11. Terugkeer naar het land der levenden

Ik kreeg niet de kans na het ontbijt met Megan te praten, want zodra ik klaar was en van tafel opstond, kwam mevrouw Kleckner naar me toe om me te vertellen dat dokter Southerby op me wachtte.
Megan pakte mijn pols toen ik me omdraaide en mevrouw Kleckner wilde volgen.
'Hij is de ergste,' fluisterde ze, 'want hij is jong en ongetrouwd. Pas goed op jezelf.'
Ik knikte, als om haar te bedanken voor haar waarschuwing, waarop ze mijn pols losliet, zodat ik mevrouw Kleckner achterna kon. We gingen rechtsaf de gang door naar een kantoor aan de linkerkant. Een vriendelijke, donkerharige vrouw, niet ouder dan veertig, keek op van haar bureau en glimlachte toen we binnenkwamen. Ze droeg een donkergroenejurk en had mooie pareloorbellen die pasten bij een gouden ketting met parels. Ze zag er perfect uit, geen haartje was van zijn plaats, maar haar glimlach was zo stralend dat ze me het gevoel gaf welkom te zijn.
'Mevrouw Broadhaven, dit is onze nieuwe patiënte,' zei mevrouw Kleckner.
'Ja. Dokter Southerby verwacht je, Laura,' zei ze tegen me terwijl ze opstond.
Ondanks Megans waarschuwing verlangde ik ernaar de dokter te ontmoeten. Ik wilde weten wat er mis was en ik wilde beter worden.
'Als je hier klaar bent, wil mevrouw Broadhaven je misschien de kliniek wel laten zien,' zei mevrouw Kleckner met een knikje naar dokter Southerby's secretaresse. De toon waarop ze het zei maakte duidelijk dat het geen verzoek was, maar meereen bevel.
'Dat zal ik graag doen,' zei mevrouw Broadhaven, blijkbaar niet onder de indruk van mevrouw Kleckners scherpe stem. Ze liep naar de deur van de spreekkamer en glimlachte naar me voor ze zich omdraaide.
Ik haalde diep adem en volgde haar. Ik hoopte dat de antwoorden op al mijn vragen en het licht om de duisternis te verdrijven achter die deur lagen.
'Dit is onze nieuwe patiënte, dokter Southerby,' kondigde ze aan toen ze naar binnen liep.
Hoewel Megan me had gewaarschuwd, was ik toch verbaasd over het jeugdige uiterlijk van de arts. Hij kwam onmiddellijk achter zijn donkere kersenhouten bureau vandaan, dat zo groot was dat het leek of het om hem heen gewikkeld was. Alles erop was keurig gerangschikt: de dossiers in nette stapels en een open plek voor hem. Aan de muur achter hem hingen zijn ingelijste diploma's en bekroningen. Achter zijn bureau waren twee grote ramen die uitkeken op de tuin. Ik zag de treurwilgen waarvan ik het silhouet de vorige avond had gezien. Alles zag er vandaag fris en groen uit.
'Goedemorgen,' zei dokter Southerby. 'Kom binnen alsjeblieft.' Zijn stem was dieper dan ik verwacht had en hij had een zuidelijk accent. Zijn lichtbruine haar was aan de zijkanten kort geknipt en van voren iets opgekamd.
'Alsjeblieft,' zei hij snel, met een knikje naar de stoel voor zijn bureau, 'maak het je gemakkelijk. Dank u, mevrouw Broadhaven,' ging hij verder tegen zijn secretaresse.
Ze lachte me geruststellend toe, ging weg en sloot de deur achter zich. Dokter Southeby wendde zich tot mij.
Hij had groenblauwe ogen die een warmte en vriendelijkheid uitstraalden die me onmiddellijk op mijn gemak stelden. Zijn glimlach maakte ze nog stralender.
Hij was niet erg lang, waarschijnlijk niet langer dan een meter vijfenzeventig, maar hij had een krachtige, vastberaden houding met naar achteren getrokken, rechte schouders en een stevige, zelfbewuste handdruk. Hij had een sterke, rechte mond en een strakke kaak. In zijn donkergrijze pak, lichtblauwe hemd en bijpassende das met dasspeld zag hij er heel gedistingeerd en zelfverzekerd uit, ondanks dat hij zo jong was.
Hij ging terug naar zijn stoel achter het bureau.
'Heb je vannacht wat kunnen rusten?' vroeg hij. ik heb zelf altijd moeite met slapen in een nieuwe omgeving.'
ik was zo uitgeput dat ik geen tijd had om erover na te denken,' antwoordde ik. Hij lachte.
'Dat klinkt logisch.' zei hij. 'Goed, ik zal me even behoorlijk voorstellen.' Hij leunde achterover en drukte de toppen van zijn vingers tegen elkaar. 'Ik ben dokter Henry Soutberby en ben belast met je behandeling.'
Hij sprak kalm, ontspannen, terwijl vlinders met brandende vleugels rondfladderden in mijn buik. Ik kon nauwelijks stilzitten.
'Wat mankeert me? Waarom ben ik hier? Wat is er met me gebeurd? Waarom kan ik me helemaal niets herinneren ?' flapte ik er in één adem uit. ik kon me niet eens mijn echte naam herinneren! Ik kan me nog steeds mijn achternaam niet herinneren.'
De hysterische klank in mijn stem scheen hem niet te deren. Hij knikte slechts vriendelijk.
'Ik begrijp je ongerustheid,' zei hij, 'en ik wil je zo gauw mogelijk op je gemak stellen. Op die manier zul je je alles sneller herinneren. Het beste is, dat je je de dingen zelf herinnert. het is niet voldoende als ik domweg alle lege plekken invul. Je zou de informatie weer kunnen verwetpen en dan zouden we er erger aan toe zijn dan nu.'
