25



Het was rond half negen toen we het centrum van New Pine Creek instrompelden. Het dorp bestond uit een markt, een winkel in tweedehands goederen, een makelaardij en een gebouw van de boerenbond, allemaal gesloten. Voorts het Hometown 101 Cafe en de Lone Pine Bar & Grill, beide luidruchtig open en de Big Peg's Pizza Parlor, status onzeker.

Door de rode en oranje glas-in-loodramen scheen slechts een zwak licht. Dankzij mijn diverse kwetsuren en verstuikingen had ik zere voeten en ik hinkte. Met Lisa nog steeds met een hand tegen mijn borst gedrukt en de tas met onze schamele bezittingen in de andere, strompelde ik naar de deur, liet de tas vallen en trok aan de versleten koperen deurkruk. De deur zwaaide open. Ik rook uien, knoflook en verschaald bier in de vlaag warme lucht die naar buiten golfde. Toen Lisa en ik naar binnen hinkten, leunde de uitbater of vermoedelijke eigenaar - een gespierde man van een jaar of vijfendertig met kort haar en een bruine snor - over de toonbank en staarde ons aan. Hij vroeg zich ongetwijfeld af hoe iemand op dit uur op deze regenachtige zaterdagavond bij hem verzeild raakte. 'Lekkere bui,' zei hij op effen toon, toen hij het water van mijn jack op zijn vloer zag druipen. 'Zeg dat wel.'

'Wat kan ik voor jullie doen?' vroeg hij, me strak aankijkend met zijn harde grijze ogen. Vlak boven zijn elleboog was een kleine donkerblauwe tatoeage van een anker te zien. Een bleekblauw koord omcirkelde de schacht en hing af tot onder de ankerarmen. Koopvaardijvloot, schatte ik, of anders de marine. Die was wel echt aan de grond gelopen hier in de Californische wildernis, dacht ik, gestrand voor de pizzaoven van Big Peg's en, afgaande op zijn gelaatsuitdrukking, had hij het niet erg op in lompen gehulde, doorweekte reizigers die door een regenbui naar binnen waren gedreven. Een marineman zou toch meer sympathie moeten opbrengen voor mensen die zo duidelijk op drift waren. Zijn uitdrukking maakte echter maar al te duidelijk dat ik beter heel snel iets kon bestellen of anders weer kon verdwijnen.

'Koffie. Heb je ook warme chocolademelk?'

'Nee.' 'Goed, een koffie en een melk dan.'

'Dat is dan één dollar vijfenzeventig,' zei hij zonder ook maar een beweging in de richting van de koffiepot te maken. Ik trok een doorweekt stapeltje bankbiljetten uit mijn zak en pelde er twee dollarbiljetten vanaf, die hij nauwgezet gladstreek en met een papieren servet droogdepte, alvorens ze in de kassa te doen. Hij hield de la nog een ogenblik open en haalde er toen met kennelijke tegenzin een kwartje uit dat hij op de toonbank het vallen, waarna hij zich omdraaide om de bestelling in orde te maken. Lisa stond ineengedoken naast me te rillen, ondanks de warmte die de met stenen omgeven pizzaoven afgaf die in de muur achter de kassa was ingebouwd. 'We gaan over twintig minuten dicht,' deelde hij mee, terwijl hij een beker zwarte koffie, een leeg glas en een kartonnetje gehomogeniseerde melk op de toonbank naast de kassa neerzette. Ik gaf het karton aan Lisa, pakte de koffiebeker en het lege glas en keek naar de tafels die verspreid in het schemerige vertrek stonden. Keus genoeg. Ze waren allemaal leeg. Ik koos de tafel die het dichtst bij de oven stond. De pizzabakker maakte bedrijvig de grill schoon, stapelde de afwasmachine vol en veegde de tafels schoon, terwijl ik mijn koffie opdronk en probeerde te bedenken wat ik moest doen. Het vrachtwagentje zou waarschijnlijk morgenochtend pas gevonden worden. Die tijd hadden we dus om over de staatsgrens te komen. Ik belde nog een keer naar het huis van Taylor met de munttelefoon, maar kreeg weer het defecte antwoordapparaat aan de lijn. Ze zijn vast een weekendje weg, dacht ik.

