8. Een verraden hart
Ik had de hoofdrol gehad in verschillende toneelstukken op
school, maar ik dacht niet dat ik als actrice goed genoeg was om
voor mama en papa te verbergen hoe verdrietig ik was. Ik zag er
bleek en moe uit, al deed ik nog zo mijn best te glimlachen en mijn
stem opgewekt te laten klinken.
Cary vroeg niets over mijn bezoek aan grootma Olivia, en hij
had mama zelfs niet verteld dat Raymond bij schooi op me had staan
wachten. Mama had gewoon aangenomen dat ik iets te doen had na
school en in mijn eentje naar huis was gelopen. Papa noch zij had
gehoord of gezien dat Raymond me in de Rolls-Royce had
thuisgebracht.
May was degene die vragen gebaarde, zich afvroeg waar ik na
schooltijd naartoe was gegaan en waarom ik zo verdrietig was. Ik
vertelde haar alleen dat ik het druk had met mijn werk voor school.
Papa merkte het niet en mama was bezig met het eten op te dienen,
trots op het nieuwe recept voor gehakt dat ze in een oude
Provincetown krant had gevonden. Cary bleef met gebogen hoofd
zitten en staarde tijdens het grootste deel van de maaltijd strak
naar zijn bord. Het was papa's beurt om uit de bijbel te lezen en
terwijl hij dat deed, hield ik mijn ogen op Cary gericht. Hij kon
me niet aankijken, en als onze blikken elkaar toevallig kruisten,
wendde hij schuldbewust zijn ogen af. Hij was de eerste die van
tafel opstond en zei dat hij naar boven ging om te studeren. Papa
was blij dat te horen en vroeg niet waarom hij zo haastig wegging.
Terwijl ik mama hielp met afwassen, praatte zij voor twee, maakte
plannen voor de zomer, inclusief een reis naar Boston. Eindelijk
merkte ze dat ik stilletjes naast haar stond en herinnerde me eraan
dat ik ook naar mijn kamer moest om te studeren.
Ik was blij dat ik kon ontsnappen, maar weer vond ik het
moeilijk, praktisch onmogelijk, me te concentreren. Mijn ogen
dwaalden voortdurend van mijn boeken en schriften af. Mijn aandacht
was
gevestigd op de la waarin ik Roberts brieven bewaarde en in
gedachten zag ik zijn gezicht en hoorde ik zijn stem.
Tegen bedtijd kwam May binnen en bleef een tijdje bij me. Ik
pauzeerde even en borduurde wat met haar, terwijl ze praatte over
haar vrienden op school en me honderduit vroeg over high school.
Ten slotte werd ze moe en ging slapen. Ik ook.
Even nadat ik het licht had uitgedaan, werd er zachtjes op de
deur geklopt. Zo zacht dat ik eerst dacht dat het een paar
rammelende leidingen in de muren waren. Ik luisterde nog eens,
hoorde het en stond op. Toen ik opendeed, stond Cary in zijn
kamerjas en op pantoffels voor me.
'Wat is er?' vroeg ik.
'Ik heb het geprobeerd, maar ik kon niet slapen zonder met je
te hebben gepraat,' zei hij.
'Dat verbaast me niets,' antwoordde ik kortaf. Ik liep terug
naar bed en ging er met gekruiste benen op zitten.
Cary kwam binnen en deed zachtjes de deur dicht. Lange tijd
bleef hij staan en staarde naar de grond. Ik deed de lamp op mijn
nachtkastje aan. Het heldere licht deed hem met zijn ogen
knipperen.
'Wat is er, Cary?' vroeg ik ten slotte.
ik vroeg me af wat er bij grootma Olivia is gebeurd,' zei
hij.
'Ik denk datje dat al weet, Cary.' Ik wendde mijn blik van hem
af en staarde naar mijn tenen. Ik had altijd gevonden dat ik
lelijke tenen had. Ze waren te groot, maai- Robert zei dat ze
perfect waren. Hij beweerde dat alles aan me perfect was. Liefde
maakt iemand blind, dacht ik. Ik ben allesbehalve perfect.
'Wat bedoel je, dat ik het al weet?' vroeg Cary. Hij keek me
aan en ik keek onverschrokken terug.
iemand heeft haar verteld dat ik die avond alleen met Robert
in het Sea Marina ben geweest.'
'Nou, en? Dat kan iedereen haar hebben verteld. Laura.
Iedereen kan je daarnaartoe hebben zien gaan. Misschien heb je het
een van je vriendinnen verteld. Misschien heb je erover opgeschept
tegen Theresa Patterson. 'Misschien -'
'Misschien heb jij het haar verteld, Cary,' zei ik
resoluut.
'Ik zou nooit -'
'Cary, zolang we leven heb je nooit gemakkelijk tegen me
kunnen liegen. Je brengt het er nu ook niet erg goed af.' zei ik.
'Ik weet niet
of ik moet huilen of tegen je schreeuwen.'
