Edward

Ik zag mijn neef Edward pas toen ik hielp met het serveren van het avondeten.

Hij zat tegenover Sophia en droeg een donkerblauw sportjasje en een lichtblauwe das. Hij had lang, donkerbruin haar dat in een paardenstaart was gebonden, wat me verbaasde. In tegenstelling tot Sophia was hij slank, had een lang, smal gezicht en een bijna vierkante kaak. Zijn ogen stonden vrij dicht bij elkaar en waren van een lichtere kleur bruin. Hij had een smalle maar kleine neus en volle, bijna vrouwelijke lippen. Hij glimlachte zodra ik verscheen en keek toen naar Sophia, die naar haar bord staarde.

Tante Isabela zat aan het hoofd van de tafel. Tegenover haar, aan het andere eind van de tafel, zat een lange man met lichtbruin haar. Hij droeg een beige jasje en een donkerbruine das. Hij richtte zijn helderblauwe ogen op mij en glimlachte. Snel wendde ik mijn blik af. Ik bracht een blad binnen met vier kommen Franse uiensoep, die verrukkelijk rook. Ik rammelde van de honger. Ik had nog niets gegeten sinds mijn komst hier. Het hoofdgerecht, of entree, zoals señora Rosario het noemde, was een verrukkelijk uitziende gepocheerde zalm. Mijn tante had een kok, señor Herrera, die, zoals ik hoorde, chef-kok was geweest op een luxe cruiseschip. Mijn tante had een reis gemaakt met dat schip en had hem weggekocht.

Ik kwam dat allemaal te weten door te luisteren naar de roddeltjes in de keuken, als ik aan het werk was met señora Rosario en een ander dienstmeisje, een Mexicaanse die in Amerika geboren was, Inez Morales. Ze leek niet veel ouder dan ik en was ongeveer net zo lang als ik, mager, met ogen die een katachtige schuwheid verrieden. Ze deed haar werk met een krampachtigheid alsof ze bang was dat iemand het haar zou ontnemen en daarmee haar reden om hier te zijn. Ik kon merken dat ze me achterdochtig aankeek; misschien dacht ze dat ik werd opgeleid om haar plaats in te nemen.

Ik ontdekte dat ze midden twintig was en getrouwd was geweest, maar haar man had haar in de steek gelaten toen ze een tweeling, twee jongens, ter wereld had gebracht. Haar moeder zorgde voor de kinderen als zij werkte. Ze werkte zes dagen per week, en had elke week afwisselend een zaterdag of een zondag vrij, afhankelijk van de plannen en wensen van mijn tante. Ze werkte van zes uur 's morgens tot tien uur 's avonds, wat haar weinig tijd liet om bij haar kinderen te zijn.

Toen ik in de eetkamer kwam, vroeg ik me af of mijn tante nog iets meer zou zeggen over het gebeurde in Sophia's badkamer. Ze keek kwaad naar mij en toen glimlachend naar de jongeman tegenover haar. Ik vroeg me af wie hij was. Hij leek veel jonger dan zij. Kon hij een familielid zijn dat ik nog niet had ontmoet of van wiens bestaan ik niet op de hoogte was?

Ik zette de eerste kom voor haar neer. Ik had nauwkeurige instructies gekregen hoe ik aan tafel moest serveren, maar señora Rosario was erbij om toezicht te houden. Ik keek even naar haar, en ze knikte toen ik doorliep naar Sophia.

ik mag die nieuwe hulp van je wel,' zei de jongeman, nog steeds naar me glimlachend. 'Welkom... hoe heet ze?'

'Ze kent nog niet zoveel Engels, Travis,' zei mijn tante voordat ik kon reageren, ik laat haar les geven om het snel te leren.'

'O. Laat eens zien... eh, recepcion a Amerika... hoe heet ze? Hoe zeg je dat in het Spaans, Isabela?'

'Dat ben ik vergeten.'

'Vergeten? Hoe kun je dat nou vergeten?'

'Gemakkelijk,' mompelde ze.

'Kom, hoe heet ze nou? Je moet de naam toch kennen van iemand die je net hebt aangenomen.'

'Delia,' zei mijn tante bijna fluisterend.

'Delia,' herhaalde hij. 'Hoi, Delia.'

Ik keek naar de jongeman en beantwoordde zijn glimlach. Ik wilde om Sophia heenlopen, maar zag niet dat ze zich net voldoende had omgedraaid om haar voet uit te kunnen steken. Ik struikelde erover, en het blad gleed uit mijn hand. De twee overgebleven kommen vlogen eraf en de inhoud verspreidde zich over de tafel.

