12
Banks hield een fles wijn in zijn hand geklemd, haalde diep adem en belde aan. Het was vreemd om weer terug te zijn in de straat waar hij zo lang met Sandra en de kinderen had gewoond. Inmiddels was Sandra hertrouwd en weer moeder geworden; Tracy had haar studie aan de universiteit afgerond en Brian speelde in een succesvolle rockband. Banks tuurde even naar de dichtgetrokken gordijnen in zijn oude huis, een onopvallende twee-onder-een-kapwoning met een erkerraam, een nieuwe deur en een grindstenen voorgevel, en er schoten talloze herinneringen door zijn hoofd: die keer dat hij met Strauss’ Vier Letzte Lieder op de stereo samen met de toen twaalfjarige Tracy laat op de avond een beker warme chocolademelk had gedronken, nadat hij laat en somber was thuisgekomen van het onderzoek naar de moord op een meisje van haar leeftijd; Brian die haperend zijn eerste schreden op het muzikale pad zette en ‘Sunshine Of Your Love’ speelde op de akoestische gitaar die Banks voor zijn zestiende verjaardag had gekocht; Sandra en hij die beneden op de bank zo stil mogelijk vreeën toen de kinderen in bed lagen en probeerden hun lachen in te houden toen ze op de grond rolden. Hij dacht ook terug aan de laatste weken die hij daar in zijn eentje had doorgebracht en de keren dat hij zich met een fles Laphroaig op de vloer naast hem en Blood on the Tracks op ‘Repeat’ in de cd-speler op de bank bewusteloos had gedronken.
Voordat hij zich verder op het hachelijke pad der herinnering kon begeven, ging de deur open en stond Harriet Weaver voor hem, die er geen dag ouder uitzag dan ze twintig jaar geleden had gedaan toen ze Banks en zijn gezin welkom had geheten in de buurt. Banks boog zich naar haar toe en kuste haar op beide wangen.
‘Hallo, Alan,’ zei ze. ‘Wat fijn dat je bent gekomen.’ Banks gaf haar de wijn. ‘Dat had je niet hoeven doen. Kom binnen.’
Banks liep achter haar aan de gang in en hing zijn jas op. Toen gingen ze de woonkamer binnen. De meeste gasten waren al gearriveerd en zaten met een drankje voor zich in de vrolijke gloed van schemerlampen met oranje kappen te kletsen. Er waren in totaal twaalf mensen en Banks herkende twee stellen uit de tijd dat hij er zelf had gewoond: Geoff en Stella Hutchinson van nummer 24, en Ray en Max, het homoseksuele stel van de overkant. De anderen waren vrienden van Harriet van de bibliotheek of collega’s van haar man David uit de mysterieuze en wat Banks betreft dodelijk saaie wereld der computers. Sommigen van hen had hij al eens heel kort ontmoet.
Hij was rechtstreeks vanaf het politiebureau gekomen, een rit van ongeveer vijf minuten, en was onderweg alleen bij Oddbins gestopt om een fles wijn te kopen. Hij had bijna de hele dag op kantoor gezeten om verklaringen en forensische rapporten over de zaak-Hayley Daniels door te nemen. Af en toe waren zijn gedachten afgedwaald naar Annies zaak: Lucy Payne die met doorgesneden keel in een rolstoel zat. Hij zag weer voor zich hoe Lucy in het ziekenhuisbed had gelegen, aan de ene kant een meelijwekkende, breekbare gedaante met haar bleke, mooie, half in verband gezwachtelde gezicht, en aan de andere kant ondoorgrondelijk, sluw, manipulatief en mogelijk ook in- en inslecht. Banks had wat dat betreft nooit de knoop kunnen doorhakken, ook al was hij een van de weinigen die de videobanden hadden bekeken die hem ervan hadden overtuigd dat Lucy een even groot aandeel had gehad in de ontvoering en seksuele marteling van de meisjes als haar man Terry. Of ze ook daadwerkelijk iemand had vermoord, was een heel andere kwestie en een waarover de rechtbank nooit een uitspraak had hoeven doen. Iedereen geloofde in elk geval dat ze dat had gedaan. Haar ogen hadden niets prijsgegeven en haar instinctieve neiging tot zelfbehoud was heel sterk geweest.
Het viel nooit mee om de overstap te maken van ijzingwekkend naar alledaags, had Banks gemerkt, maar soms vormde oppervlakkig gekeuvel over de kansen van Engeland tegen Andorra na hun trieste gelijkspel van 0-0 tegen Israël of de kansen van de Tories om de volgende verkiezingen te winnen een welkome afleiding van de werkzaamheden van de dag.
