23
Floriana wist nu dat ze die vijf jaar niet voor niets had gewacht. Niets kon hen uit elkaar drijven, want de grotere krachten van het lot zouden hen altijd weer bij elkaar brengen, net zo onontkoombaar als de zwaartekracht zijn werk deed. Het deed er niet meer toe dat ze niet was uitgenodigd voor het feest, want Dante had haar opgezocht op de enige plek waar hij wist dat hij haar zou vinden.
Ze kuierden langzaam het pad op, hand in hand, en overbrugden de kloof die die vijf jaar had geslagen. Toen gingen ze op de rotsen zitten, vanwaar ze uitzicht hadden over zee, en de maan bescheen een pad over het water, helemaal tot aan de hemel. Floriana had nog nooit zo’n mooie avond meegemaakt. De sterren waren helderder dan ooit en fonkelden als glinsterende nieuwe herinneringen, en de wind was warm en rook heerlijk naar pijnbomen. ‘Ik had niet gedacht dat ik een vrouw bij de muur zou aantreffen,’ bekende Dante, terwijl hij zijn ogen over haar gezicht liet gaan.
‘Wat had je dan gedacht, na vijf jaar?’
‘Dat je hetzelfde verdwaalde meisje zou zijn, met klitten in haar haar en grote bange ogen.’
‘Ik ben nooit bang geweest,’ lachte ze, en ze gaf hem speels een por.
‘Wel waar, je was wel bang. Je wist het alleen goed te verbergen.’
Ze haalde haar schouders op. ‘Ik kan mezelf de luxe niet veroorloven om bang te zijn, Dante.’
Hij legde zijn arm om haar heen en trok haar tegen zich aan. ‘Ik zal nooit die eerste keer dat ik je bij het hek zag vergeten. Je was net een kleine gevangene, helemaal groezelig en onverzorgd, en je tuurde door de tralies naar de vrijheid. Ik had de tuinen altijd vanzelfsprekend gevonden, totdat ik ze door jouw ogen zag. Je vond alles even mooi en je keek verwonderd naar de eenvoudigste dingen, die iedereen over het hoofd zag, zoals de vogels in de bomen of het water dat uit de fontein spoot. En nu ben je een jonge vrouw, een mooie jonge vrouw, maar vanbinnen ben je nog steeds hetzelfde verdwaalde meisje, en ik wil voor je zorgen.’
Hij nam haar gezicht in zijn handen. Hij had de afgelopen vijf jaar rondgedoold, zonder te weten wat de reden voor zijn onrust was, als een zeeman die zo druk bezig is met over zee navigeren dat hij het stemmetje dat hem naar huis roept niet meer hoort. Hij keek in haar ogen en wist dat dat stemmetje al die tijd van Floriana was geweest, en nu was hij bij haar. Hij was thuis, waar hij hoorde.
Langzaam boog hij zijn hoofd en raakte met zijn lippen voorzichtig de hare. Ze deed haar ogen dicht, sloot de wereld buiten, en haar zintuigen waren zich alleen nog maar bewust van de warme sensatie van zijn mond, die haar lippen vaneen deed en haar vurig kuste. Elke zenuw tintelde van deze aanraking, die geheel nieuw voor haar was, en van de naakte intimiteit van zijn kus, waarbij ze zich blij aan hem overgaf. Dante sloeg zijn armen om haar heen en hield haar stevig vast, vastbesloten om haar te koesteren en lief te hebben zoals zij nog nooit had meegemaakt.
De gravin was teleurgesteld dat Dante hen zo vlot weer alleen had gelaten. Ze had gehoopt dat Costanza en hij meer te bepraten zouden hebben. Maar hij was over Floriana begonnen en vanaf dat moment was hij zo afgeleid geweest dat hij voor hen niet meer te bereiken viel. Haar enige troost was dat ze haar dochter en Giovanna bij de fontein zag zitten, met hun hoofden dicht bij elkaar, terwijl ze elkaar giechelend geheimen vertelden. Díé vriendschap zou met de tijd alleen maar sterker worden. Als haar dochter er niet in slaagde Dantes hart te veroveren, kon ze altijd nog het hart van net zo’n jongen als hij veroveren, want met Giovanna als vriendin zou ze in de beste kringen komen die de samenleving te bieden had.