Mijn tante gilde en duwde haar stoel weg van de tafel. Mijn neef Edward sprong overeind. Er spatte wat soep op het jasje van Travis. Ik wist nog net te voorkomen dat ik languit op de grond viel en begon onmiddellijk de rommel op te ruimen.

'Stuur haar de kamer uit!' schreeuwde mijn tante.

Señora Rosario greep mijn arm vast en trok me van de tafel vandaan. Sophia keek me glimlachend aan.

'Dios mío,' gilde mijn tante met een woedende blik op de tafel. Ze besefte onmiddellijk dat ze Spaans had gesproken en smeet haar stoel tegen de tafel. Haar gezicht zag vuurrood. Ik hield mijn adem in. 'Zorg dat de tafel schoongemaakt wordt en onmiddellijk opnieuw gedekt, mevrouw Rosario. Haal haar hier weg!' Ze wees naar mij en toen naar de deur van de keuken. Hoewel ik niet alle woorden begreep, was haar woede angstaanjagend, en die was duidelijk op mij gericht.

'Isabela,' zei Travis, die zijn jasje afveegde, 'het is niet het einde van de wereld.'

'Vertel me niet wat het wel en niet is!'

Ik keek naar mijn neef Edward. Hij glimlachte niet, maar staarde hoofdschuddend en nijdig naar zijn zus.

Señora Rosario sleurde me praktisch de eetkamer uit.

'Ga naar je kamer,' beval ze.

Ik keek even naar señor Herrera, die in de war leek.

'Que sucedio?' vroeg hij.

Inez, die alles gezien had, keek me niet langer achterdochtig, maar vol medelijden aan, terwijl señora Rosario uitleg gaf.

'Hoe kon ze... hoe ben je gestruikeld. Tropezó?'

Ik wilde hem vertellen dat Sophia me met opzet had laten struikelen, maar begon te huilen en holde de keuken uit, door de bijkeuken naar buiten. Ik liep in de richting van het bijgebouw, maar bleef toen staan. Boven flonkerden duizend sterren, alsof mijn tranen ze

stuk voor stuk hadden bevochtigd. Had deze afgrijselijke dag een afgrijselijker einde kunnen hebben? Ik haalde diep adem, keek achterom naar het helder verlichte, warme hoofdgebouw, en vervolgde toen mijn weg naar het donkere bijgebouw en mijn kleine kamertje, terwijl de tranen over mijn wangen rolden.

Toen ik binnen was, ging ik op mijn bed zitten en staarde naar de koude betonnen vloer. Ik had mijn deur niet dichtgedaan. Ik bleef zitten met mijn armen om me heengeslagen en vroeg me af of ik op staande voet naar huis zou worden gestuurd. Ik zou het graag willen.

Plotseling voelde ik dat er een schaduw over me heen viel. Ik keek op en zag Edward in de deuropening staan.

'Hoi,' zei hij. 'Gaat het een beetje?' Ik staarde hem aan. 'O, ik denk dat ik mijn armzalige Spaans zal moeten oefenen.' Hij wees naar me. 'Oké, si?'

Ik schudde mijn hoofd en sloeg mijn ogen neer, maar keek toen weer naar hem op.

Hij wees naar zichzelf. 'Edward,' zei hij.

'Edward, st. Edward.'

ik zag dat mijn zus je liet struikelen.' Ik keek niet-begrijpend. 'Mi hermana...' Hij stak zijn voet uit.

'Si,' zei ik knikkend.

'Ze is een idioot,' zei hij. 'Dus je spreekt niet veel Engels? No habla mucho Engels?'

'Nee. Poco. Een beetje. Ik begrijp... van televisie... beetje school...'

Hij knikte en staarde me aan. 'Waarom ben je hier gekomen? Waarom... por que... aqui?'

Ik staarde hem aan. Sophia wist niet wie ik was, en nu was het duidelijk dat hij het ook niet wist. Ik mocht niemand vertellen wie ik was, maar gold dat ook voor mijn neef en nicht? Op dit moment was ik zo kwaad, dat het me niet kon schelen of mijn tante erachter zou komen. Bovendien hoorde hij te weten wie ik was, maar toen vroeg ik me af hoe ik dat allemaal uit moest leggen. Kom er gewoon ronduit mee voor de dag, dacht ik. Ik hoopte nog steeds dat ze me naar huis zouden sturen, en misschien zou het de zaak bespoedigen als ik dat deed.

