30
Het ziekenhuis lag op ongeveer anderhalve kilometer, westelijk van
de hoofdstraat die hier F-Street heette, in de richting van de
valleibodem bij Collingswood, net achter Decker. Het was een laag
gebouw, dat nauwelijks meer herbergde dan een eerstehulppost, een
operatiekamer, tien of vijftien ziekenzalen en een stel
bezemkasten, een wachtkamer en een verpleegkundigenpost, maar ik
vond het er prachtig uitzien. Ik kon Lisa niet alleen in de auto
laten, daarom nam ik haar met tegenzin bij de hand en samen holden
we achter de brancard van de predikant aan naar binnen. Ik ving nog
net een glimp van hem op voordat hij in de behandelkamer verdween.
Lisa en ik bleven even naar de dichte deur staan kijken. 'Hoort u
bij die patiënt?' vroeg een stem achter me. Ik draaide me om en
keek naar een korte, dikke vrouw van achter in de veertig, gekleed
in een verpleegstersuniform en een klembord in haar hand. 'Ja, hij
is een kennis van me. Hoe is hij eraan toe?' 'Dat weet ik niet. We
moeten een opnameformulier invullen.' Ze overhandigde me het
klembord. 'Vul dit alstublieft in en geef het dan meteen aan me
terug.' Na een korte, onzekere glimlach ging ze terug naar haar
glazen kantoortje in een hoek van de wachtruimte. Ik leidde Lisa
naar een rij oranje plastic stoelen, bekeek het formulier, pakte de
goedkope Wright Brothers-pen en begon te schrijven.
naam: Isaiah Williams . beroep: emeritus predikant. adres: .
Ik haalde de portemonnee uit mijn zak en vulde het antwoord in. verzekering: Ziekenfonds . Ik vond Isaiahs ziekenfondskaart en schreef het nummer over. Toen ik klaar was gaf ik het klembord terug aan mevrouw Emily Davis, volgens haar naambordje. 'Mmm. Juist, ja. Meneer...?' Ze keek me vragend aan. 'Howard, Peter Howard.'
'Juist, meneer Howard, ik neem aan dat u geen familie bent van meneer... Williams?' 'Nee, we zijn geen familie.'
'Juist. Is meneer Williams verzekerd tegen ziektekosten?' 'Ja, bij het ziekenfonds.'
'Heeft hij een aanvullende ziektekostenverzekering?' 'Dat weet ik niet.'
'Dan hebben we een probleem. Dit is een privé-kliniek en we accepteren alleen patiënten die particulier verzekerd zijn of aantoonbaar over middelen beschikken voor de behandeling.' 'Wat is er mis met het ziekenfonds?'
'Helaas vergoedt het ziekenfonds, als ze al betalen, slechts de helft van onze tarieven. Het bestuur heeft besloten dat we geen ziekenfondspatiënten meer accepteren.' 'Wat wilt u daarmee zeggen?'
'Het spijt me zeer, meneer Howard,' maar zo klonk ze helemaal niet. Ze klonk verheugd, alsof ze weer een klaploper had weten af te troeven, die zo roekeloos was om ziek te worden en van plan was om de South State-kliniek met de rekening te laten zitten, 'maar we kunnen meneer Williams zonder bewijs van kredietwaardigheid niet behandelen.'
'Ik snap het niet. Hij ligt op dit moment bij de eerste hulp. Hij heeft een hartaanval gehad. Wat gaat u met hem doen, gaat u hem buiten op de stoep leggen?'
'Het Lake District-ziekenhuis is hier niet ver vandaan. Dat is een heel goed ziekenhuis. Zodra meneer Williams' toestand stabiel is, brengen we hem met een ziekenwagen over.' 'Vergeet het maar.'
Emily's gemaakte glimlach vertrok. 'Ik verzoek u niet zo'n toon aan te slaan, meneer Howard. We hebben onze regels en het is mijn taak ervoor te zorgen dat die worden nageleefd.'
'Als je hem nu vervoert, kan het zijn dood worden. Hij kan onderweg wel sterven als zijn toestand verergert. Hij kan wel een beroerte of hartstilstand krijgen. Hij kan wel een hersenbeschadiging oplopen.' 'Dat zal vast niet gebeuren, meneer Howard,' zei ze luchtig. 'Ons personeel is uitstekend opgeleid en de ziekenwagen is uitgerust met de nodige medicatie,' besloot ze, de plastic glimlach weer op haar gezicht geplakt.
'Dat weet u niet. U bent geen arts. U bent niet eens verpleegkundige, ondanks uw uniform. U bent slechts administratrice, een veredelde boekhoudster.'
'Ik stel uw beledigende manier van doen niet op prijs, meneer Howard. Meneer... eh, Williams wordt zo spoedig mogelijk overgebracht,' zei ze scherp en maakte aanstalten om weg te lopen. 'Een ogenblikje, mevrouw Davis, ik ben niet alleen bevriend met meneer Williams, ik ben tevens directeur van de Orayis Corporation. Wij maken gebruik van de diensten van het advocatenkantoor Madison, Lee en Porter in Palo Alto, Californië. Hier heeft u mijn kantooradres en telefoonnummer,' ik griste de ballpoint uit haar hand, schreef de informatie onderaan Isaiahs formulier en gaf het klembord aan haar terug.
'U kunt het informatienummer in Santa Clara, Californië, bellen om een en ander te verifiëren. En anders kunt u de Orde van Advocaten in San Francisco bellen om de status van onze firma te laten confirmeren.' Emily tuurde naar hetgeen ik onderaan op het klembord had geschreven en vertrok haar gezicht, alsof ze zojuist iets smerigs had geroken. Nee, advocaten waren niet bepaald populair bij de ziekenhuisbureaucratie.