De graaf keek op zijn horloge en zag dat het al over tweeën was – tijd om zijn gezin te verzamelen en naar huis te gaan. De gravin was klaar om te vertrekken. Ze had met iedereen gesproken aan wie ze iets dacht te kunnen hebben en ze had een paar belangrijke nieuwe vrienden gemaakt.
Costanza wilde nog niet weg. Ze was net door een verlegen jongeman met dik bruin haar en een bril op ten dans gevraagd en had genoeg champagne gedronken om daarop in te durven gaan. Ze liep schoorvoetend achter haar ouders aan naar de voorkant van de villa, waar hun auto op het grind stond te wachten, met de jonge chauffeur diep in slaap achter het stuur. Ze waren niet de enigen die vertrokken. De meeste volwassenen reden weg in hun grote glanzende bolides, en lieten de jeugd achter om tot zonsopgang verder te dansen.
Costanza staarde naar buiten en voelde zich vreemd genoeg heel weemoedig. Het was een betoverende avond geweest en nu was die voorbij. Ze had nog nooit van haar leven zo’n prachtige avond meegemaakt en vond het erg dat die nu ten einde was. Met de oogverblindende diamanten om had ze zich voor het eerst van haar leven mooi gevoeld. Zonder Floriana naast zich, die haar altijd overschaduwde, had ze haar eigen licht gevonden, en het zelfvertrouwen om te stralen. Giovanna had haar aan al haar vrienden en vriendinnen voorgesteld en ze had zich deel gevoeld van de groep, en niet minder rijk of glamoureus. Ze had er precies zo uitgezien als zij en zich ook zo gevoeld.
Haar moeder had gelijk. Floriana hoorde hier niet, en Costanza wist dat ze, als ze voor zichzelf de toekomst veilig wilde stellen die haar moeder voor haar op het oog had, Floriana moest loslaten.
De gravin merkte wel dat Costanza heel stil was geworden. ‘Heb je genoten, kindje?’
‘Ik vond het fantastisch, mama. Ik wilde dat het nog niet afgelopen was.’
‘Aan alle leuke dingen komt een eind,’ zei haar vader.
‘En daar komen weer nieuwe leuke dingen uit voort. Let op mijn woorden,’ zei haar moeder er vastberaden achteraan.
‘Denk je echt?’
‘Natuurlijk, liefje. Ik heb alle belangrijke telefoonnummers genoteerd. Ik zorg ervoor dat je in alle voorname huizen in Toscane wordt uitgenodigd.’
‘Weg met het oude leven, hoera voor het nieuwe,’ zei de graaf, en hij dacht aan de nieuwe contacten die hij had gelegd en aan de zakelijke kansen die die hem zouden bieden.
‘Ik denk dat deze zomer heel bijzonder wordt, liefje. Een echt keerpunt voor jou nu je een jongedame bent.’
‘Ik voelde me daar vanavond echt thuishoren.’
‘En je hóórt er ook thuis, liefje. Ik heb naar Giovanna en jou staan kijken en vond dat jullie net zusjes leken.’
‘Ze is mijn beste vriendin.’
‘Zeg dat wel, en ik kan me geen leukere vriendin voor je wensen.’ Floriana’s naam bleef onuitgesproken op hun lippen rusten.
Toen Dante en Truste Floriana terugbrachten naar haar huis aan de Via Roma, sijpelde het ochtendgloren de lucht al binnen. De sterren begonnen te vervagen; de maan was nu bleek als een spook. Het stadje ontwaakte langzaam, een doodenkele cinqueciento ratelde over de kasseien. Honden dromden samen voor de panetteria, waar het naar versgebakken brood rook.
‘Dus hier woon je,’ zei hij, en hij bleef staan voor de portone – de grote houten deur waar ooit auto’s door naar binnen gingen, maar die nu stevig vergrendeld bleef. Floriana aarzelde bij de kleinere deur die erin uitgespaard was. Ze wilde niet dat hij meeging en zag hoe eenvoudig hun woninkje was, en ook niet dat hij haar beschonken vader zag.
‘Ja, hier is het,’ antwoordde ze. ‘Signora Bruno heeft het niet zo op bezoekers.’
‘Je moet nodig gaan slapen.’ Hij ging met zijn duim over haar wang. ‘Ik ben blij dat ik je gevonden heb, Floriana.’ Hij kuste haar nog een keer en wilde haar niet laten gaan, dronken van liefde.
