5
Templeton had een gruwelijke hekel aan bedompte oude pubs als The Fountain. Het barstte er altijd van de mislukkelingen en sukkels die hun verdriet zaten te verzuipen, en er hing een deprimerende sfeer vermengd met de geur van muffe rook en verschaald bier. Alleen al het feit dat hij er binnen was, deed hem inwendig ineenkrimpen. Hij had veel liever een moderne kroeg met stoelen van chroom en plastic, pastelkleurige muren en gedempte verlichting, ook al zat het bier daar vaak in flesjes en stond de muziek er te hard. Dan kwam hij tenminste niet stinkend als een zwerver thuis.
Het etablissement was er om drie uur ’s middags vrijwel uitgestorven, op een paar meelijwekkende stamgasten zonder een noemenswaardig leven na die boven hun lauwe pint zaten te kwijlen. Een jongeman in een spijkerbroek en een grijs sweatshirt, met een kaalgeschoren hoofd en een bril met een zwart montuur, stond achter de bar glazen te poetsen. Toen hij klaar was, zagen ze er nog steeds vies uit.
‘Ben jij de eigenaar?’ vroeg Templeton, en hij zwaaide met zijn pas.
‘Ik? Laat me niet lachen,’ zei de man. Hij sprak met een Noord-Engels accent. Templeton had een hekel aan Noord-Engelse accenten en vond dat hij ze in Eastvale veel te vaak hoorde. ‘De eigenaar zit in Florida, zoals meestal het geval is. Volgens mij is hij hier hooguit twee keer geweest sinds hij de pub heeft gekocht.’
‘En jij bent?’
‘Jamie Murdoch.’
‘De manager?’
‘Zoiets, ja.’
‘Daar zie je veel te jong voor uit.’
‘U ziet er ook veel te jong uit om politieagent te zijn.’
‘Ik leer snel.’
‘Dat zal dan wel.’
‘Goed, ik hou best van een kletspraatje op zijn tijd, maar ik moet je een paar dingen vragen over zaterdagavond.’
‘Wat dan?’
‘Wie werkten er die avond?’
‘Ik.’
‘Alleen jij?’
‘Aye. Jill had zich ziek gemeld en ik kon op zo’n korte termijn niemand anders krijgen.’
‘Daar zul je wel van hebben gebaald – dat je er alleen voor stond op zaterdagavond?’
‘Echt wel. Ach, het gebeurt wel vaker. Gaat dit soms over dat meisje dat is vermoord?’
‘Dat klopt.’
Hij schudde zijn hoofd. ‘Tragisch.’
‘Heb jij haar hier nog wat geschonken?’
‘Hoor eens, als u wilt weten of haar vrienden en zij dronken waren, dan is het antwoord dat ze zonder meer een paar glazen op hadden, maar ze waren absoluut niet zo dronken dat ik vond dat ik moest weigeren hun nog iets te geven.’
‘Wist je dat ze The Trumpeter’s uit waren gezet voordat ze hier kwamen?’
‘Nee, dat wist ik niet. Dan zullen ze wel lawaai hebben gemaakt of zoiets. Hier gedroegen ze zich keurig. Het liep tegen het eind van de avond. Het zat er bijna op. Zij waren niet degenen die moeilijkheden veroorzaakten.’
‘Iemand anders wel?’
‘Dat is tegenwoordig toch eerder regel dan uitzondering?’
‘Vertel me eens wat er aan de hand was.’
‘Er valt eigenlijk niet zoveel te vertellen.’ Murdoch pakte een nieuw glas uit het afdruiprek en begon het met een theedoek af te drogen. ‘Zaterdagavond, hè? St. Patrick’s Day ook nog. Er is de laatste tijd altijd wel wat, zelfs op een doodgewone zaterdag. Je raakt eraan gewend. Heeft Elton John daar niet een nummer over geschreven? “Saturday Night’s Alright For Fighting”?’
‘Ken ik niet,’ zei Templeton. ‘Wat was er deze keer aan de hand?’
‘Een groep vandalen uit Lyndgarth kreeg in de biljartruimte mot met een paar studenten. Eastvales versie van boeren tegen stadsjongens. Vooral heel veel “dolheid en rumoer, dat niets beduidt”.’
‘Waar komt die zin vandaan?’
‘Shakespeare. Macbeth .’
‘Studeer je zelf ook?’
‘Vroeger wel.’
‘Goed, vertel me dan maar eens hoe een hoogopgeleide kerel als jij terechtkomt in een obscure tent als deze.’
‘Gewoon geluk gehad, denk ik.’ Murdoch schokschouderde. ‘Het valt wel mee. Er zijn ergere dingen.’
‘Oké, even terug naar zaterdagavond. Je staat helemaal in je uppie achter de bar en je hebt net een opstootje gesust. Wat gebeurt er dan?’
‘De jongens uit Lyndgarth vertrokken en toen kwamen dat meisje en haar vrienden binnen. Ze kenden een paar van de andere studenten en een paar van hen speelde een potje biljart en de rest zat gewoon wat te kletsen.’
‘Geen nieuwe incidenten?’
‘Geen nieuwe incidenten. Dat was eerder.’
‘Die vechtpartij?’
‘En het vandalisme.’
‘Welk vandalisme?’
‘Die hufters hadden de toiletten vernield. Zowel die van de dames als die van de heren. Ik vermoed dat het die lui uit Lyndgarth zijn geweest, maar ik kan het niet bewijzen. Rollen wc-papier in de wc’s geduwd, gloeilampen en spiegels aan diggelen geslagen, overal op de vloer glasscherven, pis…’
‘Ik begrijp het,’ zei Templeton.
‘Aye, nou ja, ik heb tot bijna halfdrie in de ochtend staan schoonmaken.’
‘Halfdrie, zeg je?’
‘Inderdaad. Hoezo?’
‘We hebben je op de cctv zien weggaan.’
‘Dat had u best even mogen zeggen.’
Templeton grinnikte. ‘Bekijk het eens vanuit mijn standpunt. Als je had gezegd dat je om halfeen naar huis was gegaan, hadden we immers een tegenstrijdigheid gehad.’