Hij staarde me aan.
ik kan iets tegen haar gezegd hebben,' gaf hij toe. 'Ze is...
nou ja, je weet niet hoe het is om door haar te worden uitgehoord.
Ik moest een paar dagen geleden bij haar komen en -'
'Waarom heb je me dat niet verteld, Cary?' Hij zweeg.
'Schaamde je je? Was dat het? Schaamde je je omdat je me had
venaden?'
'Ja,' bekende hij.
'Waarom? Wat is er gebeurd? Cary, je kunt me beter alles
vertellen en ophouden met die stomme spelletjes. Je kunt iets
gezegd hebben? Je weet het als je iets gezegd hebt, Cary.'
'Oké. Ik zal je vertellen wat er gebeurd is. Ze begon met me
uil le horen over de rit naar tante Belinda. Ze was erg kwaad dat
ik je daarheen had gebracht en foeterde me uit omdat ik beter had
horen te weten. Ze wilde welen waarom het zo belangrijk was dat we
naar tante Belinda gingen. Ik vertelde haai" dat ik haar niet
gesproken had, maar alleen jij, en toen keek ze... ik weet niet...
heel vals. Ze was echt angstaanjagend, Laura. Ik heb haar nog nooit
zo gezien. Ze zei dat ik moest gaan zitten en zij stond op. Ze komt
maar tot hier,' zei hij en hield zijn hand ter hoogte van zijn
borst, 'maar plotseling leek ze gigantisch. Ze stond over me heen
gebogen en wilde weten waarom je naar Belinda was gegaan. Wat
jullie hadden besproken. Wat Belinda jou had verteld. Toen ik zei
dat ik het niet wist, stelde ze me weer een andere vraag, de ene na
de andere, zo snel dat het me begon te duizelen. Ik had het gevoel
of ik in een van die politiebureaus zat die je in films ziet. Je
weet wel, die verhoorkamers met dat felle licht in je
gezicht.'
'En toen vertelde je haar over mijn brieven, hè, Cary?' vroeg
ik rechtstreeks.
Zijn ogen gingen naar mijn la en toen weer naar mij.
'Ik weet niet watje -'
'Cary, je kunt niet legen me liegen,' bracht ik hem kil in
herinnering. 'Ik weet dat die brieven zijn gelezen. Ik had ze op
een bepaalde manier opgevouwen en bijeengebonden. May zal ze niet
hebben gelezen en mama en papa evenmin. Wie blijft er over?'
'Nou, ik maakte me bezorgd over je. Ik wist dat je zijn
brieven in die la bewaarde, want toen ik hier eens binnenkwam om
met je te praten, legde je ze net weg. Toen je je zo vreemd begon
le dragen, wist ik dat het iets te maken had met Robert Royce. Toen
heb ik er een paar gelezen.'
'Je hebt mijn privé-correspondentie gelezen,' zei ik woedend.
Vermoeden was iets anders dan een bekentenis uit zijn mond.
'Jij bent belangrijk voor me. Niet die brieven.' Hij zweeg en
zijn gezicht kreeg een mildere uitdrukking. 'Is het waar wat erin
staat, Laura? Ik bedoel, wat hij schrijft dat er tussen jou en hem
in zijn huis is gebeurd ?'
Ik schudde mijn hoofd en wendde mijn blik af.
'Ik had moeten weten datje ze zou lezen,' mompelde ik.
'Wat er in die brieven staat, dat waren die
meisjes-aangelegenheden die je met Belinda wilde bespreken, hè?'
vroeg hij.
'Nee,' zei ik. 'Het is veel meer dan dat.'
'We hebben nooit over dat soort dingen gepraat, Laura. We
hebben nooit echt over seks gepraat, maar ik dacht altijd dat jij
anders was dan de andere meisjes op school, dat jij nooit -'
'Ik ben niet als die andere meisjes. Ik bén anders, Cary,'
hield ik vol. Mijn stem sloeg over van emotie.
'Dat denk ik ook,' knikte hij. 'Ik denk dat het allemaal zijn
schuld is,' zei hij vastberaden, mijn woorden verdraaiend.
'Het is niet allemaal zijn schuld!' riep ik uit. Ik bonkte met
mijn vuisten op mijn dijen. 'Het is niemands schuld. Ik heb niets
gedaan wat ik niet wilde. Ik... ik hou van Robert, Cary, en hij
houdt van mij. Jij hebt het allemaal erg moeilijk gemaakt voor ons.
Daar had je het recht niet toe.'
'Ik heb alleen gedaan wat ik dacht dat goed voor je was,
Laura. Ik wilde je alleen maar beschermen. Ik -'
'Je had het recht niet!' hield ik vol en schudde fel met mijn
hoofd. 'Wat heb je haar precies verteld? Ik wil alles weten, elk
smerig detail.'
'Ik heb haar eigenlijk niets verteld. Ik heb verteld dat je je
zo vreemd had gedragen en dat je plotseling naar tante Belinda
wilde, datje zei dat zij alles wist van dingen die meisjes
aangaan.