'De informatie verwerpen ? Ik begrijp het niet,' zei ik hoofdschuddend. Hoe kalmer hij was. des te banger ik me voelde. 'Waarom zou ik belangrijke informatie over mijzelf, mijn naam, mijn familie, waar ik woon verwerpen? Het is angstaanjagend. Ben ik krankzinnig? Ben ik daarom hier? Wat mankeert me?' vervolgde ik met zo'n schelle stem dat het pijn deed aan mijn oren.
ik verzeker je dat watje nu mankeert niet eeuwig zal duren. En als je eenmaal genezen bent, is er heel weinig kans dat het terug zal komen,' antwoordde hij op zachte, sympathieke toon. Maar het bevredigde me niet.
'Wat zal niet terugkomen? Wat heb ik - een ziekte? Wat is het?' Hij kon niet vlug genoeg pralen wat mij betrof.
'Door wat ik heb begrepen van je situatie, meen ik veilig de voorlopige diagnose psychogene amnesie te kunnen stellen,' zei hij, al vond hij het blijkbaar niet prettig zich zo snel vast te leggen.
ik weet wat amnesie is," zei ik hoofdschuddend, 'maar dat andere woord -'
'Psychogeen betekent datje amnesie waarschijnlijk niet het gevolg is van een organische stoornis. Er is geen fysieke reden waarom je je dingen niet zou kunnen herinneren. Je hebt geen hersenletsel, geen fysiek letsel, bedoel ik. Er zijn geen drugs of alcohol in het spel. Je bent geen epileplica, en," ging hij glimlachend verder, 'je wendt geen geheugenstoornis voor.'
'Wat is er dan gebeurd? Wat is de oorzaak?'
'Je hebt een heel traumatische gebeurtenis beleefd, een gebeurtenis van zo'n emotionele en psychologische omvang datje hersens de geheugenkamers hebben afgesloten om lijden te voorkomen,' zei hij zacht, terwijl hij zich over zijn bureau naar me toe boog. 'Het is in feite een zelfverdedigingsmechanisme dat de geest toepast. Dat is geen zeldzaamheid in situaties als de jouwe.
Je trauma is ontstaan door een gebeurtenis die je weerstandsmechanisme heeft overmeesterd. Een andere uitdrukking daarvoor is tegenwoordig dissociatieve amnesie, het onvermogen zich belangrijke persoonlijke informatie te herinneren.'
'Wat was het?' vroeg ik met bonzend hart. 'Wat was die traumatische gebeurtenis?'
'Het is belangrijk dat je je dat zelf herinnert, Laura.' zei hij.
'Laura, maar Laura wat? Wat is mijn volledige naam?' vroeg ik. 'Vertel het me.'
Hij knikte.
'Je volledige naam is Laura Logan,' zei hij. Hij keek me even aan. 'Zegt het je iets, je volledige naam te horen? Herinner je je nu iets meer over jezelf? Doe je ogen dicht en herhaal je naam. Toe dan,' drong hij aan.
Ik deed het en schudde toen mijn hoofd.
'Ik herinner me niets,' kermde ik. ik kan het niet,' riep ik nog wanhopiger.
'Dat komt wel,' beloofde hij. ik zal je geleidelijk terugvoeren tot het allemaal terugkomt in je bewustzijn. Als je maar geduld hebt en
Ik schudde mijn hoofd.
'Ik kan er niet tegen!' riep ik uit. ik kijk in de spiegel en heb het gevoel dat ik naar iemand anders kijk. Het is afschuwelijk. Ik loop op spelden. De vragen dwarrelen steeds maar door mijn hoofd, steeds weer -'
'Kalm, Laura. Je moet jezelf niet van streek maken,' zei hij, maar de tranen stroomden al langs mijn wangen, heet en gloeiend, tot ze van mijn kin omlaag drupten. Ik schudde heftig mijn hoofd, zo hard dat de pijn in mijn nek terugkwam.
'Nee, nee, nee. Ik wil nü genezen worden! Ik wil het me nü herinneren! Vertel me alles. Vertel me waarom ik zo ben!' schreeuwde ik.
Hij stond op.
'Rustig, Laura. Alsjeblieft. Je maakt jezelf alleen maar van streek en je maakt het voor ons veel moeilijker om je te helpen.'
'Ik wil hier niet zijn. Ik wil... waar wil ik zijn? Zelfs dat weet ik niet!' schreeuwde ik. Ik keek naar mijn armen. De blauwe plekken waren nog duidelijk zichtbaar. 'Kijk naar me. Wat is er gebeurd? Vertel me alles! Alstublieft, vertel het me,' smeekte ik. Toen stond ik op en keek om me heen, zoekend naar een uitweg. Ik wilde vluchten, weghollen, rennen tot ik niet meer kon.
Hij liep ogenblikkelijk om zijn bureau heen en kwam naast me staan.
'Laura, kalm, ontspan je. Ga rustig zitten. Kom,' zei hij. Hij legde zacht maar ferm zijn hand op mijn arm. Megans angstige gezicht kwam me voor ogen.
'Hij is de ergste,' fluisterde ze.
Wie waren deze mensen die meer over me wisten dan ik over mezelf wist, maar het geheim hielden ? Wat was er aan de hand?
'NEE!' schreeuwde ik weer. Ik duwde hem weg en voelde toen een afschuwelijk lawaai in mijn hoofd. Ik drukte mijn palmen tegen mijn oren. Iemand schreeuwde, Laura. Overal was water, het water stroomde over me heen tot ik mijn naam niet meer kon horen.
'NEEEE!' schreeuwde ik, en toen werd alles zwart.
