8. Een verraden hart

Ik had de hoofdrol gehad in verschillende toneelstukken op school, maar ik dacht niet dat ik als actrice goed genoeg was om voor mama en papa te verbergen hoe verdrietig ik was. Ik zag er bleek en moe uit, al deed ik nog zo mijn best te glimlachen en mijn stem opgewekt te laten klinken.
Cary vroeg niets over mijn bezoek aan grootma Olivia, en hij had mama zelfs niet verteld dat Raymond bij schooi op me had staan wachten. Mama had gewoon aangenomen dat ik iets te doen had na school en in mijn eentje naar huis was gelopen. Papa noch zij had gehoord of gezien dat Raymond me in de Rolls-Royce had thuisgebracht.
May was degene die vragen gebaarde, zich afvroeg waar ik na schooltijd naartoe was gegaan en waarom ik zo verdrietig was. Ik vertelde haar alleen dat ik het druk had met mijn werk voor school. Papa merkte het niet en mama was bezig met het eten op te dienen, trots op het nieuwe recept voor gehakt dat ze in een oude Provincetown krant had gevonden. Cary bleef met gebogen hoofd zitten en staarde tijdens het grootste deel van de maaltijd strak naar zijn bord. Het was papa's beurt om uit de bijbel te lezen en terwijl hij dat deed, hield ik mijn ogen op Cary gericht. Hij kon me niet aankijken, en als onze blikken elkaar toevallig kruisten, wendde hij schuldbewust zijn ogen af. Hij was de eerste die van tafel opstond en zei dat hij naar boven ging om te studeren. Papa was blij dat te horen en vroeg niet waarom hij zo haastig wegging. Terwijl ik mama hielp met afwassen, praatte zij voor twee, maakte plannen voor de zomer, inclusief een reis naar Boston. Eindelijk merkte ze dat ik stilletjes naast haar stond en herinnerde me eraan dat ik ook naar mijn kamer moest om te studeren.
Ik was blij dat ik kon ontsnappen, maar weer vond ik het moeilijk, praktisch onmogelijk, me te concentreren. Mijn ogen dwaalden voortdurend van mijn boeken en schriften af. Mijn aandacht was
gevestigd op de la waarin ik Roberts brieven bewaarde en in gedachten zag ik zijn gezicht en hoorde ik zijn stem.
Tegen bedtijd kwam May binnen en bleef een tijdje bij me. Ik pauzeerde even en borduurde wat met haar, terwijl ze praatte over haar vrienden op school en me honderduit vroeg over high school. Ten slotte werd ze moe en ging slapen. Ik ook.
Even nadat ik het licht had uitgedaan, werd er zachtjes op de deur geklopt. Zo zacht dat ik eerst dacht dat het een paar rammelende leidingen in de muren waren. Ik luisterde nog eens, hoorde het en stond op. Toen ik opendeed, stond Cary in zijn kamerjas en op pantoffels voor me.
'Wat is er?' vroeg ik.
'Ik heb het geprobeerd, maar ik kon niet slapen zonder met je te hebben gepraat,' zei hij.
'Dat verbaast me niets,' antwoordde ik kortaf. Ik liep terug naar bed en ging er met gekruiste benen op zitten.
Cary kwam binnen en deed zachtjes de deur dicht. Lange tijd bleef hij staan en staarde naar de grond. Ik deed de lamp op mijn nachtkastje aan. Het heldere licht deed hem met zijn ogen knipperen.
'Wat is er, Cary?' vroeg ik ten slotte.
ik vroeg me af wat er bij grootma Olivia is gebeurd,' zei hij.
'Ik denk datje dat al weet, Cary.' Ik wendde mijn blik van hem af en staarde naar mijn tenen. Ik had altijd gevonden dat ik lelijke tenen had. Ze waren te groot, maai- Robert zei dat ze perfect waren. Hij beweerde dat alles aan me perfect was. Liefde maakt iemand blind, dacht ik. Ik ben allesbehalve perfect.
'Wat bedoel je, dat ik het al weet?' vroeg Cary. Hij keek me aan en ik keek onverschrokken terug.
iemand heeft haar verteld dat ik die avond alleen met Robert in het Sea Marina ben geweest.'
'Nou, en? Dat kan iedereen haar hebben verteld. Laura. Iedereen kan je daarnaartoe hebben zien gaan. Misschien heb je het een van je vriendinnen verteld. Misschien heb je erover opgeschept tegen Theresa Patterson. 'Misschien -'
'Misschien heb jij het haar verteld, Cary,' zei ik resoluut.
'Ik zou nooit -'
'Cary, zolang we leven heb je nooit gemakkelijk tegen me kunnen liegen. Je brengt het er nu ook niet erg goed af.' zei ik. 'Ik weet niet
of ik moet huilen of tegen je schreeuwen.'