‘Alleen is dat dus niet gebeurd. Ik ben om halfdrie vertrokken. Zoals u zelf al zei: het staat op de verborgen camera.’
‘Kan iemand dat bevestigen?’
‘Ik zei net toch al dat ik hier alleen was?’
‘Dan kon je dus gemakkelijk even de Maze in schieten, dat meisje verkrachten en vermoorden, en vervolgens terugkomen om de plees op te ruimen?’
‘Dat had heel goed gekund, ja, maar dat heb ik niet gedaan. U zei zelf al dat jullie me op de cctv hebben zien weggaan.’
‘Je kunt natuurlijk best eerder zijn weggeglipt en daarna zijn teruggekomen.’
‘Kijk eens goed om u heen. Door de ligging zijn er maar twee manieren om de pub uit te komen. Er kijkt zelfs niet eens een raam uit op Taylor’s Yard. De bevoorrading van de brouwerij gaat via het luik aan de voorkant. De enige uitgangen van het pand zitten aan de voorkant, die toegang geeft tot het plein, en aan de andere kant, via het gangetje tussen de toiletten en de keuken, dat uitkomt op Castle Road. Ik neem aan dat daar ook cctv -camera’s hangen?’
‘Ja,’ zei Templeton.
‘Ziet u nou wel? Vertelt u mij dan maar eens hoe ik ongezien naar buiten kon komen, een meisje verkrachten en vermoorden, en weer hier terugkomen.’
‘Mag ik misschien even rondkijken?’
‘Ga uw gang. Ik leid u wel even rond.’ Murdoch zette het glas neer, vroeg een van de vaste klanten een oogje op de zaak te houden en ging Templeton toen voor naar boven, waar zich een kantoortje, een toilet, een berghok vol kratten wijn en sterkedrank die tegen een muur stonden gestapeld, en een woonkamer met een televisie, vaal behang en een ingezakte bank bevonden.
Daarna liet Murdoch hem de biljartruimte en de toiletten beneden zien, die er niet eens zo slecht bij stonden, de keuken aan de achterkant, die keurig schoon was, zoals het een keuken betaamde, en de zijuitgang naar Castle Road. Vervolgens gingen ze naar de kelder, een bedompte ruimte met klamme stenen muren, een rij biervaten en stapels kratten. Het stonk er naar gist en hop. De muren waren overal solide en waarschijnlijk bijna een meter dik. Templeton kon nergens een uitgang ontdekken en aangezien hij geen zin had ook maar een minuut langer beneden te blijven dan strikt noodzakelijk was, liep hij over de afgesleten stenen traptreden terug naar boven.
‘Genoeg gezien?’ vroeg Murdoch toen ze weer in de bar stonden.
‘Voorlopig wel,’ zei Templeton. ‘Dat incident met de toiletten, wanneer is dat gebeurd?’
‘Weet ik niet precies,’ zei Murdoch. ‘Die vandalen uit Lyndgarth waren net een minuut of tien weg toen een van de studenten het me kwam vertellen. Op dat moment kon ik er trouwens niets aan doen, want ik moest achter de bar blijven. Rond dat tijdstip kwamen het meisje en haar vrienden binnen.’
‘Tegen sluitingstijd dus?’
‘Aye, zo’n beetje. Ik had de boel wel eerder willen dichtgooien, maar er zaten nog betalende klanten. Ik besloot de klanten op de gebruikelijk tijd uit de pub te zetten en de boel daarna op te ruimen. Ik had niet verwacht dat het zo verrekte lang zou duren.’
‘Die groep uit Lyndgarth, is die nog lang op het marktplein blijven hangen?’
‘Ik heb ze niet meer gezien, maar ik kwam ook pas laat naar buiten.’
‘Weet je hoe ze heten?’
‘Hoezo? Gaat u ze dan oppakken?’
‘Waarvoor?’
‘Voor het vernielen van de pub.’
‘Nee, sukkel. Ze zijn misschien verdachten in een moordzaak. Hoezo? Wilde je een aanklacht indienen?’
‘Echt niet. Ik heb mijn leven te lief.’
‘Toch zou ik graag even met hen praten. Namen?’
‘U maakt toch zeker een geintje, hè? Nou, het zou kunnen dat een van hen zijn vriend Steve noemde en dat er ook een bij was die Mick heette.’
‘Heel fijn. Je wordt hartstikke bedankt.’
‘Ik heb het u toch gezegd? Trouwens, als u ze echt wilt vinden, zou dat niet moeilijk hoeven zijn. Vraag gewoon een beetje rond. Zo groot is Lyndgarth niet, en die knullen zijn daar waarschijnlijk vrij bekend.’
‘Zou je hen herkennen als je hen zag?’
‘Aye, zeker.’
‘Had je het meisje en haar vrienden al eens eerder gezien?’
‘Ze zijn hier een of twee keer eerder geweest, ja.’
‘Vaste klanten?’
‘Zo zou ik het niet willen noemen, maar ik had ze hier af en toe op zaterdagavond gezien. Nooit problemen met ze gehad.’
‘Toen je de toiletten opruimde, heb je toen iets in Taylor’s Yard gehoord?’
‘Nee.’
‘Heb je aan de voorkant iemand zien langskomen?’
‘Nee, maar dat zou ik toch niet hebben gezien. Ik was natuurlijk in de wc’s, aan de kant van Castle Road, dat hebt u zelf gezien. Bovendien lette ik er ook niet echt op. Vernielde wc’s opruimen neemt zo’n beetje al je aandacht in beslag, als u snapt wat ik bedoel.’ Murdoch poetste een glas op en kneep zijn ogen tot spleetjes. ‘Ik kan het bijna niet geloven, man.’
‘Wat niet?’
Hij gebaarde naar de toiletten. ‘Dat ik daar druk bezig was met schoonmaken, terwijl dat in de Maze aan de gang was. Die arme meid. Het is bijna niet te bevatten.’
‘Probeer dat ook maar niet,’ zei Templeton. Hij liep naar de deur. ‘Zoiets valt ook niet te begrijpen.’ Hij vertrok, erg tevreden over zichzelf vanwege deze wijze raad. Bij de deur draaide hij zich om. ‘En niet ervandoor gaan, hè?’ zei hij, en hij wees met een vinger naar Murdoch. ‘Misschien kom ik een keer terug.’