Zodra ik dat gezegd had, haakte grootma Olivia erop in.
"Dingen die meisjes betreffen ?" vroeg ze. "Laura gaat dus nog
steeds met die jongen om? Hoe serieus is dat geworden?" vroeg ze.
Ik probeerde te doen of het niets om het lijf had. Echt waar, ik
heb het geprobeerd, maar ze bleef er maar op hameren. Ze vroeg of
ik wist of je ooit met hem alleen was geweest. Zij was degene die
over het hotel begon nu ik erover nadenk. Ja. Ze zei: "Is ze naar
dat hotel gegaan?" Aan de manier waarop ze het vroeg dacht ik dat
ze het wist en alleen wilde zien of ik de waarheid zou zeggen. Ik
heb haar verteld dat je bij Robert thuis gegeten had. Ze vroeg of
ik wist of zijn ouders erbij waren. Ik zei dat ik het niet wist,
maar ik denk datje gelijk hebt, ik kan niet zo goed liegen, want ze
vroeg het me nog eens, op scherpere toon. Ik zei dat zijn ouders
misschien weg waren, en toen was zij degene die me vertelde watje
had gedaan. Het was of ze de brieven zelf gelezen had, Laura. Ik
zweer het je,' ging hij verder, met zijn hand omhoog alsof hij in
de getuigenbank stond in een rechtszaal.
'En je hebt niets ontkend? Je liet het haar geloven,' was mijn
conclusie.
'Ze wierp één blik op mijn gezicht en zei dat ik geen woord
meer hoefde te zeggen. Mijn ogen spraken boekdelen. Ze is ronduit
eng. Je weet hoe ze is. Ze is -'
'Ze is een heel ongelukkige oude vrouw, Cary. Dat is ze, en nu
is ze erin geslaagd ook mij ongelukkig te maken. En jij hebt haar
daarbij geholpen. Ben je nu tevreden?'
'Nee, natuurlijk niet. Maar, Laura, hij had niet...' Cary
wendde zijn blik af. 'Als hij van je houdt zoals hij zegt, zou hij
meer respect voor je hebben getoond en zou dit nooit gebeurd
zijn.'
'Ik wil er niet meer over praten, Cary. Bovendien ben ik bang
dat alles wat ik tegen je zeg doorverteld wordt aan grootma
Olivia,' voegde ik eraan toe.
Het was of ik 'hem een klap in zijn gezicht had gegeven. Zijn
gezicht ging met een ruk opzij en er kwam zo'n intens verdrietige
uitdrukking in zijn ogen dat ik hem niet aan kon kijken.
'Het spijt me, Laura, maar ik deed wat ik deed omdat... omdat
ik van je hou.' Hapte hij eruit, en holde de kamer uit.
Lange tijd bleef ik zitten en staarde naar de gesloten deur.
Cary's woorden galmden na in mijn oren. Hoe moest ik dit ooit
allemaal aan Robert uitleggen? Wie zou ooit de waanzin van mijn
familie kunnen begrijpen?
Ik probeerde te slapen maar kreeg de ene nachtmerrie na de
andere, werd met een zachte kreet wakker, verborg mijn gezicht in
het kussen en viel weer in slaap. Voor het ochtendgloren werd ik
opnieuw wakker, om weer in een onrustige slaap te vallen. Ik sliep
zo vast dat ik 's ochtends niemand in huis hoorde rondlopen.
Uiteindelijk maakte May me wakker door aan mijn arm te
trekken.
Ik knipperde met mijn ogen en staarde haar aan zonder te
begrijpen waarom ze naast me stond. Toen keek ik op de klok en
vloog mijn bed uit. Ze volgde me de kamer door en gebaarde haar
vragen. Was ik ziek? Was Cary ziek? Hij wilde tegen niemand iets
zeggen, beweerde ze. Er was niets, zei ik. Ik had me alleen
verslapen.
Mama kwam naar me toe zodra ik beneden kwam.
'Voel je je niet goed, Laura? Je zag er gisteravond ook al
niet goed uit. nu ik erover nadenk.'
'Ik voel me best, mama. Alleen een beetje moe,' zei ik. 'Sorry
dat ik me heb verslapen.'
'Je broer doet ook al zo vreemd,' klaagde ze. 'Net als toen
jullie zo oud waren als May nu. Als een van jullie buikpijn had,
had de ander dat ook. Weetje nog dat jullie allebei waterpokken
hadden, één dag na elkaar?'
'Ja, mama.'
'Misschien was het iets in dat nieuwe recept,' zei ze
peinzend.
'Nee, mama, als daar iets mis mee was, zou iedereen ziek
zijn.'
'Ja, dat is zo.'
'We zijn gewoon een beetje moe,' zei ik. Het was geen leugen.
Ik weet zeker dat Cary net zo slecht geslapen had als ik.
Ik dronk wat sap, at een toastje met jam, pakte mijn spullen
en liep naar de deur, waar May en Cary op me stonden te wachten.
