1. Jonge liefde

De hele dag had mijn hart sneller geklopt dan normaal. Het bonsde zo hard dat ik zeker wist dat Cary de echo in mijn borst kon horen. Als ik liep was het of mijn voeten de grond niet raakten. Ik zweefde op een wolk, mijn voeten maakten sprongetjes. Ik wist zeker dat ik die ochtend wakker was geworden met een glimlach op mijn gezicht, en jawel, toen ik in de spiegel van mijn toilettafel keek, zag ik dat mijn wangen rood waren van opwinding, de opwinding van verrukkelijke dromen die tijdens het ontwaken doordringen. Dromen die me als een Arabische prinses op een vliegend tapijt voortdroegen en me door een betoverde wereld lieten zweven.
Alles om me heen kreeg een nieuwe, andere gloed. Kleuren waar ik aan gewend was geraakt werden helderder, dieper, feller. Elk geluid werd een deel van een grootse symfonie, of het nu het gekraak van de traptreden was als ik naar beneden ging om mama met het ontbijt te helpen, het gekletter van borden en pannen, het gespetter van water in de gootsteen, het openen en sluiten van de koelkast of het fornuis, of voetstappen en stemmen in de gang.
'Je ziet er goed uit vandaag, lieverd,' zei mama bij het ontbijt. Papa keek even naar me en knikte. Ik hield mijn adem in, want ik had een beetje lippenstift opgedaan, en papa vond het verschrikkelijk als een vrouw zich opmaakte. Hij zei dat het werk van de duivel was; een eerlijke vrouw zou nooit proberen een man voor de gek te houden door haar gezicht te beschilderen.
Ik had mijn mooiste blauwe jurk met het witte kraagje aangetrokken en droeg mijn gouden bedelarmband die ik onlangs op mijn zestiende verjaardag van mama en papa had gekregen. Cary had een duur zakhorloge gekregen aan een gouden ketting, dat 'Onward Christian Soldiers' speelde als hij het opende.
Cary keek op van zijn bord havermout.
'Ben je niet bang datje iets van die lippenstift inslikt?' vroeg hij en
zond een onheilspellende bliksemstraal door mijn zonnige ochtend.
Ik keek naar papa maar hij sloeg alleen een pagina van de krant om en keek de koppen door. Ik keek woedend naar Cary die zich verder met zijn havermout bemoeide.
Toen we naar buiten liepen om naar school te gaan, voelde ik de zon in mijn gezicht en sloot mijn ogen. Ik drukte mijn boeken tegen mijn borst en wenste dat dit alles geen droom was.
'Wat doe je nou?' vroeg Cary scherp. 'Wil je dat May te laat op school komt?'
'Sorry,' zei ik en huppelde naar hem toe. Hij hield May's hand stevig vast. Mijn zusje, gevangen in haar stilte, keek naar me op met een glinstering in haar ogen, alsof ze het allemaal wist, alsof ze vannacht met haar mooie gezichtje in een van mijn dromen was gedrongen en mijn geluk had gezien. Ik pakte haar andere hand en we liepen verder de straat door. Ik voelde me als Alice in Wonderland.
'Je gedraagt je net als al die stomme meiden op school,' mopperde Cary en keek me verwijtend aan. 'Je steltje belachelijk aan voor een of andere jongen.'
Ik lachte alleen maar. Vandaag, dacht ik, vandaag word ik omringd door beschermende elfjes, kleine feeën, die alle ongelukspijlen van me afwenden. Er waren wolken in de lucht, maar voor mij was alles blauw. Hoewel het begin mei was, hing er een kilte in de lucht, het restant van de noordwesterstorm van gisteren. De witte schuimkoppen op de zee ontsproten als waterlelies, en zelfs zo'n eind van de kust konden we de branding horen bulderen. In het zonlicht had het zand de kleur van herfstgoud. De meeuwen leken over onontdekte schatten te trippelen op zoek naar hun ochtendmaal.
Mijn haar werd van achteren bijeengehouden, maar een paar losse lokken dansten zachtjes tegen mijn voorhoofd en wangen. May droeg een lichtblauwe haarband die haar haar netjes op zijn plaats hield.
Cary intereseerde het niet hoe zijn haar eruitzag als hij de school binnenging. Hij streek er even met zijn vingers doorheen en ging zelfs niet zoals de andere jongens naar het toilet om het voor de spiegel in orde te brengen. In plaats daarvan liep hij met me mee naar mijn kleedkast en wachtte tot ik mijn boeken had voor hij naar zijn eigen kast ging. Hij bleef zelfs staan als Robert Royce naar me toe kwam, keek ongelukkig, achterdochtig, zei nauwelijks een woord en bleef naast of vlak achter ons lopen als een donkere stormwolk. Het was het
enige dat duisternis in mijn hart bracht.
'Hou op met dat dagdromen en kijk uit waar je loopt,' beval Cary toen een auto langs ons heenreed.
