17

 

 

 

 

 

 

 

Toen Clementine in Joes armen lag, merkte ze tot haar afgrijzen dat ze nog steeds kwaad was. Ze dacht terug aan het gesprek met Rafa, woord voor woord, en ziedde van verontwaardiging. Tijdens het vrijen was ze afgeleid geweest, blij om toe te geven aan haar verlangen, waarbij ze de korte vervoering van het orgasme aanzag voor liefde. Maar nu ze tegen Joe aan lag, met zijn armen om haar lichaam heen geslagen om haar in het hier en nu te verankeren, werd ze teruggezogen naar de haar zo bekende duisterheid.

Ze dacht na over wat Rafa gezegd had: dat haar verbittering háár probleem was, maar dat dat niet zo hoefde te zijn. Het enige wat ze hoefde te doen was de echtscheiding bezien vanuit Marina’s standpunt. Haar woede groeide bij de suggestie dat Marina’s liefde voor haar vader de hel die zij over hen allemaal had afgeroepen zou rechtvaardigen. Alsof liefde haar van alle verantwoordelijkheid vrijpleitte! Het punt was dat Rafa niet wist waar hij het over had. Hij wist niet wat voor soort vrouw Marina was geweest voordat ze haar zinnen op Grey had gezet en zichzelf een paar treetjes hoger de sociale ladder op had gesleept. Alles goed en wel zoals hij daar op zijn voetstuk de filosoof stond uit te hangen, maar dicht bij de grond zat het allemaal niet zo keurig netjes in elkaar.

‘Ik moet gaan,’ zei ze tegen Joe, en ze stapte uit bed.

Hij keek op zijn horloge. ‘Het is twaalf uur. Je bent toch geen pompoen?’

‘Dat word ik wel als ik niet genoeg slaap krijg. Dan zie ik eruit als een chagrijnige, futloze knol.’ Ze trok haar kleren aan. ‘Het laatste waar ik op zit te wachten is wel dat om acht uur ’s ochtends de Duikboot binnen komt stiefelen en mijn gordijnen opentrekt.’

‘Dat krijg je als je nog thuis woont. Je zou bij mij moeten intrekken.’

Clementine onderbrak haar bewegingen. ‘Meen je dat nou?’

‘Natuurlijk. Het stelt hier niet veel voor, maar ik vind het gezellig.’

‘Wat een goed idee. Dan hoef ik de Duikboot niet elke dag te zien, en ook die arrogante Argentijn niet.’

‘Welke Argentijn?’

‘De inwonend kunstenaar van de Duikboot, die deze zomer ouwe taarten komt leren schilderen.’

‘Mag je hem niet?’

‘Hij is erg met zichzelf ingenomen. Echt een latino: hij denkt dat hij alles wat een rok aanheeft kan verleiden.’

Joe ging rechtop zitten. ‘Heeft hij geprobeerd jou te verleiden?’

‘Dat zou hij niet durven. Hij weet dat ik hem niet moet.’

‘Mooi zo.’

Ze moest lachen om Joes jaloezie en liet zich terugrollen op bed. ‘Ben jij mijn prins op het witte paard?’

Hij trok haar in zijn armen. ‘Ja. Ik vind het geen fijn idee dat iemand anders dan ik zou proberen jou te verleiden.’

‘Zou je voor me vechten?’

‘Natuurlijk, dat weet je best. Met hand en tand.’

‘Ik vind het leuk als je jaloers bent,’ fleemde ze terwijl ze tegen hem aan kroop, en haar woede vervloog in het licht van zo veel toewijding.

‘Die Argentijn kan maar beter uitkijken. Laat hij het niet wagen met míjn meisje te flirten.’

 

Met het gevoel dat ze weer grip op de zaken had reed Clementine naar huis. Als ze bij Joe zou intrekken, waren al haar problemen opgelost. Dat ze daar niet eerder aan had gedacht; het was dé oplossing. De cd-speler vulde de auto met de aanstekelijke muziek van Pixie Lott. Ze draaide het raampje omlaag en zong luidkeels mee in de nacht. ‘What would my mama say…’ Ze parkeerde op het grind en haastte zich naar het stallencomplex. In de hal brandde nog licht, maar de rest van het huis was donker. Ze grijnsde toen ze met twee treden tegelijk de trap op liep. Straks hoefde ze niet meer als een dief in de nacht het huis binnen te sluipen. Geen vervelende vragen meer aan het ontbijt. Dan hoefde ze niet langer dezelfde leefruimte te delen met haar stiefmoeder. Dan was ze vrij.