Papa was al naar zijn werk. Cary's ogen stonden verdrietig en
berouwvol, maar ik wilde hem niet aankijken. Ik zei geen woord toen
we naar school liepen. May was nieuwsgierig en gebaarde wel honderd
vragen onderweg. Toen we haar hadden afgezet, draaide Cary zich
naar me om.
'Het spijt me, Laura,' zei hij. 'Het was niet mijn bedoeling
je in moeilijkheden te brengen.'
'Laten we het er niet meer over hebben, Cary. Ik probeer nog
steeds een manier te vinden om het Robert uit te leggen.'
Hij knikte en liep de hele weg naar school een eindje voor me
uit. Toen we daar aankwamen, liep hij snel naar zijn kleedkast en
liet mij met Robert alleen. Robert wierp één blik op me en de
lieve, blije grijns verdween van zijn gezicht.
'Wat is er? Je ziet eruit alsof je je beste vriend hebt
verloren.' zei hij half schertsend.
ik ben bang dat dat zo is.'
De eerste bel ging voordat ik iets had kunnen zeggen; ik wist
dat ik niet genoeg tijd had om alles uit te leggen.
ik vertel het je wel in de lunchpauze,' beloofde ik. 'We
hebben nu geen tijd.'
Robert knikte met een somber, ernstig gezicht, een en al
bezorgdheid. Tussen elke les probeerde hij bij me in de buurt te
komen, om erachter te komen wat er aan de hand was.
'Gaat het wel goed met je?' vroeg hij. 'Je ziet er zo moe uit,
Laura.'
'Ik bén ook moe,' gaf ik toe.
'Je broer weet me vandaag uitstekend te ontlopen. Ik betrapte
hem erop dat hij naar me stond te kijken, en toen ik terugkeek,
draaide hij zich gauw om. Hij bromt en mompelt weer als ik iets
tegen hem zeg. Wat is er toch?'
'We praten tijdens de lunch,' zei ik en liep haastig
weg.
Maar toen het eindelijk lunchpauze was en ik bij de kantine
kwam en het vrolijke gepraat van de leerlingen hoorde, allemaal
even opgewonden over het naderende eind van het schooljaar en de
zomervakantie, bleef ik op een paar passen van de deur staan. Mijn
voeten leken aan de grond genageld.
'Wat mankeert jou?' vroeg Theresa Patterson toen ze naast me
kwam staan. 'Je ziet eruit of je een geest hebt gezien.'
Ik draaide me naar haar om. Een traan ontsnapte en ik schudde
mijn hoofd in plaats van iets te zeggen.
'Laura?'
Ik holde terug de gang door, via een zijdeur naar buiten. Ik
stond in de middagzon en nu ik alleen was, liet ik mijn tranen de
vrije loop. Ik liep naar een oude eik en plofte neer in de schaduw,
sloeg mijn armen om mijn knieën en wiegde zacht heen en weer. Mijn
schouders schokten van het huilen.
'Laura,' hoorde ik minuten later. Robert kwam haastig over het
grasveld naar me toe. 'Wat is er gebeurd? Waarom kwam je niet naar
de kantine? Ik heb zitten wachten tot Theresa me vertelde dat ze je
naar buiten had zien hollen.'
Hij knielde naast me. Ik veegde mijn tranen weg en probeerde
te glimlachen.
'Het gaat al weer,' zei ik. ik was vandaag alleen niet in de
stemming voor al die ogen en die nieuwsgierige gezichten.'
'Waarom niet? Vertel me nu eens alles,' zei hij terwijl hij
naast me in het gras ging zitten.
'O. Robert...' begon ik en zuchtte diep. 'Cary heelt de
brieven gelezen die jij me geschreven hebt. Hij is naar mijn kamer
gegaan toen ik er niet was en heeft ze gelezen,'jammerde ik.
'O-o,' kreunde Robert. 'Geen wonder dat hij me vandaag
behandelt als iemand met een besmettelijke ziekte. Het spijt me,
Laura. Lk had het niet zwart op wit mogen zetten. Is hij gemeen
tegen je geweest of-'
'Nee, het is niet alleen Cary,' zei ik. Ik zweeg even en keek
om me heen naar het traag voorbijrijdende verkeer, de donzige
wolken die langzaam voortgleden aan de horizon, en de zangvogels
die van boom tot boom vlogen. De wereld zag er zo vredig en mooi
uit dat de klomp in mijn maag en de kilte in mijn hart nog erger
leken.
Ik vertelde Robert over tante Belinda en dat mijn grootmoeder
Olivia Cary langdurig had ondervraagd over mijn bezoek aan Belinda
in het rusthuis.
Toen beschreef ik hoe grootma Olivia hem had uitgehoord over
mij en specifiek over mijn relatie met hem. Voor ik verder kon
gaan, stamelde Robert: 'Bedoel je dat Cary haar heeft verteld wat
ik in mijn brieven heb geschreven?'
'Niet precies, maar het had hetzelfde resultaat.'
Robert schudde verbijsterd zijn hoofd.