Het kantoor van Julia Ford was groter en fraaier ingericht dan dat van Constance Wells, zoals het hoorde bij een senior partner. Ze had hetzelfde prachtige uitzicht op het plein, maar dan vanaf een hoger punt, en de kamer was ingericht met hoogpolig tapijt en een stevig teakhouten bureau. Aan een muur hing een landschap uit Yorkshire dat volgens Annie best eens een origineel schilderij van David Hockney kon zijn.
Julia Ford zelf was een bijzonder elegante verschijning. Annie kon niet zeggen waar haar eenvoudig ogende donkerblauwe mantelpakje en effen witte bloes vandaan kwamen, maar het was beslist niet van de Next of de Primark. Ze durfde te wedden dat er ergens een designlabel in zat en dat de kleding waarschijnlijk bij Harvey Nicks was aangeschaft. Haar steile, kastanjebruine haar hing tot op haar schouders en bezat het soort glans dat Annie alleen maar van televisiereclames kende. Julia Ford stond op, boog zich over het bureau heen om Annie en Ginger de hand te schudden en verzocht hun te gaan zitten. De stoelen hier waren bekleed en zaten veel prettiger dan die van Constance. Ze staarde hen met waakzame bruine ogen aan en keek toen naar Constance, die in de deuropening draalde. ‘Het is goed, Constance, dankjewel,’ zei ze. ‘Je kunt gaan.’ Constance trok de deur achter zich dicht.
Julia Ford richtte haar ernstige hazelnootkleurige ogen weer op Annie en Ginger en vouwde haar handen. Ringloos, zag Annie. ‘Ik begrijp dat Karen Drew is vermoord?’ zei ze ten slotte.
‘Dat klopt,’ zei Annie. ‘We proberen…’
Julia maakte een afwijzend handgebaar. ‘Dat kan ik me heel goed voorstellen,’ zei ze, en er speelde een glimlachje om haar dunne lippen. ‘Ik kan me ook goed voorstellen dat u niet echt vorderingen boekt.’
‘Het is alsof we de spreekwoordelijke veren van de spreekwoordelijk kale kip moeten zien te plukken,’ zei Annie. ‘We hoopten dat mevrouw Wells ons kon helpen, maar zij was blijkbaar van mening dat we beter met u konden praten.’
‘Ik was zelf degene die van mening was dat u beter met mij kon praten. Constance heeft heel specifieke instructies met betrekking tot Karen.’
‘Kunt u ons dan helpen?’
‘O, ik denk dat ik u enorm kan helpen,’ zei Julia Ford.
‘Maar gaat u het ook dóén?’
‘Of ik dat ook ga doen?’ Ze spreidde haar handen voor zich uit. ‘Dat spreekt toch vanzelf? Ik heb nog nooit een politieonderzoek belemmerd.’
Annie slikte iets weg. Julia Ford had de reputatie een keiharde advocaat te zijn die alles deed wat in haar vermogen lag om de politie in diskrediet te brengen en vrijspraak te krijgen voor haar cliënten. ‘Kunt u ons dan iets over haar verleden vertellen?’ vroeg Annie.
‘Dat kan ik zeker, maar ik geloof niet dat dát momenteel het punt is waar het om draait. U komt er toch snel genoeg achter.’
‘Met alle respect, mevrouw Ford,’ zei Annie, ‘maar denkt u niet dat wij degenen zijn die moeten beslissen welke vragen we stellen?’
‘Ja. Ja, natuurlijk. Het spijt me. Het was niet mijn bedoeling onbeleefd te zijn, en ik probeer u echt niet te vertellen hoe u uw werk moet doen. Wat ik u duidelijk wilde maken is dat er iets belangrijkers is wat u als eerste dient te weten.’
‘En dat is?’
‘Karen Drew was niet haar echte naam.’
‘Aha… Mag ik vragen wat haar echte naam dan wel was?’
‘Dat mag.’
‘En…’
Julia Ford zweeg en speelde met de Montblanc die voor haar op het bureau lag. Annie begreep dat ze dit puur uit effectbejag deed, maar ze kon er niets aan doen en moest wachten tot de vrouw tegenover haar zover was. Na een tijdje kreeg de advocaat inderdaad genoeg van het gespeel met de pen en ze boog zich voorover over het tafelblad. ‘Haar echte naam was Lucy Payne,’ zei ze.
‘Jezus christus,’ fluisterde Annie. ‘Lucy Payne. “Het duivelsgebroed.” Dat verandert de hele zaak.’
‘En? Wat vond je van Jamie Murdoch?’ vroeg Banks. Hij zat in zijn kantoor informatie uit te wisselen met Kevin Templeton en Winsome Jackman. Het ontging hem niet dat Templeton voortdurend stiekem naar Winsomes bovenbenen onder de strakke stof van haar broek gluurde.
‘Een arrogant ettertje,’ zei Templeton, ‘en een eikel, maar dat is geen reden om hem als moordenaar te beschouwen. Zijn Noord-Engelse accent evenmin, trouwens. Ik weet het niet zo goed. Dat verhaal over de vernielde plees kunnen we natuurlijk gewoon controleren wanneer we met Hayleys vrienden en de jongens uit Lyndgarth praten. We hebben een video-opname waarop hij om halfdrie op zijn fiets wegrijdt en daarvóór is hij nergens te bekennen. Zoals hij zelf al zei, is er behalve de deuren aan de voor- en zijkant van de pub geen toegang tot de Maze, en die staan allebei onder cctv -toezicht.’
‘Oké,’ zei Banks. ‘Wat doen we met de nieuwe aanwijzing waarmee Winsome is gekomen?’
Winsome had de rest van de cctv -opnamen bekeken en opgemerkt dat er om tien over halfeen iemand via het smalle overdekte winkelstraatje dat op Castle Road uitkwam uit de Maze kwam, dus twintig minuten nadat Hayley er naar binnen was gegaan. Er was geen cctv -opname te vinden waarop deze persoon de Maze in was gegaan. De beelden waren onscherp, maar volgens Winsome leek hij veel op een van de jongeren met wie Hayley Daniels eerder die avond op het plein had staan praten voordat ze in haar eentje Taylor’s Yard in was gelopen.