De invasie van toeristen was bescheiden begonnen. De Cape was nu drukker in de weekends, maar het verkeer door de week ging nog in een langzaam gangetje door Commercial Street. Onze route 's morgens voerde ons door zijstraten naar May's school. Bij het hek gaven we haar een zoen en gebaarden ons afscheid. Cary zette zijn beste papa-achtige gezicht om haar te vertellen dat ze zich netjes moest gedragen, alsof zij ooit een waarschuwing nodig had. Er was geen liever, vriendelijker beminnelijker maar ook fragieler kind dan onze May. Hoewel dokter Nolan ons verzekerde dat haar doofheid er niets mee te maken had, werd May in haar groei belemmerd. Ze was vrolijk en intelligent, leerde goed op school, maar was klein voor haar leeftijd. Haar gezichtje was zo klein als dat een pop. en haar handen zo nietig dat ze nauwelijks Cary's of mijn handpalmen bedekten.
We beschermden haar allemaal en we waren dol op haar. Soms betrapte ik papa: als hij dacht dat niemand naar hem keek, staarde hij naar haar met een droevige uitdrukking op zijn gezicht, zijn ogen glazig van bedwongen tranen, zijn onderlip net genoeg trillend om te worden waargenomen. Maar als hij zich daarvan bewust werd vermande hij zich en wiste elke emotie van zijn gezicht. Ik heb papa nooit echt zien huilen, de enige keren dat ik hem met gebogen hoofd heb gezien, was als hij bad of na een heel zware dag op zee.
Toen ze al door het hek was draaide May zich nog even om, lachte ondeugend naar me en gebaarde: 'Zoen Robert niet te veel.' Ze giechelde en holde de school in met de andere kinderen. Ik keek even naar Cary, maar die deed net of hij het niet gezien had en liep zo nadrukkelijk weg dat ik dacht dat hij voetafdrukken in het trottoir zou achterlaten.
Het was vrijdag en vanavond was het voorjaarsbal van school. Voor het eerst in mijn leven had ik een echt afspraakje voor een schoolfeest. Robert Royce had me gevraagd. Het zou onze eerste officiële afspraak zijn. Tot nu toe hadden we elkaar alleen maar toevallig ergens ontmoet of verlegen geopperd op een bepaalde tijd ergens te zijn.
Robert was eind februari op school gekomen. Zijn ouders hadden het Sea Marina gekocht, een hotel met vijftig kamers in het noordwesten van de stad. Zodra het voorjaar werd, waren ze begonnen met de restauratie van het oude hotel, hadden gerepareerd, geschilderd en de tuin beplant en gesnoeid. Robert was enig kind, er waren dus geen andere kinderen om Charles en Janet Royce te helpen. Robert legde uit dat zijn ouders het grootste deel van hun geld in de aankoop van het hotel hadden gestoken en het meeste werk zelf moesten doen. Daarom ging hij na school meestal direct naar huis en had het in het weekend erg druk, vooral nu het zomerseizoen snel naderde.
Ik had gehoopt dat Cary Roberts toewijding aan zijn ouders en hun hotel bewonderenswaardig zou vinden. Robert en hij hadden echt veel met elkaar gemeen, maar vanaf het moment dat Robert de moed had in de gang naar me toe te komen en een gesprek te beginnen waar Cary bij was, werden Cary's ogen klein en donker zodra Robert in mijn buurt was.
Robert probeerde hem altijd in het gesprek te betrekken, maar Cary's antwoorden waren kort, soms niet veel meer dan gebrom of een schouderophalen. Ik was bang dat Robert zich hierdoor zou laten afschrikken of dat Cary's gedrag hem zo zou verontrusten dat hij niet meer met me zou praten of met me op zou lopen, maar in plaats daarvan werd hij steeds stoutmoediger en liet zelfs een keer zijn werk in het hotel in de steek om me op een zaterdag thuis te komen opzoeken.
Cary was naar de steiger om aan de motor van de kreeftenboot te werken met papa en Roy Patterson. Ik stelde Robert voor aan mama en May, en May werd nog sneller verliefd op hem dan ik. Robert was erg vlug in het leren van de gebarentaal. Voor hij die dag wegging kon hij al 'hallo', 'dag' en 'ik heb honger' zeggen.
Toen Cary later terugkwam en mama papa en hem vertelde dat ik bezoek had gehad, werd Cary eerst wit en toen rood, en vroeg me waarom ik niet met Robert naar de boot was gekomen.
'Ik wilde jullie niet storen.' legde ik uit. In werkelijkheid was ik dankbaar dat Cary niet bij ons in de buurt was geweest.
Hij keek gekwetst en toen kwaad.
'Schaam je je voor wat we doen?' vroeg hij.
