Het ene verdriet verdrijft het andere

'Oké, wat heb je precies tegen Sophia gezegd, hè? En geen leugens, want ik kan gemakkelijk achter de waarheid komen. Vertel!' brulde hij.

'Ze zag dat je mij naar huis reed en schold me uit. Het enige wat ik haar verteld heb is dat je zei dat ik in je auto moest stappen en dat ik je niet gevraagd had me een lift te geven.'

'Edward was niet erg vriendelijk vandaag. Weet je zeker dat dat het enige is wat je haar verteld hebt?'

'Ja, dat is alles.'

Hij ontspande zich en knikte. 'Oké, Sophia liegt dus. Ze zei dat jij gezegd had dat ik je vriendje wilde zijn, wat me niks verbaast.' Hij glimlachte. 'Je tante is niet zo blij met je, hè? Er zijn problemen tussen haar en Edward om jou. Dat is toch zo?'

'Ja,' gaf ik toe.

Hij glimlachte. 'Dat kunnen we natuurlijk niet hebben, hè? Misschien zal ik de hele kwestie voor je regelen. Dat kan ik, weet je. Ik zal ze vertellen dat we gewoon een onschuldig ritje gingen maken en dat je heel beleefd en aardig was, en dat er niets gebeurd is. Dat heb ik ook tegen Sophia gezegd. Ze wilde me niet geloven, maar wat zij gelooft is minder belangrijk dan wat je tante gelooft, en zij zal mij wél geloven. Wil je dat ik dat doe, je help?'

Ik keek hem aan om te zien of hij het meende.

ik lieg niet tegen je. Het is voor mij ook niet zo best als Edward kwaad op me is,' ging hij verder, ik wil je graag horen zeggen: "Help me alsjeblieft.'"

Ik zweeg. Ik kon zijn woede voelen.

'Wil je of wil je niet dat ik je help met je tante, Delia? Ik hoef het niet te doen.'

Hij glimlachte toen ik bleef zwijgen, maar ik was bang om iets te doen of iets te zeggen.

'Oké, dan ga ik naar je tante om te jammeren dat je probeerde me zover te krijgen dat ik je minnaar werd,' dreigde hij. ik zal mijn vader vragen om mee te gaan, en dan zal je tante geen andere keus hebben dan je met schande overladen terug te sturen. Misschien komt het ook in de krant. Verdomme, je bezorgt me een hoop ellende. Ik zou erg kwaad op je moeten zijn.'

Ik begon te huilen.

'Maar je hebt geluk, ik ben niet zo kwaad. Doe gewoon wat ik vraag, dan zullen we het uitstekend met elkaar kunnen vinden en blijft alles als vanouds.'

'Wat vraag je dan?'

Hij glimlachte. 'Niks bijzonders. Niet voor jou.' Hij ging langzamer rijden en stopte naast een andere auto waarin twee jongens zaten te roken. De bestuurder leunde uit het raam zodra we stilstonden.

'Hoi, Bradley.'

'Dit zijn Jack en onze vriend Reuben,' zei Bradley. 'Zeg maar hallo.'

Ik staarde naar de twee jongens.

'Ja, hoi, Maria,' zei de bestuurder.

'Ze heet Delia, niet Maria, Jack.'

'O, ja, Delia. Wat is de deal, Delia?' vroeg hij. Ze lachten.

'Dit zijn goede vrienden van me,' zei Bradley. 'Zeg hallo. Wees aardig.'

'Hallo,' zei ik en wendde snel mijn blik af.

ik wil dat je iets meer doet dan dat, Delia,' zei Bradley. 'Dit is wat ik verlang voor mijn hulp.'

'Wat?' Ik keek naar de jongens en weer naar hem. 'Wat bedoel je met iets meer?'

'Alles watje hoeft te doen is een ritje met ze maken, en dan komt alles in orde tussen ons. Ik zal het met je tante regelen. Toe dan. Ga op de achterbank van hun auto zitten,' beval hij.

Ik schudde mijn hoofd. Angst schoot als een bliksemschicht door me heen.

Hij boog zich naar me toe. ik maak geen gekheid. Anders ga ik nu meteen naar het huis van je tante en vertel haar een verhaal dat haar ogen zal doen uitpuilen. Misschien laat ze je wel arresteren of zo. Dan kom je in de gevangenis met andere illegale Mexicanen. Soms zetten ze de mannen en vrouwen bij elkaar in een cel. Ze zullen je terugsturen in een kooi.'