Hij staarde me aan.
ik kan iets tegen haar gezegd hebben,' gaf hij toe. 'Ze is... nou ja, je weet niet hoe het is om door haar te worden uitgehoord. Ik moest een paar dagen geleden bij haar komen en -'
'Waarom heb je me dat niet verteld, Cary?' Hij zweeg. 'Schaamde je je? Was dat het? Schaamde je je omdat je me had venaden?'
'Ja,' bekende hij.
'Waarom? Wat is er gebeurd? Cary, je kunt me beter alles vertellen en ophouden met die stomme spelletjes. Je kunt iets gezegd hebben? Je weet het als je iets gezegd hebt, Cary.'
'Oké. Ik zal je vertellen wat er gebeurd is. Ze begon met me uil le horen over de rit naar tante Belinda. Ze was erg kwaad dat ik je daarheen had gebracht en foeterde me uit omdat ik beter had horen te weten. Ze wilde welen waarom het zo belangrijk was dat we naar tante Belinda gingen. Ik vertelde haai" dat ik haar niet gesproken had, maar alleen jij, en toen keek ze... ik weet niet... heel vals. Ze was echt angstaanjagend, Laura. Ik heb haar nog nooit zo gezien. Ze zei dat ik moest gaan zitten en zij stond op. Ze komt maar tot hier,' zei hij en hield zijn hand ter hoogte van zijn borst, 'maar plotseling leek ze gigantisch. Ze stond over me heen gebogen en wilde weten waarom je naar Belinda was gegaan. Wat jullie hadden besproken. Wat Belinda jou had verteld. Toen ik zei dat ik het niet wist, stelde ze me weer een andere vraag, de ene na de andere, zo snel dat het me begon te duizelen. Ik had het gevoel of ik in een van die politiebureaus zat die je in films ziet. Je weet wel, die verhoorkamers met dat felle licht in je gezicht.'
'En toen vertelde je haar over mijn brieven, hè, Cary?' vroeg ik rechtstreeks.
Zijn ogen gingen naar mijn la en toen weer naar mij.
'Ik weet niet watje -'
'Cary, je kunt niet legen me liegen,' bracht ik hem kil in herinnering. 'Ik weet dat die brieven zijn gelezen. Ik had ze op een bepaalde manier opgevouwen en bijeengebonden. May zal ze niet hebben gelezen en mama en papa evenmin. Wie blijft er over?'
'Nou, ik maakte me bezorgd over je. Ik wist dat je zijn brieven in die la bewaarde, want toen ik hier eens binnenkwam om met je te praten, legde je ze net weg. Toen je je zo vreemd begon le dragen, wist ik dat het iets te maken had met Robert Royce. Toen heb ik er een paar gelezen.'
'Je hebt mijn privé-correspondentie gelezen,' zei ik woedend. Vermoeden was iets anders dan een bekentenis uit zijn mond.
'Jij bent belangrijk voor me. Niet die brieven.' Hij zweeg en zijn gezicht kreeg een mildere uitdrukking. 'Is het waar wat erin staat, Laura? Ik bedoel, wat hij schrijft dat er tussen jou en hem in zijn huis is gebeurd ?'
Ik schudde mijn hoofd en wendde mijn blik af.
'Ik had moeten weten datje ze zou lezen,' mompelde ik.
'Wat er in die brieven staat, dat waren die meisjes-aangelegenheden die je met Belinda wilde bespreken, hè?' vroeg hij.
'Nee,' zei ik. 'Het is veel meer dan dat.'
'We hebben nooit over dat soort dingen gepraat, Laura. We hebben nooit echt over seks gepraat, maar ik dacht altijd dat jij anders was dan de andere meisjes op school, dat jij nooit -'
'Ik ben niet als die andere meisjes. Ik bén anders, Cary,' hield ik vol. Mijn stem sloeg over van emotie.
'Dat denk ik ook,' knikte hij. 'Ik denk dat het allemaal zijn schuld is,' zei hij vastberaden, mijn woorden verdraaiend.
'Het is niet allemaal zijn schuld!' riep ik uit. Ik bonkte met mijn vuisten op mijn dijen. 'Het is niemands schuld. Ik heb niets gedaan wat ik niet wilde. Ik... ik hou van Robert, Cary, en hij houdt van mij. Jij hebt het allemaal erg moeilijk gemaakt voor ons. Daar had je het recht niet toe.'
'Ik heb alleen gedaan wat ik dacht dat goed voor je was, Laura. Ik wilde je alleen maar beschermen. Ik -'
'Je had het recht niet!' hield ik vol en schudde fel met mijn hoofd. 'Wat heb je haar precies verteld? Ik wil alles weten, elk smerig detail.'
'Ik heb haar eigenlijk niets verteld. Ik heb verteld dat je je zo vreemd had gedragen en dat je plotseling naar tante Belinda wilde, datje zei dat zij alles wist van dingen die meisjes aangaan.