'Natuurlijk niet,' protesteerde ik. 'Bovendien heb je Robert gesproken. Je weet dat hij niet zo is. Hij komt niet uit een snobistisch gezin, Cary. Als iemands familie snobistisch is. dan is het de onze wel.'
Cary bromde wat, onwillig toe te geven dat ik gelijk had.
'Waarschijnlijk wist hij dat ik de hele dag op de steiger was,' mompelde hij.
'Wal? Wat doet dat er nou toe, Cary?'
'Het doet er veel toe,' zei hij. 'Geloof me, al die jongens willen van je profiteren, Laura. Je bent gewoon te goed van vertrouwen. Daarom moet ik op je passen,' verklaarde hij.
'O, nee, dat doe je niet, niet met Robert. En ik ben niet te goed van vertrouwen. Cary Logan. Je weet niet alles van mij en je weet beslist niets over romantiek,' stoof ik op. Stampvoetend ging ik naar mijn kamer en deed de deur achter me dicht.
Toen mijn hart ophield met bonzen en ik lot bedaren kwam, ging ik liggen en dacht aan mijn heerlijke middag met Robert, aan onze wandeling op het strand, hand in hand, alleen maar pratend. We vertelden elkaar over onszelf, over wat we graag aten, onze favoriete kleuren en boeken. Hij was verbaasd dat we geen televisie hadden, maar hij bekritiseerde papa niet toen hij hoorde dat het zijn beslissing was.
'Waarschijnlijk heeft je vader gelijk,' zei hij. 'Jij leest meer dan wie dan ook en je doet het geweldig op school.'
Hij lachte, het soort lach dat tot in je ziel doordringt, zich in je geheugen prentje bijblijft als je je ogen dichtdoet en aan hem denkt. Hij had hemelsblauwe ogen, die ondoorschijnend werden als hij serieus en diepzinnig met me praatte, maar als hij lachte, lichtten ze op alsof de zon eruit straalde. Het was het soort lach dat je hart verwarmde, aanstekelijk werkte en alle somberheid verdreef.
Robert was een paar centimeter langer dan Cary en even breedgeschouderd. Hij had langere armen, maar was niet zo gespierd. Hij droeg zijn lichtbruine haar kort en altijd keurig geborsteld, glad opzij, met een lichte golf van voren. Omdat hij een jaar ouder was, zat hij klas hoger, maar ik wist dat hij een goede leerling was en dat zijn docenten hem graag mochten omdat hij beleefd en leergierig was.
Cary was nooit een bijzonder goede leerling geweest. De school was voor hem zoiets als een twee maten te kleine broek die hij met tegenzin aantrok en waarin hij zich onbehaaglijk voelde. Hij voelde zich opgelucht als de bel het eind van de laatste les aangaf. Hij vond het verschrikkelijk opgesloten te zijn en te worden beheerst door de klok en de regels. Hij was echt een vis op het droge.
Daarom was het succes dat Robert Royce op school had ook iets wat hem tegenstond. Hij haatte het als Robert en ik een discussie hadden over geschiedenis of een boek dat we voor school hadden gelezen. Voor Cary was het alsof we een andere taal spraken. Maar een enkele keer praatte Robert over de moeilijkheden die zijn ouders hadden met het hotel, de bouwproblemen, het gebruik van gereedschap en verf. dingen die Cary begreep en waar hij gevoelig voor was. Bijna even onwillig als iemand die plaatsneemt in de stoel van de tandarts, mengde Cary zich in het gesprek en kwam nuchter en snel met suggesties.
Later zei hij dat Robert zich bij zijn geschiedenislessen moest houden en het echte werk overlaten aan mannen die er verstand van hadden. Dat maakte mij alleen maar aan het lachen, wat Cary in verwarring bracht.
'Wat is er?' vroeg hij. 'Wat vind je zo grappig, Laura? Je loopt tegenwoordig altijd met zo'n stomme grijns op je gezicht. Je weet zelf niet hoe stom je eruitziet.'
'Je kunt gewoon niet toegeven datje hem aardig vindt, hè, Cary?' zei ik, en hij bloosde.
'Dat doe ik niet,' hield hij vol. 'Er valt niets toe te geven.'
Ondanks die sombere vooruitzichten, hoopte en bad ik dat Cary uiteindelijk vriendschap zou sluiten met Robert, vooral nadat hij me voor het schoolbal had gevraagd. Mama was echt op Robert gesteld, maar papa had hem nog niet ontmoet en ik wist dat hij geen toestemming zou geven met hem naar het bal te gaan voor hij hem gezien had. Dus nodigde ik hem de zaterdag nadat hij me gevraagd had uit om te komen lunchen.
Robert palmde mama in door een doos bonbons voor haar mee te brengen. Cary noemde het omkoperij maar ik legde hem geduldig uit dat het een beleefdheidsgebaar was, iets wat mensen die voor een lunch of diner worden uitgenodigd doen. Zoals gewoonlijk bromde hij wat en draaide zich om in plaats van toe te geven dat ik misschien wel gelijk had.