Ik werd wakker op een brancard in een behandelkamer ergens in het gebouw. De muren en het plafond waren spierwit. Mevrouw Kleckner stond naast me en dokter Southerby praatte zachtjes met iemand aan de telefoon toen ik mijn ogen opende.
'Ze komt bij, dokter,' zei mevrouw Kleckner. Ik ging rechtop zitten, maar ze legde haai- hand op mijn schouder. 'Ontspan je even,' beval ze. 'Dokter?'
Hij legde de telefoon neer en kwam dichterbij.
'Hoe voel je je nu, Laura?'
'Mijn hoofd doet pijn,' zei ik met een grimas. De pijn leek op een metalen band die van mijn ene slaap naar de andere strak werd aangetrokken.
'Daar zullen we je iets voor geven,' zei hij.
'Wat is er gebeurd?'
'Je wond je te veel op.' Hij glimlachte. 'Weet je hoe een stroomonderbrekers werkt?'
Ik dacht even na. Ja, ik wist het, maar ik had geen idee waarom.
'Ja.'
'Nou, je brein werkt op dezelfde manier. Als het overbelast wordt, sluit het af. Zie je nu waarom ik eerst moet zorgen dat je je ontspant voor ik je kan helpen?' vroeg hij. ik wil datje leert me te vertrouwen, Laura. Alleen dan kan ik je helpen, en ik wil je helpen,' zei hij vastberaden. Hij hield mijn hand vast en keek op me neer. Zijn blik gleed over mijn gezicht en toen keek hij me recht in de ogen. 'Geloof je me?'
Ik knikte, maar niet met voldoende overtuiging naar zijn zin. Hij glimlachte niettemin.
'Mettertijd zul je dat doen en dan zul je jezelf genezen, Laura. Deze ongelukkige situatie zal niet lang duren. Ik beloof het je, Laura. Heus.' Hij gal' me een klopje op mijn hand.
Ik wilde hem geloven. Hij zei de dingen die ik wilde horen.
'Ga nu rechtop zitten en neem deze pil,' zei hij, wijzend naar de pil die mevrouw Kleckner in haar hand hield. Ze stopte hem in mijn mond en gaf me wat water. Ik dronk en slikte.
'Voorlopig,' ging dokter Southerby verder, 'wil ik datje teruggaat naar je kamer, nog wat rust. en dan pralen we verder.'
ik wil nu praten," drong ik aan.
'Dat weet ik, maar ik wil niet het risico lopen van een herhaling van wat er zojuist gebeurd is. Je bent nu erg zwak, Laura, zwakker dan je je kunt voorstellen. Je moet wat rusten, zodat je met volle kracht aan je genezing kunt gaan werken. Vertrouw me maar. Ik beloof je dat je hier geen minuut langer hoeft te blijven dan nodig is.' Hij knikte naar mevrouw Kleckner.
'Probeer op le staan, Laura,' zei ze.
Ik ging zitten en mijn hoofd begon zo snel te tollen dat ik even buiten adem was en dacht dat ik weer mijn bewustzijn zou verliezen.
'Rustig, rustig,' zei dokter Southerby. 'U kunt haar beter naar haar kamer rijden," zei hij tegen mevrouw Kleckner. Een paar ogenblikken later hielpen ze me in een rolstoel. Ik leunde met mijn hoofd achterover en voelde dat ik de behandelkamer uit werd gereden. De hele weg naar mijn kamer hield ik mijn ogen gesloten.
Daar aangekomen, hielp mevrouw Kleckner me naar bed.
'Rust nu maar,' zei ze. 'Ik kom straks even naar je kijken.'
ik wil terug naar dokter Southerby's kamer en behandeld worden,' kreunde ik. 'Ik wil dat dit voorbij is.'
'Je gaat terug,' zei ze streng, 'maar je hebt de dokter gehoord. Hij wil datje uitgerust, sterker bent, anders verspilt hij zijn tijd en zijn tijd is belangrijk. Hij werkt niet alleen hier met de geprivilegieerde patiënten. Hij werkt ook in een andere kliniek.'
'De geprivilegieerden?'
Was het een privilege hier te zijn, ongerust en ziek? Ik probeerde mijn ogen open te houden, maar wat het ook was dat ze me gegeven hadden, het maakte mijn oogleden heel zwaar. Een paar ogenblikken later sliep ik.
Ik werd wakker en voelde mijn hele lichaam schokken. Megan Paxton zat naast me en rukte aan mijn hand. Ze keek naar de deur en toen weer naar mij.
'Wat is er gebeurd?' mompelde ik. Mijn oogleden voelden alsof er spinnenwebben overheen geweven waren. Ze leken dichtgelijmd.
'Ze hebben je iets gegeven,' fluisterde ze. 'Je moet voorzichtig zijn. Er kan iemand binnenkomen en je verkrachten terwijl je slaapt. Dat hebben ze met mij ook gedaan. Blijf wakker.' waarschuwde ze. 'Of slaap met één oog open.'
'Ik ben zo moe,' mompelde ik. Ze schudde me weer heen en weer.
'Wakker blijven,' beval ze.
'Wat doe jij hier?' hoorde ik. Ik kon mijn ogen ver genoeg open krijgen om mevrouw Kleckner in de deuropening te zien staan. 'Kom onmiddellijk naar buiten, Megan,' beval ze, met haar handen op haar heupen.
ik kom alleen even kijken hoe het met haar gaat. Wat is daar voor bijzonders aan?'
'Je weet datje bij niemand in de kamer mag komen zonder mijn toestemming. Kom nu naar buiten en laat haar rusten, Megan. Nu!' drong ze aan.
'Blijf wakker,' fluisterde ze toen ze wegging.