‘Ik moet gaan,’ zei ze, zich ervan bewust dat haar vader elk moment de straat in kon komen zwalken.
‘Kom vandaag naar La Magdalena.’
‘Misschien.’
‘Truste wil je vast zien. En ik ook.’
‘Dan kom ik wel met Costanza mee.’ Ze glipte naar binnen en deed de deur achter zich dicht. Ze leunde ertegenaan en sloot haar ogen om de magie vast te houden.
‘Dus je bent toch naar het feest gegaan,’ klonk een zachte stem vanaf de trap. Het was signora Bruno, in kamerjas, met haar brede voeten in pantoffels geperst. ‘Je ziet eruit alsof je net door een prins bent gekust.’
‘Wat doet u zo laat nog op?’
‘Ik ben altijd op. Ik slaap slecht met die hitte.’
Floriana liep naar haar toe en wiegde daarbij speels met haar heupen. ‘Ik ben inderdaad door een prins gekust,’ zei ze lachend.
Signora Bruno was haar slapeloosheid op slag vergeten. ‘De duivel moge me halen!’ riep ze uit. ‘Uitgerekend de kleine Floriana?’
‘Ik ben niet naar het feest geweest. Ik heb vanaf de muur toegekeken en toen zag hij me.’
‘Dan moet hij je gezocht hebben.’
‘Ik denk van wel.’
Signora Bruno grinnikte. ‘Nou, dat zal ze leren.’
‘Onze liefde is zo sterk dat we niet van elkaar gescheiden kunnen blijven.’
‘Vertel. Hoe ziet hij eruit?’
Floriana ging een tree lager zitten. ‘Hij is lang en heeft een lichte huid met lichtgroene ogen, de kleur van een tropische zee.’
‘Nou, als hij volgens jou zulke ogen heeft moet je wel verliefd zijn.’
‘Maar zijn mond is nog het mooist, want die krult in de mondhoeken omhoog, en als hij glimlacht is die zo breed dat je al zijn tanden ziet.’
‘Dus je hebt net je eerste kus gehad?’ Floriana bloosde en voelde met haar vingertoppen aan haar lippen. ‘Ik herinner me mijn eerste kus ook nog. Dat was de heerlijkste die ik ooit heb gehad. Als ik hem in een doosje kon doen en hem er zo nu en dan uit kon halen, zou ik vast en zeker beter slapen. Zo wordt het nooit meer, weet je. Als je je onschuld eenmaal verloren hebt, ben je die voor altijd kwijt. Geniet er maar van zolang het duurt.’
‘U ben een cynische oude vrouw.’
‘Dat kan zijn, maar wel een wijze cynische oude vrouw. Als je eenmaal de liefde hebt bedreven neemt hij nooit meer de moeite om je zo, urenlang, te kussen. Het verandert, en kussen is niet langer een doel, maar een middel om een doel te bereiken – en mijn ervaring is dat mannen dat deel liever helemaal overslaan en zo snel mogelijk met het laatste stuk verdergaan. Laat je niet te gemakkelijk versieren.’
‘Hij heeft me al.’
‘Nee, hij heeft je nog niet. Je moet niet te gemakkelijk instemmen. Een man als hij zou kunnen denken dat een meisje als jij iets is wat ze in werkelijkheid niet is.’
Floriana was verbijsterd. ‘Ik ben op mijn trouwdag nog maagd, hoor, als u dat soms bedoelt.’
‘Natuurlijk ben je dan nog maagd. Toch is dit het moment waarop een moeder je het verhaal van de ooievaar hoort te vertellen.’
‘Maar ik heb u toch, signora Bruno?’
‘Ik wist wel dat ik een doel had in mijn leven. Als ik zelf niet met een prins kon trouwen, was het mijn taak te zorgen dat jij dat wel deed.’
‘Als ik met hem trouw, komt u bij me wonen in La Magdalena.’
‘Lieve hemel. Dan sterf ik nog als een gelukkig mens.’ Ze hees zich kreunend omhoog. ‘Goed, de dag is begonnen. Ik kan niet de hele ochtend in mijn kamerjas blijven zitten. Er is werk aan de winkel – en die cretino heeft zijn geraniums weer te veel water gegeven.’ Ze klakte met haar tong.