Tijdens de lunch zat Robert naast me, tegenover Cary, die zijn ogen neergeslagen hield en weigerde te praten. We begonnen de maaltijd zoals gewoonlijk met lezen uit de bijbel. Ik had Robert gewaarschuwd dat papa dat altijd deed. Papa zweeg even toen hij het heilige boek opende en keek naar Robert.
'Misschien heeft onze gast een voorstel,' zei hij. Cary begon te glimlachen. Het was papa's kleine test. Hij hield ons altijd voor dat jonge mensen sneller in zonde vervielen omdat ze de bijbel niet kenden.
Robert dacht even na en zei: 'Ik hou van Mattheüs zeven.' Papa trok zijn wenkbrauwen op. Hij keek even naar Cary, die plotseling een somber gezicht trok.
'Ken jij dat. Cary?' vroeg papa.
Cary zweeg en papa overhandigde Robert de bijbel.
Robert sloeg hem open, glimlachte naar mij en keek even naar Cary voor hij met zachte slem begon te lezen.
'Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld worde; want met het oordeel waarmede gij oordeelt, zult gij geoordeeld worden...'
Hij las verderen keek toen op. Papa knikte.
'Goed,' zei hij. 'Goede woorden om te onthouden.'
'Ja, meneer, dat zijn ze,' zei Robert, en papa en hij begonnen een gesprek over het toerisme, het oude Sea Marina en hoe papa zich het hotel herinnerde. Ik was bang dat papa op zijn en grootma Olivia's stokpaardje zou komen - dat de toeristen de Cape ruïneerden - maar hij was voorkomend en leverde geen kritiek.
Cary leunde mokkend achterover met zijn rug tegen de stoelleuning en zei alleen iets als hij wilde dat iemand hem een schaal doorgaf.
Robert bekende dat hij weinig afwist van de kreeftenvisserij en nog minder van de zee en boten.
'We hebben het zo druk gehad met het opknappen van het hotel dat ik weinig tijd heb gehad voor andere dingen,' legde hij uit.
'Dat is in orde. Je ouders hebben je nodig en zij gaan voor. Misschien wil je na de lunch mee naar de steiger om onze boot te bekijken,' zei papa met een blik op Cary. Maar na de lunch beweerde Cary dat hij aan een van zijn modellen moest werken en die week al genoeg tijd op de boot had doorgebracht.
Ik gaf May een hand en Robert pakte haar andere hand, zoals Cary altijd deed. Gedrieën volgden we papa naar de steiger. Ik draaide me om en keek naar het huis. Ik meende Cary achter een van de ramen boven te zien. Even stond het huilen me nader dan het lachen, maar Roberts glimlach verdreef dat gevoel weer snel en we liepen verder.
Het belangrijkste was dat papa die dag zijn goedkeuring aan Robert had gegeven en dat ik met mijn allereerste vriendje naar het schoolbal kon. De hele dag heerste er een drukte van belang op school. Iedereen zat zenuwachtig heen en weer te schuifelen in de klas en in de kantine was zo'n lawaai dat het leek of er die ochtend nog honderd leerlingen bij waren gekomen. Alleen Cary liep als een treurwilg door de gangen, met een grauw gezicht en sombere ogen. Hij zat zwijgend in de kantine, at automatisch.
'Waarom vraag je Millie Stargel niet om vanavond mee naar het bal te gaan, Cary?' opperde ik toen Robert en ik bij hem gingen zitten. 'Ik weet dat niemand haar nog gevraagd heeft.' Cary hield op met kauwen en keek me met zoveel pijn in zijn ogen aan dat mijn keel werd dichtgeknepen en ik even niet kon slikken.
'Millie Stargel?' Hij lachte. het was een wilde, luide en bijna angstwekkende lach. 'Wiens idee was dat? Het zijne?' zei hij met een knikje naar Robert.
'Nee. Ik dacht alleen -'
'Ze is aardig,' zei Robert, 'en ik wed dat ze er dolgraag naartoe wil.' <
'Waarom vraag jij haar dan niet?' vroeg Cary.
Robert lachte dromerig en keek naar mij.
'Ik heb al een afspraak,' zei hij.
'Waarom kijkje dan naar andere meisjes?' kaatste Cary terug.
'Dat doe ik niet. Ik zei alleen -'
'Zie je wel, ik heb je gewaarschuwd,' zei Cary tegen mij en stond op. 'Zo'n schoolbal is toch een stom gedoe. Rondhangen in de gymnastiekzaal is niet mijn idee van plezier maken. Als ik met een meisje afspreek, breng ik haar niet terug naar school.'
'Cary,' riep ik toen hij wegliep. Hij keek kwaad achterom en liep de kantine uit.
'Hij draait wel bij,' zei Robert en legde zijn hand op de mijne. 'Op een dag zal hij iemand tegenkomen en zal zijn hart net zo gaan bonzen als het mijne toen ik jou voor het eerst zag.'