Zodra ik dat gezegd had, haakte grootma Olivia erop in. "Dingen die meisjes betreffen ?" vroeg ze. "Laura gaat dus nog steeds met die jongen om? Hoe serieus is dat geworden?" vroeg ze. Ik probeerde te doen of het niets om het lijf had. Echt waar, ik heb het geprobeerd, maar ze bleef er maar op hameren. Ze vroeg of ik wist of je ooit met hem alleen was geweest. Zij was degene die over het hotel begon nu ik erover nadenk. Ja. Ze zei: "Is ze naar dat hotel gegaan?" Aan de manier waarop ze het vroeg dacht ik dat ze het wist en alleen wilde zien of ik de waarheid zou zeggen. Ik heb haar verteld dat je bij Robert thuis gegeten had. Ze vroeg of ik wist of zijn ouders erbij waren. Ik zei dat ik het niet wist, maar ik denk datje gelijk hebt, ik kan niet zo goed liegen, want ze vroeg het me nog eens, op scherpere toon. Ik zei dat zijn ouders misschien weg waren, en toen was zij degene die me vertelde watje had gedaan. Het was of ze de brieven zelf gelezen had, Laura. Ik zweer het je,' ging hij verder, met zijn hand omhoog alsof hij in de getuigenbank stond in een rechtszaal.
'En je hebt niets ontkend? Je liet het haar geloven,' was mijn conclusie.
'Ze wierp één blik op mijn gezicht en zei dat ik geen woord meer hoefde te zeggen. Mijn ogen spraken boekdelen. Ze is ronduit eng. Je weet hoe ze is. Ze is -'
'Ze is een heel ongelukkige oude vrouw, Cary. Dat is ze, en nu is ze erin geslaagd ook mij ongelukkig te maken. En jij hebt haar daarbij geholpen. Ben je nu tevreden?'
'Nee, natuurlijk niet. Maar, Laura, hij had niet...' Cary wendde zijn blik af. 'Als hij van je houdt zoals hij zegt, zou hij meer respect voor je hebben getoond en zou dit nooit gebeurd zijn.'
'Ik wil er niet meer over praten, Cary. Bovendien ben ik bang dat alles wat ik tegen je zeg doorverteld wordt aan grootma Olivia,' voegde ik eraan toe.
Het was of ik 'hem een klap in zijn gezicht had gegeven. Zijn gezicht ging met een ruk opzij en er kwam zo'n intens verdrietige uitdrukking in zijn ogen dat ik hem niet aan kon kijken.
'Het spijt me, Laura, maar ik deed wat ik deed omdat... omdat ik van je hou.' Hapte hij eruit, en holde de kamer uit.
Lange tijd bleef ik zitten en staarde naar de gesloten deur. Cary's woorden galmden na in mijn oren. Hoe moest ik dit ooit allemaal aan Robert uitleggen? Wie zou ooit de waanzin van mijn familie kunnen begrijpen?
Ik probeerde te slapen maar kreeg de ene nachtmerrie na de andere, werd met een zachte kreet wakker, verborg mijn gezicht in het kussen en viel weer in slaap. Voor het ochtendgloren werd ik opnieuw wakker, om weer in een onrustige slaap te vallen. Ik sliep zo vast dat ik 's ochtends niemand in huis hoorde rondlopen. Uiteindelijk maakte May me wakker door aan mijn arm te trekken.
Ik knipperde met mijn ogen en staarde haar aan zonder te begrijpen waarom ze naast me stond. Toen keek ik op de klok en vloog mijn bed uit. Ze volgde me de kamer door en gebaarde haar vragen. Was ik ziek? Was Cary ziek? Hij wilde tegen niemand iets zeggen, beweerde ze. Er was niets, zei ik. Ik had me alleen verslapen.
Mama kwam naar me toe zodra ik beneden kwam.
'Voel je je niet goed, Laura? Je zag er gisteravond ook al niet goed uit. nu ik erover nadenk.'
'Ik voel me best, mama. Alleen een beetje moe,' zei ik. 'Sorry dat ik me heb verslapen.'
'Je broer doet ook al zo vreemd,' klaagde ze. 'Net als toen jullie zo oud waren als May nu. Als een van jullie buikpijn had, had de ander dat ook. Weetje nog dat jullie allebei waterpokken hadden, één dag na elkaar?'
'Ja, mama.'
'Misschien was het iets in dat nieuwe recept,' zei ze peinzend.
'Nee, mama, als daar iets mis mee was, zou iedereen ziek zijn.'
'Ja, dat is zo.'
'We zijn gewoon een beetje moe,' zei ik. Het was geen leugen. Ik weet zeker dat Cary net zo slecht geslapen had als ik.
