28



Verstijfd werd ik bovenop de dekens van Lisa's bed wakker, met mijn lichaam beschermend om haar heen gekruld. Het daglicht begon door de bomen voor het raam heen te schemeren. Volgens mijn horloge was het even na zevenen. Ik liet me zo geruisloos mogelijk van het bed glijden en haalde mijn tas uit de huiskamer. In de badkamer naast Lisa's slaapkamer was een douche en er lagen schone handdoeken. Ik trof er zelfs een halfvolle fles shampoo aan op de plank naast de zeep.

In de spiegel op de deur ving ik een glimp op van mijn lichaam - op mijn maag en borst zaten op de plaatsen waar ik tegen de veiligheidsgordel was geklapt blauw-zwarte bloeduitstortingen; om mijn polsen en enkels zaten rode striemen van Jimmies nylon koord; mijn borst en dijbenen liet een lappendeken van ogenschijnlijk willekeurig snijwonden, schrammen en blauwe plekken zien die ik had opgelopen tijdens mijn gevangenschap, ondervraging en het gevecht met Eric en Jimmie. De sporen van de slagen tegen mijn hoofd werden door mijn haar bedekt, maar ik voelde nog steeds een bult op de plek waar Jimmies laars me buiten westen had geschopt. En als ik mijn rug kon bekijken, zou ik beslist een blauwe verkleuring zien op de plek waar Eric me had getrapt.

Ik liet mijn hand over de verwondingen glijden om de schade onder de bloeduitstortingen en striemen te inspecteren, maar ze leken allemaal oppervlakkig te zijn. Al met al verkeerde ik in verbazend goede conditie. Een paar minuten later, nadat ik me gedoucht en geschoren had, was ik gereed om onze reis te vervolgen. Maar eerst naar de kerk.

De predikant ging reeds gekleed in een kostuum met stropdas, toen ik de huiskamer inkwam. Geruime tijd monsterde hij mijn t-shirt en spijkerbroek.

'Heb ik soms iets binnenstebuiten aan?' vroeg ik, toen hij maar bleef staren.

'Ik probeerde je maat te schatten. Hoe lang ben je? Eén meter achtenzeventig, één meter tachtig? Rond de negentig kilo?' 'Tweeënnegentig. Hoezo?'

'Ik heb nog een pak. Denk je dat maat 52 je past?' 'Ik stel uw aanbod erg op prijs, Eerwaarde, maar...'

'De zondagsdienst verdient een zondags pak. Ik haal het even.' Isaiah verdween en toen hij terugkwam had hij een donkergrijs colbert bij zich dat hij me toestak. Eigenlijk vond ik dat ik al genoeg van de oude man had aangenomen, maar ik kwam niet onder zijn vrijgevigheid uit. Ik trok het colbert met beleid aan. De mouwen waren een beetje te kort en het spande om de schouders, maar niet zo heel erg. De predikant was ongeveer even lang als ik, maar dunner en peziger. Het pak paste niet perfect, maar het kon ermee door. 'Uitstekend,' zei Isaiah met een glimlach. 'Kom mee naar mijn slaapkamer, dan kijken we of het overhemd ook past.' Enkele minuten later ging ik gekleed in het antracietgrijze kostuum van de predikant, een wit overhemd, zwarte stropdas met grijze en rode ovaaltjes en zijn reservepaar veterschoenen die me een halve maat te klein waren, maar die ik wel een paar uur aan mijn voeten kon verdragen.

'Had ik maar een jurk voor het meisje,' peinsde Isaiah, mijn nieuwe uitdossing opnemend.

'Ik denk dat ze er wel mee door kan,' zei ik tegen hem.

Lisa was inmiddels opgestaan en bevond zich in de badkamer. Ik klopte op de deur.

'Ga je douchen, Lisa. Was je haar met shampoo. Weet je hoe de kraan werkt?'

'Even proberen,' riep ze terug. Ik hoorde dat de douche werd opengedraaid en vervolgens het gekletter van verschillende straaldiktes. ik weet hoe hij werkt,' meldde ze even later door de gesloten deur. 'Goed zo. Ga je maar wassen en aankleden. De tas met kleren staat in je kamer. Als je iets nodig hebt, roep je maar.'

'Wat wil je voor je ontbijt?' vroeg Isaiah toen ik me bij hem voegde in de keuken. 'U hoeft ons geen...'

'We kunnen niet met een lege maag naar de kerk,' drong hij aan. Toen Lisa een paar minuten later te voorschijn kwam, was de predikant druk in de weer met pannen, potten en borden, ik heb vroeger menige gaarkeuken geleid,' zei hij in antwoord op mijn verbaasde blik. 'Koken is voornamelijk een kwestie van een efficiënte organisatie en de juiste grondstoffen,' doceerde hij, terwijl hij met zijn ene hand de broodrooster indrukte en met zijn andere het bestek uit een la pakte. Om kwart over negen hadden we ontbeten, stond de schone vaat op het afdruiprek en waren we in de klassieke Chevrolet van de predikant op weg naar de kerk.

De kerk bevond zich hooguit een kilometer verder aan de oostkant van de Main Street, één straat verwijderd van de Pintail Lane. Het was een simpel gebouw, eigenlijk een grote ruimte met een spits dak, maar zonder torenspits. Een groot houten kruis, glanzend mahonie gelakt, was voorin het bouwwerk vastgeschroefd boven de dubbele voordeuren. De kerk lag aan een éénbaans-asfaltweg in een buurtschap van houten huisjes.

Een paar honderd meter verder eindigde het plaatsje aan de voet van een steile rotswand die de oostkant van de vallei vormde. Links van het gebouw, in de richting van de heuvel, lag een met grind bedekt parkeerterrein, waarop zich deze ochtend rond de twintig auto's verzameld hadden. Een bord op het grasveld vermeldde 'Verenigde Christelijke Kerk, iedereen is welkom. Diensten om 9.30 uur, zondagsschool om 11 uur.'