'Zal ik u vertellen wat er gebeurt als u de Eerwaarde Isaiah Williams ook maar een meter verplaatst? Dan schakelen mijn advocaten de gemeenste, sluwste en meest geldbeluste ziekenhuisaanklager in van de hele staat Oregon en dan worden zowel de South State-kliniek als Emily Davis persoonlijk aansprakelijk gesteld in deze zaak. En als de predikant overlijdt, wordt de zaak gevoerd door zijn twee zoons en erfgenamen. U wordt aangeklaagd wegens medische onkunde, nalatigheid, het opzettelijk veroorzaken van emotioneel leed en overtreding van het burgerlijk wetboek.' 'Dat kunt u niet...'
'Ik ben nog niet klaar. Want ziet u, als er complicaties optreden, verwondingen of wat voor problemen dan ook, is ons uitgangspunt dat ze niet door de hartaanval werden veroorzaakt, maar doordat u hem naar een ander ziekenhuis heeft overgebracht tijdens een kritiek stadium in zijn medische verzorging. Als hij overlijdt, door een beroerte wordt getroffen of zelfs maar kouvat, zult u daar persoonlijk, samen met deze hele kliniek, zwaar voor boeten. Weet u waarom? Omdat u niet kunt bewijzen welke verwondingen door de hartaanval zijn veroorzaakt en welk letsel hij heeft opgelopen doordat u hem heeft verplaatst, en daarom wordt u aansprakelijk gesteld voor alle letsel.'
'Meneer Howard, als u denkt...'
'Ik ben nog niet klaar. De Eerwaarde is zeer gezien bij zijn buren in New Pine Creek. Ik haal de hele gemeente hierheen om ze te laten getuigen wat een geweldige man hij was en hoe sterk en vitaal hij was, voordat uw kliniek zijn leven verwoestte omdat het geld van het ziekenfonds niet voldoende was om uw hebzucht te stillen.' 'Nee,' vervolgde ik, voordat ze haar mond kon opendoen, 'ik ben nog niet uitgesproken. De jury zal te horen krijgen hoeveel de artsen van wie deze kliniek is vorig jaar hebben verdiend. Ik wed dat het meer dan een kwart miljoen dollar per persoon was. Aan de uitdrukking op uw gezicht te zien, was het nog veel meer. De jury krijgt te horen hoeveel geld ze hebben verdiend en wordt twee vragen ter overweging voorgelegd.
Eén: Hoeveel geld is genoeg? Zegt de artsen-eigenaren van deze kliniek de Hippocratische eed nog iets? Die eed wordt aan de jury voorgelezen, met de vraag hoe uw chefs daar nog in kunnen geloven als ze een emeritus predikant dit aan doen.
Twee: Als de jury dit ongestraft laat, wat zal er dan met hen gebeuren, als zij ooit met spoed opgenomen moeten worden en zo onfortuinlijk zijn om naar deze kliniek gebracht te worden? Ik heb slechts twee of drie mensen in de jury met een uitkering of een minimum inkomen nodig, en mijn vriend wordt eigenaar van deze hele toko... Stil. Denk er maar even over na, ga naar uw kantoortje, bel uw baas op en zeg dat er een lastige vent is die hen tot in de volgende eeuw dreigt te vervolgen als ze een zwarte predikant midden onder een hartaanval op straat zetten, omdat het ziekenfondsgeld ze niet genoeg is.'
'Nee, maar...' sputterde mevrouw Davis tegen, waarna ze haar mond met een klap sloot, zich omdraaide en wegbeende. Door de ruit zag ik haar gejaagd een telefoonnummer intoetsen. Ik had het vermoeden dat ze Isaiah niet gingen wegsturen, tenzij de medisch directeur volslagen achterlijk was.
Ik wendde me van het raam af en zag een oudere man, die in een van de wachtkamerstoelen zat, naar me kijken. Toen onze blikken elkaar kruisten, glimlachte hij en begon zacht te applaudisseren. De vijf of zes andere mensen in de ruimte, waarvan sommigen licht gewond en anderen familie of vrienden van patiënten waren, vielen hem bij. 'Waarom klapten die mensen?' vroeg Lisa toen ik bij haar kwam. 'Omdat je ruzie maakte met die mevrouw?'
'Die mevrouw,' ik kreeg de aanduiding met moeite over mijn lippen, 'wilde Isaiah wegsturen omdat ze bang was dat hij niet genoeg geld had om de dokter te betalen. Ik heb tegen haar gezegd dat ze dat niet kon maken en daar waren deze mensen het mee eens.' Lisa zag er vreselijk bezorgd uit.
'Kunnen wij niet voor hem betalen? Hoeveel geld moet de dokter hebben? Gaan ze hem wegsturen?'
'Nee Lisa, het is in orde. Ik heb haar ervan weten te overtuigen dat het niet kon. De dokters zijn de Eerwaarde aan het helpen. Ik wou je niet van streek maken. Er is niets aan de hand.' Ze keek me aandachtig aan om te kijken of ik het meende. 'Heus Lisa, geloof me maar, de dokters zijn met hem bezig en we blijven hier totdat we weten dat het goed met hem gaat. Goed?'