Floriana ging met al haar kleren aan op bed liggen, maar ze was te opgewonden om de slaap te kunnen vatten. Ze liet de avond keer op keer de revue passeren en bleef dan stilstaan bij de kus, deed haar ogen dicht en beleefde hem nog een keer. Dante was terug en hield van haar – dat was het allerbelangrijkste. Ze hoorde haar vader in de kamer naast de hare snurken. Wat een nutteloze, egoïstische man was hij toch. Ze verlangde naar een vader die van haar hield, aan wie ze haar meest intieme gedachten en wensen kon vertellen. Een vader op wie ze trots kon zijn. Maar niets kon haar ervan overtuigen dat ze Elio aan Dante moest voorstellen.
Dante verscheen voor het ontbijt op het terras, waar in de schaduw een ronde tafel was neergezet. Zijn moeder had een zonnehoed met brede rand op en dronk koffie; haar lichte huid glom van de vochtinbrengende crème, haar ogen gingen schuil achter een grote zonnebril. Giovanna zat er slaperig bij en knabbelde op een stuk toast, terwijl Damiana koffie dronk en een schaaltje fruit at. Beppe zat als een keizer aan de tafel en overzag vanaf zijn hoge positie op het terras de restanten van het feest. Het team was al terug om de tent af te breken en de tafels en stoelen mee te nemen – alsmede de gast die in een hoek in slaap was gevallen. Tegen de avond waren de tuinen weer in hun oude volmaakte glorie hersteld en was het uitzicht op het park wederom onverstoord.
‘Ach, mijn zoon,’ riep Beppe uit. ‘Kom naast me zitten en vertel me wat je van je feest vond.’
Een butler trok zijn stoel naar achteren. Dante ging zitten en vroeg om zwarte koffie. ‘Papa, het was super.’
Zijn vader straalde trots. ‘Goed zo, jongen. Als iemand een feest kan geven ben ik het wel. Nog meisjes die het vermelden waard waren?’
Dante aarzelde. Het enige meisje dat hij wilde vermelden was onvermeldbaar. ‘Een heleboel.’
Beppe klopte zijn zoon op de rug. ‘Zo mag ik het horen. Een heleboel.’ De butler schonk Dante een kop koffie in en net op dat moment werd het ontbijt verstoord doordat de telefoon ging. Beppe liep weg om het gesprek in zijn werkkamer aan te nemen.
‘En, dames, hoe vonden jullie het?’ vroeg Dante.
‘Het was sprookjesachtig,’ zei Damiana, die opklaarde nu haar vader van tafel was.
‘Het was echt de mooiste avond van mijn leven,’ zei Giovanna enthousiast.
‘Ik zag dat Costanza er was,’ zei Dante behoedzaam. ‘Wat is die groot geworden, hè?’
‘Maar de kleine Floriana is niet gekomen,’ onderbrak zijn moeder hem bedroefd. ‘Ik moet bekennen dat ik teleurgesteld was.’
Dante was verbaasd. ‘Hebt u haar dan uitgenodigd?’
‘Waarom zou ik haar niet uitnodigen? Toe zeg, Dante, je bent al net zo erg als je vader. Het is een schat van een meid en ik ben ontzettend op haar gesteld.’
‘Weet u dan waar ze woont?’
‘Oké, ze woont in een eenvoudig huis in Herba, maar dat maakt toch niets uit? Ik weet trouwens niet eens waar ze precies woont, dus ik heb haar uitnodiging aan de moeder van Costanza meegegeven.’
Dante begreep ogenblikkelijk wat er was gebeurd. ‘Ik durf te betwijfelen of die vrouw haar die uitnodiging wel gegeven heeft.’
Violetta zette haar bril af. ‘Wat probeer je te suggereren?’
‘Dat ze een vreselijke snob is.’
‘Denk je echt dat ze tot zoiets onvriendelijks in staat is?’
‘Reken maar.’
Violetta’s gezicht ontspande zich tot een glimlach. ‘Ik hoop dat er een vergissing in het spel is, en geen wangedrag. Ik vond het al vreemd dat Floriana er niet was.’
‘Ze had dolgraag willen komen,’ verzekerde Damiana haar. ‘Ze vindt het hier heerlijk en ze is dol op u, mama. U bent de moeder die ze zelf nooit heeft gehad.’