Ik wees naar hem en toen naar mijzelf.

'Primo,' zei ik.

'Hè?'

'Primo.'

Hij schudde zijn hoofd. 'Mama liet me Frans leren. Het enige Spaans dat ik ken, ken ik van de werklieden,' zei hij.

Ik begon uit te leggen dat ik dat niet begreep, maar hij hield zijn hand op om me duidelijk te maken dat ik even moest wachten, en toen liep hij mijn kamer en het gebouw uit. Ik stond op en keek uit het raam. Ik kon hem naar een man toe zien lopen die bezig was een patio schoon te spuiten. Hij sprak met hem en draaide zich toen om en keek naar mijn gebouw, praatte toen weer met hem en kwam langzaam terug.

Ik draaide me om toen hij weer in de deuropening van mijn kamer verscheen. Hij bleef doodstil staan en keek me bevreemd aan.

'Jij,' zei hij, naar me wijzend, 'es mi prima?'

'Si,' zei ik glimlachend, blij dat hij het eindelijk begreep. Maar waarom had tante Isabela het tenminste niet hem en zijn zusje verteld? Ze had laten doorschemeren dat als en wanneer ik goed genoeg Engels kende om naar school te gaan, ze het de mensen zou laten weten. Of was dat gewoon weer een leugen, een loze belofte? Hoe kon ze de andere hulp mijn aanwezigheid hier verklaren? Misschien vond ze dat ze niets hoefde te verklaren aan wie dan ook, behalve aan señor Baker.

Hij schudde zijn hoofd.

'Cómo?' vroeg hij, terwijl hij binnenkwam.

'Cómo? Mi madre es la hermána más joven que su madre.'

'Ma's jouen? O, maar ik dacht... wij dachten...' Hij wees naar zijn slaap. 'Su madre ha muerto.'

'Si', muerto,' zei ik. Hij keek nu nog verwarder. Weer stak hij zijn hand op en ging naar buiten. Ik liep terug naar het raam. Ik zag dat hij naar de werkman liep en samen met hem terugliep. Even later stonden ze allebei in mijn deuropening.'Meneer Edward begrijpt het niet goed,' zei de werkman in het Spaans. 'U hebt hem verteld dat u zijn nichtje bent, de dochter van de jongste zuster van zijn moeder, maar ze hadden hem verteld dat ze als kind gestorven is.'

Nu was ik banger dan ooit. Misschien zou het me vergeven worden dat ik mijn neef vertelde wie ik was, maar nu wist ook een van de werklieden het. Misschien zou mijn tante me niet terugsturen naar Mexico. Misschien zou ze iets doen wat veel erger was. Hoe moest ik de waarheid vertellen zonder mijn eigen veiligheid in gevaar te brengen?

'Leugens vermenigvuldigen zich als konijnen,' zei mijn grootmoeder altijd. 'AI lijken ze nog zo klein.'

Ik was hier nog geen dag, maar ik had er nu al genoeg van om in een leugen te leven.

'Nee,' zei ik. 'Dat is niet waar. Mijn ouders zijn onlangs bij een auto-ongeluk om het leven gekomen, na een botsing met een vrachtwagen. Daarom ben ik hier komen wonen.'

Hij vertaalde het voor me, en Edward sperde zijn ogen open. Hij wilde weten of zijn zusje wist wie ik was.

'Nee. En als ze het weet, doet ze net of ze het niet weet.'

Hij zei tegen de werkman me duidelijk te maken dat hij terug zou komen, en ging weg. De werkman, die zich voorstelde als Casto Flores, merkte op dat deze familie, de familie Dallas, loco was. Hij was bijna vijfentwintig jaar in dienst van de familie Dallas en had señor Dallas heel sympathiek gevonden, maar, ging hij verder, señor Dallas was kort na zijn huwelijk met tante Isabela ziek geworden. De andere werklieden dachten dat ze hem te veel was geworden.

Ik begreep dat hij bedoelde te veel vrouw voor hem, dat ze hem te snel deed verouderen en dat het niet lang duurde voor hij ziek werd en invalide. Hij zei dat hij señor Dallas soms tijdenlang zelfs niet gezien had. Hij was de gevangene van zijn ziekte.