Ik trok een handvol servetten uit de houder en veegde Lisa's gezicht en doornatte haar af. Ik voelde de blik van de man op me gevestigd en keek op. Onze blikken kruisten elkaar, hij misgunde ons duidelijk de stuiver aan papier die het kostte om het water niet meer in Lisa's ogen te laten lopen. Ja, hij moest de eigenaar wel zijn. Hij kon naar de pomp lopen. Ik keek hem strak aan en trok er nog een handvol servetten uit. Even keek hij dreigend terug, toen wendde hij zijn blik af en richtte zijn aandacht weer op het reinigen van de toonbank. Ik slaagde erin om Lisa's gezicht, oren en hals droog te deppen, een activiteit waaraan ze zich stoïcijns onderwierp. Net toen ik daarmee klaar was, zwaaide de deur open en marcheerde er nog een klant vanuit de regen binnen. Hij droeg een lange zwarte regenjas en een bruine gleufhoed, een uitdossing die me wat misplaatst voorkwam in dit dorpje. Eenmaal binnen zette hij zijn hoed af en schonk het water dat zich in de rand had verzameld op de tegelvloer. Dat zal onze zeeman niet leuk vinden, dacht ik bij mezelf. Als op bevel boog de eigenaar zich langs de kassa en nam zijn nieuwe klant op. De man was in de zestig, had grijzend zwart kroeshaar en een huid met de kleur van Coca-Cola.

'Ik was net aan het sluiten,' riep de eigenaar.

'Die oven is vast wel warm genoeg om nog één pizza te bakken,' antwoordde de oude man met galmende stem.

'Eerwaarde, het kost een kwartier om een pizza voor u te bakken.' 'Op mijn horloge is het pas kwart voor negen, Roy. Het kan dus nog precies, volgens mij.'

Roy liet een langgerekte zucht ontsnappen en fronste zijn wenkbrauwen. 'Ik moet om negen uur dicht. Zal ik hem dan maar inpakken zodat u hem mee kunt nemen?'

'Het was niet mijn intentie om hem hier op te eten,' zei de geestelijke plechtstatig. Roy wist niet of hij die opmerking als een belediging moest opvatten, maar besloot kennelijk tot het tegendeel. 'Het gewone recept?'

'Ik wil graag een kleine pizza met ananas, champignons, pepperoni, uien, bacon en een dubbele portie Italiaanse worst met extra tomatensaus.'

'Het gewone recept dus.'

Roy liep langs de toonbank en de kassa en begon de pizza te bereiden. De geestelijke draaide zich om, knikte me toe, merkte Lisa op en glimlachte.

'Dag jongedame,' zei hij vriendelijk. 'Hoe gaat het ermee op deze mooie avond?'

'Ik ben kletsnat. Het is helemaal geen mooie avond.' 'Het ligt eraan hoe je ernaar kijkt,' zei hij met een glimlach. 'Als je een eend of een vis was, zou je het een prachtige avond vinden.' 'Ik ben geen eend en ook geen vis. Ik ben een mens en ik vind het rotweer.'

'Dat kon weleens een interessant filosofisch debat worden. Vind je het erg als ik bij je kom zitten?' vroeg hij aan mij. 'Helemaal niet,' antwoordde ik prompt. De aanwezigheid van een extra klant gaf ons in elk geval een excuus om te blijven zitten tot de pizza van de geestelijk klaar was. 'Ik ben Peter en dit is Lisa,' zei ik en bood hem beleefd mijn hand aan.

'Isaiah Williams,' antwoordde hij, mij de hand schuddend. 'En op deze steen zal ik mijn kerk bouwen.'