 

De volgende morgen kondigde ze onder het genot van koffie en croissants haar plannen aan haar familie aan. Marina was verbijsterd. ‘Weet je zeker dat je dit wilt, Clemmie?’

‘Absoluut,’ antwoordde ze meelevend.

‘Maar hou je van hem?’

‘Volgens mij heb jij daar niks mee te maken.’

‘Het is allemaal nogal snel.’

‘Clemmie is nou eenmaal nogal snel,’ wierp Jake ertussen.

‘Hoor eens, ik deel het jullie mede. Ik vraag niet wat jullie ervan vinden.’

Grey was inschikkelijker. ‘Lieverd, als dat is wat je wilt, heb je mijn zegen. Je weet zelf het best wat jou gelukkig maakt.’

‘Dank je wel, pap.’

‘Grey, ik geloof niet…’

‘Schat, Clemmie is oud genoeg om te weten wat ze doet.’

Marina keek haar stiefdochter vertwijfeld aan. Ze vroeg zich af of haar ruzie met Rafa iets met haar beslissing te maken had. ‘Nou ja, als het niet gaat, kun je altijd terugkomen.’

‘Fijn dat je zo veel vertrouwen in me hebt,’ bitste Clementine.

‘Het is nogal wat om bij een man in te trekken.’

‘Eén stap van het huwelijk verwijderd,’ voegde Jake er behulpzaam aan toe.

‘Alsof ik nog zou willen trouwen na het fijne voorbeeld dat onze ouders ons hebben gegeven.’

‘Dat is niet eerlijk,’ zei Marina.

‘O, ik vind van wel. Waarom zou ik, na de hel die wij hebben doorgemaakt, mijn kinderen dat in vredesnaam aandoen, als ik die zou krijgen?’

Grey kwam tussenbeide. ‘Zeg, Clemmie, dit is niet het moment om ruzie te gaan maken. Het lijkt me een prima idee dat je bij Joe gaat wonen en wat meer op eigen benen leert te staan. Je bent nu een volwassen vrouw en wij hebben niets te maken met wat je doet.’

‘Dat is dan afgesproken,’ antwoordde Clemmie, en ze stond op.

Het viel Marina op dat ze niets had gegeten, maar ze stelde haar stiefdochter maar niet voor om een croissantje mee te nemen naar kantoor. ‘En wanneer ben je van plan te vertrekken?’ vroeg ze.

‘Vanavond.’

‘Zo snel al?’

‘Vanwaar die haast?’ vroeg Jake.

‘Ik wil bij Joe zijn,’ antwoordde ze. ‘Ik ben verliefd.’ Maar haar woorden hadden zelfs in haar eigen oren een holle klank.

‘Heb je hulp nodig met pakken?’ vroeg Marina, hoewel ze het antwoord al wist voordat Clementine zich kwaad naar haar omdraaide.

‘Godallejezus, ik ben geen kind meer! Ik kan zelf wel pakken, dank je wel!’ Ze keken haar na toen ze de kamer uit beende en de voordeur achter zich dichtsmeet.

‘Op kantoor zullen ze vanochtend wel blij met haar zijn,’ zei Jake, die zichzelf nog een kop koffie inschonk.

‘Wat heeft ze toch?’ vroeg Grey.

‘Ik denk dat ik het wel weet,’ zei Marina met een zucht.

‘Geweldig dat ze hier weggaat,’ voegde Jake eraan toe. ‘Dan krijgen we tenminste niet elke ochtend dat pesthumeur van haar over ons heen.’

‘Ze is niet gelukkig, Jake,’ berispte Marina hem, met één oog nog steeds op de deur in de hoop dat Clementine elk moment weer binnen zou komen om haar excuses aan te bieden.

‘De scheiding is al zo lang geleden,’ zei Jake onbekommerd. ‘Zulke dingen gaan niet altijd van een leien dakje, maar kom op zeg, we hebben het toch overleefd?’