Mijn ogen vielen weer dicht en toen ik weer wakker werd, leek het of ik Megans aanwezigheid had gedroomd. Ik voelde me versuft, maar wilde opstaan en rondlopen. Ik kwam mijn bed uit en liep naar de badkamer. Ik waste mijn gezicht met koud water, en dat hielp wat.
Toen ik uit de badkamer kwam, stond mevrouw Kleckner op me te wachten.
'Ik zie datje bent opgestaan. Mooi. Hoe voel je je?' vroeg ze.
'Slap, maar ik wil niet meer slapen.' zei ik snel, bang dat ze weer met een pil klaarstond.
'Heel goed. Als je denkt dat je ertegen opgewassen bent, zal ik je zeil' rondleiden,' zei ze.
'Wanneer zie ik dokter Southerby weer?'
'Morgen. Hij moest weg voor andere afspraken. Als je je sterk genoeg voelt, kun je naar de recreatiezaal en een paar andere patiënten leren kennen. Het is goed voor je om met andere mensen te gaan. Dokter Southerby heeft in dat opzicht strenge instructies achtergelaten. Hij wil niet datje in deze kamer overwintert.'
'Ik wil hier niet overwinteren. Ik wil wat frisse lucht,' zei ik.
'Ik zal zorgen dat een van de begeleiders voor het diner met je naar buiten gaat.'
'Diner? En de lunch dan ?' vroeg ik. Ze lachte, een kort lachje dat meer op een kuch leek.
'Je hebt door de lunch heen geslapen. Als je wilt, kun je in de recreatiezaal thee en crackers en koekjes krijgen, en er zijn frisdranken in de koelkast. Kom mee,' zei ze. Ik liep achter haar aan, minder stevig op mijn benen dan ik wilde. Ze merkte het en gaf me in de gang een arm.
'Als je eenmaal op de been bent en je bloedsomloop weer op gang komt, zul je je sterker voelen.' zei ze.
'Wat hebt u me gegeven? Wat zat er in die pil?'
'Een licht kalmeringsmiddel. Dokter Southerby heeft je die pil voor de nacht voorgeschreven, zodat je goed slaapt.'
ik hou niet van pillen slikken," zei ik. Ze bleef staan en keek me aan.
'Herinner je je dat, of heb je dat net besloten ?'
'Ik... ik hou er gewoon niet van.' zei ik.
'Tja, we moeten allemaal wel eens dingen doen in ons leven die we niet prettig vinden. Jij bent geen uitzondering omdat je je niet kunt herinneren wie je bent,' merkte ze op en bracht me naar de recreatiezaal.
Er waren maar zeven patiënten, twee jongens van een jaar of twaalf, dertien, die zaten te schaken, terwijl de anderen lazen of uit het raam staarden naar de paden en de tuin achter het gebouw. Megan, Lulu, het heel magere meisje en de knappe jongeman die ik in de eetzaal had gezien, zaten op twee banken tegenover elkaar met een tafel ertussen. Er lagen tijdschriften en boeken op tafel. Lulu zat koortsachtig te schrijven in een langwerpige, gele blocnote en keek niet zoals de anderen op toen ik binnenkwam.
Rechts zag ik een klein fornuis, een koelkast, een aanrecht en een paar kasten.
'Daar staat het water voor de thee,' wees mevrouw Kleckner, 'en wat koekjes als je wilt. Theezakjes zijn in de kast en melk en frisdranken staan in de koelkast.'
'Dank u,' zei ik.
Ze liep verder met me de kamer in.
'Dit zijn Mark en Arthur,' zei ze wijzend naar de twee schakende jongens. 'Jullie herinneren je Laura toch nog wel?' vroeg ze. Ze keken naar me op en toen weer naar hun schaakbord zonder glimlach of begroeting. Het was of er een windzucht aan hen voorbij was gegaan.
'Je kent Megan Paxton en Edith Sanders al,' zei ze met een blik op Lulu. 'Dit zijn Mary Beth Lewis en Lawrence Taylor,' ging ze verder.
Mary Beth keek naar me met een hartelijke glimlach. Lawrence keek me even aan en sloeg toen snel zijn ogen neer.
'Ik zal Laura bij jullie achterlaten zodat jullie elkaar beter kunnen leren kennen,' zei ze met een automatische glimlach. 'Als je iets nodig hebt, kun je het aan juffrouw Cranshaw vragen.' Ze knikte naar de begeleidster die in een hoek zat en in een tijdschrift bladerde.
Juffrouw Cranshaw keek even naar ons, sloeg toen haar tijdschrift dicht en ging zo zitten dat ze ons in de gaten kon houden. Ik dacht dat het kwam door de blik die mevrouw Kleckner haar had toegeworpen. Ze zag er niet veel jonger uit dan mevrouw Kleckner, ze zou zelfs ouder kunnen zijn, dacht ik.
Mevrouw Kleckner liet ons alleen.
'Kom hier zitten; zei Mary Beth. Ze schoof wat op om plaats voor me te maken. Lawrence keek op, maar wendde zijn blik weer snel af.
'Weet je je volledige naam alweer?' vroeg Mary Beth.
'Laura Logan,' zei ik.
'Hoe komt het dat je je eigen naam niet wist?' vroeg Lulu, die wat opfleurde.
'Ze heeft amnesie, stommerd,' zei Megan. 'Waarom denk je dat ze hier is? Voor het eten? Of voor het stimulerende gezelschap?'
'O,' zei Lulu tam. 'Het spijt me,' ging ze verder tegen mij. 'Doet het pijn?'
'Niet zoals jij denkt. Maar het is wél pijnlijk om je niets te kunnen herinneren,' zei ik. Lawrence keek me even aan en glimlachte zacht voor hij weer uit het raam keek.