‘Tja,’ zei Templeton, ‘hij zal op dat late uur niet zijn gaan winkelen. Iemand die naar haar op zoek was? Een vriend?’
‘Zou kunnen,’ zei Winsome. ‘Misschien maakte hij zich zorgen toen ze niet in de Bar None opdook. Maar waarom heeft hij dan niet de ingang via Taylor’s Yard genomen? Die is veel dichter bij de nachtclub.’
‘Is er aan de achterkant van de Bar None een deur naar de Maze?’ vroeg Banks.
‘Ja, inspecteur,’ zei Templeton. ‘Een nooduitgang.’
‘Dan kan hij dus op die manier naar buiten zijn gegaan,’ zei Banks, ‘en ik neem aan dat het mogelijk is dat hij op de hoogte was van de cctv op de markt, want dat is de camera die het meest in het nieuws is, maar bijvoorbeeld niet van die in Castle Road. Hij besefte niet dat hij zou worden opgemerkt toen hij daar naar buiten kwam. Twintig minuten is weliswaar niet erg lang, maar vermoedelijk wel lang genoeg om te doen wat de moordenaar heeft gedaan, en het ziet ernaar uit dat hij een beetje haast had. Het klinkt veelbelovend. Wilson werkt momenteel op de hogeschool de namenlijst af. Het zal wel even duren voordat hij ze allemaal heeft gehad. Denk je dat je de technische dienst kunt overhalen om een foto van dat beeld op de video te maken? Uitvergroot?’
‘Ik kan het altijd proberen,’ zei Winsome. ‘Ze zijn ook bezig met het nummerbord van die auto, maar tot dusver zonder succes.’
‘Vraag of ze hun uiterste best willen doen,’ zei Banks. ‘Het is weer een gok, maar misschien bespaart het ons tijd.’ Hij leunde achterover in zijn stoel. ‘Oké,’ zei hij. ‘Laten we eens doornemen wat we tot nu toe hebben.’ Hij telde tijdens het praten op zijn vingers af: ‘Joseph Randall, die beweert dat hij alleen thuis was toen Hayley werd vermoord, maar niet echt een alibi heeft en evenmin een verklaring voor de elf minuten tussen het tijdstip waarop hij het lichaam ontdekte en hij dat bij ons kwam melden. O ja, bovendien had hij eerder op de avond waarop het meisje is vermoord in The Duck and Drake naar het slachtoffer zitten gluren. Na een hoop stampij heeft hij vrijwillig een dna -monster afgestaan en een afstandsverklaring ondertekend. Het lab is er al mee bezig.
Dan hebben we Jamie Murdoch, de manager van de pub The Fountain, die ons heeft verteld dat hij vernielde toiletten aan het opruimen was op het moment waarop Hayley werd verkracht en vermoord. Alles wijst erop dat hij geen toegang had tot de plek van de moord – dat wil zeggen, niet zonder te worden gezien, en hij komt pas op de cctv voor wanneer hij om halfdrie op zijn fiets vertrekt. Ten slotte is er een opname waarop een van Hayleys vrienden om tien over halfeen via de winkelstraat die op Castle Road uitkomt de Maze verlaat, maar er is geen opname van het moment waarop hij erin loopt. Wat deed hij daar? Hoe lang is hij er geweest? Wat was zijn bedoeling? Wilde hij haar soms in het steegje bepotelen?’
‘Hayleys stiefmoeder vertelde me dat ze geen vaste vriend had,’ zei Winsome, ‘maar dat ze wel dacht dat Hayley ervaring had op seksueel gebied.’
Banks zag dat Templeton even glimlachte omdat Winsome het duidelijk niet prettig vond om in hun bijzijn over seks te praten.
‘We komen waarschijnlijk pas meer te weten wanneer we gaan praten met de mensen die bij haar waren,’ zei Banks.
‘Het is ook nog steeds mogelijk dat er iemand op de loer lag,’ zei Templeton. Hij keek even naar Banks. ‘Een aankomend seriemoordenaar die op zoek was naar zijn eerste slachtoffer. Iemand die wist hoe hij ongezien de Maze in en uit kon komen, wat waarschijnlijk betekent dat hij uit de omgeving komt en de wijk goed kent.’
‘We zullen die mogelijkheid niet negeren, Kev,’ zei Banks, ‘maar tot dusver hebben de lokale zedendelinquenten niets opgeleverd.’ Hij keek weer naar Winsome. ‘Hoe zit het met haar ouders? Jij hebt hen gesproken.’
‘Ja. Ik kan niet zeggen dat ik erg onder de indruk ben van haar vader, maar misschien is dat ook een beetje lastig wanneer je een vent naakt en vastgebonden aan een bed in een hotelkamer vindt.’
‘Ach, Winsome,’ zei Templeton. ‘Je stelt me teleur. Ga me nou niet vertellen dat je het niet opwindend vond.’
‘Kop dicht, Kev,’ zei Banks.
Winsome keek kwaad naar Templeton. ‘Haar ouders kunnen het allebei onmogelijk hebben gedaan,’ vervolgde ze. ‘Donna McCarthy zat een dvd te kijken met Caroline Dexter en Geoff Daniels en Martina Redfern hebben een waterdicht alibi. Ik heb de taxichauffeur gesproken die hen rond halfdrie ’s nachts van de nachtclub naar het hotel heeft gebracht, en zelfs hij herinnert zich hen.’ Ze keek even zijdelings naar Templeton en toen weer naar Banks. ‘Ze zaten… u weet wel… achter in de taxi.’
Zelfs Banks kon een glimlach niet onderdrukken. Templeton brulde van het lachen.