‘Ze loopt op een oud bot te knauwen,’ zei Grey wijs. ‘Als je haar dat probeert af te pakken, begint ze te grommen.’

De voordeur ging open, maar het was niet Clementine die de hal in stapte, maar Bertha. Haar gebruikelijke zucht had plaatsgemaakt voor een brede glimlach.

Marina stond op. ‘Ik heb met haar te doen,’ zei ze terwijl ze haar koffiekopje naar het aanrecht bracht.

‘Ze vindt haar weg wel,’ zei Grey, en hij schonk zijn vrouw een warme glimlach.

Bertha kwam binnendenderen en vulde de keuken met de geur van Anaïs Anaïs. ‘Wat hééft Clemmie vanochtend? Ze liep me bijna omver.’

‘Ze wil er zo snel mogelijk vandoor,’ zei Jake.

‘Ze gaat verhuizen,’ voegde Marina eraan toe.

‘Gaat ze bij haar vriendje wonen?’ zei Bertha, die haar tas op een stoel dumpte.

‘Inderdaad,’ zei Grey. ‘Ik ga, schat. Tussen de middag ben ik terug.’

‘Al nieuws van William Shawcross?’ vroeg Jake.

‘Nog niet. Ik zal hem eens achter de vodden zitten. Ik denk dat hij wel veel gevraagd zal worden,’ antwoordde zijn vader.

‘We kunnen ook anderen benaderen.’

‘Maar ik wil graag Shawcross,’ zei Grey.

Bertha begon de ontbijtboel op te ruimen. Grey was de eerste die in de gaten had dat ze niet naar het aanrecht slofte om de waterkoker aan te zetten, of met een diepe zucht naar haar rug greep en klaagde over haar pijntjes. Hij keek veelbetekenend naar zijn vrouw. Marina bleef in de deuropening even staan om te zien wat hem zo deed grijnzen. En inderdaad: Bertha, gekleed in een gebloemde jurk met een rode kralenketting om, die vrolijk over haar boezem deinde, danste bijna rond de tafel om de borden en schoteltjes op te stapelen, terwijl ze ondertussen met glimmende lippen een deuntje neuriede.

‘Er is tenminste íémand in een goed humeur vanmorgen,’ zei Grey.

‘Nou en of,’ antwoordde Bertha. ‘Het is een prachtige dag.’

‘Maar Clemmie had je bijna vermoord,’ zei Jake.

‘Maar dat heeft ze niet gedaan.’ Bertha zette de opgestapelde borden op de buffetkast en trok de vaatwasser open.

‘Wat zie je er mooi uit,’ zei Marina. ‘Een beetje kleur staat je goed.’

‘Weet ik. Dat zei meneer Santoro ook, en hij is een man met oog voor vrouwen.’

Marina durfde niet naar Grey te kijken, voor het geval ze in lachen zou uitbarsten. ‘Dat is hij zeker,’ beaamde ze.

‘Ik ga hier een uurtje aan de slag en dan doe ik zijn kamer. Daarna kom ik terug om het hier af te maken,’ liet Bertha haar weten.

Verrast keek Marina naar Jake. ‘Ga jij over meneer Santoro’s kamer?’

‘Dat is geen taak voor die jonge meiden,’ zei Bertha gewichtig.

Jake stond op. ‘Zij is er geknipt voor,’ zei hij terwijl hij zijn jasje pakte en langs zijn stiefmoeder heen glipte, die nog steeds in de deuropening stond.

‘Goed dan,’ zei Marina strak. ‘Als je maar niet vergeet om terug te komen en het hier af te maken.’

Bertha glimlachte. ‘Natuurlijk niet. Als Clemmie weg is, moet haar kamer eens goed onder handen worden genomen. Wie weet wat we daar nog aantreffen.’

 

Marina liep naar het hotel om Harvey te zoeken. Ze vond hem in de tuin, in gesprek met meneer Potter. Harvey had zijn handen in zijn zij gezet, terwijl meneer Potter zwaar op zijn spa leunde. Ze lachten samen vrolijk, als om een grap.