Ik dronk wat sap, at een toastje met jam, pakte mijn spullen en liep naar de deur, waar May en Cary op me stonden te wachten. Papa was al naar zijn werk. Cary's ogen stonden verdrietig en berouwvol, maar ik wilde hem niet aankijken. Ik zei geen woord toen we naar school liepen. May was nieuwsgierig en gebaarde wel honderd vragen onderweg. Toen we haar hadden afgezet, draaide Cary zich naar me om.
'Het spijt me, Laura,' zei hij. 'Het was niet mijn bedoeling je in moeilijkheden te brengen.'
'Laten we het er niet meer over hebben, Cary. Ik probeer nog steeds een manier te vinden om het Robert uit te leggen.'
Hij knikte en liep de hele weg naar school een eindje voor me uit. Toen we daar aankwamen, liep hij snel naar zijn kleedkast en liet mij met Robert alleen. Robert wierp één blik op me en de lieve, blije grijns verdween van zijn gezicht.
'Wat is er? Je ziet eruit alsof je je beste vriend hebt verloren.' zei hij half schertsend.
ik ben bang dat dat zo is.'
De eerste bel ging voordat ik iets had kunnen zeggen; ik wist dat ik niet genoeg tijd had om alles uit te leggen.
ik vertel het je wel in de lunchpauze,' beloofde ik. 'We hebben nu geen tijd.'
Robert knikte met een somber, ernstig gezicht, een en al bezorgdheid. Tussen elke les probeerde hij bij me in de buurt te komen, om erachter te komen wat er aan de hand was.
'Gaat het wel goed met je?' vroeg hij. 'Je ziet er zo moe uit, Laura.'
'Ik bén ook moe,' gaf ik toe.
'Je broer weet me vandaag uitstekend te ontlopen. Ik betrapte hem erop dat hij naar me stond te kijken, en toen ik terugkeek, draaide hij zich gauw om. Hij bromt en mompelt weer als ik iets tegen hem zeg. Wat is er toch?'
'We praten tijdens de lunch,' zei ik en liep haastig weg.
Maar toen het eindelijk lunchpauze was en ik bij de kantine kwam en het vrolijke gepraat van de leerlingen hoorde, allemaal even opgewonden over het naderende eind van het schooljaar en de zomervakantie, bleef ik op een paar passen van de deur staan. Mijn voeten leken aan de grond genageld.
'Wat mankeert jou?' vroeg Theresa Patterson toen ze naast me kwam staan. 'Je ziet eruit of je een geest hebt gezien.'
Ik draaide me naar haar om. Een traan ontsnapte en ik schudde mijn hoofd in plaats van iets te zeggen.
'Laura?'
Ik holde terug de gang door, via een zijdeur naar buiten. Ik stond in de middagzon en nu ik alleen was, liet ik mijn tranen de vrije loop. Ik liep naar een oude eik en plofte neer in de schaduw, sloeg mijn armen om mijn knieën en wiegde zacht heen en weer. Mijn schouders schokten van het huilen.
'Laura,' hoorde ik minuten later. Robert kwam haastig over het grasveld naar me toe. 'Wat is er gebeurd? Waarom kwam je niet naar de kantine? Ik heb zitten wachten tot Theresa me vertelde dat ze je naar buiten had zien hollen.'
Hij knielde naast me. Ik veegde mijn tranen weg en probeerde te glimlachen.
'Het gaat al weer,' zei ik. ik was vandaag alleen niet in de stemming voor al die ogen en die nieuwsgierige gezichten.'
'Waarom niet? Vertel me nu eens alles,' zei hij terwijl hij naast me in het gras ging zitten.
'O. Robert...' begon ik en zuchtte diep. 'Cary heelt de brieven gelezen die jij me geschreven hebt. Hij is naar mijn kamer gegaan toen ik er niet was en heeft ze gelezen,'jammerde ik.
'O-o,' kreunde Robert. 'Geen wonder dat hij me vandaag behandelt als iemand met een besmettelijke ziekte. Het spijt me, Laura. Lk had het niet zwart op wit mogen zetten. Is hij gemeen tegen je geweest of-'
'Nee, het is niet alleen Cary,' zei ik. Ik zweeg even en keek om me heen naar het traag voorbijrijdende verkeer, de donzige wolken die langzaam voortgleden aan de horizon, en de zangvogels die van boom tot boom vlogen. De wereld zag er zo vredig en mooi uit dat de klomp in mijn maag en de kilte in mijn hart nog erger leken.
Ik vertelde Robert over tante Belinda en dat mijn grootmoeder Olivia Cary langdurig had ondervraagd over mijn bezoek aan Belinda in het rusthuis.
Toen beschreef ik hoe grootma Olivia hem had uitgehoord over mij en specifiek over mijn relatie met hem. Voor ik verder kon gaan, stamelde Robert: 'Bedoel je dat Cary haar heeft verteld wat ik in mijn brieven heb geschreven?'
'Niet precies, maar het had hetzelfde resultaat.'
Robert schudde verbijsterd zijn hoofd.