Hij werd altijd een beetje nerveus van dineetjes en mocht niet eens wat drinken om tot rust te komen, omdat hij nog naar huis moest rijden. Hij was niet van plan Annies recente voorbeeld te volgen en het risico te nemen. Zij had geluk gehad. Nu hij aan Annie dacht, drong het opeens tot hem door dat hij haar normaal gesproken wel zou hebben meegevraagd als ze op iets betere voet met elkaar hadden gestaan. Hoewel ze geen stel meer waren, hielpen ze elkaar van tijd tot tijd nog wel uit de brand in het sociale leven, zodat ze er niet alleen voor stonden. Na haar bizarre gedrag tijdens hun laatste twee ontmoetingen had hij echter geen flauw idee hoe de zaken er tussen hen voor stonden of hoe ze zich zouden ontwikkelen.
Nadat hij iedereen had begroet, nam Banks het glas wijn aan dat David hem aanbood en ging hij bij Geoff en Stella zitten. Geoff was ambulancebroeder en de kans dat hij een eindeloos gesprek over ram en gig zou beginnen was groot. Dode of stervende mensen kon Banks wel aan. Stella dreef een antiekwinkel aan Castle Road en had altijd wel een paar interessante anekdotes te vertellen.
Al pratend bekeek Banks terloops de andere aanwezigen. Hij zag een paar arrogante eikels die hij herkende van een vorig feestje en niet echt graag mocht, van die types die er na een paar drankjes van overtuigd raakten dat zij beter dan wie ook in staat waren om alle problemen de wereld uit te helpen. De overige gasten vielen wel mee. De meesten waren van zijn leeftijd, halverwege de vijftig of misschien iets jonger. Harriet had op de achtergrond zachte klassieke muziek opgezet, zo te horen Bach, en de geur van geroosterd lamsvlees met knoflook en rozemarijn dreef vanuit de keuken de kamer in. Er gingen een paar borden met hapjes rond en toen er een bij Banks langskwam, pakte hij een minisaucijzenbroodje.
Gelukkig was hij niet de enige loslopende aanwezige in de groep. De meeste gasten maakten deel uit van een stel, maar Banks wist dat Graham Kirk, die een straat verderop woonde, onlangs van zijn vrouw was gescheiden en dat Gemma Bradley, die ’m nu al flink om had, twee jaar geleden haar derde man het huis uit had gezet en tot op heden nog geen vierde had gevonden. Harriet werkte samen met Gemma en had duidelijk medelijden met haar. De laatste alleenstaande van die avond was Trevor Willis, een wat norse weduwnaar die om de haverklap naar buiten glipte om met Daphne Venables, de vrouw van een van Davids collega’s, een sigaretje te roken. Van eerdere gelegenheden herinnerde Banks zich nog dat Trevor het type was dat steeds stiller en somberder werd naarmate hij meer had gedronken, en uiteindelijk zelfs in slaap sukkelde – waarbij hij één keer op zeer theatrale wijze pardoes met zijn gezicht in zijn trifle was beland.
Op dit soort momenten wilde Banks dolgraag dat hij nog rookte, vooral op zo’n zachte maartse avond als deze. Het was soms erg fijn om een excuus te hebben om even naar buiten te glippen wanneer het gesprek te rumoerig of saai werd.
Geoff was net halverwege een verhaal over een oude vrouw die regelmatig een ambulance belde om haar naar haar afspraken in het ziekenhuis te brengen, waarop een van de ambulancebroeders om haar af te schrikken had opgemerkt dat er iets met haar been was en dat het waarschijnlijk moest worden geamputeerd, toen Harriet hun verzocht aan tafel te gaan.
Het duurde even voordat ze iedereen op de plek had waar ze hen hebben wilde, en Banks kwam tot de ontdekking dat hij tussen Daphne en Ray zat, tegenover Max en Stella. Het had erger gekund, bedacht hij. Hij liet David zijn glas bijschenken, terwijl Harriet borden met een taartje van geitenkaas en gekaramelliseerde ui ronddeelde. De enigen die al aangeschoten waren, waren Gemma en Trevor, hoewel Daphne ook hard op weg leek, afgaande op de manier waarop ze Banks voortdurend in zijn arm kneep wanneer ze iets tegen hem zei. De uienquiche was heerlijk en het gesprek golfde zo geanimeerd om Banks heen dat hij in alle rust van zijn eten kon genieten zonder te hoeven meepraten.
Hij had zijn bord net leeg en zat naar Daphne te luisteren, die hem bij zijn arm had vastgepakt en een grappig verhaal vertelde over een bibliotheekbus die ervandoor was gegaan, toen er werd aangebeld. Terwijl de anderen hun gesprekken voortzetten, stond Harriet snel op om open te doen. Daphne eiste al Banks’ aandacht op en ademde de geur van Sancerre en oude tabak uit, vermengd met een vleug van het sterke parfum dat ze op had.