Het was stralend weer. Het enige bewijs voor het onweer van de afgelopen nacht bestond uit de plassen in de kuilen en gaten op het parkeerterrein en de overstroomde geulen naast de weg. In de kristalheldere lucht leek de bergrug, die wel vijfentwintig of dertig kilometer westelijker lag, bijna aan mijn voeten te liggen. Op de wind werden de geuren van dennen, vochtige aarde en de zware lucht van rottend blad meegevoerd.

Enkele gezinnen, de meeste met jonge kinderen, hadden zich reeds op het vlakke terreintje voor de kerkdeuren verzameld. De volwassenen praatten bedaard met elkaar, terwijl de kinderen aan elkaars capuchon trokken, tikkertje speelden of zich over een bijzonder blad of mooie steen bogen. De predikant ging ons voor over het pad. Toen we bij de stoep aankwamen, reden er nog een paar auto's het parkeerterrein op. De meeste kerkgangers maakten een eenvoudige indruk, de mannen gingen gekleed in Penny's sportjasjes en stropdassen van de K-Mart. Brede schouders en eeltige handen overheersten. De meeste vrouwen droegen een jurk, doorgaans van een dikke gebreide of wollen stof in een gedekte tint. Iedereen was blank, afgezien van twee zwarte stellen bij de ingang, die naar ons toekwamen toen we de stoeptreden bereikten.

'Peter, dit zijn mijn zoons, Matthew en Mark,' zei Isaiah trots. 'En Ellen en Genine, natuurlijk,' voegde hij er vlug aan toe, met een knikje naar zijn schoondochters. 'Dit zijn Peter en Lisa,' eindigde de predikant. Matthew en Mark leken me ongeveer van mijn leeftijd, misschien iets jonger. Het was duidelijk dat ze familie van elkaar waren. Ze hadden beiden de pezige gestalte van hun vader en ik zag zijn gezicht in dat van hun terug, de wijd uit elkaar staande ogen, de vierkante kaak. Bovendien leken de broers op elkaar. Niet zoals een eeneiige, maar wel als een twee-eiige tweeling. En anders scheelden ze beslist niet meer dan een jaar.

Ze namen me alle twee nauwlettend op. Ze hadden kennelijk gezien dat ik hun vaders pak droeg. Ik vermoedde dat dit niet de eerste keer was dat hun vader een aftandse zwerver meenam naar de dienst. Ik had het gevoel alsof ik de gedachten van zijn zoons kon lezen: O jee, vader heeft er weer een opgescharreld. Met welk deel van zijn aow zal deze vent ervandoor gaan?

'Aangenaam kennis te maken,' zei ik vormelijk, hen een hand gevend. 'Jullie vader was zo aardig om me zijn pak te lenen voor de dienst.'

'Zo is hij,' zei Mark koeltjes.

'Vader helpt graag mensen,' voegde Matthew eraan toe.

'Je medemensen bijstaan, noemt hij het,' besloot Mark. Tweelingen, dacht ik, absoluut. Daarmee stokte het gesprek, totdat Ellen Lisa ontdekte, die achter mijn rug vandaan gluurde.

'Hallo, Lisa,' zei ze vriendelijk en stak haar hand uit. Lisa schudde haar stijfjes de hand. 'Hoe oud ben je, liefje?'

'Acht,' zei ze met een blik op mij, alsof ze wilde vragen of het klopte. 'Ik heb een zoontje die even oud is als jij. Richard wordt de volgende maand acht.'

'Waar is hij?' vroeg Lisa rondkijkend.

'Hij is om de hoek met zijn neefje Robert.' Een familie die van alliteraties houdt, zei ik tegen mezelf. Opnieuw stokte het gesprek, totdat Lisa nadrukkelijk naar Ellen keek en opmerkte: 'Wat een mooie jurk.'

'Dank je, Lisa. Het is mijn zondagse jurk.'

ik heb ook een zondagse jurk, maar niet hier. Ik heb geen jurken bij me.'

'Waar is je zondagse jurk dan, liefje?'

'Thuis. Peter gaat me thuis brengen. Je brengt me toch naar huis, Peter?'

'Meteen na de dienst. Het duurt nu niet lang meer,' zei ik, terwijl ik omlaag keek en mijn hand door haar haren streek. Toen ik opkeek, waren alle gezichten op mij gericht; uit de vrouwengezichten sprak ongerustheid, uit die van hun echtgenoten achterdocht. Wie is die vent? vroegen ze zich blijkbaar af. Wat voert hij uit met dat meisje? Is ze weggelopen? Is dit een of ander geheimzinnig complot?

'Het is een lang verhaal,' zei ik, Matthew aankijkend in antwoord op de niet gestelde vragen.

'Wees niet ongerust, Lisa. Je bent vanavond voor het eten thuis,' verzekerde de predikant.

'Hoe bedoel je, vader?' vroeg Matthew scherp. 'Ik rij Peter en Lisa meteen na de dienst naar huis. 'Dat lijkt me geen goed idee,' zei Mark.

'Het is niet verstandig om zo'n eind te rijden, vader,' voegde Matthew eraan toe.

'Het is niet zo ver. Bovendien moet Lisa naar huis.'

'Ze komt heus wel thuis, vader,' antwoordde Mark. 'Je zegt zelf altijd dat de Heer voor ons zorgt.'

'Dat doet Hij ook. Hij heeft voor mij gezorgd. Dit is Zijn werk en ik ben Zijn instrument.' Matthew en Mark keken elkaar aan en Matthew richtte zich weer tot zijn vader. 'Waar woont het meisje?'

