22

 

 

 

 

 

 

 

De dag van het feest brak aan. Een volmaakte juniochtend ter ere van de terugkomst uit Amerika van Beppes enige zoon en erfgenaam, afgestudeerd aan een van de beste universiteiten ter wereld, waar hij zijn master had gehaald en vervolgens had hij bij de vestiging van zijn vaders bedrijf in Chicago in de praktijk de kneepjes van het vak geleerd. De lucht was oogverblindend saffierblauw en de zon liet zijn gouden licht over de prachtige gele villa stromen, waar een efficiënt leger van personeelsleden druk in de weer was de laatste hand aan de voorbereidingen te leggen.

Aan het eind van de stijltuin achter de villa was een nachtblauw tentdoek gespannen waaronder tweehonderd mensen konden plaatsnemen om te eten, naar speeches te luisteren en tot zonsopgang te dansen. Het doek moest na het donker oplichten met wel duizend fonkelende sterren. De tafels binnen waren gedekt met donkerblauw linnen, antiek zilveren bestek en kristallen glazen uit de kelders van het huis. Op het midden van elke tafel was een bloemstuk van zeldzame blauwe orchideeën gezet, voor het geval iemand nog zijn twijfels had over de rijkdom en het aanzien van Beppe Bonfanti.

Buiten knipten de tuinlieden de decoratief gesnoeide hagen bij en kamden de borders uit op eventueel over het hoofd gezien onkruid. De stenen trap die van de villa naar beneden liep werd voor de laatste keer geveegd en er werden een heleboel waxinelichtjes in nachtblauwe glaasjes langs neergezet. Het effect was adembenemend. Signora Bonfanti legde een laatste magische hand aan de tuin door de pauw naast de fontein te posteren, in de hoop dat die, zodra de gasten arriveerden, zijn staart zou openvouwen en iedereen met zijn schoonheid zou verbluffen.

 

Floriana lag in bed en verborg haar gezicht onder het laken. Ze had zichzelf er nog zo van proberen te overtuigen dat het haar niks kon schelen of ze naar het feest ging of niet, maar ze wilde toch dat het allemaal voorbij was en haar teleurstelling verdwenen was. In de kamer naast haar sliep haar vader zijn roes uit, want hij had de avond ervoor veel te veel gedronken. Ze rook de alcohol door de muur heen.

Hij was er door zijn verslaving nu zo erg aan toe dat hij helemaal niks meer kon. Zelfs de graaf had geen werk meer voor hem. Als tante Zita er niet was en hun niet zo nu en dan, zij het met tegenzin, geld gaf, zouden ze zich genoodzaakt zien om om hulp te bedelen. Floriana werkte wel zo hier en daar; na school hielp ze in de keukens van de restaurants aan de Piazza Laconda. Iedereen was op de hoogte van haar situatie en wilde haar graag helpen. Alleen haar vader, Elio, leek helemaal niet te willen helpen en nam haar geld zonder een woord van dank aan, alsof hij er het volste recht op had.

Floriana wist wel dat ze niet de hele dag in bed kon blijven. Dat was defaitistisch, en als ze iets niet was, was het dat wel. Ze waste zich, kleedde zich aan – een eenvoudige katoenen jurk – en bond een elastiek in haar haar. Signora Bruno stond buiten op de binnenplaats met een van de andere bewoners ruzie te maken over dat die zijn geraniums te veel water gaf. Toen ze Floriana’s beteuterde gezichtje zag, wuifde ze de man weg en slofte naar haar toe. ‘Waarom kijk je zo sip?’

‘Vanavond is het feest,’ zei ze, terwijl ze langzaam de trap af liep. Meer hoefde ze niet te zeggen, want signora Bruno had haar getroost nadat de gravin had gezegd dat ze niet was uitgenodigd.

De oude vrouw legde een stevige hand tegen haar onderrug en wreef er eens flink over – tegenwoordig deed alles haar pijn. ‘Laat ze allemaal naar de maan lopen,’ zei ze boos. ‘Je bent veel te goed voor die mensen.’