'Ja,' zei ze weifelend. Ze bestudeerde mijn gezicht nog een keer, concludeerde dat ik de waarheid sprak en lachte naar me. 'Dat is beter,' zei ik en aaide over haar wang. 'Ga jij hier maar even zitten, lieverd. Niet weglopen, dan ga ik de zoons van de Eerwaarde bellen.'
'Goed,' zei ze vrolijk. Ze pakte een oud nummer van Life en ging plaatjes kijken. Ik keek in Isaiahs portemonnee en vond het kaartje met het privé-nummer van Mark erop. Ik belde hem met de munttelefoon aan de wand van de wachtruimte. Bij het derde gerinkel werd er opgenomen.
'Mark, je spreekt met Peter Howard. Ik sta op het ogenblik in de South State-kliniek in Lakeview. Ik weet het adres niet - wacht even, het staat op de telefoon.' Ik las het adres voor. 'Je vader probeerde een paar mensen bij een benzinestation te helpen. Van het een kwam het ander en hij kreeg een lichte hartaanval. Hij komt er wel weer bovenop. De ziekenwagen was er meteen bij en de artsen zijn nu bij hem. Ik heb meteen zo'n pil in zijn mond geduwd. Maar het zou prettig zijn als Matthew en jij zo snel mogelijk hierheen kwamen. Mark, ben je er nog?'
Mark probeerde iets te zeggen, maar zijn stem begaf het. 'Ja, ik ben er nog,' zei hij, hij had zijn stem nauwelijks in bedwang. 'We komen meteen.'
'Luister, Mark. Doe het kalm aan. Je doetje vader er geen goed mee als jij en Matthew verongelukken, omdat jullie als idioten hierheen scheuren. Hij ligt in de South State-kliniek bij Collingswood en Decker in Lakeview. Heb je dat? Hij komt er wel weer bovenop.' ik ga meteen weg,' zei Mark kortaf, nu met een wat vastere stem, en beëindigde het gesprek. Ik ging bij Lisa zitten en we bladerden samen het tijdschrift door. We gingen een spelletje spelen, waarbij we om de beurt een verhaaltje moesten verzinnen bij een afbeelding. Ik koos een foto uit van een man die in lieslaarzen in een door bomen omzoomde rivier stond met een doorgebogen hengel waaraan een forel spartelde.
Ik verzon dat de man een beroemde dokter was die op visvakantie was, nadat hij duizenden levens had gered. Hij had die vis gevangen om te kijken of hem dat zou lukken en hij zette de vis weer terug, zodra hij hem op de foto had gezet, had opgemeten en de maten in een aantekenboekje had genoteerd dat hij altijd bij zich droeg, zodat hij zijn vrienden kon laten zien wat voor een geweldige visser hij was.
Lisa koos een plaatje uit van een man in een drukke stad die een taxi aanhield. Zijn jas hing open en zijn stropdas fladderde over zijn schouder.
'Waar zou dat plaatje over gaan, Lisa?'
Ze keek er even naar, haar lippen geconcentreerd opeengeklemd. Ineens lachte ze.
'Dat is een agent,' zei ze trots. 'Net zoals in de film, een rechercheur?' vroeg ik. 'Ja, zo eentje. Hij zit achter een slechte man aan die voor hem vlucht. De slechte man zit in de auto en die agent zit hem achterna.' Ik begon me wat ongemakkelijk te voelen bij Lisa's verhaal, maar ik wist niet wat ik moest doen.
'Misschien reed die man te hard en wil die agent hem een bon geven,' opperde ik.
'Nee. Die slechte man zit op de achterbank. Je ziet hem niet, maar hij zit er wel. De agent weet dat hij slecht is en daarom brengt hij hem naar de gevangenis en dan laten ze hem nooit meer los.' 'Goed zo. Slechte mensen, criminelen horen in de gevangenis. Dan zijn we klaar met dit plaatje. Zullen we de volgende nemen?' 'Nee. Die slechte man is echt heel erg slecht. Hij heeft een klein meisje in zijn auto zitten. Ze probeert te ontsnappen, maar dat lukt niet. Hij houdt haar heel stevig vast. Ze slaat hem en ze schopt hem en ze gilt: "Laat me los! Laat me los!" maar hij laat haar niet gaan. Hij en die man die achter het stuur zit, proberen haar te stelen. Ze is doodsbang, maar die agent gaat ze pakken. Hij slaat die slechte man tegen de grond. En dan brengt hij dat kleine meisje naar haar mammie en pappie en dan gaan de slechte mannen naar de gevangenis en dan vallen ze haar nooit meer lastig.'
Terwijl Lisa aan het praten was, hield ik mijn blik op de pagina gericht. Ik kon haar aanblik niet verdragen; ik wilde die glinstering in haar ogen niet zien. Ik staarde naar de foto, naar de wegrijdende taxi, naar de voetgangers die zich niet bewust waren van de wanhopige jacht, naar de man, de blanke man van middelbare leeftijd, die tussen de één meter vijfenzeventig en de één meter tachtig lang was, donker, niet al te kort haar had, en een net pak droeg met een donkere stropdas erbij, precies zoals ik, toen ik Lisa voor het eerst had gezien en Ken en haar achterna was gegaan. Net zoals ik.
Ik trok Lisa op schoot, sloeg mijn armen om haar heen, streelde haar haren en hoopte dat niemand de tranen in mijn ooghoeken zou zien of anders zou denken dat ze om Isaiah waren. Lisa zei niets. Ze nestelde zich gewoon op mijn schoot en huilde niet. Zo troffen Matthew en Mark ons min of meer aan toen ze een paar minuten later arriveerden.