‘Goed,’ zei Banks. ‘Tot dusver zijn onze enige verdachten zonder alibi dus Randall en de onbekende gedaante op de cctv -opname van Castle Road, en die moeten we vrij gemakkelijk kunnen opsporen.’ Banks stond op. ‘Verder moeten we die vandalen uit Lyndgarth aan de tand voelen. Ze hadden nog een appeltje te schillen met Jamie Murdoch. Misschien zijn zij in de Maze blijven hangen in de hoop het hem betaald te kunnen zetten en liepen ze in plaats daarvan Hayley tegen het lijf.’
‘Op de cctv zie je hen alleen maar weglopen,’ zei Templeton.
‘Toch moeten ze worden ondervraagd. Dat is precies wat we eigenlijk zouden moeten doen in plaats van hier een beetje te zitten niksen. Fijn dat jullie me even hebben bijgepraat. Laten we dan nu maar aan de slag gaan en kijken of we dit voor het eind van de week kunnen oplossen.’
Na Annies reactie op de onthulling van Karen Drews ware identiteit viel er een verbijsterde stilte. Annie ving andere geluiden uit het gebouw op – telefoongesprekken, het getik op een toetsenbord van een computer – vermengd met het geluid van auto’s en vogels buiten. Ze probeerde te verwerken wat ze zojuist had gehoord.
‘Hebt u meegewerkt aan die zaak?’ vroeg Julia Ford.
‘Alleen zijdelings,’ zei Annie. ‘Mijn baas had de leiding over het onderzoek.’
Julia Ford glimlachte. ‘Ach ja, hoofdinspecteur Banks. Ik herinner me hem nog heel goed. Hoe gaat het nu met hem?’
‘Uitstekend,’ zei Annie. ‘Eigenlijk is hij senior inspecteur. Hij fungeerde slechts als hoofdinspecteur. Ik was belast met het onderzoek naar Janet Taylor.’ Janet Taylor was de vrouwelijke agent die Lucy Paynes echtgenoot Terence had gedood nadat hij haar partner met een machete had vermoord en toen hij haar ermee wilde aanvallen. Volgens de wet op het gebruik van geweld door de politie was ze hangende het onderzoek naar haar handelwijze geschorst, totdat ze bij een verkeersongeluk waarbij alcohol in het spel was om het leven was gekomen. De hele kwestie liet nog steeds een bittere nasmaak in Annies mond achter.
Julia Ford keek haar meelevend aan. ‘Lastig.’
‘Inderdaad. Zeg, denk u dat u ons misschien…’
‘Iets meer kan vertellen? Ja. Natuurlijk. Ik zal mijn best doen.’ Ze wierp een vluchtige blik op Ginger. ‘U weet wie Lucy Payne was, agent…’
‘Baker,’ zei Ginger. ‘Jazeker, ik weet wie ze was. Ze heeft een paar jaar geleden al die meisjes vermoord. De kranten noemden haar “het duivelsgebroed”.’
‘Uitermate melodramatisch,’ zei Julia Ford. ‘Maar ach, wat verwacht je anders van de roddelpers, nietwaar? Lucy Payne heeft trouwens helemaal niemand vermoord. Haar echtgenoot was de moordenaar, “het duivelsgebroed” waarover u sprak.’
‘Het kwam natuurlijk wel heel goed uit dat hij dood was, zodat hij zíjn kant van het verhaal niet kon vertellen,’ merkte Annie op.
‘Tja, dat is toch echt helemaal de schuld van Janet Taylor, nietwaar?’
‘Janet deed…’
‘Luister eens,’ onderbrak Julia Ford haar, ‘zoals u ongetwijfeld wel weet, heb ik Lucy’s verdediging gevoerd, dus ik zal natuurlijk nooit zeggen dat ze schuldig was. Het OM heeft het bewijsmateriaal, voor zover dat aanwezig was, tijdens de eerste hoorzitting bestudeerd en de zaak vervolgens naar de prullenbak verwezen. Ze heeft nooit terechtgestaan.’
‘Had dat niet iets te maken met het feit dat ze in een rolstoel zat?’
‘De staat van haar gezondheid kan een verzachtende omstandigheid zijn geweest. Overheidsgevangenissen hebben slechts beperkte voorzieningen voor de opvang van mensen die vanaf hun nek verlamd zijn. Het blijft echter een feit dat er niet voldoende bewijs tegen haar was dat aantoonde dat ze iemand had vermoord.’
‘Waren er ook niet een paar twijfelachtige video’s gevonden?’ vroeg Ginger.
‘Daarop stonden beelden van in het ergste geval aanranding en anders slechts vrijwillige seks,’ zei Julia Ford. ‘Het OM besefte dat het zich met die video’s op glad ijs begaf en daardoor werden ze niet eens als bewijsmateriaal toegelaten. Zoals ik al zei, stortte de hele zaak als een kaartenhuis in elkaar nog voordat het tot een rechtszaak kwam. Onvoldoende bewijsmateriaal. Zoals helaas zo vaak het geval is.’
Annie negeerde de laatste hatelijke opmerking. ‘Het feit dat een van de belangrijkste getuigen voor het OM, Maggie Forrest, een zenuwinzinking kreeg en niet in staat was als getuige op te treden zal er ook wel aan hebben bijgedragen,’ zei ze.
‘Dat is mogelijk. Dergelijke dingen gebeuren nu eenmaal. Bovendien kon Maggie geen bewijs leveren dat Lucy met een van de moorden verbond.’
‘Luister eens,’ zei Annie en ze hief een hand op, ‘met een discussie over Lucy Paynes rol in de verkrachting en marteling van en moord op die jonge meisjes schieten we nu niets op.’
‘Daar ben ik het volkomen mee eens,’ zei Julia Ford. ‘Ik wilde slechts mijn kaarten op tafel leggen en u laten weten met wie u werkelijk van doen hebt. Deze gebeurtenissen hebben zes jaar geleden plaatsgevonden, toen Lucy net tweeëntwintig was. Toen ze op het punt stond te worden gearresteerd is ze uit een raam gesprongen, het raam van Maggie Forrest. Lucy heeft daarna lang, heel lang, in het ene ziekenhuis na het andere gelegen, en mijn kantoor heeft al die tijd haar zaken behartigd. Ze onderging een reeks zware operaties, die geen van alle geheel succesvol waren, maar ze wisten haar min of meer in leven te houden. Ten slotte konden we een plek voor haar regelen in Mapston Hall. Gezien de publiciteit die de zaak-Payne omgaf, leek het ons het best dat ze voor de rest van haar leven een andere identiteit aannam, zodra het publiek en de media haar eenmaal uit het oog waren verloren. Het is allemaal keurig volgens de wet geregeld. Ik heb de papieren hier.’