'In Oregon. In Oakdale, Oregon. Zo was het toch, Peter?' 'Ja, Lisa wist haar adres nog.'

'In Oregon? Die auto van jou is veertig jaar oud, vader. Misschien begeeft hij het wel.'

'Mijn auto verkeert in perfecte staat. Het is een klassieke wagen, nietwaar Peter?' De zoons namen me met een ijzige blik op. 'Het is inderdaad een klassieke wagen, Eerwaarde. Maar misschien hebben uw zoons gelijk. Er zal wel een bus gaan...' 'Onzin, het kan best. Mijn jongens zijn gewoon te voorzichtig. Dat komt doordat ze de hele dag achter een computer zitten. Ik heb alleen nu en dan last van angina pectoris.'

Mark nam zijn vader plotseling scherp op. 'Heb je pijn op je borst, vader?'

'Nee, natuurlijk niet.'

'Je hebt je toch wel aan je dieet gehouden?' vroeg Matthew. 'Je hebt toch geen pepperonipizza's gegeten, hoop ik?'

'Waar zie je me voor aan? We mogen niet te laat komen. Laten we naar binnen gaan, voordat dominee Norton zonder ons begint.' Isaiah nam Lisa bij de hand en leidde haar naar de deur. Matthew en Mark aarzelden even, maar hun vrouwen gaven ze een arm en leidden ze de treden op, waar hun zoontjes aan het spelen waren en ze gingen gezamenlijk naar binnen. Ik volgde gedwee. Het kerkje zat bijna vol. Als je de kinderen meerekende, zaten er waarschijnlijk zeventig of tachtig mensen. Links in het midden was een kerkbank leeg, kennelijk waren dat de vaste plaatsen van de familie. Isaiah het zijn zoons daar plaatsnemen en vond plaatsen voor hemzelf, mij en Lisa op de een na achterste rij rechts. De dienst begon vrijwel meteen nadat we waren gaan zitten. Als voormalig misdienaar was ik niet zo bekend met protestantse diensten. Janet was niet katholiek, maar toen we gingen trouwen was ik ook niet religieus meer. Ik denk dat ik op mijn trouwdag voor het laatst een kerk van binnen had gezien. Al sinds ik Orayis had opgericht, speelde ik met het idee dat er aan echtscheidingen, net zoals aan huwelijken, een religieuze ceremonie gewijd zo moeten worden. Je kon dezelfde mensen uitnodigen als voor je huwelijksdag. Dezelfde geestelijke zou een korte dienst moeten houden om de partijen die hij eerder had ingezegend, te ontbinden. Zo kon ieder de draad van het leven weer oppakken na deze symbolische, maar louterende gebeurtenis, die een definitieve punt achter de relatie zou zetten - iets wat het echtscheidingspapiertje dat de meeste mensen bij de post van hun advocaat krijgen, tegelijk met zijn nota, niet bewerkstelligt.

De dienst was min of meer wat ik ervan verwachtte: een paar psalmen, een paar mededelingen over kerkelijke en lokale evenementen en een preek. Het onderwerp betrof 'het falen'. Falen hoort bij het leven, zo stelde de Eerwaarde Norton. Iedereen faalt weleens. We falen als ouders, als kinderen, als echtelieden, als vrienden, als werknemers en als christenen. En omdat falen niet alleen normaal maar ook onvermijdelijk is, is vergiffenis zo belangrijk, zei hij.

De zonde, beweerde hij, is op zich geen falen, het is falen om de zonde niet te betreuren; falen is niet een fout maken, maar dat je niet hebt geprobeerd om die fout te voorkomen. Als christenen, zei hij, moeten we het falen vergeven. Het is echter oneindig veel moeilijker, gaf hij toe, om iemand te vergeven die onverschillig tegenover zijn fout staat. Je moet de persoon vergeven, niet zijn daden. En om vergiffenis te kunnen krijgen, moet de betrokkene oprecht berouw tonen. Ik vond het een erg goede preek, maar wist nog niet zo zeker of ik het ermee eens was. Als Ken probeerde van de jonge meisjes af te blijven, maar te zwak was om het vol te houden, kon ik hem dan vergeven en simpelweg tegen hem zeggen: 'Geeft niks, Ken, volgende keer beter?' Als een bendelid dat al twee of drie mensen heeft vermoord uit de jeugdgevangenis wordt vrijgelaten, en in weerwil van zijn verlangen om op het rechte pad te blijven zich weer bij zijn oude vrienden aansluit en een moeder en haar twee kinderen voorbijrijdend vanuit de auto doodschiet, kan ik, moet ik dan zeggen: 'Ik vergeef het je. Iedereen maakt tenslotte fouten?' Volgens mij niet, ondanks de woorden van dominee Norton.

De dienst was omstreeks half elf afgelopen en de predikant groette ons bij het verlaten van de kerk. Isaiah scheen nogal populair te zijn bij de gemeente en verscheidene mensen namen de moeite om een praatje met hem te maken, de hand te schudden en naar zijn gezondheid te informeren. Hij stelde Lisa en mij beleefd aan iedereen voor als zijn 'nieuwe vrienden'.

'We zien je zo thuis wel, vader,' zei Matthew toen het parkeerterrein leeg begon te lopen.

'Ik heb uw lievelingsgerecht gemaakt, vader,' kondigde Ellen aan. 'Het spijt me, Ellen. Je weet dat ik alles wat jij kookt even heerlijk vind, maar we brengen Lisa naar huis zodra we ons hebben verkleed.'

Matthew en Mark keken elkaar aan. 'Daar gaan we weer,' leken hun gelaatsuitdrukkingen te zeggen. Mark liet een zucht ontsnappen. 'We kopen wel een buskaart voor ze, vader. Honderd dollar moet genoeg zijn, lijkt me,' zei hij en de beide broers pakten hun portefeuille.