'Weetje waarom je amnesie hebt?' vroeg Mary Beth.
'Als ze wist waarom, zou ze niet hier zijn,' antwoordde Megan voor mij.
'Ze heeft gelijk. Ik weet het niet,' zei ik. 'Het enige dat ik weet is dat er iets verschrikkelijks met me is gebeurd.'
'Als dat zo was, zou iedereen hier amnesie hebben,' zei Megan spottend.
'Wat kun je je over jezelf herinneren?' vroeg Lawrence en perste toen zijn lippen op elkaar alsof de woorden hem ontsnapt waren. Hij had zware wenkbrauwen en donkere ogen die even belangstellend fonkelden voor hij ze weer afwendde.
'Niet veel. Feitelijk,' zei ik naar hen allen kijkend, 'helemaal niets.'
'Niets?' riep Mary Beth uit. Ze begon te glimlachen.
ik herinnerde me niet eens mijn volledige naam. Dokter Southerby heeft hem me verteld,' zei ik.
Mary Beths glimlach verdween. Ze vormde een grote O met haar lippen. Het leek of ze een bel had geblazen.
'Hij wilde me niet vertellen wat er met me gebeurd is. Hij wil dat ik het me zelf herinner.'
'Het is klassiek,' zei Megan, alsof ze arts was. 'Toen ik haar verhaal gehoord had, wist ik dat ze iets verschrikkelijks beleefd had, en als gevolg daarvan is ze volslagen gek geworden. Weten jullie nog dat meisje dat ze naar de Tower hebben verhuisd? Die haar polsen had doorgesneden met een gebroken bord? Ze kon zich nooit herinneren wat ze de dag ervoor had gezegd of gedaan. Het was of haar geheugen zich elke ochtend uitwiste en opnieuw begon. Weten jullie dat nog? Hoe heette ze ook weer?' vroeg ze aan Lawrence. 'Jij probeerde voortdurend met haai- te praten.'
Hij werd vuurrood.
'Ik probeerde niet voortdurend met haar te praten,' zei hij met een blik op mij.
'Goed. dan niet. Dan heb ik het me allemaal maar verbeeld. Hoe heette ze?' vroeg Megan.
'Lydia,' zei hij snel. 'Lydia Becker.'
'Precies. Lydia Becker. Elke dag moesten we ons opnieuw aan haar voorstellen. Net of ze pas was aangekomen. Weetje nog, Mary Beth?'
'Ja.'
Megan lachte.
'Ten slotte stelde ik me elke dag met een andere naam voor om te zien of het er iets toe deed. Dat deed het dus niet.'
'Wat bedoelde je toen je zei dat ze haar naar de Tower hebben verhuisd?' vroeg ik.
'Ze is nog steeds hier, maar op de bovenste verdieping. Die noemen we de Tower omdat Megan denkt dat je, als je daarheen wordt gebracht, je de rest van je leven opgesloten blijft, net als in de Tower in Londen,' legde Mary Beth uit en haalde haar schouders op.
'Dat ben je ook! Niemand die daarheen is gebracht komt ooit terug op deze verdieping, wel?' vroeg Megan fel. Ze keek kwaad en richtte zich toen tot mij. 'Je kunt je voorstellen wat daar gebeurt. Ze kan worden verkracht zonder het zich de volgende dag zelfs maar te herinneren. Jullie moeten me beloven dat jullie me zullen doden als ze me ooit daarheen willen brengen.'
Lulu lachte.
'Ik meen het,' zei Megan. 'Ik ben liever dood.' Ze keek woedend naar Lawrence. die onmiddellijk zijn ogen neersloeg.
'Waarom ben jij hier?' vroeg ik aan Mary Beth.
Megan lachte luid.
'Moetje dat nog vragen? Waarom zij hier is? Kijk dan. Ze denkt dat ze dik is.'
'Ik ben te dik voor mijn lengte.' zei Mary Beth.
Ik begon te lachen, maar zag de uitdrukking op het gezicht van Lawrence die me zei dat ik dat niet moest doen.
'Ze eet en dan geelt ze over,' zei Megan. 'Op een dag zullen ze haar op haar bed vastbinden en een buis door haar keel duwen.'
'O. Het spijt me,' zei ik. Ik wist niet wat ik anders moest zeggen. Ik had het gevoel dat mijn woorden voetstappen op dun ijs waren.
'Toe dan, vraag Lawrence waarom hij hier is,' daagde Megan me uit. Ik keek naar hem. Hij bleef me even aankijken, toen bloosde hij en staarde naar zijn handen. Die waren lang en elegant. Hij had ze gevouwen en draaide met zijn duimen. 'Kun je raden waarom hij hier is?' ging Megan verder.
'Ik heb geen idee,' zei ik. 'Hij ziet er gezond uit.'
Hij sloeg zijn ogen naar me op en ik meende dat hij glimlachte, maar besefte toen dat hij het soort gezicht had datje gemakkelijk om de tuin kon leiden. Was het een glimlach of verdriet? Als in antwoord, bewoog hij zijn lippen enigszins en hief zijn mondhoeken bijna onmerkbaar op. Zijn ogen verhelderden en hij hield ze een seconde lang op me gericht. Maar zodra hij merkte dat ik zijn belangstelling voelde, wendde hij ze weer af. Was hij alleen maar overdreven verlegen? Dat kon toch niet genoeg zijn om iemand hier te houden? dacht ik.
'Kom, Lawrence, vertel eens watje mankeert,' daagde Megan uit. 'Toe dan. Laat haar niet in het ongewisse.'
Hij schudde zijn hoofd.
'O, kom. vertel het nou maar,' tartte Megan hem. 'Het is een teken van vooruitgang als je over je probleem kunt praten,' legde Megan uit.