'Ga een ritje met ons maken, Delia,' zei Jack. 'Wij zijn veel aardiger dan Bradley.'

'Nou?' zei Bradley.

Langzaam deed ik het porder open. De jongen die Reuben heette, stapte tegelijkertijd uit en opende het portier aan de achterkant van hun auto voor me. Ik staarde ernaar en keek toen naar Bradley, die me wenkte dat ik op moest schieten. Ik keek naar Reuben, wiens glimlach me deed denken aan een coyote die zijn lippen omhoogtrok en zijn tanden liet zien. Toen draaide ik me om en holde zo hard ik kon de straat door, terug naar de school. Ik keek niet achterom, maar ik hoorde Bradley vloeken en het gepiep van zijn banden toen hij een scherpe U-bocht maakte en achter me aankwam. Hij reed voorbij, wachtte tot het verkeer gepasseerd was en draaide toen weer om, stopte naast het trottoir en stapte uit.

Ik bleef hijgend staan met mijn hand tegen mijn zij, snakkend naar adem.

'Je zet me voor gek, Delia,' zei hij. ik had die jongens beloofd dat je een ritje met ze zou gaan maken.'

Hij liep naar me toe. Mijn ogen waren troebel van de tranen en ik kon niet veel zien. Maar voordat hij bij me was, hoorde ik hem een gil geven en zag dat Ignacio hem omdraaide. Beide jongens waren even lang. Bradley had bredere schouders, maar Ignacio had een soepelere kracht en was leniger, want toen Bradley hem achteruit wilde duwen, pakte Ignacio zijn pols beet en draaide zijn arm zo hard en gemakkelijk om, dat Bradley op één knie viel.

'Stop, of ik breek je arm,' zei Ignacio tegen hem en sleurde hem naar de auto voordat hij hem losliet.

Bradley keek van hem naar mij. 'Daar zul je spijt van hebben, loeder!' schreeuwde hij, wijzend naar mij.

Ignacio deed een stap naar hem toe, en Bradley sprong praktisch in de auto. Hij vloekte Ignacio uit en reed toen weg, bijna over me heen.

Zodra hij weg was kwam Ignacio naar me toe. 'Gaat het een beetje? Wat heeft hij je gedaan?' vroeg hij. 'Wie is hij?'

Ik begon weer te huilen. Ignacio legde zijn arm om mijn schouders en hielp me naar het trottoir. Sommige automobilisten keken naar ons toen ze voorbijreden, en sommige leerlingen die op weg waren naar de bushalte en alles hadden gezien, bleven naar ons staan kijken.

Ignacio bracht me naar een bank in een klein plantsoen en liet me zitten. Hij bleef staan wachten tot ik weer normaal kon ademhalen en ophield met huilen.

'Wie is hij?' vroeg Ignacio.

'Hij is de vriend van mijn nichtje Sophia,' vertelde ik hem. 'Hij heet Bradley Whitfield.'

'Als hij de vriend van je nichtje is, waarom zit hij dan achter jou aan? Wat heeft hij tegen je gezegd, dat je in zijn auto bent gestapt, en waarom liep je voor hem weg?'

'Hij wilde dat ik bij jongens in een andere auto zou gaan zitten.'

'Wát?'

'Hij wilde dat ik een eindje met ze zou gaan rijden.'

Ignacio keek in de richting waarin Bradley was verdwenen. Hij keek alsof hij hem woedend achterna wilde gaan.

'Omdat je een Mexicaanse bent, denkt hij dat hij misbruik van je kan maken.'

Ik wendde mijn blik af. Ik schaamde me te veel om hem de rest te vertellen.

'Ja,' zei ik. ik denk dat je gelijk hebt.'

'Dergelijke dingen zijn andere Mexicaanse meisjes die ik ken ook overkomen; sommigen waren zelfs nog jonger dan jij, maar omdat hun ouders niet altijd legaal hier zijn, doen ze er niet veel aan.'

ik weet zeker dat hij woest is. Ik ben bang voor wat er nu gaat gebeuren, als hij naar mijn tante gaat en haar leugens op de mouw speldt.' 'Jij moet het eerst tegen je tante zeggen. Je moet haar vertellen dat hij je aan zijn vrienden heeft aangeboden.'