Ik keek op zodra ik de deur open hoorde gaan. De beide mannen gingen gekleed in een design-spijkerbroek - de een droeg een zwarte, de ander een blauwe - een overhemd met button-down kraag en een trui. Die van Mark was grijs, die van Matthew wit. Hun gezichten stonden bezorgd, uit hun wijdopen ogen sprak nauwelijks onderdrukte angst. Lisa was in mijn armen in een dromerige halfslaap gevallen en ik zette haar voorzichtig op de stoel naast me. Daarna kwam ik overeind om ze te begroeten. 'Hoe gaat het met hem?' vroeg Matthew. 'Wat is er gebeurd?' vroeg Mark bijna gelijktijdig. 'Ik weet niet hoe het met hem gaat,' fluisterde ik, opdat Lisa het niet zou horen. 'Hij is al de hele tijd daarbinnen,' ik wees naar de behandelkamer, 'ongeveer een halfuur nu. Omdat ik geen familie ben, zeggen ze niets tegen me.' Van mijn aanvaring met Emily Davis repte ik niet.
'Ik ga wel informeren,' bood Matthew aan en liep in de richting van het kantoortje van mevrouw Davis.
'Mark,' zei ik en dwong de ander zich om te draaien en me aan te kijken. 'Ik weet zeker dat hij er bovenop komt. Ik heb hem direct een pil gegeven. De ziekenauto was er in twee minuten en ze hebben hem ter plekke behandeld.' Hoewel Mark voor me stond, leken zijn ogen in het niets te staren, alsof hij wegglipte naar een vreemd landschap, ver weg, een land waarin zijn vader niet bestond en waarin hij en Matthew alleen voort moesten. Een land dat ik zelf jaren eerder had bereisd.
Ik weet nog heel goed dat mijn tante Margaret, een zuster van mijn moeder, tegen me praatte. Ik hoorde mijn moeder in de slaapkamer huilen. Ik wist niet wat er was gebeurd. Huilde mijn moeder? Als er iets mis was, waarom hielp mijn vader haar dan niet? Was er iets met papa gebeurd? Waar was hij? Ik vroeg steeds opnieuw aan tante Peggy: 'Wat is aan de hand? Waar is papa?' En toen zei ze wat iedereen altijd zegt: 'Je vader heeft een ongeluk gehad, Peter. Hij is gewond.' 'Wat is er gebeurd? Mag ik naar hem toe?' Vragen die ze niet kon beantwoorden 'Peter,' zei ze. 'Het was een heel ernstig ongeluk. Het spijt me, maar het ziet er niet naar uit dat je vader nog thuiskomt.' En toen begon ze wazig te worden. Ze was er wel, ik zag haar, maar ik keek niet naar haar. Eigenlijk zoals je niet echt naar een stoel kijkt die in de hoek van de kamer staat en waar je alleen maar langs loopt. Het is niet meer dan een vorm aan de rand van je blikveld en later zou je hem niet kunnen beschrijven en zelfs niet meer weten welke kleur hij had, al hing je leven er vanaf.
Het maalde door mijn hoofd: Is papa dood? Papa kan niet dood zijn. Hoe moet het nu met mama? En met mij? Waar moeten we nu heen? Gaan we verhuizen? Moet ik een baantje zoeken? Wie gaat er nu met me mee naar het honkballen? Wat zeg ik tegen de andere jongens? Misschien is papa wel niet dood. Misschien heeft iemand de namen verwisseld en is hij helemaal niet dood. Misschien ligt mijn vader nog ergens in de hoek bij de eerste hulp in coma met een verkeerde naam op zijn polsbandje en komt hij weer bij. En dan bellen ze ons op om te zeggen dat hij nog leeft en dat ze zich hadden vergist. Misschien gaat het net zoals in de film, als ze denken dat iemand dood is en hem willen begraven en dan opeens een vinger zien bewegen en merken ze dat hij alleen maar bewusteloos was en nog leeft. Dit alles, en nog meer, raasde door mijn hoofd terwijl tante Peggy tegen me praatte. Ik hoorde haar stem, maar ik verstond haar niet; ik was in gedachten ergens anders. Ik dacht dat ik naar haar luisterde, maar ik kan me er geen woord van herinneren. Net zoals wanneer je heel erg moe bent en naar een televisieprogramma probeert te kijken. Je doet je ogen dicht tijdens het reclameblok, hoort het programma verder gaan en denkt dat je wakker bent en ernaar luistert. Maar opeens merkje dat je geen idee hebt waar het over gaat of hoe de deelnemers opeens bij dit punt zijn aangeland. Dan blijkt er een kwartier om te zijn en is het programma bijna afgelopen, terwijl je je er niets van kunt herinneren.
Op die golflengte zat Mark, denk ik, terwijl ik hem probeerde te overtuigen dat zijn vader weer thuis zou komen, levend en wel. 'Mark!' zei ik scherp. Zijn hoofd schokte en ik zag dat ik zijn aandacht weer had. 'Luister naar me, Mark. Je vader wordt beter. Ik heb dit zelf ook een keer doorgemaakt. Hij komt er weer bovenop.' Mark zei niets, maar zijn kin ging op en neer als antwoord op mijn garantie. Ik wierp een blik over mijn schouder en zag dat Matthew voor het loket van mevrouw Davis was verdwenen en met de oude man praatte, die ik naast de verpleegkundigenpost had zien zitten.
Even later voegde Matthew zich bij ons. Hij liep doelbewust en keek me vreemd aan, alsof hij op een computeronderdeel of printplaatje was gestuit, dat hem onbekend voorkwam. 'Wat hebben ze gezegd?' vroeg Mark meteen.