‘Harvey,’ zei Marina toen ze naderbij kwam, ‘ik heb je nodig.’ Het was niet haar bedoeling om zo wanhopig te klinken. Beide mannen draaiden zich om en keken haar geschrokken aan.

Harvey zag meteen hoe gespannen ze keek. ‘Tot later, Potter,’ zei hij, waarna hij over het grasveld naar haar toe kwam. ‘Is alles in orde?’

‘Ik moet met je praten.’

‘Prima.’ Hij liep achter haar aan door de Kindertuin, waar het kleine aquaduct er nutteloos bij stond, en ging door de openslaande deuren achter haar aan haar kantoor in. Met een kreun zeeg ze neer op de bank.

‘Clemmie gaat verhuizen,’ deelde ze mee, en ze schudde verloren haar hoofd. ‘Ik weet niet wat ik moet doen.’

Harvey kwam naast haar zitten en keek haar met een vriendelijke glimlach op zijn oude, wijze gezicht aan. ‘Wanneer heeft ze dat gezegd?’

‘Vanochtend. Ze had gisteravond ruzie met Rafa en nu trekt ze in bij een man om wie ze totaal niet geeft.’

‘Marina, kindje, daar ga jij niet over. Ze is nu een volwassen vrouw.’

‘Maar ik zie voor mijn ogen gebeuren dat ze een vreselijke fout maakt.’

‘Daar kun jij niets aan doen.’

Ze slikte haar tranen weg. ‘Rafa zei dat hij haar van streek had gemaakt, maar het gaat niet echt om hem. Het gaat om míj.’ Harvey nam haar hand tussen zijn grote, eeltige knuisten en streelde hem teder. Langzaam draaide ze zich naar hem toe, haar donkere ogen glanzend en verdrietig. Opeens was ze niet langer een vrouw van in de vijftig, maar een klein meisje dat hem verloren en eenzaam aankeek. ‘Ik kan – God sta me bij – geen kinderen krijgen, ik kan zelf geen kinderen krijgen… en… en…’ De woorden bleven haar in de keel steken.

‘Stil maar.’ Hij nam haar in zijn armen en drukte haar zo stevig tegen zich aan als een vader zou doen met een dochter in nood.

Marina liet haar hoofd tegen zijn schouder rusten en sloot haar ogen. De tranen welden onder haar wimpers door. ‘Ik weet niet eens hoe ik moet zorgen dat mijn stiefkinderen van me gaan houden.’

Hij omhelsde haar warm en wilde niets liever dan dat ze weer zou glimlachen. ‘Maar dat is normaal, Marina. Stiefkinderen houden altijd het meest van hun biologische ouders, en vaak beschouwen ze de stiefouder als een indringer. Zo zal het altijd gaan.’

‘Ik heb het gevoel of ik afgestraft word.’

‘Waarvoor in vredesnaam?’ Hij voelde dat haar handen zijn trui vastgrepen.

‘Ik ben bang, Harvey.’

‘Waarvoor?’

‘Ik heb iets verschrikkelijks gedaan.’ Ze maakte zich van hem los en keek hem in de ogen. Toen hij de angst in de hare zag, sloeg zijn hart over.

‘Wat dan, lieve kind?’

Ze sloeg een trillende hand voor haar mond, alsof ze moeite moest doen om een afschuwelijk geheim binnen te houden, en ze schudde haar hoofd. ‘Ik kan het niet vertellen…’

‘Wat het ook was, ik zou het wel begrijpen. Ik ken je heel goed, Marina. Ik kan me niet voorstellen dat jij ooit iets zou doen waardoor ik minder over je zou gaan denken.’

‘Ik heb het nog nooit iemand verteld, zelfs niet aan Grey.’

Daar dacht Harvey een poosje over na. Ze had iets wilds over zich dat hij nog nooit eerder bij haar had gezien. Een flits van iets dat hij niet herkende. ‘Als je mij in vertrouwen wilt nemen, vertel ik het niemand, dat beloof ik.’ Zijn woorden waren als een reddingsboei voor iemand die dreigt te verdrinken en ze klampte zich er opgelucht aan vast.

‘Jou vertrouw ik, Harvey.’

‘Dat weet ik.’

Ze haalde diep adem, op het punt om de last van haar geheim dan toch eindelijk met iemand te delen.