'Ze gelooft me toch niet.'

'Waarom niet?'

'Het is erg gecompliceerd... mijn familiegeschiedenis. Ze wil me niet geloven,' voegde ik eraan toe.

'Wat bedoel je met je familiegeschiedenis?' vroeg hij achterdochtig.

'Niemand heeft de naam van onze familie te schande gemaakt.'

'Wat bedoel je dan met je familiegeschiedenis?'

'Zij en mijn grootouders konden nooit met elkaar overweg. Mijn grootvader wilde haar niet meer kennen toen ze met señor Dallas trouwde. Hij was veel ouder dan zij. Ze liep weg en trouwde toch met hem. Mijn ouders, mijn grootouders, niemand heeft nog contact met haar gehad of zij met ons, tot nu toe.'

'Waarom wil ze je dan hier hebben? Waarom heeft ze je laten halen en je reis betaald?'

'Dat weet ik niet.'

Hij nam me verward op. 'Je moet hierover met mijn vader en moeder praten. Zij zullen wel weten wat je moet doen.'

'Dat kan ik niet. Ik moet naar huis om in het huishouden te helpen, anders wordt ze nog kwader.'

'Kom zaterdag dan naar mijn huis. Ik zal papa vragen of ik de pick-uptruck mag gebruiken en dan haal ik je af. We vieren de verjaardag van mijn zusje Rosalind, die zeven wordt. We geven een schitterend fiesta.'

ik zal het proberen.' Ik veegde de tranen van mijn gezicht.

'Goed. Kom, dan lopen we naar de bus. We hebben hem nog niet gemist, maar we moeten snel doorlopen, oké?'

Ik knikte.

Hij pakte mijn hand en we liepen over het trottoir in de richting van de halte. Ik was erg zenuwachtig, verwachtte dat Bradley terug zou komen met zijn vrienden, maar dat gebeurde niet, en een paar minuten voordat de bus arriveerde waren we bij de halte. Toen de bus er was, wilde Ignacio uitstappen en me naar de haciënda van mijn tante brengen.

'Het is in orde,' zei ik, toen ik Edward in de auto zag wachten. 'Dat is mijn neef Edward. Hij is aardig voor me. Het gaat nu weer goed met me.'

Ignacio keek achterdochtig. 'Weet je het zeker?'

'Ja, heel zeker.'

'Denk aan zaterdag!'

'Dank je, Ignacio.' Ik boog me voorover toen ik was opgestaan en gaf hem een zoen op zijn wang.

Toen stapte ik haastig uit en liep naar Edward die zat te wachten in zijn auto.

Toen ik instapte startte hij de motor niet en reed niet weg. Hij keek me strak aan en keek toen achterom naar de bus. 'Wie is die jongen die je zoende?' vroeg hij.

Ik was verbaasd dat hij gezien had dat ik Ignacio een zoen had gegeven.

Voor ik kon reageren, ging hij verder. 'Je hebt wel gauw een vriendje gevonden.'

'Nee, hij is mijn vriendje niet.'

'Waarom zoende je hem dan?' Edwards ogen leken nu op die van zijn moeder, donker, argwanend. Ze gaven me een schuldig gevoel, al had ik niets slechts gedaan.

'Hij heeft me geholpen,' zei ik.

'Geholpen? Waarmee?'

Voor ik kon antwoorden, rolden de tranen over mijn wangen. De beschuldigende, achterdochtige blik verdween uitzijn ogen.

'Wat is er gebeurd, Delia? Je ziet er slecht uit, nu ik je goed bekijk. Je ziet er enferma uit. Ben je ziek?'

Ik knikte. Ziek leek het juiste woord om mij en alles wat er gebeurd was te beschrijven.

'Bradley vino a mi escuela,' zei ik.

'Hij kwam naar je school? Wanneer?'

'Vandaag.'

'Vandaag? Waarom? Por qué?'

Hoe moest ik dat uitleggen met mijn elementaire kennis van het Engels aan iemand die heel weinig Spaans kende?

'Hij mij meenemen naar andere jongens.'

'Waarvoor?'