'Pardon?' 'Toen Jezus Petrus leerde kennen, wat 'rots' betekent, noemde hij hem naar de rots waarop hij zijn kerk zou bouwen.'

'De eigenaar noemde u 'Eerwaarde'. Ik snap wel waarom.'

'Het is zuiver een eretitel. Ik predikte Gods Woord voordat ik met emeritaat ging en hierheen verhuisde om bij mijn zoons te zijn. Ik spring nu en dan in hun zaak bij en ik doe wat vrijwilligerswerk voor de gemeente. Ik ben geen voorganger meer.'

'Waar stond uw kerk, Eerwaarde?'

'Waar ik het meeste nodig was. Waar het werk van de Heer gedaan moest worden. De meeste tijd heb ik Hem gediend in Zuid-Los Angeles. Vijftien jaar geleden, toen mijn jongens naar de middelbare school gingen, werd ik predikant van een klein missiehuis in de Tenderloin in San Francisco.'

'Dat is een ruige buurt,' zei ik enigszins verbaasd. 'Des te meer behoefte er is aan Gods Woord en hulp.' in dat deel van de stad heeft een predikant misschien wel meer nodig dan Gods hulp,' merkte ik op.

'Zoals een groot man eens zei: "Bejegen problemen als vrienden, want je zult ze vaak tegenkomen en dan kun je ze maar goed kennen.'" ik wist niet dat Oliver Wendell Holmes op het lesprogramma van de theologische faculteit stond.'

'Zijn werk vormt, geloof ik, niet de hoofdschotel van het leerplan,' zei Isaiah lachend, 'maar ik heb ontdekt dat een bredere horizon dan alleen de bijbel heilzaam is.'

'Voor een geestelijke heeft u een ongewone smaak voor citaten.' ik vind Holmes vaak heel toepasselijk. Ik heb in mijn tijd nogal wat advocaten geraadpleegd en meer dan één rechter.' De predikant nam een ogenblik lang onze treurige verschijning in zich op en vervolgde: ik wil niet nieuwsgierig zijn, maar als je soms in de problemen zit, of hulp nodig hebt...?' 'Het is een beetje gecompliceerd.'

ik neem aan dat deze jongedame deel uitmaakt van de complicatie?' Ik deed er het zwijgen toe en nam een slokje koffie. 'Soms zijn de ingewikkeldste problemen het makkelijkst op te lossen,' merkte Isaiah op.

ik bezit helaas geen zwaard om deze gordiaanse knoop door te hakken, Eerwaarde.'

'Het is een genoegen om te praten met iemand die belezen is,' zei de geestelijke met een glimlach. Hij liet zijn blik over mijn sporttas naast de tafel glijden. 'Dat lijkt me niet de bagage van een universitair geschoold persoon. Mag ik aannemen dat je geen plannen hebt voor vanavond?' 'Dat mag u.'

'Hebben jullie al gegeten?' 'Ja, we hebben het al op.'

'Weet je het zeker? In mijn eentje krijg ik een pizza met ananas, champignons, pepperoni, uien, bacon en een dubbele portie Italiaanse worst niet op.'

'Dank u, maar we hebben echt al gegeten. En trouwens, die combinatie lijkt me dodelijk.'

'Des te eerder rust ik in de armen van de Heer,' zei Isaiah glimlachend. 'Waar gaan Lisa en jij overnachten?' 'Dat weet ik nog niet. Is hier een motel?' 'Twintig kilometer verder langs de weg. Heb je een auto?' 'We zijn liftend gekomen. We zijn hier afgezet. Ziet u...' maar Isaiah stak afwerend zijn hand op.

'Je moet niets zeggen waar je later spijt van krijgt.' 'Uw pizza, Eerwaarde,' riep Roy vanachter de toonbank. 'Ik ga sluiten, mensen.'

'Mijn auto staat buiten,' zei de geestelijke, Lisa bij de hand nemend. 'Uw auto?'