'Wat gebeurde er daarna?'
'Daarom stuurde ze gisteren haar chauffeur om me af te halen, Robert,' zei ik.
'O. Je bedoelt dat ze je naar haar huis ontbood om je te ondervragen over ons?'
'Ja.'
Hij floot door zijn gesloten lippen.
'Het spijt me, Laura. Ik vrees dat ik er een puinhoop van heb gemaakt, maar ik kan het niet helpen. Ik moest je zeggen wat ik voelde en je wilde niet met me praten...'
'Je moet jezelf niet de schuld geven, Robert. Cary weet dat hij fout is geweest.' Ik kneep mijn ogen samen om de tranen terug te dringen en haalde diep adem. 'Maar grootma Olivia is het hoofd van de familie en kan het iedereen erg moeilijk maken.'
'Wat wil ze? Moet ik haar opzoeken? Misschien -' 'O, nee, Robert. Absoluut niet. Denk daar zelfs niet aan,' zei ik. Hij zag de angst in mijn ogen en knikte.
'Wat moet ik dan doen?'
'We kunnen op het ogenblik niets doen,' zei ik. 'Behalve...'
'Behalve wat, Laura?'
'Behalve een tijdje bij elkaar uit de buurt blijven. Althans tot een en ander wat geluwd is,' ging ik snel verder. Hij keek me even aan en schudde toen zijn hoofd.
'Hoe lang is een tijdje?'
'Een tijdje,' zei ik schouderophalend. 'We moeten trouwens toch aan onze examens denken.'
'Denk je dat dat examen me nu nog iets kan schelen?'
'Je moet wel, Robert. Je wilt naar de universiteit. Als je het er slecht afbrengt door mijn schuld, zal ik me nog tien keer ellendiger voelen.'
Hij plukte een grassprietje en stak het tussen zijn tanden.
'Ik houd je van je lunch af,' zei ik in een poging een grapje te maken. 'Je moet honger hebben. Je eet gras.'
Hij hield op met kauwen en glimlachte. Toen schudde hij langzaam zijn hoofd.
'Ik geloof niet dat je begrijpt hoeveel ik van je hou, Laura. Je kunt gemakkelijk zeggen dat we elkaar een tijdje niet moeten zien, maar dat is bijna onmogelijk. Ik zal elke avond bij je huis rondhangen in de hoop een glimp van je op te vangen.'
'Robert -'
'Het zal een marteling zijn je op school te zien. Wat moet ik doen? Hier ook bij je uit de buurt blijven?'
Mijn lippen begonnen te trillen.
'Het spijt me,' zei hij. 'Nu doe ik het weer. Ik denk alleen aan mezelf en breng jou in moeilijkheden.' Hij stond op. 'Goed. Ik zal proberen me gedeisd te houden, zoals dat heet. Voor een tijdje. Maar, Laura Logan, let op mijn woorden. Op een goede dag zul je mijn vrouw zijn. Jij zult de vrouw zijn met wie ik mijn leven zal delen, en geen machtige grootmoeder, geen overbeschermende broer, niemand zal dat kunnen beletten.'
Ik knikte, kneep mijn lippen op elkaar en slikte de brok in mijn keel weg. Robert glimlachte een laatste keer voor hij zich omdraaide en terugliep naar school, zijn schouders gebogen, zijn hart even duister en gebroken als het mijne.
Elke daaropvolgende dag zonder Robert, zonder zijn lach, zonder het horen van zijn stem, zonder zijn telefoontjes, was een heel sombere dag. Wat mij betrof kon de zon zich verscholen houden achter een muur van onweerswolken. Ik deed mijn karweitjes, studeerde en hielp May met haar werk, maar ik weet dat ik me bewoog als een zombie, een robot zonder hart of ziel. Als ik tijd had om alleen te zijn, liep ik de deur uit en ging op het strand zitten, staarde naar de golven die over het zand spoelden, zachtjes over elkaar heen rolden en me wenkten. Soms liep ik naar de rand van het water en liep op blote voeten door het schuim. De meeuwen volgden me, rondcirkelend, roepend, nieuwsgierig kijkend naar mijn trieste, troosteloze persoontje, alleen op een uitgestrekte zandzee.
Vaak zag ik Cary uit de verte naar me kijken, bang om me aan te spreken of te benaderen, zelf een verre, trieste figuur, die er even troosteloos uitzag. Hij worstelde met zichzelf om een manier te vinden om me gelukkig te maken, zich te verontschuldigen, mijn vergiffenis te krijgen. Ik bleef mezelf voorhouden dat ik hem moest vergeven dat grootma Olivia hem had gedwongen te praten, maar dat kleine stemmetje binnen in me vroeg zich steeds weer af of Cary het niet aan grootma Olivia had verteld om mij voor zich alleen te hebben.