'Ze weten niets. Ze kon me alleen vertellen dat pa bij de dokter was. Ze zei dat de dokter een hoop ervaring had en cardioloog in LA was geweest. Hij is hierheen verhuisd om zijn kinderen uit de buurt van de drugs en de misdaad te houden. Ze heeft me bezworen dat hij de beste hartspecialist is in de zeer wijde omtrek.' Bij het horen van dit nieuws ontspande Mark zichtbaar, zoals iemand die zijn adem een poos heeft ingehouden en dan loslaat. Vervolgens keek Matthew weer naar mij met die vreemde uitdrukking op zijn gezicht. 'Die zuster was helemaal over haar toeren vanwege de ziektekostenverzekering van pa. Eerst dacht ik dat het kwam omdat hij zwart is, maar toen ik tegen haar zei dat pa een aanvullende ziektekostenverzekering had, die alle kosten zou dekken, werd ze poeslief. Pas toen vertelde ze over dokter Chang en wat hij in Los Angeles had gedaan.' 'Dit soort akkefietjes kosten een hoop geld,' zei ik niet overtuigend. Matthew staarde me aan.
'Die man daar, hij heet Sam of zoiets, zei dat je het flink aan de stok had met de zuster.'
'Nee toch?' zei Mark verontrust. Het leven van zijn vader stond op het spel en een of andere zwerver maakte ruzie met het ziekenhuis? 'Hij zei dat de zuster, mevrouw Davis, vader weer in de ambulance wou stoppen om hem naar een ander ziekenhuis over te brengen.' Mark balde bij dit nieuws onwillekeurig zijn vuisten. 'Volgens hem zei je tegen haar dat je directeur van een of ander groot bedrijf bent en dat je je advocaten erop zou zetten als ze vader overbrachten. Hij zei dat je ze helemaal dreigde uit te kleden als ze niet hun uiterste best voor hem deden. Klopt dat?'
'Ik heb gewoon gezegd dat ze een enorme fout beging als het ziekenhuis Isaiah zou verplaatsen.'
'Hij zei dat je behoorlijk pissig was. Hij zei dat iedereen in de wachtruimte je kon horen.'
ik heb alleen gezegd dat ik hen zou laten vervolgen als ze hem overbrachten. De Eerwaarde redt het ook zonder mijn bemoeienis wel.' 'Heb je tegen haar gezegd dat je directeur bent van een hitech firma?' 'Ja.'
is dat waar?'
'Ja.'
Matthew wierp nog eens een blik op mijn goedkope katoenen T-shirt en verschoten spijkerbroek. Ik kon zijn gedachten bijna lezen: Hij is gestoord of dronken. Hij zal wel zo'n dronkenlap zijn die is ontslagen en nu probeert van de drank af te blijven.
'Het is een lang verhaal, Matthew,' zei ik ongevraagd. "Vorige week zag ik er niet zo uit. Mijn bedrijf staat in Santa Clara. Ik...' Maar ik kon het niet uitleggen. Ik begon aan Lisa te denken en alles wat haar was overkomen en de 'agent' die haar uit handen van die slechte mannen bevrijdde en de woorden bleven in mijn keel steken. 'Er is iets gebeurd,' begon ik weer. 'Ik,' en ik keek naar Lisa die opgerold achter me in de plastic stoel lag. 'Ik heb haar gevonden...' zei ik, zonder mijn ogen van haar af te nemen en liet het daarbij. Na een ogenblik wendde ik me weer naar Matthew en Mark, die verbaasd van Lisa keken naar mij keken. 'Ik kan het nu niet uitleggen,' zei ik ten slotte. 'Ik zal jullie het telefoonnummer van kantoor geven. Bel me daar morgen maar.'
'Nee. Dat is niet nodig. We hoeven niemand te bellen.' Vermoedelijk zagen ze me voor het eerst als een normaal iemand, in plaats van als een minkukel of oplichter die van hun vader profiteerde. 'Laten we gaan zitten,' zei ik na een ongemakkelijke stilte. 'Het kan nog wel even duren. O, wacht even.' Ik gaf de portemonnee van de predikant aan Matthew. 'Die heb ik gepakt voor zijn ziekenfondskaart en jullie telefoonnummer. Ik zal deze ook maar gelijk teruggeven,' zei ik en overhandigde hem de sleutels van de Chevrolet. Matthew pakte de portemonnee en liet die ongeopend in zijn zak glijden. Hij speelde even met de autosleutels, keek naar Lisa en gaf ze terug.
'Die heb je nog nodig,' zei hij. 'Volgens pa moest je het meisje thuisbrengen. Hij vertrouwde je. Hij zou willen dat jij de auto meenam. Breng hem maar terug als je hem niet meer nodig hebt.' Toen ik me niet verroerde, stopte Matthew de sleutels in mijn hand. 'Pa zou het zo willen,' zei Mark na een korte pauze. 'Pa vergist zich niet vaak in mensen. Breng haar naar huis.'
Ik kneep in de sleutels totdat het metaal in mijn handpalmen sneed, maar bewoog me niet. Ik weet niet of ik meteen zou zijn vertrokken, maar ik overwoog het wel, dat is zeker. Ik kreeg echter niet de kans om een keus te maken, omdat er een dokter in groene operatiekleding uit de behandelruimte te voorschijn kwam. Hij keek om zich heen, kreeg Matthew en Mark in het oog en kwam naar ons toe. Hij was van Aziatische afkomst, mat ongeveer één meter drieënzeventig, had zwart haar, droeg een bril en was tussen de veertig en vijfenveertig jaar oud.