‘Daar denken zij heel anders over.’

‘Weten zij veel.’

‘Ik vraag me af of Dante me nog kent.’

‘Natuurlijk kent hij je nog, amore. Je bent nu een jongedame, en heel knap. Hij gelooft zijn ogen niet als hij je ziet.’

‘Ik hou elke dag meer van hem,’ zei ze, en bij de gedachte aan zijn glimlach en aan hoe lief hij altijd naar haar keek, werd ze wat vrolijker. ‘Op een dag ga ik met hem trouwen en dan geef ik een groot feest.’ Ze grijnsde ondeugend. ‘Maar dan nodig ik de gravin wel uit.’

‘Ach, waarom zou je dat doen?’

‘Om haar gezicht te zien en haar te zien kronkelen als ik in een golvende witte jurk die mooie stenen trap af loop.’

‘Dan zou ik maar opschieten, als ik jou was, want ik wil onder aan die trap staan om naar je te kijken.’

‘Natuurlijk staat u daar, signora Bruno. Als u er niet bij bent is het geen feest.’

Signora Bruno grinnikte. ‘Maar wacht er niet te lang mee, want ik ben bijna versleten.’

‘Dat valt wel mee. Maar ik zeg het niet tegen Elio, hoor.’

‘Moet die je dan niet weggeven?’

Ze keek signora Bruno ernstig aan. ‘Ik zal toch eerst van hem moeten zijn voor hij me kan weggeven.’

‘O, Floriana.’

‘Ik ben van niemand, behalve van Dante.’

‘Ik hoop dat hij goed genoeg voor je is.’

‘We zijn goed genoeg voor elkaar, signora Bruno.’

‘Goed, wat ga je vandaag doen?’

‘Ik ga net doen alsof het een dag is als alle andere. Ik ga naar de mis en steek mijn kaarsje op, voor het geval Jezus besloten heeft om Zijn oren voor mij te openen. En de rest van de dag ben ik bij tante Zita in de wasserij.’

‘Dat malle mens ook. Ze steekt nooit een vinger naar je uit. Ze zou zich moeten schamen.’ Signora Bruno had geen geduld voor Zita.

‘Hoe drukker ik het heb, hoe sneller de dag voorbij is.’

‘Dus je gaat niet bij die muur spioneren?’

‘Nee.’

‘En ook niet naar het prinsesje?’

‘Naar Costanza? Nee. Ik denk niet dat ik het aankan om haar met al die mooie diamanten te zien.’

 

De dag verstreek maar langzaam. Floriana wist dat Dante thuis moest zijn, want Truste kwam niet kijken waar ze was. Ze miste zijn gretige snuit en zachtmoedige aanwezigheid, maar ze was blij dat hij bij zijn baasje was en opgewonden bij de gedachte dat zij ook snel bij hem zou zijn. Ze bracht de dag door bij tante Zita, die niets wist van het feest of van de liefde van haar nichtje voor Dante, en die maar door kakelde over de hopeloze Elio en zijn gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel. Daarna wandelde ze naar het strand om naar de zonsondergang te kijken.

 

Costanza kleedde zich alleen in haar kamer om. Graziella had haar jurk uitgelegd en die paste haar nu prima. Ze zag er nog steeds dik uit, maar haar borsten boden afleiding van haar bolle taille en brede heupen. Haar moeder had haar een diamanten ketting met een bijpassende armband en oorhangers geleend, alles bij elkaar een godsvermogen waard. Ze voelde zich op en top een prinses. Haar opwinding werd echter gedempt door de gedachte aan Floriana, alleen in haar kamer. Het was veel leuker geweest als ze zich samen hadden kunnen omkleden, als ze make-up en sieraden met elkaar hadden kunnen delen.