Opeens werd er op de deur geklopt. Ze keken elkaar geschrokken aan, als samenzweerders die worden betrapt terwijl ze hun plannen uit zitten te broeden. Ze konden niets doen; het moment was voorbij. Toen de deur openging, werd de lucht de kamer uit gezogen, en tegelijkertijd alle spanning die zich gestaag had opgebouwd. Marina’s vastberadenheid zakte als een pudding in elkaar. Ze sloeg haar bloeddoorlopen ogen op naar haar stiefzoon, die nu in de deuropening stond.

‘Sorry, stoor ik?’ vroeg hij. Hij was gewend aan het grillige karakter van zijn stiefmoeder en keek er helemaal niet vreemd van op dat ze tegen Harveys betrouwbare schouder zat te huilen.

‘Nee, zeg het maar,’ zei Marina, terwijl ze met de rug van haar hand haar wang afveegde.

‘We hebben net een boeking binnen van Charles Rueben.’

Marina trok wit weg. ‘Dé Charles Rueben?’

‘Ja. Hij heeft voor twee nachten gereserveerd, samen met zijn vrouw Celeste.’

‘Echt waar?’

‘Ik vond dat je dat even moest weten.’

‘Heb je het je vader al verteld?’

‘Die is de deur uit.’

‘Wanneer komen ze?’

‘Vrijdag 12 juni.’

Marina haalde een hand door haar haar. ‘Er kan maar één reden zijn waarom hij hier komt.’

‘Om het hotel te bekijken,’ zei Jake.

‘Om te zien of hij het wil kopen.’

Harveys gezicht betrok. ‘Wie is die man?’

‘Hij heeft een paar van de mooiste hotels van de wereld opgekocht,’ antwoordde Marina.

‘Goeie god!’ verzuchtte Harvey. ‘Denk je echt dat hij het onze zou willen hebben?’

‘Het zou kunnen. Waarom zou hij hier anders komen logeren?’

‘Waarom stuurt hij geen boodschappenjongen?’ vroeg Jake. ‘Ik bedoel, waarom zou hij de moeite nemen om zelf te komen?’

‘O, dat verbaast me niks. Zo is Charles Rueben. Hij staat bekend om zijn micromanagement. Waarschijnlijk wil hij zelf poolshoogte komen nemen.’

‘Wat zullen we doen?’ vroeg Jake, op zijn hoofd krabbend.

‘We ontvangen hem op dezelfde manier waarop we al onze gasten ontvangen,’ liet Marina hem weten, en haar stem had een harde ondertoon.

‘En als hij ons een aanbod doet dat we niet kunnen weigeren?’ zei Jake.’

‘Zeg nooit nooit, Jake.’ Ze stond op. ‘Dat is één les die ik in het leven geleerd heb, en die was ik ooit bijna vergeten. Maar ik vergeet hem niet nog eens.’

 

Van onder de ceder schalde een borrelende lach over het gazon. ‘O, wat hebt u een gevoel voor humor, Brigadier!’ zei Pat, terwijl ze haar penseel in groene verf doopte. De Brigadier liet zijn blik over de vier vrouwen gaan die voor hun ezels zaten en besloot dat ze best aangenaam gezelschap waren voor een oude man die er genoeg van had om alleen te zijn.

‘Gedraag je een beetje, Pat,’ zei Grace. ‘Daar komt de leraar.’ Pat grinnikte in haar onderkinnen toen Rafa achter haar kwam staan om haar vorderingen te bekijken.

‘Niet slecht,’ zei hij, en hij wreef over zijn stoppels. ‘Ik voel echt het geluksgevoel en de nostalgie die uw boom uitstralen.’

‘O ja?’ vroeg ze, verrast.

‘Jazeker.’

‘Hij doet me denken aan mijn jeugd,’ zei Pat weemoedig. ‘Het enige wat anders aan me is dan toen is dat gammele ouwe lijf van me. Maar vanbinnen voel ik me nog steeds precies hetzelfde.’

‘Ik doe mijn best om niet in de spiegel te kijken,’ zei Veronica.

‘Wat ben je stil, Jane,’ zei de Brigadier.

‘Ik probeer me te concentreren,’ antwoordde ze.