'Heb ik jullie zo opgevoed? Ieder mens verdient het om met respect behandeld te worden. Dit is een keurige man. Hij vraagt niet om geld. Ik heb hem hulp aangeboden, omdat ik het werk van de Heer herken.' 'Maar...'

'Matthew, je weet even goed als ik dat de bus vandaag niet rijdt.' 'Dan reserveren we een kamer voor hem in het motel. Kijk niet zo naar me, vader. Het is gewoon naastenliefde.'

'En levert die bus het meisje voor de deur af? Nee. De bus verlaat de 395 niet. Ze moet in de richting van het Silver Lake. Nee, nee, nee. De bus is geen goed idee.' Matthew en Mark keken hun vader met een mengeling van liefde en frustratie aan. De predikant keek streng terug, maar ineens brak er een glimlach op zijn gezicht door. 'Ik weet dat jullie het goed menen jongens, maar ik weet ook wat me te doen staat. Ik heb het Woord gehoord en dat kan ik niet negeren.' 'Maar het is nogal uitgestorven die kant uit. Als je iets overkomt...' 'Als me vandaag iets overkomt, Matthew, verheug je dan. Welk beter lot kan mij beter treffen dan dat Hij me in Zijn armen neemt terwijl ik Zijn werk doe.'

De overige parochianen bleven naar Isaiah staan luisteren. Zijn stem klonk dieper en zijn woorden weergalmden bezield. Ik had bijna de neiging om 'Loofde Heer' te roepen. Die man kon preken! Als hij deze kerk wilde overnemen, kon dominee Norton zondag over een week wel parkeerwachter bij de kerk worden. Even leek het erop dat hij inderdaad het pad af zou lopen om een preek te geven voor de kerkdeuren. Even rechtte hij zijn rug. Hij hief zijn handen en zijn ogen schitterden, maar toen besefte hij ineens wat hij deed en stopte schuldbewust. Het was alsof je de lucht uit een ballon zag lopen. Het volgende ogenblik was hij gewoon een oude man in een donkerblauw pak.

Ik heb nooit veel gevoeld voor religie met een grote r; ik heb nooit veel respect gehad voor predikers. Ik beschouwde ze doorgaans als oplichters en geldkloppers, maar Isaiah Williams niet. Nee, hij niet. Hij was een echte.

Hij geloofde in elk woord dat hij zei en hij putte zijn kracht uit de wetenschap dat hij de absolute waarheid verkondigde. Voor hem waren God en gerechtigheid reële begrippen. Daarin geloofde hij met dezelfde stelligheid als waarmee een natuurkundige gelooft dat E=mc2. God en het Woord waren geen theorie, vraagstuk of punt van geschil voor de predikant. Voor hem waren ze even reëel als de aarde en de lucht.

Wat hem betrof, had hij de verplichting, de taak om het werk van Christus te doen, een plicht die niet lichter was en weinig verschilde met de begaanheid die een legerofficier, met een staat van dienst van twintig jaar, zou hebben voor zijn mannen in het heetst van de strijd. Isaiah zou zich evenmin afkeren van wat hij beschouwde als Gods werk, als die officier zijn wapen zou neergooien en weg zou rennen gedurende een vijandelijke aanval. Dat was ondenkbaar. De zoons van Isaiah wisten dat. En dat joeg hun meer schrik aan dan ze durfden zeggen.

De zoons keken even naar mij in de hoop dat ik het aanbod voor een lift zou afslaan in ruil voor het geld. Maar dat kon ik niet doen. Ik had mijn eigen verplichting tegenover Lisa. En trouwens, strikt genomen hielp de predikant niet mij, maar haar. Zijn taak stond hem even duidelijk voor ogen als mij. De andere parochianen begonnen weg te lopen en even later stonden we nog alleen voor de kerk. 'Laten we er alsjeblieft niet meer over praten,' zei Isaiah op verzoenende toon. 'Zou ik voor het avondeten misbruik van je gastvrijheid mogen maken, Ellen, in plaats van voor de lunch?' 'Moet u dat nog vragen, vader? Natuurlijk. En Genine, Mark en Robert mogen ook komen.'

'Dan breng ik mijn pommes dauphine en bosbessentaart mee,' stelde Genine voor.

'Mijn lievelingstoetje!' riep Isaiah uit. 'Je bent een engel, Genine. Dat is dan afgesproken. Dan zie ik jullie met het avondeten. Jongens?' 'Goed, vader,' zei Matthew zacht. 'Maar rij alsjeblieft voorzichtig, vader. Je weet dat die auto van jou geen rembekrachtiging heeft.' 'En bel even als je pech hebt,' verzocht Mark. 'Ik ben de hele middag thuis. Ik kom je halen als hij ermee ophoudt. Heb je mijn geheime telefoonnummer bij je?'

'Als ik pech krijg, bel ik je Mark. En ik heb je nummer in mijn portemonnee zitten, hoewel ik niet snap waarom je denkt dat ik een telefoonnummer dat ik wel honderd keer heb gebeld, niet zou kunnen onthouden. Jullie schijnen vergeten te zijn dat ik bijna veertig jaar lang elke zondag heb gepreekt zonder mijn tekst te hoeven raadplegen. Ik ben niet seniel, hoor.'

'Met cijfers heb je altijd een geheugensteuntje nodig, vader,' zei Mark ferm.

'Je kunt nooit te voorzichtig zijn,' voegde Matthew er plechtig aan toe. Wat had de predikant ook alweer gezegd? Iets over zijn zoons en computers? Programmeurs? Analisten? Ja, dat wilde ik wel geloven. Lisa en ik hielden ons op de achtergrond toen iedereen uitgebreid afscheid nam van Isaiah. Ten slotte waren we alleen en ging de predikant ons voor naar zijn auto.