Het leek onvoorstelbaar dat signora Bonfanti vergeten was om Floriana uit te nodigen. Maar toen Costanza er eens lang en goed over nadacht, herinnerde ze zich dat signor Beppe haar had genegeerd en haar net zo achteloos had behandeld als de zwerfhonden en -katten die door de tuinen liepen. Misschien was zij voor Dantes moeder ook niet meer dan een huisdier geweest. Iemand die ze voor gezelschap en vermaak kon gebruiken, maar niet om in het openbaar mee voor de dag te komen. Haar moeder had gelijk: ze werd in hun wereld niet echt geaccepteerd. Ooit zou die gedachte haar plezier hebben gedaan, maar nu voelde ze alleen maar mededogen en een schuldgevoel dat ze nog niet kende.

 

De gravin was zeer te spreken over hoe haar dochter eruitzag. De diamanten waren erg indrukwekkend en de jurk trok niet meer in de taille en op de heupen. Ze zou in de toekomst echt op haar voeding moeten toezien. Ze werd nu te groot om er nog mee weg te komen dat ze te dik was. Haar man kwam terug van zijn werk. Hij nam een douche, kleedde zich aan en toen vertrokken ze gedrieën naar La Magdalena, in een auto die door een van de jongens van kantoor bestuurd werd.

Ze reden achter een rij andere deftige auto’s naar de grote zwarte hekken van de villa: Alfa Romeo’s, Fiats 125 en Lancia’s. Beveiligingsmedewerkers lieten iedere bestuurder stilhouden en wilden de uitnodiging en een identiteitsbewijs zien. Je kon niet voorzichtig genoeg zijn, en Beppe Bonfanti was een behoedzaam mens als het op zijn eigen veiligheid aankwam. Er hing een sfeer van verwachting, en Costanza keek opgewonden naar buiten. De gravin zei iets over dat de oprit er zo prachtig uitzag met al die brandende fakkels erlangs, en over het schitterende gele landhuis aan het eind, en stiekem zag ze haar dochter daar al wonen als vrouw des huizes.

Ze werden voor het huis afgezet en door de marmeren hal en salon naar het terras gebracht, waar Beppe en zijn vrouw naast elkaar stonden om alle gasten welkom te heten. Ze namen hun plaats in de rij in en lieten hun blik afdwalen naar de tuin beneden met de flamboyante fontein en daarachter naar de tent waar het feestbanket werd gehouden. Costanza herkende Michelangelo de pauw, die doelloos ronddoolde en zijn staart over de grond liet slepen, en ze voelde haar maag omhoogkomen van de zenuwen omdat ze zich nu niet meer achter Floriana kon verschuilen.

‘Violetta,’ zei de gravin eindelijk op vleiende toon.

Violetta Bonfanti pakte haar hand en glimlachte sereen. ‘Wat enig dat je er bent.’

‘Wat een prachtige tent.’

‘Ja, het is net een sprookje. Costanza, lieveling,’ en ze pakte op dezelfde verstrooide manier de hand van het meisje en glimlachte naar haar.

Beppe schudde de graaf stevig de hand. ‘Kosten noch moeite heb ik voor mijn zoon gespaard,’ zei hij, en hij zette zijn borst op, want hij wilde de aristocraat maar al te graag laten zien hoe rijk hij was.

‘Ik zie het,’ antwoordde de graaf, die het allemaal erg opzichtig vond. ‘Werkelijk schitterend.’

Beppe liet zijn blik op Costanza neerdalen. ‘Je ziet er stralend uit, kindje.’

‘Dank u wel, signor Bonfanti,’ antwoordde ze verlegen.

Hij grinnikte. ‘Je kent me onderhand goed genoeg om gewoon Beppe tegen me te zeggen. Voor mijn vrienden ben ik Beppe, toch?’

De Aldorisio’s liepen de statige trap af en de tuin in. Het wemelde van de mensen en de lucht was verzadigd van parfum en sigarettenrook. Een kwartet speelde klassieke muziek en de gasten begroetten elkaar en praatten met elkaar, terwijl ze uit hoge kristallen flûtes roze Dom Perignon dronken. Costanza was blij toen Giovanna haar gevonden had, en ze begonnen meteen opgewonden met elkaar te kletsen. Giovanna was nu een jonge vrouw van bijna zeventien. Haar weelderige lichaam glinsterde in een groene jurk van Dior en om haar hals fonkelden smaragden. ‘Ik heb je zo veel te vertellen,’ zei ze, en ze trok Costanza aan de hand mee. ‘Kom, dan zoeken we een rustig plekje op.’