‘Mag ik eens kijken? Ik moet even de benen strekken.’

‘Als u per se wilt. Zo goed is het niet.’

De Brigadier stond op en kwam naar haar toe. Toen hij naast haar ging staan, ving hij een vleug rozengeur op. Hij sperde zijn neusgaten open voor nog een vleug, maar het briesje blies het aroma al weg voordat hij het in zich op kon zuigen. Hij tuurde naar haar schildering. ‘Buitengemeen goed,’ mompelde hij, omdat hij iets melancholieks herkende in de wazige tinten roze en grijs die ze had gebruikt. Maar anders dan bij zijn schilderij had de manier waarop ze de lucht had geschilderd iets hoopvols. ‘Ik vind het verrékte goed, Jane.’

Jane bloosde van genoegen. ‘Meent u dat nou of zegt u het alleen uit beleefdheid?’

‘In beleefdheden ben ik niet zo goed,’ stelde hij haar gerust.

‘Dan dank ik u voor het compliment.’

‘Jij zou iedereen nog wel eens kunnen verrassen, hè Jane?’

‘Sue McCain zegt altijd dat je voor stille mensen moet oppassen,’ zei Pat. ‘En zij kon het weten, want ze was zelf zo stil als een slapende vulkaan die erop wachtte tot de juiste man haar tot uitbarsten zou brengen.’

‘Mooi gezegd, Pat,’ merkte Veronica op. ‘Je zou schrijfster moeten worden.’

‘En dat was zeker precies wat die Argentijn van haar deed?’ vroeg Grace. ‘Verlaat je nooit op een Argentijn.’ Ze zoog haar wangen naar binnen toen Rafa achter haar kwam staan om haar werk te beoordelen.

‘Flirt u met me, mevrouw Delennor?’ vroeg hij plagerig.

‘Goeie god, nee. Daar ben ik veel te oud voor.’

‘Volgens mij heeft uw schilderij wat meer diepte nodig,’ zei hij. ‘Wacht, ik zal het even laten zien.’ Hij pakte het penseel van haar over en doopte dat in de verf. Vol bewondering keek ze toe toen hij het over het papier bewoog.

‘Voor jou is het een fluitje van een cent, hè?’ zei ze dweperig.

‘Het is nu eenmaal mijn vak.’

‘Net als shoppen voor mij; dat is míjn vak. Wat zal ik zeggen? Ik ben gewoon heel goed in geld uitgeven.’ Pat en Veronica lachten als een Grieks koor. Jane was te druk met de Brigadier in gesprek om het te horen.

‘Je ruikt naar rozen,’ zei hij toen hij weer een vleug opving. ‘Rozen met iets zoets erbij… Ah, ik weet het al: honing.’

‘Goede neus hebt u.’

‘Dat is een van de weinige genoegens die me nog resten,’ antwoordde hij.

Jane hield even op met schilderen. ‘Daar geloof ik niks van. Er zijn vast nog veel meer dingen waar u van kunt genieten. Zoals van goed gezelschap, lekker eten, of een mooi uitzicht.’

‘Ik weet het niet, hoor.’

Haar blik dwaalde naar de takken van de boom. ‘Toen mijn man overleed, dacht ik dat er niets meer was om van te houden. Hij nam zo’n groot deel van mij met zich mee, ziet u. Maar nu realiseer ik me dat ik nog steeds mezelf ben; ik ga voort over het pad des levens, maar op een andere manier. Het is aan mij om die manier speciaal te maken, want wat heeft het anders voor zin om door te gaan?’

‘Mijn vrouw is ook overleden. Ik zou liegen als ik zei dat ik niet eenzaam ben.’

Ze keek hem aan en haar gezichtsuitdrukking verzachtte, terwijl haar hart zich vulde met medeleven. ‘Ik weet hoe u zich voelt,’ zei ze vriendelijk. ‘Ik voel me ook eenzaam.’