‘Hoe zat het dan met dat auto-ongeluk waarover ze ons in Mapston Hall hebben verteld? Een dronken automobilist?’
‘Eveneens een uit nood geboren verzinsel.’
‘Dat was het ongetwijfeld,’ zei Annie, ‘en ik ben hier echt niet gekomen om dat te betwisten. Ik dacht dat ik op zoek was naar de moordenaar van Karen Drew, maar nu begrijp ik dat ik op zoek ben naar degene die Lucy Payne heeft vermoord. Dat verandert de zaak.’
‘Ik hoop dat deze informatie u er niet van zal weerhouden even hard uw best te doen.’
Annie keek haar nijdig aan. ‘Het is beneden mijn waardigheid daarop antwoord te geven,’ zei ze.
‘Er waren indertijd heel wat mensen die riepen dat het Lucy’s verdiende loon was toen ze in een rolstoel belandde. Misschien was u er daar wel een van.’
‘Nee.’ Annie voelde dat ze rood werd. Ze had het nooit hardop gezegd, maar wel gedacht. Evenals Banks was ze ervan overtuigd dat Lucy Payne net zo schuldig was als haar man en dat het feit dat ze de rest van haar leven verlamd zou zijn een zeer toepasselijke straf was voor wat zij met hun tweeën die meisjes in hun kelder hadden aangedaan, ongeacht of Lucy de fatale klappen nu zelf had uitgedeeld of niet. De video’s toonden aan dat ze volledig op de hoogte was geweest van wat er zich afspeelde en vrijwillig had deelgenomen aan de misselijkmakende, uitvoerige seksuele spelletjes die haar man met zijn slachtoffers speelde. Nee, Lucy Paynes lot wekte geen medelijden bij Annie. Nu had iemand haar dus uit haar lijden verlost. Je kon het bijna als een gunst zien. Ze zou haar beoordelingsvermogen er echter niet door laten vertroebelen. Ze was niet van plan Julia Ford het genoegen te doen dat ze gelijk kreeg. Ze zou net zo hard aan deze zaak werken als aan elke andere, misschien nog wel harder, totdat ze erachter was wie Lucy Payne had vermoord en waarom.
‘Wat verandert er hierdoor dan wel?’ vroeg Julia Ford.
‘Nou, het roept twee belangrijke vragen op,’ zei Annie.
‘O ja?’
‘Ten eerste: wist de moordenaar dat ze Lucy Payne vermoordde?’
‘En ten tweede?’
‘Wie wist dat Karen Drew eigenlijk Lucy Payne was?’
‘Goed, Stuart,’ zei Banks. ‘Volgens mij heb je het een en ander uit te leggen.’
Stuart Kinsey zat die avond mokkend tegenover Banks in de verhoorkamer en peuterde aan een vingernagel, terwijl hij vanuit een ooghoek naar Winsome tuurde. Het waren twee lange dagen geweest; iedereen was moe en wilde naar huis. Kinsey droeg typische studentenkleding, bestaande uit een spijkerbroek en een T-shirt waarop de triomfantelijke terugkeer naar de universiteit van Leeds van The Who van afgelopen juni werd aangekondigd. Zijn haar was verward, maar niet bijzonder lang, en Banks vermoedde dat sommige dames zijn wrevelige, mistroostige gedrag waarschijnlijk erg aantrekkelijk vonden. Of Hayley Daniels hem aantrekkelijk had gevonden, was echter nog maar de vraag.
‘Ben ik gearresteerd?’ vroeg hij.
Banks wierp een blik op Winsome. ‘Waarom vraagt iedereen dat toch altijd?’ zei hij.
‘Geen flauw idee, inspecteur,’ zei Winsome. ‘Misschien denken ze dat het iets uitmaakt.’
‘Is dat dan niet zo?’ vroeg Kinsey.
‘Niet echt,’ zei Banks. ‘Kijk, we kunnen je best arresteren. Geen enkel probleem. Puur een formaliteit. Ik zeg: “Stuart Kinsey, ik arresteer je op verdenking van de moord op Hayley Daniels. Je hoeft niets te zeggen… blabla.” De gebruikelijke waarschuwing. Iets in die geest. Vervolgens…’
‘Wacht even!’ zei Kinsey. ‘Moord? Nou moet u eens even goed luisteren. Daar heb ik helemaal niets mee te maken.’
‘Vervolgens vraag jij om een advocaat, zoals je goed recht is, en dan moeten we er een voor je halen. Hij of zij zal je waarschijnlijk aanraden om de meeste van onze vragen gewoon te beantwoorden, zolang ze maar niet belastend voor jouzelf zijn. En dat zijn ze natuurlijk niet als je niets verkeerd hebt gedaan. We kunnen het zo doen, hoor. Na de arrestatie volgt de aanklacht, en dat is al een stuk ernstiger. Dan nemen we je namelijk mee naar de cellen, waar we je riem, schoenveters en bezittingen afnemen, en je zo lang we willen in een cel opsluiten.’ Banks tikte tegen de zijkant van zijn hoofd. ‘Ach, nee, wat zit ik nu te kletsen? Dat was vroeger, in die goeie ouwe tijd. Sorry. Tegenwoordig is het vierentwintig uur, tenzij onze baas toestemming geeft om die periode te verlengen. Zij vindt het trouwens vreselijk wat Hayley is overkomen. Ze heeft zelf ook kinderen.’ Banks kon bijna voelen dat Winsome met haar ogen rolde. Het werkte echter wel. Kinsey had zijn zelfverzekerde, nukkige houding laten varen en zag er nu uit als een angstige jonge knul die diep in de problemen zat, precies waar het Banks om te doen was geweest.
‘Wat wilt u weten?’ vroeg hij.