 

De gravin zwol van trots toen ze de twee meisjes hand in hand door de menigte weg zag lopen. Zo had ze het nu altijd gewild. Ze zuchtte blij en nam alle glamour om zich heen in zich op. Hier hoorde ze thuis, tussen mensen van haar eigen soort. De Bonfanti’s en sommige van hun vrienden mochten dan vrij vulgair zijn, hun rijkdom maakte hun eventuele gebrek aan smaak wel goed. En er waren nog genoeg mensen van adel aanwezig om haar het gevoel te geven dat ze in het juiste gezelschap verkeerde. Ze glimlachte tevreden en nipte van haar champagne. Het was net alsof ze na een langdurige ballingschap was thuisgekomen.

‘Zullen we ons er maar in storten?’ vroeg ze aan haar man.

‘Dat lijkt me een prima idee,’ beaamde hij, en hij gaf haar een arm. ‘Ach, is dat graaf Edmondo di Montezzemolo niet?’

 

Eindelijk werden de gasten stil. Beppe posteerde zich boven aan de stenen trap. Hij keek glimlachend neer op de tuin aan zijn voeten, alsof hij een keizer was die zijn volk begroette. Toen stak hij zijn armen uit en kondigde met zeer luide stem de komst van zijn zoon aan. ‘Vrienden, het is mij een groot genoegen om jullie voor te stellen aan mijn zoon, Dante Alberto Massimo Bonfanti, cum laude afgestudeerd aan Harvard, de beste universiteit van Amerika.’ Er klonk applaus, en toen kwam Dante uit de villa naar buiten om zijn vader te omhelzen. Beppe klopte hem hartelijk op de rug en gaf hem toen een kus op beide wangen. ‘Mijn zoon!’ bulderde hij, en de twee mannen bleven zo even naast elkaar staan, met hun armen om elkaar heen, en zwaaiden naar hun publiek.

 

Floriana liep langs het strand, met haar schoenen in haar hand en haar voeten in het water. Ze stelde zich voor hoe Costanza het op het feest had en werd overspoeld door wrok. Het was heel oneerlijk dat zij alleen maar omdat ze geen rijke ouders of een deftige titel had werd buitengesloten. Waarom kon iemand niet worden beoordeeld op hoe hij vanbinnen was? Waarom was het zo belangrijk waar je vandaan kwam? Ze waren toch allemaal kinderen van God, in Zijn ogen allemaal gelijk? Zij had toch net zo veel recht om te leven en lief te hebben als een ander? Ze keek hoe de zon in de zee smolt en die oranje kleurde. Het was van een overweldigende schoonheid en ze keek vol ontzag toe hoe het licht vervaagde en plaatsmaakte voor de eerste ster. Onder die weidse hemel voelde ze zich heel klein, maar was iedereen niet even klein, van Gods grote hoogte bezien? Titels en rijkdom waren volkomen onbelangrijk als je ze vergeleek met de natuurlijke rijkdommen van Gods schepping. Het enige wat telde was het hart, want dat was vast en zeker het enige wat ze meenam als ze stierf.

Naarmate de dag tussen haar handen door gleed, voelde ze zich steeds vastbeslotener worden. Zíj moest haar lot in eigen hand nemen en niet door anderen laten bepalen hoe dat eruit zou zien. Met frisse vastberadenheid trok ze haar sandalen aan en liep het strand weer op.