Ik knikte. Maar ik had er niet zoveel vertrouwen in dat Cary dat gauw zou overkomen. Vast niet. En ik wist dat als Cary niet gelukkig was, het mij veel moeite zou kosten zelf gelukkig te zijn.
Het leek me dat Cary met opzet een stuk langzamer liep toen we uit school kwamen. Hij hoefde geen genie te zijn om te zien hoe ik erop gebrand was om thuis te komen.
'May staat op ons te wachten,' klaagde ik. 'Ik wacht niet tot je me ingehaald hebt,' voegde ik eraan toe.
'Ga dan in je eentje,' zei hij, en ik liep haastig door.
May kwam net uit school toen ik aankwam. Ik gebaarde dat ze moest opschieten en we gingen op weg naar huis. Cary was zo ver achter ons dat hij bij May's school nog niet te zien was. May vroeg waar hij was en ik vertelde haar dat hij onuitstaanbaar was. Ze keek verward achterom maar ging niet langzamer lopen. Ze wist waarom ik zo'n haast had om thuis te komen en ze was bijna net zo opgewonden als ik. Toen we bijna thuis waren vroeg ze of ze me kon helpen me mooi te maken voor het bal. Ik gebaarde dat ik alle hulp nodig had die ik kon krijgen. May lachte en gebaarde dat ik al mooi was, dus helemaal niet zoveel hulp nodig zou hebben.
Ondanks May's complimenteuze woorden, wilde ik iets bijzonders doen met mijn haar. Ik had mama een foto laten zien van een meisje in Seventeen en haar verteld dat ik mijn haar zo wilde kappen. Ze zei dat ze zou helpen. Ze was daar bijna even goed in als een echte kapster. Nadat ik een douche had genomen, ging ik aan de toilettafel zitten en mama begon mijn haar te borstelen en bij te knippen. May zat op de kruk naast me en keek opgewonden toe. Ze zat vol vragen.
Waarom, wilde ze weten, veranderde ik mijn kapsel?
'Dit is een speciale gelegenheid,' antwoordde ik. 'Ik wil er zo goed mogelijk uitzien.'
'Je zult er prachtig uitzien, Laura,' zei mama. 'Je bent het knapste meisje van de school.'
'O, mama.'
'Dat ben je. Cary zegt het zelf.'
'Hij is... bevooroordeeld,' zei ik.
'Ik herinner me een meisje bij mij op school dat Elaine Whiting heette. Ze was zo knap dat iedereen dacht dat ze een filmster zou worden. Alle jongens wedijverden met elkaar om haar als eerste voor het schoolbal te vragen. Elk haartje zat altijd keurig op zijn plaats en er was geen jongen die haar niet nakeek als ze langskwam. Ik wed dat het jou net zo vergaat,' zei mama met een stralende glimlach. Ze keek naar me in de spiegel maar haar ogen leken zich te focussen op haar eigen fantasie. Ik merkte dat zij noch papa ooit iets had gehoord van de gemene roddels over Cary en mij. Haar hart zou breken als ze wist wat sommige leerlingen op school dachten. Gemene geruchten konden werken als een besmettelijke ziekte en zelfs de meest gezonde geest verzieken en aantasten.
"Met welke jongens ging u naar bals, mama?' vroeg ik.
'O, niemand vroeg me ooit. Ik was wat je noemt een muurbloempje.' zei ze met een glimlach.
'Ik weet zeker van niet, mama.'
'Ik was vreselijk verlegen, vooral tegenover jongens. Ik was blij toen mijn vader en Samuel mijn huwelijk nietje vader regelden.'
'Wat? Uw huwelijk werd voor u geregeld?'
'Nou ja, zo zou je het misschien kunnen noemen, al was het minder erg dan het klinkt. Onze vaders bespraken het en ik denk dat grootpa Samuel het aan je vader vertelde en hij vond dat ik zou voldoen. En toen begon hij belangstelling voor me te tonen.'
Ze zweeg even en lachte om een herinnering.
'Wat?'
'Ik moest denken aan de eerste keer dat je vader tegen me sprak. Ik was op weg naar huis van mijn werk in Gray's apotheek en hij ging langzamer rijden in zijn truck en vroeg of ik een lift wilde. Ik wist wie hij was. Iedereen wist wie de Logans waren. In ieder geval gaf ik geen antwoord. Ik liep door, durfde zelfs mijn hoofd niet naar hem om te draaien. Hij reed voor me uit, stopte toen en wachtte tot ik bij hem was. Hij leunde uit het raampje en vroeg het nog eens. Ik schudde mijn hoofd zonder iets te zeggen en liep door.'
'Wat gebeurde er toen?' vroeg ik met ingehouden adem.