‘Ik weet zeker dat de moeder van Costanza het niet met opzet heeft gedaan,’ zei Giovanna. ‘Misschien is ze het vergeten of is ze de uitnodiging kwijtgeraakt.’
‘Het zou kunnen,’ zei Violetta, en ze dronk haar kopje leeg. ‘Hoe dan ook, ik ga haar er niet naar vragen. Ik weet zeker dat het een onschuldige vergissing is. Maar ik ga wel tegen Floriana zeggen dat ze niet buitengesloten is. Als ze de uitnodiging niet heeft ontvangen, zal ze beledigd zijn dat ze niet was uitgenodigd. Komt ze vandaag met Costanza mee?’
‘Ik weet het niet,’ antwoordde Giovanna. ‘Ik heb Costanza gevraagd, maar ze zei niets over Floriana.’
‘Ze komt vast wel,’ zei Damiana. ‘Ze komen meestal toch samen?’
Dante zei niets en liet de vrouwen praten over hoe groot de kans was dat Floriana mee zou komen om te zwemmen, terwijl hij zeker wist dat dat het geval zou zijn. Hij vroeg zich af wat zijn ouders ervan zouden vinden dat hij iets met haar had. Zijn moeder was dol op haar, maar zou ze haar goed genoeg vinden voor haar enige zoon?
Hij keek naar haar, aan de andere kant van de tafel. Violetta kwam uit een middenklassenfamilie uit Venetië. Ze was dromerig en idealistisch, een vrouw die net als hij van de natuur en van dieren hield, en die van mening was dat alle schepsels in de ogen van God gelijk waren. Het was heel bijzonder dat ze ervoor gekozen had om met Beppe te trouwen, een man die zijn arbeiderskomaf in Turijn achter zich had gelaten en die in Milaan een fortuin had verdiend met de fabricage van verpakkingsmateriaal voor voedsel en dranken.
Ze waren elkaars tegenpool: de een sterk, de ander kwetsbaar; de een ambitieus, de ander niet gestuurd door ambitie; de een luidruchtig en pompeus, de ander stil en bescheiden. Voor Beppe waren reputatie en sociaal aanzien van groot belang; voor Violetta ging het alleen om het hart. Maar het was allemaal goed en wel dat je idealen had en mensen accepteerde om wie ze waren en niet om hun geloofsbrieven, maar als het erop aankwam, zou ze dan volgens die idealen kunnen leven? Voorlopig moest hij Floriana maar voor hen geheimhouden.
Na het ontbijt liep Dante het huis in met de bedoeling naar zijn kamer te gaan, maar in de hal liep hij Zazzetta tegen het lijf. De kleine man glimlachte – een scheve glimlach, die een scherpe hoektand ontblootte die iets langer was dan de andere, als bij een wolf. ‘Goedemorgen, Dante,’ zei hij, en hij maakte een nauwelijks merkbare buiging.
‘Zazzetta,’ antwoordde Dante. Hij had de rechterhand van zijn vader nooit gemogen. Die man had iets stiekems.
‘Uw vader wil u spreken.’
‘Nu?’
‘Als u niets beters te doen hebt.’ Dante was meteen geïrriteerd. Zazzetta wist best dat hij niets beters te doen had. Hij vloekte zacht en liep de werkkamer in, met de in het zwart geklede adviseur zwijgend in zijn kielzog.
‘Ah, Dante, kom binnen,’ zei zijn vader, en hij legde zijn pen neer en keek op van het document dat hij net had ondertekend. ‘Klaar, Zazzetta.’ Hij depte zijn handtekening droog met een vloeiblad en overhandigde hem het papier. Zazzetta legde het zorgvuldig in de zwartlederen map die hij onder zijn arm droeg en schreed geluidloos weg. De deur deed hij achter zich dicht. ‘Laten we het eens over je toekomst hebben.’ Beppe was er niet de man naar om zijn tijd met loze praatjes te verdoen. ‘Je hebt je studie afgemaakt en je stage goed doorlopen en ik ben heel trots op je, Dante. Jij hebt kansen gekregen die ik nooit heb gehad.’
‘Dat weet ik en daar ben ik u dankbaar voor, vader.’