Dante had zich een weg tussen de menigte gasten door gebaand, met de mannen handen geschud, was stevig blijven staan als die hem robuust op zijn rug klopten en had zich omlaaggebogen om de vrouwen een kus te geven. Iedereen was weg van hem, van zijn natuurlijke charme en esprit. Hij was een opvallend knappe jongeman geworden. Met zijn schouders naar achteren, zijn hoofd hoog en zijn lichte ogen helder en rustig zag hij er op en top uit als een kroonprins. Toch viel er niets van arrogantie in zijn blik te bespeuren, hooguit iets van een sardonische geamuseerdheid in de manier waarop zijn lippen krulde, net alsof hij deze hele vertoning enigszins lachwekkend vond, maar hij was veel te beleefd en zich te zeer bewust van alle moeite die zijn moeder zich had getroost om daar iets van te laten merken.

Vijf jaar Amerika had hem veel over de wereld, maar ook over zichzelf geleerd. Hij was slim, leerde snel en maakte gemakkelijk vrienden. Meisjes vonden hem leuk, maar hij was tot de ontdekking gekomen dat je binden heel eenvoudig was, maar weer ongebonden raken vaak een pijnlijke en ingewikkelde toestand. Dus genoot hij van talloze flirts waarin hij niet het gevaar liep zich te hoeven binden. Er waren genoeg vrouwen op de campus die alleen maar met hem naar bed wilden, dus daar genoot hij dan maar van en daarna ging hij door naar de volgende.

Hij ging om met een groep jongens die net als hij graag aan sport deden, en leerde American football en honkbal, maar deed het ook uitstekend op de tennis- en de squashbaan. Hij genoot van alle nieuwigheid die het leven in een ander land met zich meebracht. Toch bleef iets in hem altijd ontevreden. Een bedruktheid, als heimwee, die hem overviel als hij op zijn kwetsbaarst was, zoals wanneer hij ’s ochtends wakker werd, of soms als hij alleen was en nadenkend gestemd. Hoe hij ook zijn best deed, hij wist er de vinger niet op te leggen. Hij wist zeker dat het niets met zijn ouders te maken had en dat hij geen heimwee naar huis had. Maar als hij zijn gedachten naar La Magdalena liet uitgaan, voelde hij een scherp verlies. Nu hij hier was, was hij benieuwd of dat gevoel hem opnieuw zou besluipen of dat zijn ziel eindelijk tevreden was gesteld.

Onder het sterrenbaldakijn werd het eten opgediend. Dante zat naast twee jonge vrouwen die als een paar mooie grasparkieten zaten te flirten en te kwetteren. De gravin zag dat Costanza aan een tafel een heel eind bij Dante vandaan zat, bij een groep jonge mensen van haar eigen leeftijd. Ze nam zich voor na de maaltijd zijn aandacht op haar te vestigen. Met haar eigen placering was ze echter zeer tevreden, want ze zat aan een tafel naast die van Beppe, met diens neef aan de ene kant en een heel goede vriend van de familie aan de andere. Ze nam een slokje van haar wijn en genoot van het moment. Ze ervoer met warmte dat ze hier echt thuishoorde.

Na het eten hield Beppe een lange en gewichtige speech. Dat was weer een teken van zijn gebrek aan respectabiliteit, vond de gravin zelfingenomen. Niet dat het er iets toe deed. De gasten lachten om zijn grapjes en applaudisseerden luid toen hij klaar was. Zijn rijkdom verbloemde zijn tekortkomingen net zo goed als de diamanten van haar schoonmoeder de hunne. Glazen werden geheven, toosts uitgebracht, Dante stond op en hield een geestige speech waarin hij de draak met zichzelf stak, zodat iedereen nog meer van hem hield dan hij al deed. De meisjes hoopten stiekem dat ze hem voor zich zouden winnen; de moeders zetten als kolonels de strategie uit. Costanza dacht aan Floriana en aan haar onmogelijke droom. Als ze hem nu kon zien zou ze wel begrijpen dat het onzin was om er nog van te dromen dat ze zijn hart zou veroveren. Een man als Dante zou een meisje uit het dorp als zij nooit zien staan.