'Hij reed weg en ik dacht dat het daarmee afgelopen was, maar toen ik de hoek om kwam en de straat wilde oversteken naar huis, stond hij daar. Hij had zijn truck geparkeerd en stond tegen de deur geleund op me te wachten. Ik was als de dood,' bekende ze en keek toen even naar May, die haar hoofd schuin hield, zich afvragend waar mama zo lang over praatte.
'Ik had me bijna omgedraaid en was de andere kant opgegaan, maar ik bleef doorlopen. Toen ik bij hem kwam, ging hij recht staan en zei: "Ik ben blij dat je mijn aanbod niet onmiddellijk aannam, Sara. Dat bewijst dat je geen frivool ding bent. Jouw vader en de mijne zijn het erover eens dat wij een goed koppel zouden vormen. Ik wil graag je toestemming om je aanstaande zaterdag te mogen bezoeken, op de correcte manier."
Ik was ademloos,' vervolgde ze. 'Weet je, ik had tot op dat moment geen idee van het plan van mijn vader. Ik wist niet eens dat Samuel Logan en hij vrienden waren. Toen ik wat tot mezelf was gekomen, vroeg je vader: "Heb ik je toestemming?" en ik knikte. "Dank je," zei hij en reed weg. Ik bleef achter met ongetwijfeld een verbijsterde uitdrukking op mijn gezicht.'
'En kwam hij die zaterdag?'
'Ja, en daarna begonnen we met elkaar uit te gaan. Onze vaders hadden ons huwelijk besproken, maar het duurde een tijdje voordatje vader me meenam naar Olivia. Ze verlangde er niet zo erg naar mij te zien,' ging ze verder.
'Waarom niet?'
'Ik denk dat Olivia Logan iemand anders in gedachten had voor je vader, iemand die... rijker was, iemand met een maatschappelijke positie,' zei ze. 'Maar grootpa Samuel had het al besproken met mijn vader en Jacob begon me aardig te vinden, dus dat was het dan. Doet er niet toe,' zei ze met een licht handgebaar. 'Dat is allemaal verleden tijd. Laten we verder gaan met je haar.'
'Had u een mooie bruiloft, mama?' vroeg ik, niet bereid afstand te doen van mijn eerste blik in het vroegere leven van mijn ouders.
'Het was een eenvoudig huwelijk in het huis van Olivia en Samuel. Rechter Childs trouwde ons.'
'Ik heb u nooit over uw huwelijksreis gehoord, mama. '
'Dat komt omdat ik die niet gehad heb.'
'Nee?'
'Niet echt. Je vader moest de volgende dag weer aan het werk. We zeiden tegen elkaar dat we gauw vakantie zouden nemen, maar dat is er nooit van gekomen. Het leven,' zei ze met een zucht, 'het leven neemt het gewoon over. Voor ik het wist was ik zwanger van jou en Cary. Kijk niet zo triest, Laura,' zei ze en keek naar me in de spiegel. "Ik ben geen ongelukkige vrouw.'
'Dat weet ik, mama, maar ik wou alleen dat u een kans had gehad om te reizen, een beetje plezier te hebben, één keer Provincetown achter u te laten. Niemand in onze familie gaat hier ooit weg... Niemand behalve oom Chester en tante Haille. Mama, ik heb nooit begrepen waarom papa niet meer met oom Chester wilde praten, en waarom oom Chester en tante Haille uit Provincetown zijn vertrokken.'
'Je weet datje vader niet wil dat we over hen praten, Laura.'
'Ja, maar -'
'Dit is zo'n fijne avond. Alsjeblieft, kindje,' smeekte ze. Ze sloot haar ogen en opende ze toen weer, zoals ze vaak deed als ze iets wilde vergeten of iets onplezierigs van zich af wilde zetten. Ik wilde het haar niet moeilijk maken, maar oom Chester en tante Haille bleven het grote mysterie in onze familie. Ik bleef me afvragen wat hun liefde en huwelijk zo gecompliceerd had gemaakt, dat ze uil de familie gestoten waren.
Maar mama had gelijk: dit was niet het moment om op antwoorden aan te dringen.
'Oké, mama,' zei ik. Ze keek dankbaar. Ik draaide me lachend om naar May, die gebaarde en wilde weten wat we allemaal tegen elkaar gezegd hadden. Ik vertelde haar zoveel ik kon. Terwijl ik zat te gebaren, hoorde ik het gekraak van planken boven me en besefte dat Cary op zijn zolderkamer was. Ik keek omhoog naar het plafond, dacht aan hem, dacht eraan hoe hij een van mijn heerlijkste avonden alleen en verbitterd zou doorbrengen.
Plotseling zag ik iets wat eruitzag als een lichtgaatje. Ik hield mijn adem in en legde mijn hand tegen mijn borst.
'Wat is er, lieverd?' vroeg mama.
'Wat? Niets,' zei ik. 'Mijn haar zit mooi, mama. Ik ga mijn kleren vast klaarleggen,' zei ik snel.