Voordat hij goed en wel doorhad wat er gebeurde, schoof Harriet al een extra stoel bij aan de tafel. Thirteen for Dinner, bedacht Banks peinzend, denkend aan het Poirot-verhaal. Zogenaamd een ongeluksgetal. De gesprekken stokten, de mannen vergaapten zich en de vrouwen verstijfden. Banks kon nog altijd niet ontsnappen aan Daphnes klemgreep om zijn linkerarm. Hij had het gevoel dat hij in een hoek werd gedreven door Coleridge’ ‘oude zeeman’. Rechts van hem hoorde hij een onbekende vrouwenstem zeggen: ‘Sorry dat ik zo laat ben.’
Daphne liet hem eindelijk los, waardoor hij zich nu zonder onbeleefd te zijn kon omdraaien om te zien hoe Harriet de verontschuldiging wegwuifde en druk redderend een plek aan de tafel inruimde voor de nieuwe gast, die hem glimlachend aankeek. Toen wist hij het weer: Sophia was dus eindelijk gearriveerd.
Chelsea was aan de late kant. Ze had een veel te dikke laag mascara aangebracht, maar had geen tijd meer om het opnieuw te doen. Het moest maar zo. Ze trok een beetje aan de beha onder haar dunne topje en wurmde net zo lang tot hij prettig zat; toen ging ze op een holletje naar beneden en trok ze haar hooggehakte pumps aan.
‘Allemachtig,’ zei haar vader, die zich precies op het moment dat Chelsea wankelend op één been in de gang stond omdraaide van de televisie. ‘Heb je enig idee hoe je erbij loopt, meid?’
‘Hou je mond, Duane,’ zei haar moeder. ‘Laat dat arme kind toch met rust. Jij bent toch ook uitgegaan om plezier te maken toen je jong was?’
‘Dat zal best, maar ik kleedde me in elk geval niet als een godvergeten…’
Chelsea bleef niet staan wachten tot hij was uitgesproken. Ze had het allemaal al eens eerder gehoord. Wat volgde was een zin die eindigde met ‘del’, ‘slet’, ‘hoer’, ‘snol’ of iets in die geest. Ze griste haar handtas mee, waarin ze haar sigaretten en een paar make-upspulletjes had zitten, plus wat geld voor het geval ze een rondje moest betalen of een taxi naar huis wilde nemen, blies haar moeder vanaf een afstandje een kus toe, ving nog net op hoe die haar nariep dat ze voorzichtig moest zijn en vooral niet moest vergeten wat dat arme meisje laatst was overkomen, en rende naar buiten. Toen ze de deur achter zich dichttrok, hoorde ze nog net haar ouders tegen elkaar tekeergaan. Dat hielden ze wel even vol, wist ze, totdat haar moeder het zoals altijd opgaf en naar de bingo ging. Wanneer Chelsea laat op de avond weer thuiskwam, zou haar moeder al in bed liggen en zat haar vader snurkend voor de televisie waar op Freeview een of andere waardeloze oude thriller of horrorfilm te zien was, met een volle asbak en een paar lege bierblikjes op het tafeltje vol kringen en vlekken naast hem. Ze waren gewoon ontzettend voorspelbaar.
Wat had ze graag in Leeds of Manchester of Newcastle willen wonen. Dan had ze tot nog later kunnen uitgaan en zelfs de hele nacht kunnen wegblijven als ze dat wilde, maar in Eastvale was op zaterdagavond om halfeen, een uur alles wel zo’n beetje dicht, behalve dan de Bar None met zijn suffe dj en waardeloze muziek, en de Taj Mahal, waar het altijd vol zat met sneue dronken soldaten die liters bier dronken en vindaloo naar binnen propten voordat ze naar Irak werden verscheept. Morgen zou ze met Shane in zijn auto naar The Long Blondes gaan in The Sage in Gateshead, hun eerste echte afspraakje zonder anderen erbij. Dat werd vast echt gaaf. Op maandag moest ze weer aan de slag in de winkel. Dat was haar leven in een notendop.
Ze hadden met z’n allen afgesproken op het marktplein. Chelsea kon in de verste verte geen bus ontdekken, want na zessen reden die nog maar zelden door de wijk East Side, dus had ze een wandeling van een kwartier voor de boeg over de rivier en dan via de heuvel omhoog langs het park en het kasteel. Het was al donker en haar hoge hakken liepen niet echt gemakkelijk. Ze zouden eerst naar The Red Lion gaan, wist ze, en als ze hen daar misliep, gingen ze waarschijnlijk bij The Trumpeter’s langs om een paar potjes biljart te spelen voordat ze verder trokken naar The Horse and Hounds, waar meestal een band covers speelde van beroemde oude nummers als ‘Satisfaction’ en ‘Hey Jude’. Soms waren ze nog best goed ook. In elk geval beter dan de afgeleefde traditionele jazz die ze op zondag rond lunchtijd altijd boden.