'Señora Dallas liet zich daardoor niet weerhouden een goed leven te leiden,' voegde hij eraan toe. Ik was niet te jong om te horen wat hij tussen de regels door zei.Hij wilde weten wat er precies met mijn familie in Mexico gebeurd was en waarom ik hier was. Ik vertelde hem alles. Ik kon zien dat hij medelijden met me had. Voordat hij weer aan het werk ging, vroeg hij wanneer ik mijn vrije dag had, en ik besefte dat me nooit verteld was dat ik een vrije dag had. Hij zei dat hij er met señora Rosario over zou praten, en als ik een dag vrij had, zou hij me misschien voorstellen aan zijn dochter Nina, die ongeveer van mijn leeftijd was.

'Ga je hier niet naar school?' vroeg hij.

Ik vertelde hem wat mij verteld was. Eerst moest ik genoeg Engels leren, anders zou ik niet op school worden toegelaten.

Hij schudde zijn hoofd.

'Niet juist,' zei hij, maar ik kon zien dat hij niet veel meer wilde zeggen.

Pas toen hij en Edward weg waren, herinnerde ik me dat ik nog niets had gegeten. De spanning en de ramp in de eetkamer hadden me afgeleid van mijn eigen knagende honger, maar nu ik wat meer ontspannen was, keerde die in verdubbelde hevigheid terug. Ik had ook ontzettende dorst.

Ik wist niet wat ik daar nu aan moest doen. Ik durfde niet terug naar de keuken in het hoofdgebouw. De enige oplossing, dacht ik, was te proberen te slapen, dus maakte ik me gereed om naar bed te gaan. Señor Garman was nergens in het gebouw te bekennen. Toen ik naar de badkamer ging om te douchen, besefte ik dat er geen slot op de deur zat. Sneller dan ooit nam ik een douche en trok onmiddellijk mijn nachthemd aan.

Maar toen ik weer in mijn slaapkamer kwam, zag ik tot mijn verbazing dat Edward was teruggekomen. Hij had een bord eten voor me meegebracht. Hij reciteerde wat hij kennelijk zojuist van een van de andere Mexicaanse employés had gehoord en uit het hoofd geleerd: 'Sabia que usted tendria hambre y hice que el cocinero preparar este plato para usted.'

Hij wist dat ik honger had en had de kok wat eten voor me laten klaarmaken.

Ik vond dat hij een goede uitspraak had. Ik wilde hem vertellen dat wat zijn moeder ook wilde, hij zijn latino-afkomst niet zou kunnen verloochenen, maar ik wist dat hij het niet zou begrijpen. Dus bedankte ik hem en nam het bord van hem aan. Hij stond op en keek toe terwijl ik at.

'Hoe oud ben je?' vroeg hij. 'Años?'

Ik stak mijn hand drie keer omhoog.

'Vijftien? Dan ben je net zo oud als Sophia.'

Ik knikte. Ik herinnerde me dat mama me eens verteld had dat ik ongeveer dezelfde leeftijd had als Sophia.

'Ik hoorde dat meneer Baker je helpt Engels te leren... hablar ingles... Baker?'

'Si?

Mijn glimlach verdween.

'Je mag hem niet? Eh... no le gusta?'

'No,' zei ik nadrukkelijk, en hij lachte.

ik ook niet,' zei hij hoofdschuddend en wijzend op zichzelf.

Ik had me niet gerealiseerd dat ik mijn eten naar binnen had zitten schrokken tot ik naar mijn bord keek en zag dat alles verdwenen was.

'Je had echt honger,' zei hij.

Hij bleef me aanstaren. Toen pas besefte ik dat ik alleen een nachthemd aan had. Al was het niet doorzichtig, het was toch dun genoeg om me diep te doen blozen, vooral toen ik zijn blik volgde naar mijn borsten. Ik zette het bord neer toen ik klaar was en sloeg mijn armen over elkaar.

Hij glimlachte. 'Genoeg? Mas?'

'No ma's, gracias.'

'Oké, ik ga ervandoor. Het spijt me, dit alles. Mi hermana is een idioot, en mi madre...' Hij haalde zijn schouders op. ik zal met haar praten. Ik zal habla mi madre.'

Ik glimlachte. Hij was het enige lid van de familie dat aardig tegen me was.

'Buenas noches,' zei hij.

'Buenas noches.'