Ze deed een stap achteruit en knikte. Ik keek weer omhoog naar het plafond. Het licht was verdwenen, alsof iemand het gaatje had bedekt. Waarom had ik dat nooit eerder gezien ? vroeg ik me af. Mijn vingers trilden toen ik in mijn kast zocht naar mijn mooiste jurk, de roze taftzijden, die mama voor me had gemaakt. Het was de enige uitgaansjurk die ik bezat.
Het was ook een fijne jurk om in te dansen. De hele week had ik geoefend met die jurk aan. May zat op bed naar me te kijken en als ze zich dapper genoeg voelde, kwam ze naar me toe en deed me na. We lachten tot we duizelig werden.
Ik dacht aan het gat in het plafond en vroeg me af of Cary ons al die tijd had gadegeslagen. Voelde hij zich zo buitengesloten? Was dat de reden? Hoe lang was dat gat er al? De gedachte dat Cary me in de gaten hield bracht me even in de war, ik bleef doodstil staan met de jurk in mijn hand.
'Ben je blij met je jurk, Laura?' vroeg mama. 'Ik weet dat hij niet
zo kostbaar is als de jurken van sommige andere meisjes.'
'Wat? O. Ja, mama, ik vind hem prachtig.'
Ik haalde hem uit de kast en legde hem op bed. Ik pakte mijn schoenen.
'Goed,' zei mama, 'ik ga nu maar naar beneden om het eten voor je vader, Cary en May klaar te maken. Roep me maar als je klaar bent. Ik popel van verlangen om je te zien. O, en ik wil dat je vanavond mijn ketting draagt.'
Ik begon al nee te schudden. Mama's ketting was haar enige echt kostbare sieraad. Zelfs haar trouwring was niet zo duur, omdat papa het geldverspilling vond om een kostbare ring te kopen als een gewone zilveren ook aan het doel beantwoordde.
'Dat kan ik niet, mama.'
'Natuurlijk wel, lieverd. Wanneer krijg ik nu de kans hem te dragen? Ik wil dat jij hem voor me draagt, oké?'
Ik knikte aarzelend.
'Kom, May,' gebaarde ze. 'Help jij me vanavond met het eten? Laura heeft te veel te doen.'
'Maar ik kan helpen, mama.'
'Nee, dat kun je niet, schat. Ik heb je al gezegd, ik ben nooit naar een schoolbal geweest, maar ik wilde het altijd erg graag. Vanavond,' zei ze met een diepe zucht, 'ga jij ook voor mij.'
'O, mama, dank je,' zei ik. Ik strekte mijn armen naar haar uit en knuffelde haar.
Ik voelde de tranen achter mijn oogleden prikken en gaf haar snel een zoen op haar wang. Toen draaide ik me om en haalde diep adem. Toen ze weg waren, ging ik achter de toilettafel zitten en begon mijn nagels te lakken. Ik begon te dagdromen, stelde me voor hoe het zou zijn om in Roberts armen te dansen, te zweven onder de ballons en de lichten, te voelen hoe hij me dicht tegen zich aandrukte en nu en dan met zijn lippen over mijn haar streek.
Een hevig gekraak van het plafond wekte me uit mijn mijmeringen en herinnerde me aan het kijkgaatje. Ik staarde ernaar en stond toen op en ging naar de badkamer. Ik was kwaad, maar begon toen medelijden te krijgen met Cary. Ik wist dat ik hem buiten een deel van mijn leven sloot, een deel waar hij nooit meer binnen zou kunnen komen. Maar hij moest Ieren begrijpen dat ik ouder werd en dat dingen die me vroeger amuseerden, ons amuseerden, niet langer voldoende waren. Hij zal het gauw genoeg beseffen, probeerde ik mezelf te overtuigen. Hij moet. Intussen wilde ik niets wat zijn hart zou breken.
Mijn gedachten keerden terug naar het bal. Ik was zo opgewonden dat ik even moest gaan liggen voor ik me aankleedde. Ik had het idee dat ik bijna een uur had geslapen voor ik mijn ogen opendeed en recht overeind ging zitten, bang dat ik me verslapen had. Het waren maar twintig minuten geweest, maar toch haastte ik me om mijn jurk aan te trekken. Ik deed wat meer lippenstift op dan ik ooit eerder gedaan had, maakte mijn haar in orde en haalde diep adem voor ik mezelf in de spiegel bekeek.
Was ik echt knap, zoals mama beweerde? Robert dacht van wel, en Cary natuurlijk ook, maar ik voelde me nooit het meisje dat mama had beschreven. Ik geloofde niet dat alle jongens naar me keken of dat ik ook maar iemand het hoofd op hol had gebracht. Ik was niet lelijk, dacht ik, maar ik was ook geen oogverblindende schoonheid. Ik moest met beide benen op de grond blijven staan en me niet te veel verbeelden zoals veel andere meisjes die ik kende.