De gravin keek met een toenemend gevoel van concurrentie naar de andere moeders van jonge dochters. Er waren een paar bijzonder mooie meisjes bij, slanker en mooier dan Costanza. Ze zou strenger de hand aan haar voeding moeten houden als ze nog enige hoop wilde koesteren dat haar droom uitkwam. Zodra de gelegenheid zich voordeed, nam de gravin Costanza bij de hand en sleepte haar bijna mee naar de andere kant van de tuin, waar Dante met een groepje aantrekkelijke jongelui stond te praten. Hij herkende Costanza meteen en maakte zich los van zijn vrienden om haar te begroeten.

‘Wat ben je groot geworden,’ zei hij lachend, en hij gaf haar een kus op haar wang. ‘Waar is je malle vriendinnetje?’

De gravin voelde dat haar nekharen overeind gingen staan. ‘Hallo, Dante, wat een verrukkelijk feest.’

‘Ik ben blij dat u kon komen, contessa.’ Hij pakte haar hand en kuste die formeel.

‘Costanza gaat de laatste tijd veel om met je zus, Giovanna,’ ging ze verder. ‘Ze zijn dikke vriendinnen, toch, liefje? Ze schrijven elkaar de hele winter brieven, als Giovanna in Milaan op school zit.’

‘Is Floriana er ook?’ Dante liet zijn blik over de gasten gaan, die nu in de door kaarsen verlichte tuin door elkaar liepen.

Costanza aarzelde, want ze wist dat haar moeder niet zou willen dat ze het over Floriana had. ‘Nee, ze is er niet,’ zei ze voorzichtig. Het verbaasde Dante hoe teleurgesteld hij daarover was.

‘Ik weet niet wat ze de laatste tijd uitspookt,’ ging de gravin met een glimlach verder. ‘Ze is een schattig dorpsmeisje. Maar je weet hoe die dingen gaan: het is allemaal leuk en aardig als je met dat soort kinderen speelt als je klein bent, maar nu Costanza een jongedame is, kan ze beter met haar eigen soort omgaan.’ Ze snoof even.

‘Aha,’ zei Dante. ‘Nou, heel leuk dat jullie gekomen zijn. Veel plezier verder op het feest.’ En hij ging terug naar zijn vrienden. Zijn gedachten dwaalden echter van hun gesprek af naar de plek in de muur waar Floriana vroeger altijd naar boven klom om te gluren.

Hij kreeg opeens een heel mal idee en liep het huis in om Truste te halen. De hond lag in de keuken te slapen. Hij floot hem, en Truste, die altijd graag mee op avontuur ging, draafde blij naast hem mee het park in. De muziek was begonnen en de gasten gingen de dansvloer al op. Sommigen wandelden nog rond in de tuinen, anderen zaten aan de tafels en stoelen die nu op het terras waren gezet koffie te drinken en daar waar het wat rustiger was nog wat te praten.

De hemel was helder en bezaaid met sterren. De maan wierp een zacht, zilverkleurig licht op de aarde. Dante was er moe van met al die mensen te praten; hij had er genoeg van om de rol van held te spelen, terwijl hij het gevoel had dat hij niets had gedaan wat vele anderen niet al duizenden keren eerder hadden gedaan. Maar zijn vader maakte er nu eenmaal graag een toestand van. Hij hield van bombarie en greep elk excuus aan om zichzelf op de borst te trommelen en iedereen te laten zien hoe rijk en belangrijk hij wel niet was. Hij verwachtte veel van zijn zoon, maar in de eerste plaats wilde hij een trotse vader zijn, want voor Beppe was aanzien alles – hij had elke lire toch zelf verdiend?

Toen Dante bijna bij de muur was, begon zijn maag te draaien van spanning. De geestverschijning van het kleine meisje danste voor zijn ogen, in silhouet afgetekend tegen de nachtelijke hemel. Zijn keel werd samengeknepen en hij vroeg zich af waarom hij zo’n verlammend gevoel van verlies ervoer.

Truste werd door iets bij de muur afgeleid en ging ervandoor. Dante zag een schaduw bewegen, als een kat die het licht vangt voordat hij lenig op de grond springt. Maar het was geen kat. Toen hij dichterbij kwam, zag hij dat het een mooie jonge vrouw was. ‘Floriana? Ben jij het?’