'Jullie logeren vannacht bij mij. Ik heb een logeerbed voor Lisa en jij kunt op de bank slapen.'

'Ik weet niet hoe ik u moet bedanken,' mompelde ik, terwijl ik opstond en onze tas pakte.

'Je hoeft me niet te bedanken. We hebben allemaal weleens hulp nodig.'

De predikant pakte Lisa's hand en hielp haar van haar stoel. Haar gympen maakten zuigende geluidjes toen ze achter hem aanliep. Zonder er bij na te denken boog ik me voorover en tilde haar op. Lisa was uitgeput en zodra ik de tas had gepakt en naar de deur was gelopen, had ze haar hoofd alweer op mijn schouder gelegd. Het regende niet meer en ik keek op naar de halve maan en de handvol sterren die door een scheur in het wolkendek te zien waren. Het avondbriesje voerde de lucht van omgeploegde aarde met zich mee en een zweem dennengeur. Achter ons doofde het licht achter het raam van Big Peg's en afgezien van het verre, weergalmende gejengel van een elektrische gitaar dat uit de Lone Pine Bar opsteeg, maakte het plaatsje een lege, slaperige indruk.

De geestelijke leidde ons naar zijn auto, een flonkerende oldtimer.

Het was een Chevrolet Impala uit 1956 in de drie klassieke kleuren: een felblauw dak, een witte band in de vorm van een zigzaggende bliksemflits over het midden van de portieren en een lichtblauwe baan langs de bodem over de hele lengte van de auto. 'Een drie-zevenentwintig?' vroeg ik zodra we waren ingestapt. 'Je hebt verstand van auto's,' zei de predikant enthousiast. 'Ja, nog met de originele motor, hoewel die wel een paar keer is gereviseerd. Ik heb hem in '64 tweedehands gekocht voor negenhonderd dollar.' 'Een Powerglide ook nog,' zei ik met een knikje naar de op de cardantunnel gemonteerde automatische transmissie. 'Een 56'er als deze koopje tegenwoordig niet eens meer voor negenduizend dollar.' 'Hoe weet je dat hij uit '56 is?'

'Door de achterlichten. Die uit '55 hadden een vierkant glaasje met verticale lampjes erin. De '57 had een lichtje onderaan de verticale vleugel. Die uit '56 hadden achterlichten die op de '55 leken, maar dan groter met een kaal lampje waaronder de tankdop zat. Een '56 herken je altijd.'

ik had niet gedacht dat je oud genoeg was om je de jaren '50 te herinneren.'

'Deze auto stamt van drie jaar voor mijn geboorte. Tegen de tijd dat ik naar de middelbare school ging, droomde iedereen ervan om er zo eentje te bezitten en er een 396 porcupine valve v-8 in te zetten, een 4.11 bak en een met een paar Traction Masters verbeterde achtervering.'

'Alsof je met een middeleeuws zwaard de heg gaat knippen,' zei de predikant met een grimas.

'We waren kinderen. Wat wisten we ervan?'

De geestelijke schudde verbijsterd zijn hoofd en reed de 395 op, terug naar het zuiden. Ik opende mijn raam op een spleetje en alle geluiden kwamen verrassend helder door. Ik hoorde het gesis van de banden over het natte asfalt, het knappende klikje als de wielen van de Chevrolet door de kuilen langs de wegkant stuiterden. Toen we langs de Lone Pine Bar reden, werden we even overspoeld door een uitbarsting van lawaai, toen er een in rookgordijn gehuld silhouet in de deuropening verscheen dat zich omdraaide en de schaduw inbeende. De deur viel achter hem dicht en het geroezemoes, de klanken van een viool, de galm van een klaaglijk zingende vrouwenstem, verstomden opeens. De predikant sloeg rechtsaf naar de oever van het Goose Lake. Boven ons scheurde het wolkendek wijder open en er schenen wel duizend sterren doorheen.