Iedereen was net klaar met eten toen ik beneden kwam. Mama sloeg haar handen ineen en slaakte een zachte kreet toen ik de eetkamer inliep. Papa leunde knikkend achterover en May keek naar me met een stralende lach. Cary trok een vreemd, somber gezicht.
'Je bent mooi, lieverd, heel mooi. Nietwaar, Jacob?'
'IJdelheid is een zonde, Sara. Ze ziet er goed uit, maar dat is geen reden haar zo te prijzen dat ze naast haar schoenen gaal lopen,' zei papa berispend maar hij keek heel trots.
'Wacht hier,' zei mama en liep haastig de eetkamer uit.
'Hoe zie ik eruit, Cary ?' vroeg ik. Ik kon niet uitstaan dat hij niet naar me wilde kijken.
'Goed.' zei hij snel en staarde naar zijn bord.
'Ik dacht dat jij ook wel naar het bal zou gaan,' zei papa.
'Stom gedoe,' mompelde Cary.
'Hoezo?'
'Ik interesseer me niet voor zo'n idioot bal,' snauwde hij. Papa trok zijn wenkbrauwen op.
'Er is toch toezicht? De docenten zijn er toch?'
'Wat wil dat nou zeggen, papa?' meesmuilde Cary. 'Op school zijn de docenten er ook. maar kinderen roken op de toiletten en zo meer.'
'Wat nog meer?'
'Andere dingen,' zei Cary, die besefte dat hij een gat groef voor zichzelf waar hij misschien niet zo gemakkelijk meer uit zou kunnen klimmen. Hij keek naar mij, maar ik zei niets. 'Stomme dingen die kinderen doen.'
'Laura is een oppassend meisje,' zei papa, naar mij kijkend. 'Zij zal niets doen om schande te brengen over de familie.'
Cary lachte zelfgenoegzaam en wendde zijn blik af.
'Natuurlijk doe ik dat niet, papa,' zei ik, mijn ogen strak op Cary gericht. Mama kwam terug met haar ketting in de hand.
'Ik wil dat ze die vanavond draagt, Jacob,' zei ze, naar hem kijkend om zijn toestemming te vragen. Hij knikte kort en ze deed de ketting om mijn hals. Ze streek met haar vingers over de granaten en de fonkelende diamant. 'Staat hij haar niet mooi?'
'Wees er voorzichtig mee,' waarschuwde papa.
'Ja, papa. Dank u wel, mama.'
De deurbel ging.
'Dat zal Robert zijn,' zei ik.
'O, ze moet een sjaal mee, denk je niet, Jacob?'
'Ja, het kan aardig fris worden 's avonds,' zei papa.
Mama liep naar de kast om haar sjaal voor me te halen en ik ging naar de deur om Robert binnen te laten.
Hij zag er ongelooflijk knap uit in zijn jasje en das. Hij had een kleine doos in de hand.
'Een corsage,' legde hij uit.
'O, dat is heel attent,' zei mama. Robert gebaarde hallo naar May, die stralend naast me stond. Hij maakte de doos open en haalde er een corsage uit van rode rozen, mijn lievelingsbloem. Ze pasten schitterend bij de granaten.
'Je moet hem opspelden,' zei ik. Hij keek even hulpeloos naar mama en probeerde het, maar zijn vingers waren onhandig omdat hij zenuwachtig was.
'Ik doe het wel,' zei mama, en schoot hem te hulp. Robert glimlachte opgelucht en stapte achteruit om toe te kijken terwijl mama de corsage op mijn jurk bevestigde.
'Zo staat hij heel mooi,' zei mama.
'Dank u, mama.'
'We moeten weg,' zei Robert. 'We mogen de openingsdans niet missen.' 'Heel veel plezier,' zei mama. Papa kwam achter haar staan en keek naar Robert.
'Je ziet er goed uit, jongen.' zei hij. 'En denk eraan,' ging hij fronsend verder, 'ik wil dat ze voor middernacht thuis is.'
'Ja, meneer,' zei Robert.
Ik zocht Cary, maar hij was in de eetkamer gebleven.
'Dag, Cary.' riep ik. Geen antwoord. Ik lachte flauwtjes naar mama, die met een blij gezicht naar me knikte. Toen liepen Robert en ik naar buiten, de avond in.
Hij deed het portier van de auto voor me open en ik stapte in. Hij liep haastig naar de andere kant en ging achter het stuur zitten.
'Ik heb beslist de mooiste partner op het bal vanavond,' zei hij terwijl hij zich naar me omdraaide. 'Laura, je bent mooier dan ik had durven dromen.'
'Dank je, Robert. Jij ziet er ook heel knap uit.'
'We zullen ze allemaal de loef afsteken,' voorspelde hij.
Toen we wegreden keek ik naar de voordeur, hoopte half en half Cary te zien, maar hij was nergens te bekennen.