'Meneer Williams?' vroeg hij aan Matthew.
ik ben Matthew Williams. Dit is mijn broer Mark. Hoe gaat het met pa? Wordt hij weer beter?'
ik ben dokter Chang. Dat kan ik nog niet zeggen. Hij heeft een tamelijk ernstige hartaanval gehad. Ik denk dat we er bijtijds bij waren, maar het scheelde een haar. Over acht tot twaalf uur weten we of hij weer helemaal de oude wordt. Was een van u erbij toen het gebeurde?'
ik was erbij,' zei ik.
Wat gebeurde er precies? Ik moet weten hoeveel tijd overal tussen zat.'
'Het begon toen ik naar de wc was. Een man bij het benzinestation sloeg zijn vrouw. De Eerwaarde schoot haar te hulp. Toen ik eraan kwam, was de echtgenoot Isaiah aan het uitschelden. Ik probeerde de Eerwaarde naar zijn auto te krijgen, maar hij wilde de vrouw helpen. Hij gaf haar geld voor luiers voor haar baby. De echtgenoot ging door het lint en sloeg een of twee keer in zijn gezicht en toen nog een keer in zijn maag. Ik heb hem bij de Eerwaarde weggehaald en...' 'Hoeveel tijd was er sinds de eerste klap verstreken?' 'Tien of vijftien seconden. Ik geloof dat ik zijn neus heb gebroken. Daarna ging hij er vrij snel vandoor.' De dokter begon notities te maken, hij schreef de tijden op. 'Mooi, en toen?'
ik haalde de pillen uit zijn zak. Ik stopte er een in zijn mond, maar ik geloof niet dat hij die heeft doorgeslikt. Dat kostte ook een seconde of vijftien.'
'Zit over die pil maar niet in,' zei hij zonder opkijken. 'Die is juist effectiever als hij onder de tong smelt.'
'Even denken,' zei ik na een korte pauze. 'O ja, toen legde ik hem neer en zei dat hij zich moest ontspannen. Ik riep naar de pompbediende dat hij een ambulance moest bellen, maar dat had hij al gedaan. Misschien nog eens tien seconden. Toen hield de Eerwaarde op met ademen en heb ik hem gereanimeerd.' 'Wat heeft u gedaan?' vroeg dokter Chang scherp, ik heb vier of vijf keer lucht in zijn longen geblazen en toen ik zijn hart niet meer hoorde kloppen heb ik met mijn vuisten op zijn borstkas geslagen, vlak onder het hart. Toen ik weer naar zijn hart luisterde, deed zijn hart het weer. Dat duurde misschien vijfenveertig seconden of een minuut, van begin tot eind. Toen ademde hij weer op eigen kracht. De ziekenwagen was er daarna binnen dertig seconden. Minder dan een minuut later waren ze al met hun naalden in de weer.' Dokter Chang had zijn rijtje met tijden gecompleteerd en telde ze op. Hij leek te ontspannen en schonk ons zelfs een aarzelende glimlach.
'De timing ziet er goed uit. Er is een medicijn, Streptokinase heet het, dat de beschadiging die een hartaanval kan veroorzaken voor een groot deel voorkomt, maar dat moet zo spoedig mogelijk na de hartaanval worden toegediend. Hoe later het wordt gegeven, hoe minder effectief. Ik heb meneer Williams de injectie binnen twee minuten na binnenkomst gegeven. Als deze tijden kloppen, dan kreeg hij de medicatie minder dan tien minuten na de eerste symptomen - dat is ruimschoots binnen de tijd waarin het uiterst effectief is. Als u hem niet had gereanimeerd, had hij het natuurlijk nooit gehaald. U... neem me niet kwalijk, hoe heet u?' 'Peter Howard.'
'Wat een geluk dat u een ehbo-cursus heeft gevolgd, meneer Howard, want dat heeft zonder enige twijfel zijn leven gered. Meneer Williams,' vervolgde hij, zich tot Matthew wendend, 'ik kan natuurlijk niets beloven, maar ik denk dat we een goede kans maken, een heel goede kans, dat uw vader goed herstelt. Maar dat weten we pas zeker over acht tot twaalf uur. Misschien wilt u in de buurt logeren? Een zijstraat verder is een Easy 7 Motel. Veel familieleden van onze patiënten maken er in dit soort situaties gebruik van.' Dokter Chang keek in de richting van de behandelkamer. 'Als u me nu wilt excuseren, ik moet weg,' zei hij, in gedachten alweer bij de volgende patiënt.
De jongens staarden me aan en Mark wilde iets zeggen, maar ik kapte hem af. 'Het is wel goed,' zei ik, 'ik heb alleen maar gedaan wat ik van het Rode Kruis heb geleerd. Iedereen zou hetzelfde hebben gedaan.' Het werd me te veel. Alles was me te veel. Mijn hoofd was verdoofd en ik voelde me emotioneel uitgeput. Ik liet me languit in mijn stoel zakken.
'Moet je niet weg?' vroeg Matthew een paar minuten later. Ik hield de autosleutels nog in mijn hand geklemd. Ik opende mijn vingers en keek ernaar. Ik stelde me voor dat ik Lisa door de deuropening droeg en de jongens in de wachtruimte achterliet. Ik zag al voor me dat ze wakker werd en vroeg hoe het met Isaiah ging en dat ik weer tegen haar loog en antwoordde dat het goed met hem ging, terwijl ik niet eens wist of hij dood of levend was. Ik keek beurtelings van haar naar de sleutels en stopte ze in mijn zak.
