19
Een kwartier voordat Sals vrachtwagen vertrok, reed Jimmie door
Burney. Als de bestelbus het niet had begeven, had hij hem ergens
op de weg tussen Burney en Alturas moeten inhalen, maar in het
steegje achter de uitdragerij zag hij hem niet staan. Jimmie
vermoedde dat Howard in één ruk naar Oregon zou doorrijden. Hij
wist uiteraard waar Lisa's ouders woonden en hij was ervan
overtuigd dat Howard haar nog steeds naar huis probeerde te
brengen.
Maar hij miste ze en reed ze voorbij. Omdat hij wist dat ze het niet helemaal tot aan Oakdale haalden op de benzine die nog in de tank zat, besloot hij bij elk benzinestation tussen Burney en Alturas te stoppen. Bij het derde station had hij een geschikt verhaal uitgewerkt.
'Hallo maat,' zo pleegde hij te beginnen. 'Ik hoop dat je me uit de brand kunt helpen. Ik zoek mijn kleindochter. Hier heb je haar foto,' vervolgde hij dan beleefd en liet een foto van Lisa zien dat hij uit een pamflet had gescheurd dat hij van een prikbord in de supermarkt had gehaald. 'Heb je haar gezien?'
Meestal liet de pompbediende zijn blik even op de foto rusten om hem daarna hoofdschuddend terug te geven.
'Mijn schoonzoon heeft haar ontvoerd, hij deugt niet. Mijn dochter is bij hem weg en om haar te pesten heeft hij het kind meegenomen.' 'Wat erg,' zei de pompbediende dan meestal hoofdschuddend. 'Ze moesten hem opsluiten.'
'Je weet hoe de politie is. Ze bemoeien zich niet met huiselijke problemen. Ik had nog gezegd dat ze niet met hem moest trouwen, maar ze wou niet luisteren. Nu is mijn kleindochter weg. Ik weet best dat je het druk hebt met je werk, maar ik zou het fijn vinden als je een oogje in het zeil wilt houden. Hier heb je twintig dollar voor de moeite en mijn telefoonnummer. Ik zit in de auto om ze te zoeken, dus misschien wil je een boodschap op mijn antwoordapparaat inspreken. Dat draai ik elk uur af. Als ik ze dankzij jouw tip vind, zit er nog eens vijftig dollar voor je aan vast. De laatste keer dat ik hem zag, reed hij in een blauwe Ford, maar die kan hij inmiddels best ingeruild hebben. Ik zou het erg op prijs stellen als je een oogje in het zeil wilt houden.' 'Geen probleem,' antwoordde de pompbediende dan en pakte het biljet van twintig dollar aan, met zijn gedachten al bij de vijftig die hij daar nog bij kon verdienen. 'Ik wil graag helpen.' 'Nog één ding. Wat je ook doet, laat niet doorschemeren dat je me hebt gezien. Als hij er lucht van krijgt dat ik hem op het spoor ben, weet je helemaal niet meer wat hij met die kleine meid gaat doen. Laat hem maar gewoon doorrijden. Zeg niks. Want hij is de vader, zie je. Als de politie erbij wordt gehaald, geven ze haar gewoon weer met hem mee en dan zien mijn dochter en ik haar nooit meer terug. Dus laat niet merken dat je iets weet. Oké?' 'Prima, ik zeg niks.'
'Geweldig. Bedankt, maat. Let goed op.'
En daarna scheurde Jimmie vijftien of twintig kilometer verder naar het volgende benzinestation. Aan het einde van de dag had hij een netwerk van informanten opgezet. Jimmie was ervan overtuigd dat Howard geen idee had dat hij werd achtervolgd. Hij denkt waarschijnlijk dat ik allang de benen heb genomen, dacht Jimmie glimlachend.