Mama bleef maar informeren naar mijn gezondheid en zelfs papa begon me aandachtiger op te nemen. Ik schoofde schuld op mijn studie.
Het volgende weekend gingen we allemaal naar grootpa Samuels verjaardagsfeest. Het was een elegante party, een buffet in de openlucht, met twee bars, een aan elke kant van de tuin. Er stond een grote blauw-met-witte tent waaronder tafels waren opgesteld die gedekt waren met linnen tafellakens. Grootma Olivia verfoeide het gebruik van plastic borden en vorken, dus werd alles geserveerd op porselein, met zilveren bestek. Een klein leger kelners, serveersters en keukenhulpen was aangenomen om die avond te helpen. Er waren meer dan honderdvijftig gasten - rijke zakenlieden, politici, hun gezinnen, en natuurlijk de meest vooraanstaande families van de Cape. Zelfs mensen uit Boston en Hartford, Connecticut, woonden het feest bij.
Een strijkkwartet speelde de hele middag in het prieel, met als hoogtepunt het gezamenlijk zingen van 'Happy Birthday' voor grootpa Samuel. Het was een van grootma Olivia's mooiste feesten, maar
ik was niet in de stemming ergens blij mee te zijn. Aan het eind van de dag trok ze me terzijde.
'Blijkbaar,' zei ze, 'volg je mijn raad op. Dat is goed, Laura. Dat is goed voor iedereen.'
Voor ik kon antwoorden, riep ze een van haar gasten en liep arm in arm met hem weg, mij met een nog leger gevoel achterlatend. Toen ik me omdraaide, zag ik Cary naar me kijken. Ik liep weg in de richting van de steiger.
'Wat zei ze?' hoorde ik Cary vragen. Toen ik me omdraaide zag ik dat hij me achterna was gekomen.
'Dat ze blij was te zien dat ik haar raad had opgevolgd en dat dat goed was voor iedereen,' antwoordde ik.
Hij schudde zijn hoofd.
'Het spijt me, Laura,' zei hij voor de honderdste keer.
Ik sloeg mijn armen over elkaar en staarde naar de zee.
'Ze heeft het recht niet ons leven voor ons uit te stippelen,' ging hij verder, ik zie datje ziek wordt van verdriet.'
'Ik word niet ziek,' zei ik.
'Je ziet zo bleek als een doek,' merkte hij op. 'Maar hoor eens, ik kan toch wel bevriend zijn met Robert?'
'Wat bedoel je?' vroeg ik.
'Niets, behalve dat ik hem heb leren zeilen. Dus kan ik hem gewoon vragen morgen met me te gaan zeilen, dan kunnen jullie -'
'Kunnen we wat, Cary?' vroeg ik. Mijn hart begon wild te kloppen toen ik aan de mogelijkheden dacht.
'Samen gaan zeilen.'
'Zou je dat voor me willen doen?'
'Ja,' zei hij, en wendde zijn blik af.
'Je krijgt problemen met grootma Olivia, Cary.'
'Daar ben ik niet bang voor,' zei hij dapper.
Op dat moment stak de wind op en deed mijn haren om mijn gezicht wapperen. Iemand riep iets; we keken op en zagen een bloemstuk omvallen.
'O-o, een of andere arme sloeber zal worden uitgefoeterd omdat hij het niet goed heeft opgesteld,' zei Cary lachend. 'Misschien ontneemt grootma Olivia hem het recht om adem te halen.'
Ik moest onwillekeurig meelachen.
'Dat lijkt er meer op, Laura. Weet je nog dat ik je eens gezegd heb
datje lach de dag zonnig maakt?' zei hij en zweeg toen even verlegen. 'Maak je geen zorgen, ik zal hem bellen. En deze keer zal ze niets uit me weten los te peuteren,' beloofde hij.
Plotseling kwam de zon achter een wolk tevoorschijn, de warme stralen schenen op me, ik voelde me herboren.
Die avond waagde ik een telefoontje naar Robert. Cary had hem al gebeld en uitgenodigd.
'Ik stond op het punt jou te bellen,' zei hij. 'Cary's uitnodiging was zo'n verrassing dat ik niet wist wat ik ervan moest denken. Wat is er gebeurd? Waarom is hij plotseling van gedachten veranderd? De ene dag komt hij op me af alsof ik zijn grootste vijand ben en de volgende...'
'Hij heeft zo'n spijt van wat hij gedaan heeft dat hij probeert het goed te maken, voor ons allebei.'
'Het kan me ook niet schelen wat de reden is. Ik zal een hele dag met je samen zijn. Dat is het enige belangrijke, Laura. Je weet niet hoe ongelukkig ik me de laatste dagen heb gevoeld.'
'Dat weet ik wél, want ik heb me net zo gevoeld.'