Ik staarde hem aan. Er waren geen woorden voor nodig, in welke taal ook, om het antwoord tot hem te laten doordringen. Hij sperde zijn ogen open.

'Wat een schoft!!' zei hij.

Hij startte de auto. Toen staarde hij even voor zich uit en zette de motor weer af. Mijn hart was al gaan bonzen nog voordat hij zich weer naar me omdraaide. Er lag nu meer dan woede in zijn ogen. Angst...

'Bradley,' zei hij. 'Gisteren. Heeft hij je meteen naar huis gebracht? Gingen jullie rechtstreeks naar mi haciënda?' vroeg hij naar de weg gebarend.

Ik wist wat hij bedoelde, maar ik aarzelde, deed net of ik het niet begreep, zodat ik tijd zou hebben om over mijn antwoord na te denken.

'Nee, hè?' gaf hij zelf al het antwoord. 'Waar heeft hij je naartoe gebracht? Wat heeft hij gedaan?'

Ik begon weer te huilen.

Edward sperde zijn ogen open, knikte en leunde achterover, staarde voor zich uit. Zwijgend startte hij de motor weer en reed weg. Hij zei verder geen woord en vroeg niets meer tot we bij de haciënda waren.

'Wees maar niet bang,' zei hij toen. 'Hij zal je niet meer lastigvallen. Bradley, no mas.'

Ik zei niets. Hij stapte niet met me uit. Zodra ik de auto uit was, reed hij weer weg. Ik zag zijn auto in volle vaart over de oprijlaan rijden en zo snel de bocht nemen, dat de banden piepten. Een angstig gevoel overviel me. Het was alsof er donkere wolken voor de zon waren geschoven. De lucht was nog steeds strakblauw, maar toch voelde ik donkere schaduwen om me heen, schaduwen die me naar binnen volgden.

Mijn droefheid en ongerustheid verdwenen zodra ik de brief zag van mi abuela Anabela, die op de marmeren tafel in de hal op me lag te wachten. Ik herkende onmiddellijk haar handschrift en sprong erop af. Toen holde ik de trap op om hem in de privacy van mijn kamer te gaan lezen.

Ik legde de envelop op mijn bed en keek ernaar alsof hij een kostbaar juweel was dat je moest bewonderen maar niet aanraken. De postzegel, het papier en haar handschrift voerden me terug naar mijn kleine dorp.

Opnieuw liep ik naar school met mijn vriendinnen, zwaaide naar de winkeliers die bezig waren hun winkels en cantinas te openen, zag de boerenknechten achter op de trucks zitten, op weg naar de akkers. Sommige jongere mannen riepen naar ons en wij giechelden. Het dorp maakte zijn eigen muziek, muziek die we hoorden door alleen maar te luisteren naar de geluiden van onze mensen als ze wakker werden en zich aankleedden en ontbeten, om zich voor te bereiden op de komende dag. Thuis was oma bezig haar tortilla's te bereiden en naar de radio te luisteren.

In de verte verspreidde de zon zijn licht over de bergen en wekte de vogels. Op ochtenden als deze opende het leven zich als de knop van een prachtige bloem. Als kind vertrouwden we op de toekomst, verheugden ons op fiesta's en vakanties, en voelden de opwinding van het volwassen worden. Onze poppen zouden plaatsmaken voor echte baby's, onze gespeelde bruiloften zouden echte bruiloften worden, met feestvierende families, moeders die huilden van vreugde en van verdriet omdat ze hun kleine meisjes kwijtraakten, en al onze fantasieën zouden tot rust komen als een zachte regen, stralen met bescheiden ambities. Het leek allemaal zo simpel en juist. We waren er ons zelfs niet van bewust hoe arm we waren. Was het allemaal één grote leugen?

Ik ging op het bed zitten en maakte de envelop open. Voor ik de brief las, hield ik de lege envelop onder mijn neus en probeerde iets te ruiken van een wonderbaarlijk aroma, dat ik associeerde met ons kleine casa, mi abuela's kookkunst, of domweg de geur van wilde bloemen achter het huis, alles wat me ook maar een secondelang thuis kon doen voelen. Ik rook niets. Ik zuchtte en begon te lezen.Mijn liefste Delia. Vergeef me mijn spelling en grammatica. Ik heb je brieven gelezen met geluk in mijn hart. Gelezen over de schitterende haciënda waarin je woont, de hartelijkheid waarmee je nicht en neefje welkom hebben geheten en te bedenken dat je tante er al aan gedacht had een priveleraar aan te nemen om je te helpen met je Engels... wat heerlijk allemaal.