'Mijn jongens piekeren te veel,' vertrouwde hij me toe, terwijl hij de auto startte. 'Ze hadden me eens in de Tenderloin moeten zien met de crackdealers en de dames die van het rechte pad waren afgedwaald.' Hij zweeg even en keek op naar de diepblauwe lucht, de dennen langs de weg, de besneeuwde bergtoppen in het oosten. 'Wat een heerlijk weer, de Heer zij geprezen,' zei hij, de auto een ogenblik met zijn melodieuze stemgeluid vullend.

We gingen naar het huis van de predikant en verkleedden ons. Ik was blij dat ik het pak en de schoenen kon uittrekken. Omstreeks kwart over elf stonden we weer buiten en reden we terug naar de grote weg om daarna de staatsgrens over te steken naar het noorden. De predikant reed voorzichtig, hij kwam niet boven de zeventig kilometer per uur uit. Ondanks zijn geruststellingen aan het adres van zijn zoons, wisten we allemaal dat er geen hoofdsteunen, veiligheidsgordels, airbags, kooiconstructies of kreukelzones inzaten.

Hoewel de auto wel stuurbekrachtiging bezat, had hij kogelkringloopbesturing en niet de directere tandheugelbesturing. Gecombineerd met de mechanische remmen en het metalen dashboard was het volgens de huidige maatstaven geen 'veilige' auto. De weg volgde de oostelijke oever van het Goose Lake, dat zich bijna helemaal tot aan Lakeview uitstrekte. Rechts van ons verdwenen de bomen grotendeels van de hellingen, om plaats te maken voor een overwegend bruine en olijfgroene begroeiing van Californische beredruif en bijvoet, graspollen en jeneverbes. Nu en dan passeerden we boerderijtjes, die hun schuren vol met hooi hadden liggen. De gedachte dat Eddie hooi naar dit gebied zou vervoeren, stond gelijk met ijs naar Alaska brengen.

In tegenstelling tot wat men altijd zegt, regent het in Oregon niet altijd en staat het er evenmin tjokvol met bomen. Het zuiden van Oregon heeft zelfs uitgestrekte woestijngronden en grote vlakten vol zand en bijvoet. Het Cascade-gebergte schermt grote gebieden af van neerslag en het land ten zuiden van de uk20 en ten westen van de 395 zou uitstekend kunnen dienen als achtergrond voor een John Wayne western met locaties als Alkali Dry Lake, Picture Rock, Fort Rock en Fossil Lake. In het Goose Lake zelf kwamen geen boten, steigers, waterskiërs, vissers of vissen voor. Alleen een bijzondere variëteit van de pekelgarnaal wist te overleven in het zilte water. En die garnaal trok weer de enorme troepen Canadese ganzen aan, waaraan het meer zijn naam te danken had.

Even voor het middaguur reden we Lakeview binnen, 'De hoogste stad van Oregon' kondigde een bord bij de gemeentegrens aan. De bevolking telde ruim drieduizend zielen en was een van de grootste plaatsen in een omtrek van honderd vijftig kilometer. Lakeview lag aan de voorkant van een veertig kilometer lange vallei met zowel bergen in het oosten als het westen. Ongeveer zes kilometer ten zuiden van het stadje passeerden we eindelijk het uiteinde van het Goose Lake. Het landschap was spectaculair en ik genoot die morgen in dat heldere, frisse winterochtendlicht. Mijn zorgen om Eddies verongelukte vrachtwagentje en het feit dat Jimmie nog steeds vrij rondliep werd naar de achtergrond gedrongen. Even ten zuiden van Lakeview reed Isaiah een arco- benzinestation binnen om te tanken en ik stapte uit om mijn benen te strekken. Er was weinig verkeer op de 395 en er stond maar één andere auto bij de pompen, een oude Pontiac Bonneville uit '83. Het passagiersportier werd ontsierd door grijze grondverf; in de achterbumper zat links van het midden een deuk als aandenken aan een aanrijding, waarbij zo te zien ook het linkerachter licht was gesneuveld, dat geheel was verbogen. De gebroken plastic reflector was vervangen door een stukje rood cellofaan dat met meerdere repen plakband was bevestigd.

Een magere, donkerharige man van een jaar of vijfentwintig stond geleund tegen de voorbumper een sigaret te roken. Zijn zwarte, dik in de brillantine gezette haar stak af tegen zijn bleke, marmerachtige huid.

Welke idioot staat er nou naast een lopende benzinepomp te roken? dacht ik bij mezelf. Maar het was niet aan mij om het hem te verbieden.

'Billy Joe,' riep een vrouw vanuit de auto, 'ik heb een dollar nodig voor een blikje limonade.'

'We hebben geen limonade nodig,' riep de man terug. 'Elaine heeft dorst.'

'Wat zou dat? Ik zou wel een lekkere biefstuk lusten, maar die zie je mij toch ook niet eten, of wel soms?' Billy Joe inhaleerde diep en blies een wolk blauwgrijze rook uit. Even later ging het portier piepend van de roest open en stapte er een brunette uit met mager gezicht. Ik schatte haar voor in twintig. Ze had brede heupen en dikke benen.

'Kom, schat,' riep ze naar de auto. 'Neem je broertje mee.' Even later kwam er een meisje uit het achterportier te voorschijn dat zo te zien een jaar jonger was dan Lisa. In haar armen hield ze een baby in een geel gebreid pakje, van misschien zes of acht maanden oud. 'Waar ga jij heen, juffertje,' vroeg Billy Joe aan het kind. Zijn stem klonk dreigend. 'Nergens,' zei ze bedeesd.