 

Later die middag kwam Sugar Wilcox naar het hotel om met vier vriendinnen iets te gaan drinken. Ze droeg een babyblauwe jurk die tot halverwege haar borst was opengeknoopt, en had een zedige glimlach op haar gezicht die bedoeld was om de aandacht van de mysterieuze inwonend kunstenaar te trekken. Ze gingen op het terras zitten in een wolk van parfum, bruine benen en gelakte teennagels vol in het zicht, terwijl ze nipten van cocktails uit fraaie paarse glazen. Rafa had zijn lessen beeindigd en was op zoek naar Clementine. Hij had de hele dag veel aan haar gedacht en wilde graag zijn excuses aanbieden en het weer goedmaken. Toen hij het terras op stapte, in de verwachting dat ze daar in de zon thee zou zitten te drinken, zat daar Sugar, die met een uitnodigende glimlach naar hem opkeek. ‘Zo, hallo, vreemdeling,’ zei ze flemend.

‘Sugar…’ antwoordde hij, uit het veld geslagen.

‘Kom er gezellig bij zitten, een cocktail drinken.’

‘Nou, ik wilde net…’

‘Ik accepteer geen nee. Ik zal je voorstellen aan mijn vriendinnen: Jo, Becca, Hailey en Flo.’ Rafa kreeg geen kans om te ontsnappen. Sugar knipte met haar vingers om de ober te roepen. ‘Waar heb je zin in?’

‘Een martini,’ antwoordde hij beleefd, terwijl hij ging zitten.

‘Ik zat mijn vriendinnen net over je te vertellen,’ vervolgde ze. ‘We willen allemaal graag bij je op schilderles.’

‘Dat kan vast wel geregeld worden.’ Hij liet zijn blik over de grijnzende, bruinverbrande vrouwen gaan en wist heel zeker dat ze geen van allen ook maar enige belangstelling hadden voor kunst.

‘Mooi zo. Het gebeurt niet elke dag dat er een knappe vreemdeling ons stadje binnenrolt. We zouden wel gek zijn om geen gebruik te maken van je diensten.’ De vrouwen giechelden. Rafa moest ook lachen, of hij nu wilde of niet – om hun dwaasheid. Hij schoof naar achteren op zijn stoel terwijl de ober zijn cocktail voor hem neerzette. Hij speelde hun spelletje beter dan zijzelf.

‘En, dames, wie van jullie hebben er allemaal een vriend die niet weet dat jullie hier zijn?’ Schuldbewust wierpen ze elkaar blikken toe.

‘Flo, Becca en Hailey,’ zei Sugar, giechelend in haar glas.

Hailey trok een gezicht. ‘Brian is mijn vriend niet. Hij is een gewone vriend, met een aantal privileges.’

‘En jij, Sugar?’ Hij nam een slokje en zag haar smelten onder zijn blik.

‘Ik? Ik ben single en héél eenzaam.’

 

Na het werk ging Clementine naar huis en begon haar koffer te pakken. Marina was er niet om haar op de huid te zitten. Haar vader en Jake waren waarschijnlijk nog in het hotel. Het huis was verlaten. Opeens leek het haar toch niet zo’n goed idee om te verhuizen. Ze plofte neer op het bed en begon op haar nagels te bijten. Hoeveel ze ook op haar stiefmoeder aan te merken had, het stallencomplex was toch haar thuis geworden. Haar slaapkamer was altijd de plek geweest waar ze zich terug kon trekken. Waar moest ze nu heen als ze alleen wilde zijn? Zou Joe voortdurend eisen aan haar stellen? Was het gedaan met haar rust?

Ze liet wat kleren in de kast hangen en een paar wintertruien in de ladekast liggen. Die had ze toch in de herfst pas weer nodig. Na een laatste blik sloot ze de deur en zeulde haar koffer de trap af. Ze hoopte dat Marina terug zou komen en haar zou smeken niet te vertrekken. Misschien als zowel Marina als haar vader haar smeekte om te blijven dat ze zich zou laten vermurwen. Maar er kwam niemand.

Ze sleepte de koffer naar haar auto en tilde hem op de achterbank. Nog steeds niemand te zien. Zelfs Rafa niet, die de hele dag als een koppige kurk op haar gedachten had gedobberd. Omdat ze benieuwd was waar iedereen was, slenterde ze het hotel in en liep naar de receptie, waar Jennifer druk bezig was achter de computer. ‘Hoi. Heb jij Marina en mijn vader gezien?’