'Wat gebeurde er daarna?'
'Daarom stuurde ze gisteren haar chauffeur om me af te halen,
Robert,' zei ik.
'O. Je bedoelt dat ze je naar haar huis ontbood om je te
ondervragen over ons?'
'Ja.'
Hij floot door zijn gesloten lippen.
'Het spijt me, Laura. Ik vrees dat ik er een puinhoop van heb
gemaakt, maar ik kan het niet helpen. Ik moest je zeggen wat ik
voelde en je wilde niet met me praten...'
'Je moet jezelf niet de schuld geven, Robert. Cary weet dat
hij fout is geweest.' Ik kneep mijn ogen samen om de tranen terug
te dringen en haalde diep adem. 'Maar grootma Olivia is het hoofd
van de familie en kan het iedereen erg moeilijk maken.'
'Wat wil ze? Moet ik haar opzoeken? Misschien -' 'O, nee,
Robert. Absoluut niet. Denk daar zelfs niet aan,' zei ik. Hij zag
de angst in mijn ogen en knikte.
'Wat moet ik dan doen?'
'We kunnen op het ogenblik niets doen,' zei ik.
'Behalve...'
'Behalve wat, Laura?'
'Behalve een tijdje bij elkaar uit de buurt blijven. Althans
tot een en ander wat geluwd is,' ging ik snel verder. Hij keek me
even aan en schudde toen zijn hoofd.
'Hoe lang is een tijdje?'
'Een tijdje,' zei ik schouderophalend. 'We moeten trouwens
toch aan onze examens denken.'
'Denk je dat dat examen me nu nog iets kan schelen?'
'Je moet wel, Robert. Je wilt naar de universiteit. Als je het
er slecht afbrengt door mijn schuld, zal ik me nog tien keer
ellendiger voelen.'
Hij plukte een grassprietje en stak het tussen zijn
tanden.
'Ik houd je van je lunch af,' zei ik in een poging een grapje
te maken. 'Je moet honger hebben. Je eet gras.'
Hij hield op met kauwen en glimlachte. Toen schudde hij
langzaam zijn hoofd.
'Ik geloof niet dat je begrijpt hoeveel ik van je hou, Laura.
Je kunt gemakkelijk zeggen dat we elkaar een tijdje niet moeten
zien, maar dat is bijna onmogelijk. Ik zal elke avond bij je huis
rondhangen in de hoop een glimp van je op te vangen.'
'Robert -'
'Het zal een marteling zijn je op school te zien. Wat moet ik
doen? Hier ook bij je uit de buurt blijven?'
Mijn lippen begonnen te trillen.
'Het spijt me,' zei hij. 'Nu doe ik het weer. Ik denk alleen
aan mezelf en breng jou in moeilijkheden.' Hij stond op. 'Goed. Ik
zal proberen me gedeisd te houden, zoals dat heet. Voor een tijdje.
Maar, Laura Logan, let op mijn woorden. Op een goede dag zul je
mijn vrouw zijn. Jij zult de vrouw zijn met wie ik mijn leven zal
delen, en geen machtige grootmoeder, geen overbeschermende broer,
niemand zal dat kunnen beletten.'
Ik knikte, kneep mijn lippen op elkaar en slikte de brok in
mijn keel weg. Robert glimlachte een laatste keer voor hij zich
omdraaide en terugliep naar school, zijn schouders gebogen, zijn
hart even duister en gebroken als het mijne.
Elke daaropvolgende dag zonder Robert, zonder zijn lach,
zonder het horen van zijn stem, zonder zijn telefoontjes, was een
heel sombere dag. Wat mij betrof kon de zon zich verscholen houden
achter een muur van onweerswolken. Ik deed mijn karweitjes,
studeerde en hielp May met haar werk, maar ik weet dat ik me bewoog
als een zombie, een robot zonder hart of ziel. Als ik tijd had om
alleen te zijn, liep ik de deur uit en ging op het strand zitten,
staarde naar de golven die over het zand spoelden, zachtjes over
elkaar heen rolden en me wenkten. Soms liep ik naar de rand van het
water en liep op blote voeten door het schuim. De meeuwen volgden
me, rondcirkelend, roepend, nieuwsgierig kijkend naar mijn trieste,
troosteloze persoontje, alleen op een uitgestrekte zandzee.
Vaak zag ik Cary uit de verte naar me kijken, bang om me aan
te spreken of te benaderen, zelf een verre, trieste figuur, die er
even troosteloos uitzag. Hij worstelde met zichzelf om een manier
te vinden om me gelukkig te maken, zich te verontschuldigen, mijn
vergiffenis te krijgen. Ik bleef mezelf voorhouden dat ik hem moest
vergeven dat grootma Olivia hem had gedwongen te praten, maar dat
kleine stemmetje binnen in me vroeg zich steeds weer af of Cary het
niet aan grootma Olivia had verteld om mij voor zich alleen te
hebben.
