17
Larkin McCray was een beer van een vent met een brede borstkas en
een woeste grijs-zwarte baard die bijna op de rand van zijn overall
hing. Lisa en ik hadden net de hoop dat hij op deze regenachtige
zaterdagmiddag nog zou komen zo'n beetje opgegeven, toen hij de
winkel in kwam zetten.
'Bella!' bulderde hij zodra hij een voet over de drempel had gezet, ik kom je uit deze negotie bevrijden.'
'Vandaag maar niet, Larkin. Volgende week misschien.'
'Dat zeg je altijd. Je moet me zeker niet. Nou, dan zal ik genoegen moeten nemen met een vrachtlading spades.'
'Je weet wél hoe je een vrouw een complimentje moet geven.'
'Klopt. Wat heb je voor me?'
Bella en Larkin spraken als oude vrienden die een hun welbekend toneelstukje opvoerden. Lisa en ik waren in de buurt van de ingang gaan zitten naast de plank met pocketboeken voor twee kwartjes per stuk, en met een blik in onze richting leidde Bella McCray naar het magazijn waar Sal al het gereedschap had verzameld dat die week was binnengekomen.
is dat hem?' vroeg Lisa toen ze door de deur waren verdwenen. Ik kon wel zien dat ze een beetje bang was voor McCray. Zijn warrige baard en luide stem waren een beetje overrompelend voor een achtjarig kind.
'Ze noemt hem Larkin, dus ik denk van wel. Hij lijkt me best aardig. Wie weet wil hij ons helpen.' Lisa reageerde niet op mijn optimistische inschatting. 'Vond jij hem niet aardig?'
ik vind hem een beetje eng,' vertrouwde ze me toe, terwijl ze dichter naar me toeschoof en mijn hand pakte.
'Ja, hij is groot. En door die baard ziet hij er nogal woest uit, vind je niet?'
'Ja,' fluisterde Lisa en knikte.
'Meestal zegt het niet zoveel hoe mensen eruitzien. Bella schijnt hem wel te mogen, dacht je niet?'
'Lisa zweeg even en zei toen: ik geloof van wel.'
iemand die ons kwaad zou willen doen, zou ze vast niet aardig zou vinden. Weet je wat? We doen een spelletje.'
'Wat voor een spelletje?'
'We doen alsof meneer McCray er zo uitziet omdat hij in een toneelstuk meespeelt. Zullen we spelen dat hij helemaal niet groot is? En dat hij een speciaal pak aanheeft met een hele hoop vulling erin waardoor hij er groot uitziet? Zullen we spelen dat die baard niet echt is, dat het een valse baard is, net zoals ze in de film hebben? We spelen gewoon dat hij verkleed is en dat hij er precies zo uitziet als ik. Dan ben je toch niet meer bang voor hem?' 'Nee,' antwoordde Lisa een tikje onzeker. 'Ik geloof van niet.' 'Goed dan, we spelen dat hij van binnen anders is dan hij er van buiten uitziet. Zullen we raden hoe hij er van binnen uitziet, zonder dat kostuum en die valse baard? Goed? Als je niet aan zijn uiterlijk denkt, wat vind je dan van hem?' 'Weet ik niet. Hij praat heel hard.'
'Goed zo. Soms praten mensen heel hard omdat ze willen opvallen. Maar meneer McCray zou je niet gauw over het hoofd zien als hij de kamer inkwam, denk je niet?' Lisa knikte instemmend. 'Sommige mensen willen opvallen omdat het opscheppers zijn, anderen omdat ze het gezellig vinden als iedereen naar ze toekomt om een praatje te maken. Dat geeft toch niet? Wat weten we nog meer van hem?'
'Hij vindt Bella aardig.'
'Ja, ik vind Bella ook aardig. Dus als hij haar aardig vindt en zij hem ook, dan is hij misschien wel aardig. En verder?'
'Weet ik niet.'
'Is hij vrolijk of verdrietig?'