‘Dante,’ zei ze zacht. Truste rende opgewonden op haar af. Ze lachte en ging met haar handen over zijn oren. Dante keek verbaasd toe toen ze bukte om de hond te aaien, alsof ze helemaal niet verbaasd was om hem te zien. Heel even was hij te verbijsterd om ook maar een woord te kunnen uitbrengen.

‘Hij is blij om je te zien,’ zei hij toen maar.

‘Hij is altijd blij om me te zien. Hij is mijn beste vriend.’

‘Dus je hebt voor hem gezorgd toen ik er niet was?’

‘Natuurlijk. We waren bijna onafscheidelijk.’ Ze keek grijzend naar hem op en hij schrok ervan hoe mooi ze er in het maanlicht uitzag. ‘Ik wist dat je vandaag terug was doordat hij niet naar me toe is gekomen.’

‘Dus hij rent weg om jou te zoeken?’

‘Hij is heel slim.’

‘Dat komt doordat hij een zwerfhond is. Die weten beter de weg op straat dan honden die thuis zijn grootgebracht.’

Ze stond op en streek haar jurk glad. Hij keek aandachtig naar haar. Haar lichaam was de hoekigheid van vroeger kwijt en had zachte rondingen gekregen. Tot zijn verbazing zag hij dat ze borsten en iets van een taille had gekregen. Vijf jaar, en het smoezelige kind was uitgegroeid tot een beeldschone jonge vrouw. Zijn hart zwol van verwondering.

‘Heb je nu al genoeg van je feest?’ vroeg Floriana, en de twinkeling in haar ogen kwam hem heel vertrouwd voor.

‘Ik voelde dat we bespied werden. Ik kwam de verdediging controleren.’

‘Dus je herinnert je de zwakke plek in de muur nog wel?’

‘En de opstandeling die erop weet te klimmen ook.’

‘En wat doe je als je zo’n opstandeling betrapt?’

Hij wreef over zijn kin en dacht na over het antwoord. ‘Dan neem ik haar gevangen.’

Floriana’s hart bonkte tegen haar ribbenkast. ‘Volgens mij is ze slimmer dan jij denkt.’

‘Daar zou je wel eens gelijk in kunnen hebben. Als ze een zwerfhond is, net als Truste, is ze een moederskindje als ik vast veel te slim af.’

Ze moest lachen. ‘En als de opstandeling nu eens met een tijdelijk bestand instemt?’

‘Bedoel je dat ze haar wapen neerlegt en aan vredesbesprekingen deelneemt?’

‘Ja, zoiets. Alleen tijdelijk, natuurlijk.’

‘Dat kan wel geregeld worden, denk ik. Misschien kunnen we beter op neutraal terrein gaan lopen.’

Hij sprong op de muur en stak zijn hand uit. Die pakte ze, en ze liet zich door hem naar boven trekken. Het voelde als de normaalste zaak van de wereld om hem aan te raken, alsof ze altijd al vertrouwd waren geweest met elkaars huid, en ze voelde haar hart zwellen van geluk dat ze eindelijk herenigd waren, zoals God zo duidelijk had bedoeld.

Toen ze eenmaal aan de andere kant waren, liepen ze naast elkaar het pad op, met Truste op hun hielen. Er heerste een vreemde intimiteit tussen hen, alsof ze elkaar zo goed kenden dat ze niet hoefden te praten.

‘Heb je me gemist?’ vroeg hij, want hij voelde net als zij dat hij door een sterke stroming werd meegevoerd.

‘Ja,’ antwoordde ze. Het had geen zin om de waarheid verborgen te houden. ‘En heb jij míj gemist?’

Hij zweeg even en pakte haar hand. ‘Ik dacht van niet,’ zei hij, verbaasd over een plotseling toestromend gevoel van tederheid. ‘Maar ik realiseer me nu dat dat wel zo was. Je hebt geen idee hoe erg.’