'Mijn moeder vraagt voortdurend naar jou. Ze denkt dat ik iets heb gedaan waardoor ik je heb weggejaagd en maakt me duidelijk dat, als ik dat gedaan heb, ik een reusachtige stommeling ben. Ze zal me wel met rust laten nu ze weet dat ik je morgen zie,' zei hij lachend.
Het was of het bloed weer door mijn aderen begon te stromen en mijn hart weer begon te kloppen. Ik betrapte me erop dat ik liep te glimlachen en ik wist dat ik met een stralend gezicht rondliep.
Ik was de volgende ochtend als eerste op en begon voor iedereen het ontbijt klaar te maken. Mama was blij met dat vertoon van energie en praatte aan één stuk door terwijl ze me hielp met tafeldekken. Zelfs papa keek meer ontspannen, geamuseerd. Het enige sombere was dat hij zei dat we goed op het weer moesten letten. De lucht voorspelde storm uit het noordwesten.
Ik vond dat de lucht er prachtig uitzag. Zelfs de wolken die zich aan de horizon samenpakten waren me welkom. Er stond een behoorlijke wind, maar Cary vond het perfect weer om te zeilen. Hij bracht een deel van de ochtend met papa op het veenbessenveld door, terwijl ik onze lunches klaarmaakte voor de picknick op het strand.
'Ik ben blij datje er even tussenuit gaat, Laura,' merkte mama op.
'Je hebt te hard gewerkt. Je mag niet ziek worden zo vlak voor je examen en een ontijdig eind maken aan je schooljaar.'
'Nee, mama.'
'We zijn heel erg trots op je, Laura. Iedereen in de familie is trots op je. Op het tuinfeest kwam je grootmoeder nog speciaal naar me toe om te zeggen dat ze blij was te horen dat het zo goed gaat op school. Dat moest ik je vertellen, en ook dat ze een speciale verrassing voor je heeft.'
'En wat mag dat dan wel zijn?' vroeg ik terwijl ik de sandwiches inpakte.
'Nou, we mogen het je eigenlijk nog niet vertellen, maar ze zei dat ze een fonds heeft opgericht bij de bank om je volledige universitaire studie te betalen. Dat is veel geld, Laura. Het is prettig te weten dat je grootouders zoveel om je geven.'
'Geld is niet de enige manier om te tonen dat je om iemand geeft, mama.'
'Nee, maar het helpt wél,' zei ze met een flauw lachje. 'Denk je maar eens in wat een zorg minder dat is voor je vader.' 'Je weet hoe moeilijk hij het heeft met die ups en downs in zaken. Hij is er de man niet naar om voortdurend te klagen over slechte tijden, maar we hebben onze portie wel gehad,' verzekerde mama me. 'En papa is heel blij dat grootma zo goed over je denkt.'
Ik slikte de brok in mijn keel weg.
'Daar ben ik blij om, mama,' zei ik en haastte me om de picknickmand in te pakken.
Ik wilde hier een bijzondere dag van maken. Ik had mijn haar opgestoken, weer losgemaakt en weer opgestoken, en ik had bijna alle kleren die in mijn kast hingen gepast om de perfecte outfit te vinden. Ten slotte koos ik een groengrijze short en een wit topje, een paar gymschoenen zonder sokken, en voor een vrolijke noot bond ik mijn blauwzijden sjaal om mijn paardenstaart. Ik voelde me zo licht als lucht en zweefde de hele ochtend de trap op en af tot het tijd was om te gaan.
Robert arriveerde kort nadat Cary van het veenbessenveld terugkwam. We ontmoetten elkaar allemaal buiten. May hield de kleinere mand in haar armen geklemd.
'Heel erg bedankt dat je me hebt uitgenodigd,' zei Robert tegen Cary. 'Het lijkt een perfecte zeildag, hè?'
Cary bestudeerde het weer en knikte toen behoedzaam.
'Zolang we maar vóór het eind van de middag terug zijn. Het gaat harder waaien en het zal geen makkie worden,' zei hij. 'Maar je bent nu een expert,' voegde hij er lachend aan toe.
'Nou, ik ben niet vergeten wat ik heb geleerd als je dat bedoelt.'
'Laura weet genoeg om dat te beoordelen,' zei Cary.
'Laten we maar gaan,' zei ik, ongeduldig en bezorgd dat te veel woorden oude wonden zouden openrijten.
'Die draag ik wel,' zei Robert en nam de grote mand van me over.
Wc liepen over het strand, Cary voorop. Robert en ik keken elkaar verlangend aan.
'Wil je me overhoren?' vroeg Robert aan Cary, toen we bij de zeilboot kwamen. 'Ga je gang, vraag maar watje wilt,' daagde hij Cary uit.
'De enige echte test is de test die de zee je geeft.' antwoordde Cary koel.
Robert lachte nerveus, zijn blik ging van mij naar de boot en toen weer naar Cary.
'Laura, ga jij met May naar Logans Cove, dan varen kapitein Rob en ik de boot erheen,' stelde Cary voor.