Hij knikte en vertrok. Ik liep naar de deur en keek hem na toen hij het gebouw uitliep, en toen keek ik door het vuile raam naar de lucht en staarde naar de sterren. Het waren dezelfde sterren als boven

mijn huis in Mexico, waar oma waarschijnlijk aanstalten maakte om naar bed te gaan. Mijn leven lang, behalve toen ik in een wieg in mama's kamer sliep, had ik die slaapkamer gedeeld met mijn oma. Vóór het slapengaan zeiden we samen onze gebeden, en ze bad naast mijn bed voor me dat ik een lang en gezond leven zou hebben. Ze was de laatste tegen wie ik sprak als ik 's avonds ging slapen en de eerste tegen wie ik sprak als ik 's morgens wakker werd. Ze was er als ik nachtmerries had en verpleegde me als ik ziek was, en nu sliep ze alleen in het huis. Ondanks mijn twee bij vier meter grote donkere, koude kamer, had ik meer medelijden met haar.

Het huis in Mexico moest gevuld zijn met echo's uit het verleden, herinneringen die haar begonnen te achtervolgen. Hoeveel wanhoop kon haar oude hart verdragen? Voelde ze zich verraden, verloren en eenzaam? Wat zou haar stimuleren om te denken aan de volgende dag, op te staan en het huis schoon te maken, haar kleren te wassen en eten te bereiden voor zichzelf? Hoe vaak zou ze naar mijn lege bed kijken en aan mij denken?

En aan de zoon die ze had verloren, zijn leven plotseling gedoofd als een vlam die helder had moeten branden en ons allemaal veilig en warm had moeten houden? Ze was zo plotseling in een zware rouw gedompeld. De echo's van vroeger waren niet alleen de echo's van mijn stem, mijn voetstappen en mijn lach. Ik wist zeker dat ze dacht aan papa toen hij nog een kleine jongen was, hoe ze hem omarmde, beschermde, voedde en kleedde. De kleine jongen verdwijnt langzamerhand in de volwassen man en de man in de ouderdom, had oma me verteld, maar de beelden blijven als rook hangen in je geheugen, brengen de glimlachjes terug, de oude glimlach, de oude lach uit het verleden.

Toen ik pas op weg ging naar de haciënda van mi tia Isabela, dacht ik dat ze me in staat zou stellen in contact te blijven met oma, misschien via een telefoontje naar het postkantoor, waarna ze mij zou kunnen bellen. Mijn brieven zouden haar bereiken en dan zou ik haar brieven hier ontvangen. Nu vroeg ik me af wat mijn tante voor me zou doen, als ze al iets zou doen. Ik had Mexico verlaten met de hoop dat ik op de een of andere manier weer bij oma terug zou kunnen komen, had me vastgeklampt aan het geloof dat dit geen definitief afscheid was.

Maar ik voelde me meer een gevangene op dit landgoed van mijn tante en haar kinderen. Niet alleen werd ik behandeld alsof ik de eerste de beste werkende immigrant was, maar mijn identiteit werd me ontnomen. Ik werd echt veranderd in een wees, iemand zonder familieverleden. Omdat me verboden was er een woord over te zeggen, werd het uitgewist. Wie was ik nu? Wie zou ik worden?

Onwillekeurig vroeg ik me af of Sophia me anders behandeld zou hebben als ze geweten had wie ik was. Zou ze net zo wreed zijn geweest? Kijk eens hoe vriendelijk Edward tegen me was nog voordat hij wist dat we neef en nicht waren. Er blonk nog hoop voor me, dacht ik. Ja toch? Nu Edward de waarheid kende, zou hij er op een of andere manier misschien voor kunnen zorgen dat mijn tante me beter behandelde. En misschien zou Sophia niet meer zo vijandig en gemeen zijn.

Ik klampte me vast aan dat sprankje optimisme, zei mijn gebed en ging naar bed. Al het beddengoed rook naar stijfsel. Het laken en de deken moesten al heel lang in de kast hebben gelegen, dacht ik. En natuurlijk was deze kamer, met zijn ene raam, vochtig en bedompt en rook nog steeds naar oude vis. Bijna besloot ik buiten te gaan slapen, maar toen bedacht ik dat ik daarmee nog meer negatieve aandacht zou trekken en mijn tante nog kwader zou worden.

Ik deed mijn ogen dicht, maar een paar ogenblikken later opende ik ze weer om te luisteren naar de zware voetstappen in de gang. Wie zou er nu komen? De deur van mijn slaapkamer kon ook niet op slot. De voetstappen gingen mijn deur voorbij, dus ik bedacht dat het señor Garman zou zijn. Ik hoorde een deur dichtslaan en het geluid van stromend water. Verder was het doodstil. Toen ik hem naar zijn kamer had horen gaan, viel de stilte als een zware deken op me.