Mama bleef maar informeren naar mijn gezondheid en zelfs papa
begon me aandachtiger op te nemen. Ik schoofde schuld op mijn
studie.
Het volgende weekend gingen we allemaal naar grootpa Samuels
verjaardagsfeest. Het was een elegante party, een buffet in de
openlucht, met twee bars, een aan elke kant van de tuin. Er stond
een grote blauw-met-witte tent waaronder tafels waren opgesteld die
gedekt waren met linnen tafellakens. Grootma Olivia verfoeide het
gebruik van plastic borden en vorken, dus werd alles geserveerd op
porselein, met zilveren bestek. Een klein leger kelners,
serveersters en keukenhulpen was aangenomen om die avond te helpen.
Er waren meer dan honderdvijftig gasten - rijke zakenlieden,
politici, hun gezinnen, en natuurlijk de meest vooraanstaande
families van de Cape. Zelfs mensen uit Boston en Hartford,
Connecticut, woonden het feest bij.
Een strijkkwartet speelde de hele middag in het prieel, met
als hoogtepunt het gezamenlijk zingen van 'Happy Birthday' voor
grootpa Samuel. Het was een van grootma Olivia's mooiste feesten,
maar
ik was niet in de stemming ergens blij mee te zijn. Aan het
eind van de dag trok ze me terzijde.
'Blijkbaar,' zei ze, 'volg je mijn raad op. Dat is goed,
Laura. Dat is goed voor iedereen.'
Voor ik kon antwoorden, riep ze een van haar gasten en liep
arm in arm met hem weg, mij met een nog leger gevoel achterlatend.
Toen ik me omdraaide, zag ik Cary naar me kijken. Ik liep weg in de
richting van de steiger.
'Wat zei ze?' hoorde ik Cary vragen. Toen ik me omdraaide zag
ik dat hij me achterna was gekomen.
'Dat ze blij was te zien dat ik haar raad had opgevolgd en dat
dat goed was voor iedereen,' antwoordde ik.
Hij schudde zijn hoofd.
'Het spijt me, Laura,' zei hij voor de honderdste keer.
Ik sloeg mijn armen over elkaar en staarde naar de zee.
'Ze heeft het recht niet ons leven voor ons uit te stippelen,'
ging hij verder, ik zie datje ziek wordt van verdriet.'
'Ik word niet ziek,' zei ik.
'Je ziet zo bleek als een doek,' merkte hij op. 'Maar hoor
eens, ik kan toch wel bevriend zijn met Robert?'
'Wat bedoel je?' vroeg ik.
'Niets, behalve dat ik hem heb leren zeilen. Dus kan ik hem
gewoon vragen morgen met me te gaan zeilen, dan kunnen jullie
-'
'Kunnen we wat, Cary?' vroeg ik. Mijn hart begon wild te
kloppen toen ik aan de mogelijkheden dacht.
'Samen gaan zeilen.'
'Zou je dat voor me willen doen?'
'Ja,' zei hij, en wendde zijn blik af.
'Je krijgt problemen met grootma Olivia, Cary.'
'Daar ben ik niet bang voor,' zei hij dapper.
Op dat moment stak de wind op en deed mijn haren om mijn
gezicht wapperen. Iemand riep iets; we keken op en zagen een
bloemstuk omvallen.
'O-o, een of andere arme sloeber zal worden uitgefoeterd omdat
hij het niet goed heeft opgesteld,' zei Cary lachend. 'Misschien
ontneemt grootma Olivia hem het recht om adem te halen.'
Ik moest onwillekeurig meelachen.
'Dat lijkt er meer op, Laura. Weet je nog dat ik je eens
gezegd heb
datje lach de dag zonnig maakt?' zei hij en zweeg toen even
verlegen. 'Maak je geen zorgen, ik zal hem bellen. En deze keer zal
ze niets uit me weten los te peuteren,' beloofde hij.
Plotseling kwam de zon achter een wolk tevoorschijn, de warme
stralen schenen op me, ik voelde me herboren.
Die avond waagde ik een telefoontje naar Robert. Cary had hem
al gebeld en uitgenodigd.
'Ik stond op het punt jou te bellen,' zei hij. 'Cary's
uitnodiging was zo'n verrassing dat ik niet wist wat ik ervan moest
denken. Wat is er gebeurd? Waarom is hij plotseling van gedachten
veranderd? De ene dag komt hij op me af alsof ik zijn grootste
vijand ben en de volgende...'
'Hij heeft zo'n spijt van wat hij gedaan heeft dat hij
probeert het goed te maken, voor ons allebei.'
'Het kan me ook niet schelen wat de reden is. Ik zal een hele
dag met je samen zijn. Dat is het enige belangrijke, Laura. Je weet
niet hoe ongelukkig ik me de laatste dagen heb gevoeld.'
'Dat weet ik wél, want ik heb me net zo gevoeld.'
'Mijn moeder vraagt voortdurend naar jou. Ze denkt dat ik iets
heb gedaan waardoor ik je heb weggejaagd en maakt me duidelijk dat,
als ik dat gedaan heb, ik een reusachtige stommeling ben. Ze zal me
wel met rust laten nu ze weet dat ik je morgen zie,' zei hij
lachend.