Banks gaf Winsome een knikje en ze zette het kleine televisiescherm aan dat ze in de ruimte hadden laten plaatsen. De eerste opname was die waarop Hayley haar vrienden, onder wie ook Kinsey, achterliet en in Taylor’s Yard verdween. Het tijdstip, tien voor halfeen, stond onder in beeld, samen met de datum en andere technische gegevens die geknoei moesten voorkomen. Het tweede fragment was van Stuart Kinsey die het winkelstraatje uit schoot en Castle Road in rende. De tijd was tien over halfeen. Toen de videobeelden waren afgelopen, liet Banks een korte stilte vallen om de betekenis van de opnamen goed te laten doordringen en toen merkte hij op: ‘Hoe je het ook bekijkt, je zit zwaar in de puree, Stuart. Waarom kwam jij op zaterdagavond om tien over halfeen zo hard de Maze uit rennen?’
‘Goed dan. Ik was op zoek geweest naar Hayley, maar ik heb haar niet vermoord.’
‘Vertel me dan eens precies wat er is gebeurd.’
‘Het was precies zoals u op die andere opname hebt gezien. We namen buiten voor The Fountain allemaal afscheid. Hayley was… Nou ja, ze had het nodige gedronken, als u het per se wilt weten.’
‘Ik denk dat dát wel tot ons is doorgedrongen,’ zei Banks. ‘Het lijkt wel alsof jullie ruzie hadden. Waarom is ze in haar eentje de Maze in gegaan?’
‘Ach, u weet wel.’
‘Vertel het me, Stuart.’
‘Luister, ze moest pissen, oké? De plees in The Fountain waren buiten gebruik. Ze had zich aardig laten vollopen en toen moest ze pissen. Dat is alles. Als het lijkt alsof we ruzie hadden, dan komt dat doordat we probeerden haar over te halen niet zo stom te doen. Maar wanneer Hayley iets in haar kop heeft, laat ze zich niet ompraten, zeker niet wanneer ze een paar glazen opheeft.’
‘Ze zei niet dat ze met iemand had afgesproken?’
‘Nee.’
‘Was ze niet bang?’
‘Waarvoor zou ze bang moeten zijn? Ze wist toch niet dat er een moordenaar op de loer lag?’
‘Oké,’ zei Banks. ‘Waarom wachtte ze niet tot ze bij de Bar None was?’
‘Dat soort dingen deed ze nou eenmaal altijd. Ze vond het leuk om zich buitenissig te gedragen. Het kon haar niets schelen wat mensen van haar dachten. Bovendien was ze niet van plan met ons naar de Bar None te gaan. Ze zei dat ze de muziek daar niet leuk vond.’
‘Waar ging ze dan naartoe?’
‘Weet ik niet.’
‘Goed, Stuart. Jij bent dus kort nadat je bij de Bar None was aangekomen via de achteruitgang de Maze ingegaan. Waarom deed je dat?’
‘Ik wilde kijken of alles in orde was met Hayley.’
‘Je maakte je dus zorgen over haar? Je zei net anders dat je niet dacht dat ze gevaar liep, omdat daar geen reden voor was.’
‘Ja, nou ja, ik bedacht opeens dat het daar nogal donker is en dat ze... u weet wel, zou kunnen verdwalen of zo.’
‘Gold dat voor jou dan niet? Ken je de Maze dan zo goed?’
‘Ik stond er niet echt bij stil.’
‘Nee. Jij bent door de achterdeur gehold om Hayley Daniels te zien plassen. Ben jij soms een vies mannetje, Stuart?’
‘Nee! Ik zei toch al dat het zo helemaal niet is gegaan? Ik wilde… Ik wilde alleen maar zien waar ze naartoe ging.’
‘Hoe bedoel je?’
‘Dat is toch vrij duidelijk? Toen ze klaar was… u weet wel… Ik wilde weten waar ze toen naartoe ging. Ik heb niets gedaan. Alstublieft. U moet me geloven. Ik zou Hayley nooit iets hebben aangedaan. Echt niet.’
‘Was je verliefd op haar?’
‘Of ik verliefd was, weet ik niet,’ zei Kinsey, ‘maar ik vond haar waanzinnig sexy.’
Dat klonk tenminste eerlijk, dacht Banks bij zichzelf. ‘Wist Hayley dat?’
‘Het was vrij duidelijk.’
‘Hoe reageerde ze daarop?’
‘Ze zei dat we vrienden waren. Zo veranderlijk als het weer, en typisch Hay-ley.’
‘Hoe reageerde jij daarop?’
‘Wat bedoelt u?’
‘Ze wees je af. Hoe reageerde jij daarop?’
‘Zo was het helemaal niet!’
‘Bedoel je dan dat ze wél op je toenaderingspogingen inging? Ik volg het even niet.’
‘Ik heb helemaal geen toenaderingspoging gedaan.’
‘Hoe wist ze dan dat je in haar geïnteresseerd was?’
‘We praatten veel met elkaar en konden het goed vinden samen. We hadden gewoon veel met elkaar gemeen, bands en zo, en zijn een paar keer naar de film gegaan. Er is een soort chemie tussen mensen – dat voel je gewoon.’
‘Voelde Hayley dat ook zo?’ vroeg Banks.
‘Dat denk ik niet. Ze had het er in elk geval nooit over. Hayley kon erg afstandelijk zijn. Je wist met haar nooit goed waar je aan toe was. Zoals ik net al zei: zo veranderlijk als wat. Ze voelde zich lekker in een groep en was een echt feestbeest.’
‘Het middelpunt van de belangstelling?’
‘Tja, dat was voor haar nooit een probleem. Ze zag er goed uit, en dat wist ze. Nou ja, ze kon soms een beetje wild zijn, maar dat was allemaal onschuldig, gewoon een geintje. Soms dacht ik weleens dat het haar manier was om… nou ja, om één bepaalde persoon op afstand te houden. Als je met een groep was, hoefde je nooit iemand dichtbij te laten komen en kon je hem altijd op een armlengte afstand houden. Als je met haar aan de praat raakte, dan kon ze iets zeggen en voordat je het wist was iedereen bij het gesprek betrokken en lachte ze om de grap van een ander. Je had haar nooit lang voor jou alleen.’