Hij keek weer naar mij en toen weer opzij. Ik dacht dat zijn ogen een beetje vochtig werden.
'Lawrence is nog niet erg vooruitgegaan. De jonge Mr. Taylor,' ging ze verder, 'heeft wat de dokters beschrijven als een panische angststoornis. Nietwaar, Lawrence?'
'Kun je hem niet met rust laten?' zei Mary Beth.
'Ik doe hem toch niets. Lawrence, kun je niet voor jezelf opkomen?'
ik...'
'Ja, Lawrence? Stil iedereen,' zei Megan. Ze hief haar handen op, draaide zich om en keek naar de twee schakende jongens. 'Rustig daar. Lawrence Taylor de Derde staat op het punt iets te zeggen. Toe dan, Lawrence.'
Hij keek even naar mij en liep toen haastig de recreatiezaal uit.
Megan lachte.
'Lawrence,' zei ze, 'is vandaag niet in staat op te treden. Iedereen krijgt zijn geld terug.'
'Dat was niet erg aardig,' zei ik.
Ze meesmuilde.
'Zoals mevrouw Kleckner zegt, als we elkaar als kleine kinderenbehandelen, worden we geen van allen ooit beter.'
'En wat mankeert jou dan?' vroeg ik. Ik had nog steeds medelijden met Lawrence.
'Ik? Ik ben... niet in staat tol betekenisvolle relaties. Ik vertrouw niemand. Kan ik jou vertrouwen?' vroeg ze terwijl haar ogen vochtig werden. 'Kan ik jou vertrouwen?' vroeg ze aan Mary Beth. 'En jou, Lulu?'
ik schrijf een brief aan mijn vader,' zei Lulu glimlachend, ik zal hem vertellen over onze nieuwe vriendin.'
'O, geweldig. Weer een brief aan de doden. Ik moet naar de wc,' zei Megan terwijl ze opstond. 'Willen jullie me alsjeblieft excuseren?'
Ze sloeg haar armen over elkaar en liep weg.
'Megan is geen gelukkig meisje,' zei Mary Beth. 'Daarom is ze pas tevreden als iedereen om haar heen ook ongelukkig is.'
'Dat merk ik.' Mijn maag rammelde, ik denk dat ik wat thee ga halen. Wil jij ook?"
'Nee,' zei Mary Beth snel. 'Ik eet nooit tussen de maaltijden door.'
'Thee is niet echt eten,' zei ik.
'Ik moet naar mijn kamer om iets te halen,' zei ze paniekerig, ik zie je aan het diner.' Ze stond op en liep snel weg, terwijl ik naar het fornuis liep en heet water in een kop met een theezakje schonk. Ik pakte een koekje en keek naar Lulu. Ze was zo lief, zo snoezig. Hoe konden haar ouders haar hier achterlaten? vroeg ik me af. Toen ik terugliep naar de bank, keek ze op van haar blocnote.
'Hoe schrijf je contact?' vroeg ze. Ik vertelde het haar. 'Ik schrijf dat jij een nieuwe kennis bent met wie we goed contact hebben.' legde ze uit, en schreef verder, is dat goed?'
'Natuurlijk,' zei ik.
ik vind het prettig nieuwe vrienden te maken en mijn papa wil graag over ze horen. Hij zei dat ik hem elke dag een brief moest schrijven. Soms schrijf ik er twee per dag. En ik heb stapels brieven van hem.' Toen zweeg ze even, legde haar blocnote neer en keek me aan. ik denk dat ik ook een koekje neem.'
Toen ze opstond keek ik naar haar blocnote. Ik viel van verbazing in verwarring.
Er stond geen woord, ik zag alleen strepen in allerlei richtingen.
Op aanwijzing van mevrouw Kleckner nam juffrouw Cranshaw me mee naar de tuin om wat frisse lucht te happen.
'We willen graag dat je op de wandelpaden blijft,' zei ze. 'Je kunt op de banken gaan zitten, zelfs in het gras of onder een boom, zolang je maar in dit gebied blijft.' voegde ze eraan toe met een gebaar naar de afbakeningen.
De tuin was prachtig, met bloemperken, vogelbadjes, een paar stenen en marmeren beelden en hoge, dikke eiken en esdoorns. De heggen, het gras en de bloemperken waren allemaal goed onderhouden. Een tuinman was bezig een van de bloemperken te wieden. Geen van de andere patiënten was buiten, voorzover ik kon zien.
ik wil hier graag even blijven zitten,' zei ik en liep naar een houten bank halverwege het lange middenpad. Het zien van de donzige wolken, de geur van het gras en de bloemen en de zachte bries op mijn gezicht waren heerlijk bekend. Ik vond het prettig buiten te zijn, ik hield van de natuur. Waar hield ik nog meer van? Het was vreemd zulke essentiële, eenvoudige dingen over jezelf te ontdekken.
'Je hebt nog ongeveer een uur tot het diner,' zei juffrouw Cranshaw. ik moet voor een paar andere patiënten zorgen, ik kom je halen als het tijd is om naar binnen te gaan.'
Ik bedankte haar en leunde achterover, keek naar twee zangvogels die van het vogelbad naar het beeld van een cherubijn fladderden. Ze paradeerden op de smalle schouder van de kleine engel en keken naar me voor ze wegvlogen naar de eikenbomen.
Het is zo stil, zo mooi en fris hier. dacht ik. Het was een perfecte plaats om er weer bovenop te komen. Het enige probleem was dat ik niet wist waarvim, en een deel van me was bang om het te weten, bang om terug te gaan. Als het iets zo verschrikkelijks was dat ik daardoor de meest essentiële dingen over mezelf was vergeten, moest het iets afgrijselijks zijn, iets zo afgrijselijks dat de dokters of verpleegsters het me niet wilden vertellen.