'Pas als jullie vader buiten levensgevaar is. Morgen, ik breng Lisa morgen naar huis.' De jongens keken me even aan zonder iets te zeggen en bijna op hetzelfde ogenblik keken we alle drie de gang in, in de richting van de behandelkamer. Ik ging zitten, legde mijn hand op Lisa's schouder, liet mijn hoofd tegen de stoelleuning rusten en sloot mijn ogen.
Er zit een bepaalde volgorde in de dingen die je in wachtkamers doet. Eerst doe je niets en staar je wat uit het raam, dan ga je tijdschriften doorbladeren, vervolgens doe je een dutje, daarna loop je het gebouw door, waarschijnlijk stop je in het cafetaria voor een kopje koffie en daarna ga je terug naar de wachtkamer en begin je van voren af aan.
Als volwassene hield ik dat wel vol, maar Lisa was het na een uurtje wel beu. Ten slotte gingen we omstreeks half drie de straat op en huurden een kamer in het motel waar Dokter Chang het over had gehad. Lisa en ik vulden de middag met een ommetje door de stad, etalages kijken en eten. Ik vond een videowinkel waar ze bij de videoband een televisie-videocombinatie verhuurden, maar omdat ik me niet kon identificeren en geen creditcard had, kreeg ik er geen mee.
Rond vijf uur keerden we naar de kliniek terug en troffen Matthew en Mark nog steeds in de wachtruimte aan. Er was geen nieuws. Ik besloot nog een uur of twee te wachten en Lisa dan mee naar het motel te nemen, waar ze televisie kon kijken tot het bedtijd was. Eerder op de dag had ik twee kinderboeken gekocht bij een tweedehandsboekwinkel die we hadden ontdekt en Lisa ging braaf in een van de stoelen zitten lezen. Ik weet niet waarom ik me zo moe voelde, ik had de hele dag niets vermoeiends gedaan, maar ik viel in een onrustige halfslaap. Bij het horen van Marks stem werd ik langzaam wakker.
ik weet het niet. Ik was er niet bij. Dat moet u aan meneer Howard vragen.' Toen mijn naam viel deed ik mijn ogen open en keek naar Mark. Hij was in gesprek met een vrouw van middelbare leeftijd en wees naar mij. Toen ze naar me toe kwam, stond ik op en wreef de laatste restjes van mijn sluimer uit mijn gezicht. 'Hallo,' zei ze, 'ik ben Sarah Banock. Ik ben nieuwsredacteur van Station klke, 870 am. Ik hoorde dat er bij Bobs benzinestation een ongeval was gebeurd en ik wilde weten wat er was gebeurd. Ik begreep dat u erbij was.'
Misschien kwam het doordat ik nog steeds duf was, maar er ging geen alarmbelletje rinkelen. Ik stond haar gewoon aan te kijken en vroeg me af hoe lang dit ging duren - niet dat ik iets anders te doen had. 'Ja, maar er valt niet veel te vertellen.'
'Dit is een klein stadje, meneer Howard, en wij zijn het enige radiostation aan deze kant van het Silver Lake. Mijn luisteraars interesseren zich voor lokaal nieuws. Kunt u ons vertellen wat u zag?' 'Ik ken de Eerwaarde Williams pas sinds gisteren. Ik was op reis en mijn auto begaf het. De Eerwaarde gaf me een lift. Vanmorgen vertrokken we na de kerkdienst uit New Pine Creek en de Eerwaarde stopte om te tanken.'
Ik ratelde door en herhaalde zo'n beetje wat ik tegen Dokter Chang had verteld. Sarah Banock had een kleine cassetterecorder in haar hand met een ingebouwde microfoon en nam het hele verhaal op. Ze stelde een paar ongevaarlijke vragen, bedankte me en vertrok. Ik stond er niet meer bij stil. Ik kon me niet voorstellen dat de mishandeling van een geestelijke en zijn daaropvolgende hartaanval lokaal gezien groot nieuws waren. De politie had niet eens mijn verklaring opgenomen. Maar niemand had me verteld dat ze vlak nadat Lisa en ik waren weggegaan naar de kliniek waren gekomen en dat ze me in het motel hadden gezocht, maar ons op onze zwerftocht door het stadje niet hadden kunnen vinden - iets wat ik nog steeds niet snap, want zo groot is het plaatsje niet.
Ik luisterde niet naar de radio, dus hoorde ik het nieuws van zes uur niet, waarin Sarah Banock van de doodstrijd van Eerwaarde en mijn 'heroïsche' tussenkomst tot het hoofdnieuws had gebombardeerd. En ik wist al helemaal niet dat verschillende andere kleine radiostations in Zuid-Oregon en Noord-Californië het verhaal hadden opgepikt als voorbeeld van zinloos grote-stadsvandalisme dat hun rustige gemeenschap binnendrong en het eveneens in hun plaatselijke nieuwsbulletin hadden opgenomen.
Carlos Ramirez kende mijn achternaam toen nog niet en in het verhaal kwam Lisa niet voor, omdat ik haar zorgvuldig vermeden had te noemen, dus Carlos legde geen enkel verband tussen het voorval op de radio en de onbekende met het meisje dat hij zocht. Ik vergat op mijn beurt het hele voorval zodra Sarah Banock de deur uit was gewandeld. Ten slotte reed ik niet met de radio aan in een auto rond, maar Jimmie wel. Jimmie wel.