Dit is een uitgelezen moment om me met mijn eigen zaken te bemoeien en naar de wc te gaan, hield ik mezelf voor. Ik stak mijn hoofd in de Chevrolet en vroeg of Lisa met me mee kwam. Toen ze in het damestoilet was, beval ik haar pas te voorschijn te komen als ik op haar deur had geklopt. Aangezien Jimmie nog op vrije voeten was, had ik me voorgenomen haar geen seconde uit het oog te verliezen totdat haar ouders haar veilig in hun armen gesloten hadden. Nu ze veilig achter de afgesloten deur zat, kon ik naar de heren-wc. Enkele minuten later klopte ik op haar deur en we liepen langs de zijkant van het huisje naar de auto terug. Nauwelijks sloegen we de hoek om of ik hoorde Billy Joe schreeuwen.

'Bemoei je met je eigen zaken, of je krijgt er spijt van!' Hij had het tegen de predikant. Lisa en ik begonnen te rennen en ik hoorde Isaiah zeggen: 'Laten we onze boosheid vergeten, zoon. Toorn is het instrument van de duivel.' Toen we dichterbij kwamen zag ik dat de vrouw over de motorkap van de Pontiac gebogen stond en huilend haar handen voor haar gezicht had geslagen. Het kleine meisje, Elaine, was met de baby op haar arm achter haar moeders rokken gekropen. 'Wat is er aan de hand, Eerwaarde?' vroeg ik zodra ik Lisa op de achterbank had geparkeerd en haar portier op slot had gedaan. 'Is die ouwe neger een vriend van je?' riep Billy Joe. 'Je moet hem leren om zijn neus niet in andermans zaken te steken.' Isaiah wendde zich tot mij.

'Deze dame had geld nodig voor luiers en limonade. Ze hadden ruzie en hij sloeg haar. We vallen allemaal weleens ten prooi aan de duivel. Ik wou ze alleen maar helpen.' Ik keek weer naar de vrouw en zag wat bloed tussen de ringvinger en pink van haar rechterhand op de motorkap druppelen, waar het een vuurrood plasje vormde. 'Laten we naar de auto gaan, Eerwaarde. Hij zal haar nu niet meer slaan.'

'Misschien wel, misschien niet. Ze is mijn vrouw en wat wij uitvoeren, gaat jou niks aan.' Ik legde mijn hand op de schouder van de predikant en trok hem zachtjes een stukje achteruit naar de Chevrolet.

'Hou op met dat gejank, Sally,' gilde Billy Joe ineens. 'Ga in de auto zitten. We gaan.'

Ik had in mijn leven in totaal wel meer dan duizend mensen in dienst gehad. Op gezette tijden was ik op iemand als Billy Joe gestuit: lui, dom en gemeen - mannen die vonden dat hun problemen de schuld van iemand anders waren en die altijd naar die persoon op zoek waren om hem ervoor te laten boeten.

De Billy Joes van de wereld waren altijd de derde of vierde man in een lynchmeute, het waren mannen die zelfs niet het leiderschapsvermogen bezaten om leiding te geven aan het tuig. Dergelijke kerels vonden het heerlijk om in het middelpunt van de belangstelling te staan, ze waren verzot op macht. Ze terroriseerden hun buren, vriendinnetjes, vrouwen en kinderen.

Billy Joe was helemaal in zijn element, nu hij de Eerwaarde koeioneerde, zijn vrouw mishandelde en opschudding veroorzaakte met hemzelf als middelpunt. Zo meteen ging hij zijn dochter slaan en tegen de pompbediende schelden. We konden maar het beste weggaan, voordat hij zo opgefokt raakte dat hij nog een stap verderging dan zijn vrouw een bloedneus slaan.

'Billy Joe,' snikte Sally, haar neus aan een papieren zakdoek afvegend, 'hoe moet het nou met Tommy? Hij moet een schone luier aan.'

'Jezus, moet ik je alles voorkauwen? Pak er een uit de kofferbak, en dan gaan we.'

'Die zijn op, Billy Joe. Weet je nog?' 'Stomme teef! Kun je helemaal niets goed doen?' 'Ik had het al tegen je gezegd toen we...' 'Hou je kop! Haal er dan een paar in die winkel daar.' 'Ik heb geld nodig,' zei ze met een angstig stemmetje. 'Ik heb je gisteren nog twintig dollar gegeven. Wat heb je daar verdomme mee gedaan?'

'We hebben gisteravond pizza gegeten, weet je nog? En toen wilde je nog meer bier en...'

'Geef je mij de schuld? Jij gooit ons geld over de balk, waardeloze trut, en je geeft mij de schuld?'

'Nee, ik geef jou niet de schuld. Ik heb gewoon geen geld meer en...' 'Dan kun je dus geen luiers en limonade kopen, of wel soms? Ga achterin zitten met dat kind en geniet maar van zijn stank. Dan spring je in het vervolg misschien voorzichtiger om met het zuurverdiende geld dat je van me krijgt, mocht ik je ooit nog wat geven.' 'Maar Billy Joe...'

'Ik wil geen woord meer horen, trut.'

Tijdens de ruzie was ik erin geslaagd om Isaiah mee te trekken naar de passagierskant van de Chevrolet. 'Eerwaarde,' zei ik met gedempte stem, 'laten ze het zelf maar uitzoeken. We moeten hier weg, nu het nog het kan.'

'Die jongen zit in de problemen,' zei Isaiah.

'Die jongen is zelf een probleem, Eerwaarde. Ik heb de benzine afgerekend. Het is tijd om te vertrekken.' Isaiah draaide zich om en keek nog eens naar Billy Joe, toen knikte hij naar me en liep voor de auto langs naar het portier aan bestuurderskant. Lisa zat veilig op de achterbank en ik deed mijn portier open en wilde instappen. De predikant was bij de voorkant van zijn auto aangekomen, maar bleef rechtdoor lopen, in de richting van de achterbumper van de Pontiac. Daar hield hij stil, pakte zijn portemonnee, haalde er een biljet van tien dollar uit en liep door naar de passagierskant, waar Sally jammerend haar neus stond te snuiten.