Jennifer keek op. ‘Hé, Clementine. Ze moeten hier ergens zijn. Rafa is in de serre.’

Clementines blik viel op de armband die ze om haar pols had. Die kwam haar heel bekend voor. Jennifer zag haar ernaar kijken, maar ze was niet snel genoeg om hem met haar mouw te bedekken. ‘Mooi,’ merkte Clementine wrang op.

‘Ja, een cadeautje van mijn vader.’

Clementine trok een wenkbrauw op. ‘Was míjn vader maar zo gul. In de hoofdstraat hebben ze net zoiets bij Nadia Goodman. Misschien dat ik hem daar een dezer dagen eens heen moet slepen.’ Jennifer glimlachte ongemakkelijk. Clementine glimlachte veelbetekenend terug. Die stoute meneer Atwood toch, dacht ze bij zichzelf toen ze de hal door liep. Of moet ik zeggen: diedómmemeneer Atwood?

Door haar ontdekking klaarde ze heel even op, en ze kon niet wachten om het aan Sylvia te vertellen. Wie had ooit gedacht dat die stille Jennifer van de receptie de maîtresse van meneer Atwood was? Maar toen ze door de zitkamer naar de serre liep, keerden haar gedachten terug naar haar vertrek en zakte de moed haar weer in de schoenen. Wat had het voor zin om weg te gaan als ze daarmee bij niemand een reactie losmaakte? Een excuus van Rafa was wel het minste wat ze verdiend had.

Ze liet haar ogen over de tafeltjes gaan. Haar aandacht werd getrokken door een groepje giechelende vrouwen in korte, dunne jurkjes en met een heleboel make-up op. Ze herkende Sugar van Devil’s. Toen ontwaarde ze Rafa in hun midden, als een pauwenhaan te midden van pauwenhennen. Ze begon te zieden van woede toen ze hem van zijn cocktail zag nippen en hoorde lachen om hun opmerkingen, terwijl Sugar schaamteloos haar borsten vlak voor zijn neus heen en weer liet schommelen. Hij genoot van de aandacht, zoveel was zeker.

Opeens sloeg hij zijn ogen op, als een magneet aangetrokken door haar woede. De lach bestierf hem op de lippen en hij zette zijn glas neer. Clementine schrok dat hij haar had betrapt terwijl ze naar hem stond te kijken en keerde zich om om weg te vluchten. Met hamerend hart stormde ze het hotel door en de avondzon in. Ze voelde dat hij vlak achter haar aan kwam.

‘Clementine, wacht!’ riep hij. Maar ze negeerde hem en stapte in haar auto. Ze graaide verwoed naar de sleutel. ‘Waar ga je heen?’

‘Ik trek bij Joe in.’ Ze deed haar best om nonchalant te klinken.

‘Toch niet om wat ik gisteravond heb gezegd?’

‘Haal je vooral niks in je hoofd. Laat maar zitten.’

Hij legde zijn hand op het autodak. ‘Ik wil mijn excuus aanbieden. Ik had het allemaal niet mogen zeggen.’

‘Excuus aanvaard.’

‘Maar je bent nog steeds kwaad.’

‘Nee hoor.’

‘Ga je dan mee iets drinken?’

‘Je was daarnet kennelijk druk bezet.’

‘Ik heb alle tijd van de wereld voor je.’

‘Nou, ik niet voor jou.’

‘We kunnen naar het huis gaan dat God is vergeten. Kom op, Clementine, niet meer kwaad op me zijn. Daar is het leven te kort voor.’

‘Blijkbaar weet jij een heleboel van het leven af.’

‘Tja, ik heb er inderdaad het een en ander van opgestoken.’ Hij grijnsde haar toe, maar haar hart bleef potdicht.

‘Hoor eens, een andere keer misschien. Ik moet gaan.’ Hij haalde zijn hand van het dak af en stapte naar achteren. Ze startte de motor.

‘Een andere keer dan.’

Met veel lawaai verdween Clementine uit het zicht. Verbijsterd keek Rafa haar na. Hij kon er niets aan doen, maar hij voelde zich verdrietig. Toen hij plannen had gemaakt om op reis te gaan, had hij nooit durven dromen dat hij een meisje als Clementine zou tegenkomen.