Sarahs bericht wijdde ook een paar regels aan het feit dat de klassieke Chevrolet van het bouwjaar '56 van de predikant bij het voorval niet beschadigd was geraakt. Dus ik praatte er die zondagmiddag vrolijk op los in de microfoon van Sarah Banock, zonder me ervan bewust te zijn dat ik Lisa en mezelf, opnieuw, in gevaar bracht. Lisa en ik gingen wat eten en keerden om half acht terug. Dit keer waarschuwde iemand van de kliniek de politie en kort daarop verschenen twee enorme, geüniformeerde agenten, die me verzochten mijn verhaal voor de derde keer af te draaien. Ik vermeed over Lisa te praten en liet niet merken hoe kort ik Isaiah kende. Ik loog niet. Ik het gewoon een paar details weg. Ze keken niet eens naar Lisa die een paar stoelen verder zat te tekenen op een stuk papier met twee van Marks talrijke balpennen.
Uiteraard dienden de vragen van de agenten een ander doel dan die van Dokter Chang. 'Heeft u het kenteken van die andere wagen gezien?' 'Heeft u de achternaam van Billy Joe gehoord?' 'Kunt u ons een beter signalement geven van de verdachte?' Ik kreeg het gevoel dat de politie overwoog om Billy Joe mishandeling ten laste te leggen. Ikzelf zou hem graag een poosje in de nor hebben zien zitten, maar ik wist dat de Eerwaarde die mening niet zou delen. En ik moest toegeven dat:, tegen de tijd dat Billy Joe er vier of vijf ondervragingen voor de rechtbank op had zitten, plus een pleidooi voor strafvermindering in ruil voor een bekentenis, een vooronderzoek, een rapport en een veroordeling, om vervolgens op vrije voeten te worden gesteld wegens een overvolle gevangenis, hij hoogstwaarschijnlijk van mening was dat hij het systeem had verslagen en zo makkelijk van de hele zaak was afgekomen, dat hij de volgende keer nog sneller iemand in elkaar zou timmeren.
Hij zou voortdurend in het middelpunt van de belangstelling staan. Hij zou zich belangrijk voelen, vooral als hij vrijkwam en tegenover zijn maten kon opscheppen over het feit dat hij had vastgezeten omdat hij 'een neger tot moes had geslagen'. Alles tegen elkaar afwegend, hoopte ik dat de politie Billy Joe nooit zou vinden. De Eerwaarde zou trouwens toch niet tegen hem getuigen. Nauwelijks hadden de agenten mijn verklaring opgenomen of dokter Chang kwam glimlachend te voorschijn.
'Hij maakt het uitstekend,' zei hij, toen we om hem heen dromden. 'Wanneer mogen we hem zien?' vroeg Matthew. 'Hij is moe, maar wel bij kennis. U kunt nu naar hem toe, maar blijf niet te lang. Hij ligt aan het einde van de gang op kamer 6.' Lisa zag ons met dokter Chang praten en stond al naast me toen ze hoorde dat we naar Isaiah mochten.
De oude man zag er nietig en broos uit met al die slangen en draden die aan hem waren verbonden, maar zijn gezicht lichtte op toen we de kamer inkwamen. Ondanks alle snoeren, omhelsden de jongens hun vader voorzichtig en toen tilde ik Lisa boven het bed, zodat ze hem een onhandige knuffel kon geven.
'Hoe voel je je, vader?' vroeg Matthew na een korte stilte.
'Zoals president Reagan zei nadat er op hem was geschoten: "Ik zou liever in Philadelphia zitten." Maar het gaat wel. Alleen een beetje moe.'
'Je hebt ons een beetje laten schrikken, pa,' zei Mark.
'Als het mijn tijd is, komt de Heer me halen en tot die tijd blijf ik Zijn werk doen, dat weet je.'
'Meneer Howard heeft je leven gered, pa. Als hij er niet was geweest... Ik had er niet aan moeten denken wat er dan was gebeurd.' 'De Heer heeft meneer Howard daar blijkbaar neergezet om me te helpen, want ik ben nog niet klaar met Zijn werk. Maar Peter,' vervolgde hij, mij aankijkend, 'je had al weg moeten zijn. Matthew, geef Peter mijn autosleutels eens. Hij moet Lisa naar huis brengen.' 'Ik heb hem de sleutels al uren geleden gegeven. Mark en ik wisten wel dat je dat zou willen.' Bij het nieuws dat zijn zoons in zijn geest hadden gehandeld, verscheen er een stralende glimlach op het gezicht van de predikant.
'Bedankt jongens, ik ben trots op jullie. Maar waarom ben je nog steeds hier, Peter?'
'We wilden eerst weten of het met jou in orde kwam, Isaiah.' 'Met mij gaat het uitstekend. Breng dat kind nu maar naar huis. Heb je geld nodig? Geef Peter wat hij nodig heeft, Matthew. Ik verreken het later wel met je,' zei Isaiah die worstelde om overeind te komen. 'Maak je niet druk, pa. We zullen ervoor zorgen. Het is al laat en de dokter zei dat je moest rusten. Mocht je iets nodig hebben, dan zitten we in de wachtruimte. We zien je morgen weer.' De predikant liet zich zichtbaar vermoeid in de kussens terugzakken en wij liepen in optocht de kamer uit. Een paar minuten later stopte ik Lisa in bed. Ik las nog een uurtje in een paperback en zocht toen mijn eigen bed op. Ik viel vrijwel meteen in slaap. Morgen, maandag, zou ik haar eindelijk thuisbrengen.