Elke avond lees en herlees ik je brieven. Iedereen vraagt natuurlijk naar je, en nu kan ik ze dingen vertellen, voorlezen. Ik kan zien hoe erg ze onder de indruk zijn. Ik weet dat je, als je terugkomt, een echte dame zult zijn, ontwikkeld en nog mooier dan toen je wegging.

Je moetje geen zorgen maken over mij. Met mij gaat het goed. Ik heb een paar nieuwe klanten en nu en dan bak ik iets voor señor Lopez, die erop staat me ervoor te betalen. Dus gaat het me goed.

Ik weet dat je het druk hebt met je nieuwe leven, maar schrijf me wanneer je kunt. Je brieven troosten me tijdens je afwezigheid.

Ik ga dagelijks naar de kerk om voor je te bidden, en pastoor Martinez heeft speciale gebeden geschreven voor jou.

Ik weet zeker dat je ouders trots op je zullen zijn en op wat je presteert in je nieuwe leven.

Denk eraan dat we van je houden.

Abuela Anabela

Ik voelde me zo diepbedroefd, dat ik ervan overtuigd was dat mijn hart zou breken en ik op dit bed dood zou gaan. Niemand hier zou zoveel tranen voor me vergieten, als iemand al ooit één traan zou laten. Sinds ik hier was gekomen, had ik alleen maar moeilijkheden veroorzaakt; het deed er niet toe wiens schuld het was. Niets van dit alles zou zijn gebeurd als ik niet was gekomen.

Maar het was tante Isabela die me hierheen had gehaald. Ik begreep nog steeds niet waarom. Ze had niet nog meer huispersoneel nodig, en als ze naar me keek, werd ze alleen maar herinnerd aan haar ongelukkige tijd in Mexico. Er moest iets goeds zijn in haar, iéts in haar dat sterk genoeg was om haar woede en haat te overwinnen. Een deel van haar moest toch zeker verlangen haar familie terug te krijgen, en misschien was dat de reden waarom ik hier was.

Ik moest geduld oefenen, dacht ik. Ik moest vertrouwen hebben, zelfs in dit huis waar niemand enig vertrouwen had. Ik knielde naast mijn bed en met de brief van mi abuela in mijn hand bad ik voor iedereen, zelfs voor Sophia, die verteerd werd door egoïsme, jaloezie en wrok.

Langzaam stond ik op, haalde diep adem en vouwde oma's brief op om hem terug te stoppen in de envelop. Ik stopte hem onder mijn kussen; ik zou hem weer lezen voor ik ging slapen, elke avond, tot ik een nieuwe brief van haar kreeg. Het zou mijn manier zijn om dicht bij haar te blijven.

Ik verkleedde me en ging naar beneden om te werken. Toen ik bezig was een van de wc's beneden schoon te maken, hoorde ik een gil en toen het geluid van voetstappen in de gang. Ik liep naar buiten en zag señor Garman haastig langs de keuken lopen naar de voordeur. Ook señora Rosario en lnez holden door de gang. Langzaam liep ik de gang op en zag tante Isabela snel de trap aflopen.

'Wat is er?' vroeg ik aan lnez.

'Señor Edward heeft een auto-ongeluk gehad. Hij wordt met een ambulance naar het ziekenhuis gebracht.'

'Ziekenhuis?'

Ik verkilde en mijn hart begon wild te kloppen.

'De auto staat voor, mevrouw Dallas,' zei señor Garman en hield de deur voor haar open.

Ik zag hoe tante Isabela door de voordeur naar buiten holde. Señor Herrera verscheen achter ons, en señora Rosario legde de reden uit van de opschudding. Hij schudde zijn hoofd en ging terug naar de keuken.

'Waar is Sophia?' vroeg ik, achteromkijkend naar de trap. is ze nog niet thuis?'