'Oké. Wees voorzichtig,' zei ik tegen Robert en pakte May's hand. We hadden de plaid al uitgespreid en waren bezig de lunch te organiseren, toen de zeilboot om de bocht verscheen. Robert deed al het werk. De boot danste wild op de golven, kwam toen recht te liggen en voer naar ons toe. Het sproeiwater schoot omhoog toen de boot naar de kust voer.
'Het is geweldig!' riep Robert uil. 'Stimulerend. Veel opwindender dan de vorige keer, Laura.'
'Dat zie ik. Hoe ging het, Cary?'
Cary trok de boot op het zand en draaide zich om.
'Goed,' zei hij. Hij keek naar de lucht. De kleine wolken begonnen snel dikker te worden en in het zuiden zagen we langere strepen wit. 'Maar je moet meteen na de lunch vertrekken en als het te ruw wordt, onmiddellijk terugkomen.'
'Jongens, zelfs van dat kleine stukje heb ik al honger gekregen,' zei Robert.
Ik was te opgewonden om honger te hebben. Cary at ook niet veel. Hij staarde peinzend naar de zee. Robert praatte over het Sea Marina.
Hun eerste paar weekends waren een succes geweest en ze waren al bijna volgeboekt voor juli. Cary zei weinig. Ik had hem nog nooit zo diep in gedachten gezien. Hij leek ook nerveus, keek nu en dan naar mij en dan weer snel naai" de zee of langs het strand. Ten slotte stond hij op. .
ik denk dat May en ik schelpen gaan zoeken terwijl jullie wat gaan zeilen.' zei hij. 'Kijk goed naar de lucht, Laura.' Hij gebaarde naar May, die snel opstond en zijn hand pakte. Samen liepen ze weg over het strand.
'Zo.' zei Robert met een zucht, 'eindelijk sinds een eeuw alleen. Tenminste, zo voel ik het. Klaar voor je maiden trip met Captain Blood?' Hij sprong overeind en pakte mijn hand vast. 'M'Lady?'
Ik lachte en liet me overeind trekken. Ik trok mijn gymschoenen uit en gooide ze in de zeilboot. Ik keek over het strand naar Cary en May, die al een eindje weg waren. Cary leek naar ons te kijken, draaide zich toen weer om en hielp May naar mooie schelpen zoeken. Robert hielp me in de boot en duwde hem het water in, waarna hij er snel in sprong en het touw greep.
'Laten we naar China varen,' schreeuwde hij tegen de wind in. Het sproeiwater voelde goed op mijn gezicht en mijn armen. Vlotter en sierlijker dan ik verwacht had, voer Robert weg en liet het zeil bollen.
'Niet slecht, hè? Ik denk dat de zee me toch in het bloed zit, dankzij jou," zei hij.
Ik zal met mijn rug tegen hem aan en gilde bij het stuiteren van de boot, tot we verder op zee waren en het water kalmer werd.
'De laatste keer dat ik met Cary ging varen, heb ik nog een andere baai gezien,' zei Robert. 'Die zag er heel eenzaam uil. Laten we hem opzoeken en Laura's Cove noemen,' fluisterde hij.
Hij kuste mijn haar, mijn voorhoofd en ik draaide me om en hief mijn lippen naar hem op. De boot draaide en we gaven allebei een gil.
'Ik kan mijn aandacht maar beter bij het zeilen houden,' zei Robert.
'Laat het touw iets vieren, Robert, dan komen we niet in zee terecht.'
'Aye, aye, kapitein.'
We voeren verder, de wind sloeg tegen het zeil, de boeg sneed dooide golven. We kwamen snel vooruit en toen we weer een bocht namen, werd de wind wat minder en voeren we langzamer, soepeler. Robert kreeg meer zelfvertrouwen.
'Dit is niet zo moeilijk als iedereen het doet voorkomen,' zei hij.
'Niet te arrogant worden, Robert,' waarschuwde ik. 'Het duurt een tijd voor je zo'n goede zeiler wordt als Cary. Cary zegt dat de zee niet gemakkelijk een fout vergeeft.'
'Ik weet het, maar ik heb er aanleg voor, hè, Laura?' vroeg hij, vissend naar een complimentje. 'Nou? Ja toch?'
'Ja, ja,' lachte ik. We kusten elkaar weer en zeilden verder. Eindelijk voelde ik me ontspannen en gelukkig.
Misschien zal ons hele leven zo zijn, dacht ik. We nemen weer een bocht en vinden zon en geluk. Met de wind in mijn haren en Roberts armen om me heen terwijl onze boot over het water gleed, was het gemakkelijk in sprookjes te geloven. Cary en ik waren opgegroeid met vertrouwen in de magie van de oceaan. Wie kon me verwijten dat ik dit met Robert wilde delen?
Wie kon me ooit méér verwijten dan ik mezelf spoedig zou doen?