'Voor luiers voor de baby,' zei hij, het geld overhandigend. Wel verdraaid! Hij had even goed Billy Joe in zijn gezicht kunnen spugen en hem voor blank woonwagentuig kunnen uitmaken. Billy Joe voelde zich net de grote jongen die de lakens uitdeelt en zijn vrouw op haar plaats zet en dan geeft een vent, een ouwe vent, een ouwe, zwarte vent, zijn vrouw geld voor zijn kind, geld dat Billy Joe haar zelf niet kan geven.

Ik stapte gauw weer uit, maar het was al te laat. 'Blijf uit haar buurt, nikker!' schreeuwde Billy Joe en rende om de Pontiac heen naar Isaiah. 'Blijf met je gore poten van mijn vrouw af! Ik zal je leren om je met een blanke vrouw te bemoeien!' gilde hij. Hij duwde Sally met zijn schouder opzij, haalde uit en gaf de predikant een kaakslag. Isaiah bleef gewoon staan. Hij vocht niet terug. Hij hief niet eens zijn handen op om zich te verdedigen. Hij incasseerde de vuistslag, raakte uit balans en viel met zijn rug tegen een benzinepomp aan. Op dat moment haalde Billy Joe nog een keer uit en stompte hem in zijn maag.

Toen de predikant dubbelsloeg, moest Billy Joe lachen. Hé, dacht hij bij zichzelf, dat gaat goed. Op één dag mep ik Sally een bloedneus en sla ik een ouwe neger in elkaar. Ik dacht aan het verhaal dat ik Lisa had verteld over het spookje op onze schouder dat ons influistert om goede of slechte dingen te doen. Ik dacht na over de preek van de dominee over falen en vergeving. Ik probeerde Billy Joe te begrijpen en te vergeven. Maar dat mislukte faliekant.

Ik naderde hem van links en begroef mijn vuist in zijn maag, net onder zijn ribben. Hij was zo overdonderd dat hij een ogenblik bewegingloos bleef staan met zijn rechterhand naar achteren, klaar om uit te halen voor een stomp die hij niet afmaakte. Toen greep hij met beide handen naar zijn maag, daar wachtte ik op. Zodra hij zijn armen liet zakken, trof ik hem opnieuw met een harde linkse directe op zijn neus. Ik voelde onder mijn vuist het bot kraken en het bloed spoot bijna meteen langs zijn gezicht. Sally rende op hem toe en greep hem vast voordat hij op de grond kon vallen. 'Zet hem in de auto en ga weg. Nu!' zei ik tegen haar. 'Als hij over dertig seconden nog hier is, sla ik hem het ziekenhuis in.' Ik was verbaasd over mijn eigen stem. Die klonk rustig, effen, bijna terloops, maar met een hatelijke, valse ondertoon, waar ik niet trots op was. Sally knikte, sleurde Billy Joe naar de Pontiac en wist hem aan de passagierskant naar binnen te krijgen. Hij werkte bepaald niet mee, hij kromp ineen en drukte zijn handen tegen zijn gezicht. Het bloed stroomde langs zijn kin, ondertussen jammerde hij: 'Mijn neus, mijn neus. Hij heeft mijn neus gebroken.'

Klopt, stuk verdriet. Je hebt mazzel dat ik niet meer heb gebroken, dacht ik bij mezelf. Sally gooide het portier dicht, bleef even staan om naar de predikant te kijken die nu glazig voor zich uit starend met zijn rug tegen een pomp geleund op de grond zat. 'Komt hij er wel weer bovenop?' vroeg ze met een angstig stemmetje. 'Dat is te hopen.'

'Bedank hem maar voor me, voor het geld,' zei ze met een knikje naar Isaiah. 'Erg aardig van hem,' ze friemelde met het tien-dollarbiljet. 'Zoiets hebben de vrienden van Billy Joe nog nooit voor me gedaan.'

'Sally!' gilde Billy Joe vanuit de auto. 'Breng me naar huis. Ik bloed dood!' Even keek ze me met een treurige blik aan, alsof ze wilde zeggen: Ik weet best dat hij een stuk ongeluk is, maar ik heb twee kinderen en ik kan nergens heen. Wat moet ik anders? 'Het Blijf-van-mijn-lijf-huis, ga scheiden, eis loonbeslag,' riep ik haar toe. Even later werd de Pontiac gestart en scheurde hij in een blauwe rookwolk, met gillende banden weg. Maar toen knielde ik al bij Isaiah neer.

Hij was bij bewustzijn, maar had totaal geen fut. Zijn ogen stonden glazig en hij staarde recht voor zich uit. Hij greep met zijn rechterhand naar zijn borst.

'Waar zijn uw pillen tegen hartbeklemming, Eerwaarde?' Zwakjes trachtte hij zijn linkerhand naar zijn jaszak te brengen, maar slaagde er niet in. Ik stak mijn hand in zijn zak en voelde een klein plastic medicijnflesje. Ik brak bijna mijn nagel toen ik de kindersluiting probeerde open te krijgen. Ik schudde drie pillen op mijn handpalm en liet er prompt eentje vallen, voordat ik erin slaagde de tweede tussen duim en wijsvinger te pakken. Die propte ik in zijn mond. 'Probeer te slikken, Isaiah. Toe!'

Ik zag zijn lippen zwakjes bewegen, maar wist niet of hij de pil had doorgeslikt of niet.