Daar moest Lisa even over nadenken, voordat ze antwoordde: 'Hij zag er wel vrolijk uit toen hij lachte en tegen Bella praatte.' 'Ik zal je eens iets zeggen, Lisa. Een heleboel mensen die onaardig zijn, zijn ongelukkig. Een heleboel mensen wekken de indruk dat ze de hele tijd boos zijn, dat vind ik tenminste. En daarom zijn ze soms gemeen. Ik durf erom te wedden dat Ken niet erg vrolijk was.' Lisa knikte instemmend.
'Ik ken een heel mooi liedje. Het gaat zo: "Ontwaak elke morgen met een glimlach en toon de wereld alle liefde in je hart". Volgens mij is meneer McCray vanmorgen met een glimlach op zijn gezicht wakker geworden. Wat denk jij?' 'Weet ik niet. Misschien wel.' 'Ben je nog steeds bang voor hem?'
'Een beetje, maar ik vind het niet erg om met hem mee te rijden.' 'Zo ben je mijn meisje,' zei ik en gaf haar een knuffel, maar corrigeerde mezelf onmiddellijk. Ze was mijn meisje niet. Ze was een gewoon kind dat in moeilijkheden verkeerde en dat ik hielp. Ze maakte geen deel uit van mijn leven en dat kon ook niet. Ze was de kleine meid van iemand anders. Even later hoorden we McCrays luide stem door de deuropening van het magazijn schallen. 'Beseft Sal wel hoe gelukkig hij is?' vroeg hij lachend aan Bella. 'Dat zeg ik hem ook steeds.'
'Waarschijnlijk hoort hij je niet eens boven dat gruwelijke gekrijs uit waar hij naar luistert. Als hij een keertje niet kijkt, moet je een bandje van Grateful Dead in dat apparaat van hem stoppen.' 'Hij zou een hartaanval krijgen!'
'Zielig hoor, als iemand geen goede muziek weet te waarderen. Zijn dit ze?' vroeg McCray opeens naar ons wijzend. Ik pakte Lisa's hand en we hepen naar achteren.
'Meneer McCray,' zei ik en stak mijn hand uit. ik ben Peter Howard en dit is Lisa.'
'Dag, Lisa,' zei McCray, terwijl hij zich vormelijk vooroverboog om haar hand te schudden. 'Hoe gaat het ermee?'
'Goed. Mogen we met u meerijden?'
'Weet ik niet. Waar wil je heen?'
'Naar huis.'
'Waar is dat?'
in Oakdale.'
'Oakdale, Oregon,' voegde ik eraan toe.
'Weet ik. Ik ben er weleens geweest, heel lang geleden. Ik ben trouwens bijna overal ooit weleens geweest in dit deel van het land. Gaan jullie de hele weg liften?' vroeg Larkin, terwijl hij me streng opnam. 'Eerlijk gezegd weet ik het nog niet. Ik ben mijn auto en portefeuille een poosje geleden kwijtgeraakt en sindsdien zien we wel hoe alles uitpakt. Sal zei dat u een boerderij in de buurt van Alturas heeft. Mogen we zover met u meerijden?'
McCrays gezicht behield zijn onbuigzame uitdrukking. Het was hem duidelijk dat Lisa en ik in de narigheid zaten en het zou het makkelijkste voor hem zijn om zich niet met ons in te laten. 'Wil je me een plezier doen, Lisa?' vroeg Larkin vriendelijk. 'Ga even naar de wc. Laat jij haar zien waar die is, Bella?' Hoewel het een vraag was, klonk het als een bevel. Zodra Lisa buiten gehoorsafstand was, wendde hij zich tot mij. 'Je zit zeker in de nesten?'
'Het is nogal moeilijk uit te leggen, meneer McCray, ik ben...' 'Als je op de vlucht bent voor de politie, wil ik er niks over horen. Dat is me zelf ook weleens overkomen toen ik nog jong en onbezonnen was. Het ergste wat ik toen heb gedaan, was mijn vrienden erbij betrekken door me bij hen schuil te houden.' 'De politie zoekt me niet. Ik dacht het niet, tenminste.' 'Nou, dat stelt me niet echt gerust, dat je dat denkt. Is ze je dochter?' 'Nee.'