'Vergeet juffrouw Sophia en maak je werk af,' zei señora Rosario. 'Dat is het enige wat we kunnen doen.'Mijn handen beefden zo hevig dat ik niet dacht dat ik iets voor elkaar zou kunnen krijgen, maar ik ging terug naar de wc en dweilde de tegelvloer. Uren gingen voorbij zonder dat we iets hoorden. Sophia kwam niet thuis. Ik douchte en verkleedde me zoals gewoonlijk voor het eten en ging toen naar beneden naar de keuken, waar señor Herrera, lnez en señora Rosario rond de tafel zaten te praten. Er was niets klaargemaakt.

'Wat gebeurt er?' vroeg ik, zo zacht en gesmoord, dat het mijn angst verried voor het antwoord.

'Señor Garman heeft gebeld om te zeggen dat señor Edward ernstig gewond is en nog steeds bewusteloos,' zei señora Rosario.

'Misschien gaat hij dood,' zei lnez.

Niemand sprak haar tegen.

'Señora Dallas komt niet thuis eten. Je moet zelf wat klaarmaken,' zei señora Rosario. Ze keek me aan, maar eigenlijk dwars door me heen naar de tragedie die zich afspeelde.

ik heb geen honger,' zei ik. 'Dank u.'

'We hebben geen van allen honger,' zei lnez.

'Wat moeten we doen?' vroeg ik.

'We kunnen alleen maar afwachten,' antwoordde señora Rosario.

Ik dacht er even over bij hen te gaan zitten, maar ging toen terug naar mijn kamer, waar ik kon bidden voor Edward. Daarna ging ik op bed liggen, staarde naar het plafond en luisterde naar de geluiden om me heen, naar het tikken van de klok, het gemompel van stemmen beneden en het gebonk van mijn eigen angstige hart. Bijna twee uur later hoorde ik iemand de trap ophollen. Mijn hart stond even stil. Ik ging rechtop zitten toen de deur van mijn kamer openvloog.

Sophia stond op de drempel en keek me woedend aan.

'Wat heb je Edward nu weer verteld?' vroeg ze met haar handen op haar heupen. Haar haren waren verward, haar ogen schoten vuur en haar neusgaten waren opengesperd.

'Hoe gaat het met hem?' vroeg ik, in plaats van haar antwoord te geven.

'Wat heb je tegen Edward gezegd?' schreeuwde ze.

Ik hoorde nog meer voetstappen in de gang. Señora Rosario kwam naast haar staan.

'Wat is er aan de hand? vroeg ze aan mij.

Ik schudde mijn hoofd.'Vraag haar wat ze tegen mijn broer heeft gezegd,' beval Sophia. 'Toe dan, vraag het haar! Doe het!' schreeuwde ze toen señora Rosario aarzelde.

Toen vroeg señora Rosario in het Spaans: 'Wat heb je tegen haar broer gezegd?'

ik weet wat ze wil. Ik begrijp het. Maar vertel me eerst hoe het nu met hem gaat,' hield ik vol.

Ze vroeg het aan Sophia, die haar antwoord opratelde. Aan señora Rosario's gezicht kon ik zien dat het nieuws heel slecht was.

'Hij reed veel te snel, raakte van de weg en vloog tegen een stenen muur. De airbag explodeerde in zijn gezicht, en het schijnt dat zijn gezichtsvermogen ernstig is aangetast.'

'Zijn gezichtsvermogen?' Ik raakte mijn gezicht aan onder mijn ogen, en Sophia werd bijna hysterisch.

'Precies, idioot, Edward is blind!' gilde ze. 'Blind!'

'Ze weten nog niet of hij lang blind zal blijven, señorita Sophia,' zei señora Rosario.

'Ík heb de dokter gehoord, u niet. Hij klonk erg pessimistisch. Nou?' krijste ze tegen mij. Ze keek naar señora Rosario. 'U vertaalt, dus ze heeft geen excuus, señora Rosario. Vertaal alles, woord voor woord.'

Ze richtte zich weer tot mij.

'Wat heb je tegen hem gezegd? Je moet alles vertellen. Wat jij tegen hem gezegd hebt, heeft hem op Bradley afgestuurd. Ze hadden hevige ruzie, en Bradley liep bij hem vandaan en reed toen snel weg. Edward ging hem achterna, en toen kreeg hij dat ongeluk. Bradley zei dat je leugens hebt verzonnen en die aan Edward hebt verteld. Wat heb je tegen Edward gezegd?' Ik begreep het meeste ervan, maar señora Rosario vertaalde alles.

ik heb geen leugens verzonnen,' zei ik ferm. 'Geen leugens. Het kan me niet schelen of je me gelooft of niet.'