Een beweging bij een van de verspreid staande eikenbomen trok mijn aandacht. Ik draaide me om en zag Lawrence Taylor uit de schaduw tevoorschijn komen en het pad op lopen. Hij liep langzaam, met gebogen hoofd. Toen hij dichterbij kwam, keek hij op, zag mij en bleef abrupt staan.
'Hoi,' zei ik. 'Het is zo heerlijk hier, het verbaast me dat er niet meer mensen buiten zijn.'
Even leek het of hij weg wilde lopen. Toen haalde hij diep adem en antwoordde.
'Niemand komt hier om deze tijd,' zei hij. 'Het is te kort voor etenstijd, ledereen volgt meestal een vaste routine.' Hij keek naar rechts en toen even naar mij, alsof hij elke blik moest stelen.
'Waarom ben jij dan buiten?'
'Ik vind het prettig om alleen te zijn,' zei hij. 'Hier buiten.'
'Waarom vind je het prettig om alleen te zijn?'
Hij haalde zijn schouders op.
'Dat heb ik altijd gevonden. Nou ja, niet altijd. Vroeger was ik bang om alleen te zijn,' bekende hij. 'Daarom denken ze dat ik vooruit ga.'
'Heb je broers of zussen?' vroeg ik.
'Nee.' Hij glimlachte en wendde zijn blik af.
'Wat is zo grappig?' vroeg ik. Hij gaf geen antwoord. 'Nou ?'
'Ik wilde juist vragen of jij ze had en toen herinnerde ik me dat jij je niets herinnert.'
'Is dat grappig?'
Hij sloeg zijn ogen neer. Ik was eerst kwaad, maar begon toen plotseling te lachen. Hij keek verbaasd op.
'Misschien Is het grappig,' zei ik. 'Ik voel me een beetje belachelijk.' Hij hield zijn blik langer op me gericht dan hij tot dusver gedaan had, en kwam toen dichterbij.
'Dokter Thomas zei me dat het soms beter is om te lachen dan te huilen,' zei hij. 'Als je over meer zelfspot beschikt, neem je de dingen niet zo serieus en pieker je niet zoveel,' legde hij uit. ik probeer zijn raad op te volgen, maar ik lach nog steeds niet veel.'
'Maar het lijkt me een goed advies,' zei ik. 'Hoe lang ben je hier al?'
'Twee jaar,' antwoordde hij. 'Het lijkt een eeuwigheid.'
'Twee jaar! Je bent niet naar huis geweest en weer teruggekomen?' Hij schudde zijn hoofd. 'Waarom kun je niet naar huis? Je lijkt mij helemaal in orde,' zei ik. Ik had eraan toe willen voegen: 'Tenzij verlegenheid tegenwoordig als een ziekte wordt beschouwd.
'Ik krijg aanvallen. Ik krijg pijn in mijn borst, word duizelig en begin onbeheersbaar te beven.'
'Waarom?'
'Het is wat Megan je vertelde. Ik heb een panische angststoornis.
Ik heb een heel lage dunk van mezelf', maar zoals ik je al zei, ik ga vooruil.' zei hij snel alsof hij bang was dat hij me af zou schrikken. 'Ik kan nu tenminste in mijn eentje gaan wandelen. Vroeger ging ik nooit het gebouw uit. Maar steeds als ik eraan denk de kliniek te verlaten, breekt het koude zweet me uit en voel ik me duizelig.'
'Maar je wilt toch wel weg?'
'Ja. Ik doe mijn best. Ik doe nu echt mijn best. In het begin deed ik dat niet, toen kon het me niet zoveel schelen.'
'Heb je die... panische angst altijd gehad?'
'Nee.' zei hij.
Al de tijd dat hij tegen me sprak, kneep hij met zijn rechterhand in zijn linkeren beet hij op zijn wang.
'Kom even zitten,' stelde ik voor. 'Ontspan je. Vertel me eens hoe het hier is. Ik ben hier pas één nacht geweest.'
Hij keek naar de plaats naast me op de bank alsof het een hoge hindernis was waar hij nooit overheen zou kunnen.
'Ik bijt niet,' zei ik. 'Tenminste, ik geloof van niet. Ik kan me niet herinneren dat ik mensen heb gebeten, maar misschien heb ik het wel gedaan.' Ik hield mijn hoofd schuin en deed alsof ik erover nadacht. 'Omdat ik me niets herinner, kan ik niet zweren dat ik het nooit gedaan heb. Misschien ben ik wel een moordenares.' Hij glimlachte. 'Zie je, ik beschik over zelfspot,' zei ik.
Zijn glimlach werd breder en toen, met een plotselinge en definitieve beweging, als iemand die zich in een brand stort, kwam hij naast me zitten.
'Kun je je echt niets meer herinneren? Helemaal niets?' vroeg hij. Terwijl hij sprak vermeed hij het me langer dan een fractie van een seconde rechtstreeks aan te kijken.
Als hij naar me keek, zag ik gevoeligheid in zijn donkere ogen. Zijn pupillen leken twee glanzende zwarte parels. Ze deden me denken aan een ander gezicht, maar ik zag alleen de ogen in mijn geheugen, en als ik de mond zag, vervaagden de ogen.
'Ik zie Hitsen, beelden, geluiden, maar zodra ik probeer ze te begrijpen, ze naar iets terug te brengen, verdwijnen ze,' klaagde ik.
'Geef eens een voorbeeld. Wat zie je, hoor je?' vroeg hij belangstellend.
'Water, het strand, boten, maar kleine boten, speelgoedboten.'
'Je bedoelt modelboten?'