'Een nichtje, familie?'
'Nee, ik help haar alleen om thuis te komen.' 'Dat klinkt niet goed. Waarom zitje met dat kind langs de weg?' Tot dan toe had ik vermeden om veel uit te leggen, maar ik had sterk de indruk dat Larkin McCray zich niet makkelijk liet afschepen. Een blik in zijn ogen was voldoende om te weten dat hij geen genoegen nam met een paar ongevaarlijke antwoorden. Ik haalde diep adem. 'Ik heb haar in slechte omstandigheden ergens in de Bay Area gevonden en heb beloofd dat ik haar naar huis zou brengen. We hebben met tegenslagen gekampt, maar ik krijg haar wel thuis.' 'Ik snap er niets van. Wat doe je voor de kost?' 'Ik ben directeur van een softwarebedrijf in Santa Clara.' 'O ja? Dan ben je de krankzinnigste directeur die ik ooit heb ontmoet en ik ken er een heleboel. Ik ben er verdorie zelf een geweest, maar dat is weer een ander verhaal. Hiermee hou je mij niet voor de gek. Waarom bel je de fbi niet? Die brengen haar in een ommezien naar huis.'
'Het begon als een ritje van drie uur. Maar toen liep het uit de hand en nu is het daarvoor te laat. Ik kan ze er niet meer bijhalen. Ze zouden mijn verhaal nooit geloven. We zijn er nu bijna. Het is misschien geen goede oplossing, maar het is de beste die ik weet. Als ik het over moest doen... maar dat is niet aan de orde. Ik heb geen tijdmachine. Ik moet gewoon afmaken waar ik mee begonnen ben.' 'Als jij met dat kind solt, Howard, dan zweer ik...' De deur van de dames-wc werd opengegooid en Lisa en Bella kwamen de gang rechts achterin de winkel uitlopen. Lisa rende naar me toe en pakte mijn hand. 'Ben je klaar, Lisa? Wil je nog wat eten of drinken voordat we gaan?' Ze schudde haar hoofd.
McCray keek me doordringend aan en het ontging hem niet dat Lisa mijn hand pakte. Lisa liep voor ons uit naar de deur, terwijl McCray onzeker volgde. Hij wist nog niet wat hij zou gaan doen. Ik vermoedde dat hij op het punt stond rechtsomkeert te maken en de politie te bellen.
Bij de uitgang aangekomen, merkte Lisa dat McCray achterbleef. Ze draaide zich om, keek naar zijn enorme borstkas, zijn worstelaarsarmen, zijn verwarde zwartgrijze baard, en werd opnieuw door angst overvallen. Ze zweeg even en zei toen, angstig naar McCray opkijkend: 'Mag ik u iets vragen?' 'Natuurlijk, ga je gang.'
'Wordt u elke ochtend wakker met een glimlach op uw gezicht?' 'Wat?'
'Dat zei Peter. Dat is uit een liedje, het gaat zo: "Ontwaak elke morgen met een glimlach en toon de wereld alle liefde in je hart". Ik vroeg me af of het waar was.'
Ik had het gevoel dat McCray niet snel van zijn stuk gebracht was, maar dat Lisa hem volkomen overdonderde. Hij keek beurtelings van haar naar mij en liet zich toen op zijn hurken zakken om haar aan te kijken.
'Het heeft me veertig jaar gekost om dat te leren. Ik ben blij dat je het al zo jong weet. Ja, de meeste ochtenden wel. Wil je nog meer weten?'
'Kunnen we nu gaan?'
'Ja, ik geloof van wel,' zei hij na korte aarzeling. 'We moeten weg zijn, voordat het weer gaat regenen.' McCray liep nu voor ons uit en deed de deur naar het magazijn open. Toen ik hem passeerde, wierp hij me een vluchtige, onthutste blik toe en liep toen naar zijn pick-up die inmiddels was volgeladen met agrarische werktuigen. We stapten in. Hij startte de wagen en we reden het grijze middaglicht in.