Ik ging in foetushouding liggen en deed wanhopig mijn best om in slaap te vallen. Minuten later, meer uitgeput dan ik had gedacht, viel ik in een tunnel van nachtmerries, waarin flitsen van mijn tantes kwade gezicht en de grijns van Sophia op de donkere muren verschenen. Ik denderde omlaag en kwam aan het eind in het zonlicht, toen de ochtend me met een schok terugbracht in de werkelijkheid, die niet veel beter was dan de nachtmerries waaraan ik zojuist was ontsnapt.

Ik kreunde en draaide me om op mijn smalle bed. Ik wreef de slaap uit mijn ogen toen de deur van mijn kamer openging en señora Rosario naar binnen keek.

'Waarom ben je nog niet op en aangekleed?' vroeg ze.

'Hoe laat is het?'

'Het is kwart voor zeven. Ik heb je gezegd dat je om halfzeven in de keuken moest zijn. Er is van alles te doen. Señorita Sophia en señor Edward gaan om halfacht naar school, tenzij señorita Sophia zich verslaapt.'

'Wil señora Dallas dat ik opdien?'

'Je krijgt een tweede kans, maar intussen moetje señorita Sophia elke ochtend haar ontbijt brengen.'

'U bedoelt naar haar kamer?'

'Natuurlijk. Waar wil je het anders naartoe brengen? Er is veel werk, en señor Baker wil dat je om halfnegen in de bibliotheek bent. Je moet señorita Sophia's kamer doen zodra ze weggaat, en de lakens en kussenslopen verschonen. Die worden elke dag verschoond.'

'Elke dag?'

'Herhaal niet voortdurend mijn vragen. Sta nu op en kom naar de keuken,' snauwde ze. ik heb hier de leiding van het huishoudpersoneel, en ik krijg de schuld van alles wat de een of andere stommeling die onder mijn toezicht werkt, uithaalt. Ik ben niet van plan dat te laten gebeuren. Sta op!' snauwde ze weer en deed de deur dicht.

Ik stond snel op, pakte mijn kleren en liep naar de badkamer, maar toen ik daar kwam, was de deur dicht. Ik klopte. Was señor Garman daarbinnen of was de deur gewoon dicht? Ik begon hem te openen.

'Espere hasta que me acabo!' hoorde ik señor Garman schreeuwen. Hij was in de badkamer en zei dat ik moest wachten tot hij klaar was.

'Maar ik moet naar de keuken,' zei ik in het Spaans.

'Dan moetje vroeger opstaan,' zei hij.

Vroeger opstaan? Ik had geen wekker. Hoe kon ik weten wanneer ik moest opstaan?

Hij kwam niet naar buiten. Ik hoorde zijn elektrische scheerapparaat en besloot me aan te kleden zonder me te wassen. Ik ging terug naar mijn kamer, kleedde me aan en borstelde mijn haar. Toen holde ik met bonzend hart de deur uit. Ik wilde niets doen om mijn tante vandaag nijdig te maken, vooral nu ik een tweede kans had gekregen. Misschien was het tot haar doorgedrongen wat Sophia had gedaan en dat het niet echt mijn schuld was geweest. Misschien had Edward me verdedigd. Misschien zou het nu beter worden, dacht ik hoopvol.

Of misschien zou Sophia kwaad zijn omdat zij de schuld kreeg en zou ze nog gemener tegen me zijn en andere verschrikkelijke dingen bedenken die ze me zou kunnen aandoen. Ik kon nu begrijpen waarom Inez zich gedroeg of ze op glassplinters liep. Ze moesten allemaal wel goed betaald worden om zo'n spanning te willen verdragen. Niemand, begreep ik uit de woorden van señor Flores, voelde enige genegenheid of respect voor deze familie. Hoe anders dan er gedacht werd over señor Lopez door mijn ouders en zijn arbeiders.

Ik wachtte nog steeds op iets dat, behalve de rijkdom, beter was in Amerika.

De twee Mexicaanse tuinlieden, die er gisteren hadden gestaan toen Sophia me doorweekt had met haar douche, zagen me voorbijhollen. Ze lachten, en een van hen riep: 'Hé, ben je vanmorgen niet in het bad gevallen?'

Nee, dacht ik, ik ben in iets veel ergers gevallen: mijn eigen privé- hel.