'Ja, ja, modelboten, maar ik ril steeds als ik aan boten denk, zelfs nu, zelfs in de zon,' zei ik. Ik sloeg mijn armen om me heen. Mijn tanden klapperden zelfs.
Heel aarzelend, centimeter voor centimeter, stak hij zijn hand uit naar de mijne.
'Je hebt het koud,' zei hij diep onder de indruk.
Ik knikte en hij legde zijn hand op de mijne.
'Dal is een prettig gevoel,' zei ik glimlachend. Hij lachte terug en bleef mijn hand vasthouden. Hoe langer hij hem vasthield, des te meer zelfvertrouwen hij kreeg.
'Hé, wat krijgen we nou?' hoorden we, en Lawrence liet mijn hand los alsof hij een elektrische schok had gekregen.
We draaiden ons om en zagen Megan naar ons toe komen. Ze liep stijf, haar handen ineengeklemd en haar armen stram omlaag.
'Hoi, Megan,' zei ik.
'Ik vroeg me af waar jullie waren toen ik terugkwam. Knus, hè?' ging ze verder. Ze keek van Lawrence naar mij en weer naar Lawrence. 'Jullie kennen elkaar nog geen vijf minuten en hebben al een afspraakje in de tuin, vind ik jullie hand in hand.'
Lawrence schoof snel bij me vandaan.
'We kwamen elkaar hier toevallig tegen,' zei ik. ik wist niet dat Lawrence buiten was.'
is dat zo?' zei ze met achterdochtig samengeknepen ogen. 'Hoe heeft hij je zover gekregen datje hem je hand liet vasthouden?'
'Hij heeft me daar niet toe gekregen, Megan. Ik zei dat ik het koud had en hij probeerde me te verwarmen,' zei ik.
'Ja. Zo begint het altijd,' zei ze. 'Ik sta verbaasd over je, Lawrence Taylor. Je hebt niemand hier aangeraakt sinds ik je ken. Je moet wel heel bijzonder zijn,' ging ze verder tegen mij.
Lawrence zag vuurrood, maar zijn lippen waren wit van angst. Hij schudde zijn hoofd.
ik wilde alleen -'
'De man in je is ontwaakt,' verklaarde Megan als een dokter die een terminale ziekte diagnostiseert. 'Ik zal de meisjes en de begeleidsters en de rest van de wereld waarschuwen. Iedereen moet op zijn hoede zijn. Lawrence Taylors wellust is op wonderbaarlijke wijze weer opgewekt. Zijn hormonen razen. Pas op!'
'Nee... ik -' 'O, hou op,' snauwde ze en keek om zich heen. Toen ze weer naar ons keek, lag er een heel andere uitdrukking op haar gezicht. 'Ik heb een geheim privé-plekje dat ik je later zal laten zien,' zei ze tegen mij. 'Als je aardig bent. Maar ik hoop datje niet zo bent als Lydia en elke dag alles vergeet. Ik wil mijn tijd niet verspillen.'
ik geloof niet dat dat mijn probleem is, dingen vergeten die ik leer,' zei ik.
'Je weet niet watje probleem is. Dat is je probleem.' antwoordde ze. 'Moet je hem zien.' ging ze verder met een knikje naar Lawrence. 'Zielig.'
Ik draaide me om en zag dat hij beefde, dat het zweet op zijn voorhoofd stond.
'Lawrence,' zei ik en stak mijn hand naar hem uit.
'Ik ben oké. Ik ben oké. Ik denk dat het tijd is om te gaan eten.' Hij stond op. ik bedoelde er niets mee. Ik wilde alleen...'
'Het is goed, Lawrence. Heus,' zei ik. 'Blijf alsjeblieft bij ons.'
Hij keek naar Megan.
'Ja, Lawrence. We hunkeren naar je verrukkelijke gezelschap,' zei
ze.
ik zie jullie binnen.' Hij keek even naar mij en draaide zich om. 'Ik moet nog iets doen voor we gaan eten,' en met die woorden liep hij in de richting van het gebouw.
'Ik vraag me af wat dat kan zijn. Lawrence,' riep Megan hem na. 'Wat kun je in je eentje in je kamer doen? Ik hoop dat het niet is wat ik denk dat het is. Ik hoop dat het niet is wat andere jongens van jouw leeftijd doen.'
Haar woorden en haar gelach deden hem sneller doorlopen.
'Waarom treiter je hem zo?' vroeg ik. 'Het ging zo goed met hem.'
Ze keek me aan of ik een andere taal sprak.
'Ik treiter hem niet. Ik treiter niemand.' Ze zweeg even en kneep haar ogen samen. 'Kies je nu al zijn partij? Je bent hier pas en je kiest nu al zijn partij?' zei ze beschuldigend.
'Wiens partij?'
'Wiens partij?' zei ze me spottend na. 'Pas maar op, jij. Eerst winnen ze je vertrouwen en dan... dan...' Haar lippen trilden en haar kin beefde. Ze had haar handen tot vuisten gebald en hield haar armen weer stijf langs haar zij. Ze zag eruit als een soldaat die ter plekke verstard was.
'Megan? Voel je je niet goed?'
Haar oogleden trilden. Toen keek ze me aan en ontspande zich.
'Natuurlijk voel ik me goed. Het móet goed zijn. Ik moet scherp en alert zijn. Ik... ga weer naar binnen. Ik moet naar Lulu. Ze is niet slim genoeg om in haar eentje te gaan eten. Ze blijft maar wachten op haar papa. Haar papa. Papa's,' zei ze fel, alsof het een vloek was. 'Ze hoort blij te zijn dat hij nooit komt.'
Ze draaide zich om en liep Lawrence achterna.
Waarom haatte ze papa's?