Sophia ontspande zich een beetje en deed een stap naar me toe. 'Oké, wat heb je hem dus verteld?'

Ik keek naar señora Rosario.

'Señora, dit is...' 'Dwing haar het me te vertellen. Mama is erg van streek.'

Señora Rosario keek naar mij. 'Wil je het haar vertellen?'

Ik knikte. 'Edward wachtte op me bij de bushalte,' begon ik. 'Toen ik instapte, zag hij dat ik erg ontdaan was en hij wist dat er iets ergs was gebeurd.'

'Wit?' vroeg Sophia. 'Vertel op, of ik zweer je...'

'Bradley kwam naar me toe bij de school.' Ik sprak nu snel in het Spaans en señora Rosario vertaalde zo snel ze kon, zonder commentaar. 'Hij zei dat als ik niet instapte, hij naar je moeder zou gaan en allerlei verhalen op zou hangen, en dan zou ze me laten arresteren en in ongenade terugsturen naar Mexico.'

Sophia grijnslachte, maar de sceptische uitdrukking op haar gezicht verzwakte. 'Ga door,' beval ze.

ik stapte in zijn auto en hij bracht me naar een andere auto, waarin twee jongens zaten.'

'Welke twee jongens?'

'De een heette Jack en de andere Reuben,' zei ik, en toen verdween de sceptische uitdrukking volledig.

'Jack Sawyer en Reuben Bennet?'

ik ken hun achternamen niet.'

'En?'

'Hij wilde dat ik bij ze in de auto zou stappen en een ritje met ze zou maken, maar het zou meer zijn dan een ritje. Zij zouden ook slechte dingen met me doen.'

Señora Rosario sperde haar ogen open terwijl ze het vertaalde. Ik was te zenuwachtig om een van de Engelse woorden te gebruiken die ik had geleerd.

'Wat heb je gedaan?'

ik stapte uit zijn auto en holde de straat door, terug naar school. Bradley kwam achter me aan, maar mijn vriend, Ignacio Davila, een jongen uit mijn Engels-Spaanse klas, joeg hem weg.'

Sophia keek nu bedachtzaam en zweeg even. Señora Rosario keek hoofdschuddend naar mij.

'En dat heb je allemaal aan Edward verteld?' vroeg Sophia.

'Sí, en ook wat Bradley de vorige dag met mij had gedaan.' 'De vorige dag had gedaan? Ik dacht dat je zei dat hij je alleen maar thuis had gebracht. Dat vertelde je mama aan tafel.'

ik schaamde me,' zei ik.

'Waar ging je met hem naartoe?'

'Hij bracht me naar een huis dat zijn vader aan het verbouwen is. Er werkte helemaal niemand, maar hij zei dat hij wilde zien hoever ze gevorderd waren.'

'Hij bracht je naar dat huis?' Haar mond viel open. 'Daar heeft hij geprobeerd... Wat gebeurde er toen jullie daar waren?'

'Hij drong zich aan me op.'

Señora Rosario vertaalde het niet. Ze staarde me slechts aan en vroeg toen: 'El le violo?'

'Ja, hij verkrachtte me.' Ik begon te huilen.

'Wat zei ze? Wat heeft ze net gezegd?'

Met tegenzin vertaalde señora Rosario het.

'Die schoft, die leugenaar. Ik wíst het!'

Sophia schudde haar hoofd en keek naar señora Rosario. Toen liep ze snel en mompelend mijn kamer uit en smeet de deur achter zich dicht. Het leek of er een voetzoeker afging.

Señora Rosario keek haar na en draaide zich toen weer om naar mij. Ze keek nog steeds verbijsterd en geschokt.

'Het spijt me dat ik het moet zeggen, maar misschien kun je beter terug naar Mexico, Delia. Misschien zou dat nu het beste voor je zijn.'

'Het hoeft u niet te spijten. Ik wil niets liever, señora.' Ik keek naar mijn kussen, waaronder abuela Anabela's brief lag. 'Niets liever.'