Nawoord van de auteur
In het voorjaar van 2000 kwam mij een waar gebeurd verhaal ter ore. Dat verhaal ging over Ingvald Hansen, een man die in 1938 tot levenslange gevangenisstraf werd veroordeeld. Hansen werd ervan beschuldigd dat hij een zevenjarig meisje, Mary, zou hebben verkracht en vermoord. Het verhaal, dat mij aan een restauranttafeltje werd verteld, fascineerde mij enorm. Er waren nogal wat aanwijzingen dat de man het slachtoffer was geworden van een gerechtelijke dwaling.
Mijn eerste ingeving was dat ik hier meer over wilde weten. Maar in plaats daarvan heb ik mij laten inspireren tot het creëren van een andere figuur in een andere tijd, de Aksel Seier in dit boek. Het lot van Hansen en Seier komt op enkele belangrijke punten overeen, maar zij zijn beslist niet een en dezelfde persoon. Alles wat ik over Ingvald Hansen weet, komt uit een artikel van professor dr. mr. Anders Bratholm, in het vakblad Tidsskrift for lov og rett, 2000, blz. 443 e.v., en een artikel in de krant Aftenposten van zaterdag 4 november 2000. Daaruit blijkt onder andere dat Hansen enkele jaren na zijn verrassende en ogenschijnlijk onverklaarbare vrijlating is overleden.
Wie de tijd neemt om deze artikelen te lezen, zal zien dat ik mij ook op een ander punt door de werkelijkheid heb laten inspireren: toen Ingvald Hansen in 1950 een verzoek om gratie indiende, werd zijn zaak behandeld door een jonge juriste. Deze vrouw, de latere president van de arrondissementsrechtbank in Oslo, Anna Louise Beer, komt de meeste eer toe dat Ingvald Hansens verhaal nieuwe actualiteitswaarde kreeg. Hoewel de omstandigheden het haar in 1950 onmogelijk maakten om bewijzen te zoeken voor haar overtuiging dat deze man groot onrecht was aangedaan, heeft ze de zaak nooit kunnen vergeten. In de jaren negentig heeft zij, volgens de hiervoor genoemde artikelen, geprobeerd de documenten van de rechtszaak in te zien. Maar die waren spoorloos verdwenen.
Ik ken rechter Beer niet en voorzover ik weet heb ik haar nooit ontmoet. De Alvhild Sofienberg in mijn boek is daarom – net als alle andere personen in deze roman – zuiver fictief. Wat Alvhild in verband met Aksels verhaal meemaakt, komt echter op enkele punten overeen met de ervaringen van rechter Beer in de zaak van Ingvald Hansen.
Als ik in deze roman het mysterie Aksel Seier ‘oplos’, dan komt die oplossing uitsluitend voort uit mijn eigen fantasie. Ik kan absoluut niets zeggen over wat er is gebeurd toen Ingvald Hansen werd veroordeeld en later onder wonderlijke omstandigheden werd vrijgelaten.
Tijdens het werk aan dit boek heb ik van veel mensen onschatbare hulp gekregen. Ik wil met name mijn broer Even noemen, die mij tijdens zijn geneeskundige promotieonderzoek een angstwekkende moordmethode vertelde. Berit Reiss-Andersen is een dierbare vriendin die ik dankbaar ben voor haar vele kritische opmerkingen. Dank ook aan redacteur Eva Grøner, mijn belangrijkste adviseur, en aan mijn Zweedse uitgever Ann-Marie Skarp voor haar enthousiaste en waardevolle ondersteuning. Verder wil ik Øystein Mæland bedanken voor zijn nuttige commentaar. Ik ben vooral dank verschuldigd aan Line Lunde, voor haar trouwe steun sinds mijn boek Blinde godin. Zij vertelde mij het spannende verhaal waarop deze roman is gebaseerd.
En natuurlijk: duizendmaal dank aan jou, Tine.
Cape Cod, 18 april 2001
Anne Holt