Het was of het bloed weer door mijn aderen begon te stromen en
mijn hart weer begon te kloppen. Ik betrapte me erop dat ik liep te
glimlachen en ik wist dat ik met een stralend gezicht
rondliep.
Ik was de volgende ochtend als eerste op en begon voor
iedereen het ontbijt klaar te maken. Mama was blij met dat vertoon
van energie en praatte aan één stuk door terwijl ze me hielp met
tafeldekken. Zelfs papa keek meer ontspannen, geamuseerd. Het enige
sombere was dat hij zei dat we goed op het weer moesten letten. De
lucht voorspelde storm uit het noordwesten.
Ik vond dat de lucht er prachtig uitzag. Zelfs de wolken die
zich aan de horizon samenpakten waren me welkom. Er stond een
behoorlijke wind, maar Cary vond het perfect weer om te zeilen. Hij
bracht een deel van de ochtend met papa op het veenbessenveld door,
terwijl ik onze lunches klaarmaakte voor de picknick op het
strand.
'Ik ben blij datje er even tussenuit gaat, Laura,' merkte mama
op.
'Je hebt te hard gewerkt. Je mag niet ziek worden zo vlak voor
je examen en een ontijdig eind maken aan je schooljaar.'
'Nee, mama.'
'We zijn heel erg trots op je, Laura. Iedereen in de familie
is trots op je. Op het tuinfeest kwam je grootmoeder nog speciaal
naar me toe om te zeggen dat ze blij was te horen dat het zo goed
gaat op school. Dat moest ik je vertellen, en ook dat ze een
speciale verrassing voor je heeft.'
'En wat mag dat dan wel zijn?' vroeg ik terwijl ik de
sandwiches inpakte.
'Nou, we mogen het je eigenlijk nog niet vertellen, maar ze
zei dat ze een fonds heeft opgericht bij de bank om je volledige
universitaire studie te betalen. Dat is veel geld, Laura. Het is
prettig te weten dat je grootouders zoveel om je geven.'
'Geld is niet de enige manier om te tonen dat je om iemand
geeft, mama.'
'Nee, maar het helpt wél,' zei ze met een flauw lachje. 'Denk
je maar eens in wat een zorg minder dat is voor je vader.' 'Je weet
hoe moeilijk hij het heeft met die ups en downs in zaken. Hij is er
de man niet naar om voortdurend te klagen over slechte tijden, maar
we hebben onze portie wel gehad,' verzekerde mama me. 'En papa is
heel blij dat grootma zo goed over je denkt.'
Ik slikte de brok in mijn keel weg.
'Daar ben ik blij om, mama,' zei ik en haastte me om de
picknickmand in te pakken.
Ik wilde hier een bijzondere dag van maken. Ik had mijn haar
opgestoken, weer losgemaakt en weer opgestoken, en ik had bijna
alle kleren die in mijn kast hingen gepast om de perfecte outfit te
vinden. Ten slotte koos ik een groengrijze short en een wit topje,
een paar gymschoenen zonder sokken, en voor een vrolijke noot bond
ik mijn blauwzijden sjaal om mijn paardenstaart. Ik voelde me zo
licht als lucht en zweefde de hele ochtend de trap op en af tot het
tijd was om te gaan.
Robert arriveerde kort nadat Cary van het veenbessenveld
terugkwam. We ontmoetten elkaar allemaal buiten. May hield de
kleinere mand in haar armen geklemd.
'Heel erg bedankt dat je me hebt uitgenodigd,' zei Robert
tegen Cary. 'Het lijkt een perfecte zeildag, hè?'
Cary bestudeerde het weer en knikte toen behoedzaam.
'Zolang we maar vóór het eind van de middag terug zijn. Het
gaat harder waaien en het zal geen makkie worden,' zei hij. 'Maar
je bent nu een expert,' voegde hij er lachend aan toe.
'Nou, ik ben niet vergeten wat ik heb geleerd als je dat
bedoelt.'
'Laura weet genoeg om dat te beoordelen,' zei Cary.
'Laten we maar gaan,' zei ik, ongeduldig en bezorgd dat te
veel woorden oude wonden zouden openrijten.
'Die draag ik wel,' zei Robert en nam de grote mand van me
over.
Wc liepen over het strand, Cary voorop. Robert en ik keken
elkaar verlangend aan.
'Wil je me overhoren?' vroeg Robert aan Cary, toen we bij de
zeilboot kwamen. 'Ga je gang, vraag maar watje wilt,' daagde hij
Cary uit.
'De enige echte test is de test die de zee je geeft.'
antwoordde Cary koel.
Robert lachte nerveus, zijn blik ging van mij naar de boot en
toen weer naar Cary.
'Laura, ga jij met May naar Logans Cove, dan varen kapitein
Rob en ik de boot erheen,' stelde Cary voor.