‘Dat moet erg frustrerend zijn geweest,’ zei Banks.
‘Vertel mij wat.’
‘Hoe liep het uiteindelijk af?’
‘Tja, er is eigenlijk nooit iets begonnen, dus hoe kon het dan aflopen? Ik ben niet met haar naar bed geweest of zo. Ik heb haar alleen maar gezoend. De laatste tijd kreeg ik weleens de indruk dat ze… Ach, het doet er ook niet toe.’
‘Misschien wel, Stuart,’ zei Banks. ‘Laat mij daar maar over oordelen.’
Kinsey zweeg even en beet op zijn nagel. ‘Zou ik misschien een kop thee of zo kunnen krijgen?’ vroeg hij. ‘Ik heb dorst.’
‘Natuurlijk.’ Omdat hij het tempo niet uit het verhoor wilde halen, gaf Banks Winsome een teken, waarop ze opstond en de agent die buiten bij de deur de wacht hield verzocht ergens thee vandaan te halen.
‘Het duurt niet lang,’ zei Banks tegen Kinsey. ‘Goed, Stuart, je was bezig me te vertellen over de indruk die je had gekregen.’
‘Ach, nou ja, het was eerder een vaag vermoeden, begrijpt u wel?’
‘Toch…’
‘Soms dacht ik dat ze misschien een vriendje had.’
‘Wanneer kreeg je voor het eerst die indruk?’
‘Een paar maanden geleden. Rond die tijd.’
‘Enig idee wie het was? Een van de anderen in de groep?’
‘Nee. Iemand die ze voor ons geheimhield.’ Hij leunde voorover op de tafel. ‘Dat bedoelde ik toen ik zei dat ik naar de Maze ging omdat ik wilde zien waar ze naartoe ging: ik was van plan haar te volgen en erachter te komen wie die onbekende kerel was.’
‘Heb je haar daar nog gezien?’
‘Nee. Ik dacht dat ze al weg was. Er waren al meer dan vijf minuten voorbijgegaan sinds we haar in de Maze hadden achtergelaten. Zo lang duurt het niet om te… u weet wel.’
‘Juist,’ zei Banks. Dokter Burns had hem verteld dat Hayley ook had overgegeven, herinnerde hij zich, waardoor ze er langer moest zijn gebleven. ‘Heb je iets gezien of gehoord toen je daar was?’
‘Ik… Ik dacht dat ik een deur hoorde dichtslaan en een soort… geen schreeuw, maar een soort gedempte kreet. U denkt toch niet dat zij dat kan zijn geweest, hè? Ik kreeg het er koud van, kan ik u vertellen.’
‘Hoe laat was dat?’
‘Vlak nadat ik in de Maze was aangekomen. Ik lette niet echt op de tijd, maar ik denk tegen vijf voor half, zoiets.’
Slechts vijf minuten nadat Hayley zelf de Maze in was gelopen, bedacht Banks. ‘Zag je iemand?’
‘Nee, niemand.’
‘Wat deed je toen je dat geluid hoorde? Rende je daarom zo hard?’
Kinsey knikte en staarde naar het tafelblad. ‘Ik maakte dat ik daar wegkwam,’ zei hij. ‘Ik nam aan dat ze klaar was en allang was vertrokken toen ik daar aankwam. U denkt toch niet echt dat ik haar hoorde, hè? Ik had haar misschien kunnen redden, maar ik was zo bang. O, god…’ Kinsey liet zijn hoofd in zijn handen zakken en begon te huilen.
Banks wist vrij zeker dat Kinsey inderdaad Hayley had gehoord, maar dat zei hij niet tegen hem. Zijn eigen fantasie zou hem toch al zwaar genoeg kwellen. Nu kon het tijdstip waarop ze was aangevallen in elk geval nauwkeuriger worden vastgesteld. Hayleys moordenaar had ongeveer vijf minuten nadat ze de Maze in was gegaan toegeslagen, vlak nadat ze had overgegeven en klaar was met datgene waarvoor ze in de Maze was. Misschien had hij haar bezig gezien en had dat hem opgewonden en ertoe aangezet.
De timing klopte natuurlijk als een bus. Hayley zou er echt niet langer zijn blijven rondhangen, tenzij ze er met iemand had afgesproken. Kinseys opmerking over de onbekende vriend schoot Banks ook weer te binnen. Misschien had ze een afspraakje met hem gehad. Misschien had hij haar vermoord. Waarom zou ze echter met hem in de Maze afspreken als ze toch de nacht bij hem ging doorbrengen? Het was veel logischer geweest om naar zijn flat te gaan, of waar hij ook woonde. Waarom zou een vriendje echter zijn toevlucht zoeken tot verkrachting of moord? Toch gebeurden dergelijke dingen weleens, wist Banks. Nog niet zo heel lang geleden had de politie in West-Yorkshire een man opgepakt die zijn drie vriendinnen regelmatig bedwelmde en verkrachtte, ook al zouden ze uit alle liefde vrijwillig seks met hem hebben gehad. Wat seksueel afwijkend gedrag betreft keek Banks bijna nergens meer van op.
Hayley had condooms in haar schoudertas gehad, dus het was wel duidelijk dat ze seksueel actief was. Misschien had Stuart Kinsey haar wel degelijk vermoord, uit frustratie of jaloezie. Dat waren krachtige emoties, wist Banks nog uit vorige zaken. Onder invloed van jaloezie was een man of een vrouw tot vrijwel alles in staat.
De thee werd gebracht en Kinsey bedaarde. ‘Het spijt me,’ zei hij. ‘Ik kon de gedachte dat ik misschien iets had kunnen doen, maar in plaats daarvan ben weggerend, even niet aan.’
‘Je wist niet wat er aan de hand was,’ zei Banks. Een schrale troost, maar het was tenminste iets. Hij boog zich naar voren. ‘Ik vind die theorie van jou over Hayleys onbekende vriendje erg interessant,’ vervolgde hij. ‘Heb je enig idee wie het zou kunnen zijn of waarom ze er zo geheimzinnig over zou doen?’