‘Je hebt jezelf overtroffen.’ Hij bekeek zijn zoon tevreden. ‘Je bent alles wat ik van een zoon had verwacht. Je bent knap, intelligent, sportief en schrander. Je hebt het beste van mij en het beste van je moeder in je. Wees maar blij dat je haar tekortkomingen niet hebt geërfd, hè?’
‘Haar tekortkomingen?’
‘Kijk niet zo geschrokken. Niemand is volmaakt. Als je de zachtmoedigheid van je moeder had geërfd zou ik niks aan je hebben.’
‘Zachtmoedigheid is voor een vrouw een voordeel.’
‘Inderdaad. Maar bij een man is die een zwakte, en in de zakenwereld is geen plaats voor zwakte. Ik heb mijn miljoenen niet verdiend door vriendelijk en zachtmoedig te zijn, maar door schranderheid en uitnemendheid. Of, zoals Machiavelli het zo geniaal heeft geformuleerd: “Angst is de manier waarop een mens respect afdwingt.” Dus, Dante, per 1 september kom je in Milaan bij me werken.’
Dante was niet verbaasd over de instructies van zijn vader. Hij had zelfs altijd al geweten dat er van hem werd verwacht dat hij bij het familiebedrijf kwam werken. Toch voelde hij zich nog steeds ongerust, alsof een zware getraliede deur net in zijn gezicht was dichtgeslagen en zijn vrijheid buitensloot. ‘Het zal een hele geruststelling voor me zijn dat mijn zoon en erfgenaam het van me zal overnemen als ik met pensioen ga. Ik heb mijn fortuin niet opgebouwd om het op een buitenstaander te zien overgaan. Nou, wat zeg je ervan?’ Zijn vader verwachtte niet dat hij weigerde.
‘Ik ben er klaar voor, vader,’ antwoordde hij plichtsgetrouw.
‘Bravo! Goed, zullen we dan nu maar een potje gaan tennissen? Je bent misschien jonger en fitter dan ik, maar ik ben zo geslepen als een oude vos.’
Ze speelden een partij op het rijke rode gravel van de tennisbaan, bijgestaan door Piero en Mario, de zoons van de chauffeur, die uitstekende ballenjongens waren. Halverwege de set, toen Dante aan de winnende hand was en op het punt stond een gamepoint te serveren, zag hij Giovanna met Costanza in de tuin lopen. Zijn hart zwol bij het vooruitzicht dat hij Floriana weer zou zien, en hij sloeg een ace en versloeg daarmee de backhand van zijn vader. Beppe was geen goede verliezer, vloekte fel en sloeg daarbij met zijn racket door de lucht. Deze afleiding zorgde er echter voor dat Dantes spel verslapte, want hij hield één oog op de tuinen gericht, op de uitkijk naar Floriana.
‘Zie je wel, er zit nog leven in dit oude beestje,’ daagde Beppe hem uit toen Dante nog een bal in het net sloeg. Dante wilde er graag een eind aan breien, zodat hij Floriana kon gaan zoeken, dus concentreerde hij zich, herstelde zich en versloeg zijn vader uiteindelijk met 6-4. Beppe droeg zijn nederlaag als een man, aangezien die uitslag geen schande was. Hij schudde zijn zoon de hand en gaf hem een ferme klap op zijn rug. ‘Ik hoop dat je in de bestuurskamer net zo’n kei bent als op de tennisbaan.’
‘Ik zal mijn best doen,’ verzekerde Dante hem.
‘Daar ben ik van overtuigd.’ Toen zag Beppe dat Zazzetta tussen de olijfbomen door op hen af kwam. ‘Wat nu weer, Zazzetta?’
Dante liet hen alleen. De mannen spraken zacht, met hun hoofden dicht bij elkaar, als twee dieven. Hij trof de meisjes bij het zwembad, maar Floriana was in geen velden of wegen te bekennen. ‘Ik ben alleen gekomen,’ legde Costanza uit toen hij naar haar informeerde. Dante zag dat ze een nieuwe zelfverzekerdheid aan de dag legde, zoals ze daar stond met haar rug recht en een open blik.
‘Had ze geen zin om te komen?’
‘Weet ik niet. Ik heb haar niet gezien,’ antwoordde Costanza achteloos.
Dante fronste zijn wenkbrauwen. ‘Nou, Truste wil naar haar toe,’ zei hij, en hij beende weg naar het in de rots uitgehouwen trapje. Als ze zelf niet kwam, ging hij haar wel halen.