'Oké. Wees voorzichtig,' zei ik tegen Robert en pakte May's
hand. We hadden de plaid al uitgespreid en waren bezig de lunch te
organiseren, toen de zeilboot om de bocht verscheen. Robert deed al
het werk. De boot danste wild op de golven, kwam toen recht te
liggen en voer naar ons toe. Het sproeiwater schoot omhoog toen de
boot naar de kust voer.
'Het is geweldig!' riep Robert uil. 'Stimulerend. Veel
opwindender dan de vorige keer, Laura.'
'Dat zie ik. Hoe ging het, Cary?'
Cary trok de boot op het zand en draaide zich om.
'Goed,' zei hij. Hij keek naar de lucht. De kleine wolken
begonnen snel dikker te worden en in het zuiden zagen we langere
strepen wit. 'Maar je moet meteen na de lunch vertrekken en als het
te ruw wordt, onmiddellijk terugkomen.'
'Jongens, zelfs van dat kleine stukje heb ik al honger
gekregen,' zei Robert.
Ik was te opgewonden om honger te hebben. Cary at ook niet
veel. Hij staarde peinzend naar de zee. Robert praatte over het Sea
Marina.
Hun eerste paar weekends waren een succes geweest en ze waren
al bijna volgeboekt voor juli. Cary zei weinig. Ik had hem nog
nooit zo diep in gedachten gezien. Hij leek ook nerveus, keek nu en
dan naar mij en dan weer snel naai" de zee of langs het strand. Ten
slotte stond hij op. .
ik denk dat May en ik schelpen gaan zoeken terwijl jullie wat
gaan zeilen.' zei hij. 'Kijk goed naar de lucht, Laura.' Hij
gebaarde naar May, die snel opstond en zijn hand pakte. Samen
liepen ze weg over het strand.
'Zo.' zei Robert met een zucht, 'eindelijk sinds een eeuw
alleen. Tenminste, zo voel ik het. Klaar voor je maiden trip met
Captain Blood?' Hij sprong overeind en pakte mijn hand vast.
'M'Lady?'
Ik lachte en liet me overeind trekken. Ik trok mijn
gymschoenen uit en gooide ze in de zeilboot. Ik keek over het
strand naar Cary en May, die al een eindje weg waren. Cary leek
naar ons te kijken, draaide zich toen weer om en hielp May naar
mooie schelpen zoeken. Robert hielp me in de boot en duwde hem het
water in, waarna hij er snel in sprong en het touw greep.
'Laten we naar China varen,' schreeuwde hij tegen de wind in.
Het sproeiwater voelde goed op mijn gezicht en mijn armen. Vlotter
en sierlijker dan ik verwacht had, voer Robert weg en liet het zeil
bollen.
'Niet slecht, hè? Ik denk dat de zee me toch in het bloed zit,
dankzij jou," zei hij.
Ik zal met mijn rug tegen hem aan en gilde bij het stuiteren
van de boot, tot we verder op zee waren en het water kalmer
werd.
'De laatste keer dat ik met Cary ging varen, heb ik nog een
andere baai gezien,' zei Robert. 'Die zag er heel eenzaam uil.
Laten we hem opzoeken en Laura's Cove noemen,' fluisterde
hij.
Hij kuste mijn haar, mijn voorhoofd en ik draaide me om en
hief mijn lippen naar hem op. De boot draaide en we gaven allebei
een gil.
'Ik kan mijn aandacht maar beter bij het zeilen houden,' zei
Robert.
'Laat het touw iets vieren, Robert, dan komen we niet in zee
terecht.'
'Aye, aye, kapitein.'
We voeren verder, de wind sloeg tegen het zeil, de boeg sneed
dooide golven. We kwamen snel vooruit en toen we weer een bocht
namen, werd de wind wat minder en voeren we langzamer, soepeler.
Robert kreeg meer zelfvertrouwen.
'Dit is niet zo moeilijk als iedereen het doet voorkomen,' zei
hij.
'Niet te arrogant worden, Robert,' waarschuwde ik. 'Het duurt
een tijd voor je zo'n goede zeiler wordt als Cary. Cary zegt dat de
zee niet gemakkelijk een fout vergeeft.'
'Ik weet het, maar ik heb er aanleg voor, hè, Laura?' vroeg
hij, vissend naar een complimentje. 'Nou? Ja toch?'
'Ja, ja,' lachte ik. We kusten elkaar weer en zeilden verder.
Eindelijk voelde ik me ontspannen en gelukkig.
Misschien zal ons hele leven zo zijn, dacht ik. We nemen weer
een bocht en vinden zon en geluk. Met de wind in mijn haren en
Roberts armen om me heen terwijl onze boot over het water gleed,
was het gemakkelijk in sprookjes te geloven. Cary en ik waren
opgegroeid met vertrouwen in de magie van de oceaan. Wie kon me
verwijten dat ik dit met Robert wilde delen?
Wie kon me ooit méér verwijten dan ik mezelf spoedig zou
doen?