'We hebben een ziekenwagen nodig,' riep ik naar de pompbediende die zover mogelijk uit de buurt van de rel was gebleven, maar nu voorzichtig dichterbij kwam. Uiteindelijk rende de jongen, die niet ouder dan achttien kon zijn geweest, naar me toe.

'Bel het alarmnummer!' schreeuwde ik hem toe.

'Heb ik al gedaan. Ze zijn onderweg. Heeft hij hem neergestoken? Ik heb geen schot gehoord.' 'Een hartaanval, denk ik,' zei ik, weer neerknielend. 'Hou vol, Eerwaarde. De ziekenwagen is onderweg. Hij kan er elk moment zijn. Hou vol. Je zoons zullen het me nooit vergeven als jou in mijn bijzijn iets overkomt.' Hij was nog steeds bij bewustzijn en glimlachte vluchtig, maar vertrok zijn gezicht daarna van pijn. Ik zag zijn ogen wegdraaien en keek op. Lisa staarde verstijfd van angst door de voorruit van de Chevrolet. Ik rende naar haar toe en maakte het portier open. Ze had meer moeite om niet te huilen dan ik ooit bij haar had gezien.

'Gaat hij dood?' vroeg ze abrupt, vechtend tegen haar tranen. 'Nee schat, hij gaat niet dood. Die man heeft alle lucht uit zijn longen geslagen. De ziekenwagen komt zo en dan houden ze hem een nachtje in het ziekenhuis. Morgenochtend is hij weer de oude. Blijf jij hier maar rustig zitten. Ik ga de Eerwaarde gezelschap houden tot de dokter er is. Maak je niet ongerust, hij wordt wel weer beter.' Dat was inderdaad gelogen. Ik had de indruk dat hij elk moment de geest kon geven. Maar dat ging ik niet tegen haar zeggen. Toen ik bij de predikant terugkwam, zag hij er veel slechter uit. Ik legde hem plat op zijn rug op het beton, trok mijn jack uit en legde dat onder zijn hoofd. Hij keek naar me, hijgde een keer, zijn adem leek te stokken en toen haalde hij helemaal geen adem meer. De pompbediende had ogen als schoteltjes en zijn mond vormde een o, maar ik had geen tijd om me om hem te bekommeren. Ik gaf mond- op-mond-beademing. Ik kneep Isaiahs neus dicht, trok zijn mond open en blies lucht naar binnen. Zijn longen vulden zich, ik dwong hem uit te ademen en blies nog eens lucht naar binnen en nog eens. Ik pauzeerde even en luisterde aan zijn borst, maar kon geen hartslag onderscheiden. Ik drukte mijn handen tegen elkaar, zoals ik had geleerd, en sloeg een keer met kracht op zijn borst, net onder het hart en luisterde nogmaals. Ik hoorde een paar zwakke ongecoördineerde roffels en toen een hartslag. Het lichaam van de predikant huiverde alsof hij een koude windvlaag over zich heen kreeg en toen hoorde ik ineens het geluid van een snel kloppend hart. Hij hijgde nog eens, haalde diep adem en zuchtte.

Ik boog me over hem heen om zijn linkerhand te pakken, drukte mijn middelvinger op zijn pols, zo'n vijf centimeter onder de muis van zijn duim en werd beloond met een gelijkmatige polsslag. In de verte hoorde ik het gejank van een naderende sirene. 'Het komt allemaal in orde, Isaiah,' zei ik, terwijl ik mijn hand tegen zijn wang legde. 'De ziekenwagen komt eraan. Hij is er bijna.' Er moet een maniakale grijns op mijn gezicht hebben gelegen, want toen ik opkeek, kromp de jongen in elkaar. Ik keek naar de predikant en zag zijn lippen bewegen. Ik bukte me en hield mijn oor tegen zijn mond.

'Neem de auto mee,' fluisterde hij.

'Waarom? Nee, dat hoeft niet. De ziekenauto is er bijna.'

'Breng het kind naar huis,' bracht hij hijgend uit en tastte zwakjes naar zijn jaszak om mij de autosleutels te geven.

'Ik ga met je mee naar het ziekenhuis.'

'Voordat de politie er is,' fluisterde hij en worstelde om overeind te komen. Ik drukte hem neer en beval hem zich rustig te houden, niet te praten, zijn krachten te sparen, maar hij wilde niet zwijgen. 'Breng het meisje naar huis voordat de politie er is.' Zijn stem was niet harder dan het geluid van een lentebriesje dat door de appelbloesems strijkt.

'Het is goed, Eerwaarde. Ik zal doen wat je zegt. Beweeg je niet. Ontspan je. Ik haal de sleutels uit je jaszak. En ook je portemonnee. Ik moet je gegevens aan het ambulancepersoneel doorgeven.' Eindelijk staakte de predikant zijn verzet. Ik liet de autosleutels en de portemonnee in mijn zak glijden op het moment dat de ziekenwagen naast ons stopte.

'Hartaanval,' zei ik tegen de verpleegkundige die naar Isaiah toesnelde. 'Ik heb mond-op-mond-beademing gedaan toen zijn hart ermee ophield. Hier zijn z'n pillen.' Ik gaf haar het flesje. 'Ik heb er een in zijn mond geduwd, maar ik weet niet of hij hem heeft doorgeslikt.' 'Bedankt,' zei ze, mij opzijschuivend. 'We nemen het van u over.' Ze begon instructies te geven, iets over Lidocaine, en andere dingen die ik me niet herinner. Enkele ogenblikken later hadden ze hem op een brancard gelegd en in de ziekenwagen geschoven. Ik sprong in de Chevrolet en volgde de ambulance, die reeds verdween in de richting waaruit hij gekomen was. Ik zou Isaiah pas in de steek laten als zijn zoons er waren. Alweer had ik gelogen. Ik begon er goed in te worden.