Toen ze boven aan de heuvel was aangekomen, versnelde Chelsea haar pas en liep ze door Castle Road naar het plein, waar het al krioelde van de jonge mensen die ergens naar op weg waren. Ze stak het plein over en groette onderweg een paar bekenden. Het viel op haar hoge hakken niet mee om over de keitjes te lopen en ze struikelde een paar keer bijna voordat ze bij de pub aankwam, de deur opendeed en hen zag zitten. Shane grijnsde door de rook naar haar en ze glimlachte terug. Het kwam allemaal wel goed. De zaterdagavond was begonnen en het kwam allemaal wel goed.
Nu Sophia was gearriveerd, veranderde de toon van de gesprekken rond de eettafel aanzienlijk, en dat was dan nog zacht uitgedrukt. De mannen zetten een hoge borst op en probeerden haar te imponeren. Geoff maakte een opmerking over de wijn, waarin hij een vleugje chocolade, vanille en tabak meende te proeven, een tekst die hij duidelijk uit zijn hoofd had geleerd uit een boek, en Graham Kirk stak een verhandeling af over de toekomst van de ict , ogenschijnlijk tegen Max, maar intussen wierp hij met enige regelmaat een zijdelingse, om goedkeuring bedelende blik op Sophia, die niet eens naar hem luisterde. Zo te zien was Sophia zich nergens van bewust, bedacht Banks. Zij kon het ook niet helpen dat mannen bij bosjes aan haar voeten neervielen, leek haar zelfverzekerde uiterlijk uit te stralen. Als ze het amusant vond, liet ze dat evenmin merken.
Banks genoot met volle teugen van het schouwspel. Hij had het gevoel alsof hij onzichtbaar was, ongrijpbaar als lucht, een vlieg op de muur, en omdat niemand op hem lette, kon hij naar hartenlust gezichtsuitdrukkingen en lichaamstaal in zich opnemen. Onopvallend aanwezig zijn was een talent dat hij al sinds zijn vroegste jeugd bezat en het kwam hem in zijn werk vaak van pas. Sandra werd er altijd hoorndol van, herinnerde hij zich. Ze vond het onbeleefd dat hij niet meedeed. Sandra was zelf erg sociaal en altijd duidelijk aanwezig.
Sinds Sophia’s komst hing Daphne niet langer meer aan zijn arm en praatte ze evenmin nog tegen hem; in plaats daarvan zat ze mokkend achter haar wijn, die ze nog sneller achterovergoot dan ze eerder op de avond had gedaan. Aan het andere uiteinde van de tafel gooide iemand een glas rode wijn over het witte tafelkleed, en iedereen was een tijdje druk in de weer met doekjes en sponzen. Harriet probeerde de rust te herstellen en riep dat ze er niet op moesten letten; het zou er in de was wel uit gaan.
In de chaos wierp Banks steels een blik op Sophia. Dat ze beeldschoon was, was hem al duidelijk geweest voordat hij haar zelf had gezien. Het effect dat haar binnenkomst op de kamer had gehad, had hem dat al verteld. Hoe langer hij naar haar keek, des te beter hij het begreep. Haar donkere haar was losjes in haar lange nek samengebonden en haar olijfkleurige huid was glad en smetteloos. Ze had een jadegroen topje aan dat net laag genoeg was uitgesneden om de aanzet van een decolleté te tonen zonder echt iets prijs te geven, en ze droeg een antiek medaillon aan een dun zilveren kettinkje om haar hals, dat ze zo nu en dan even met haar duim en wijsvinger aanraakte. Haar lippen waren vol en haar ogen waren de donkerste en verleidelijkste die Banks ooit had gezien. In die ogen kon een man verdrinken. Ze betrapte hem erop dat hij naar haar zat te staren en glimlachte weer. Hij voelde dat hij bloosde. Hij was niet langer onzichtbaar.
Het gesprek kwam onvermijdelijk op recente misdaadcijfers, comazuipen, bendes, roofovervallen, onveiligheid op straat, moord en doodslag in het algemeen, en de schijnbare onmacht van de politie om zelfs de eenvoudigste, in een handomdraai op te lossen misdrijven tot een goed einde te brengen of belasting betalende burgers te beschermen tegen overvallers, inbrekers en verkrachters. Hoewel niemand het woord direct tegen Banks richtte, vielen er wel degelijk de nodige uitdagende, verwachtingsvolle opmerkingen, maar toen hij niet hapte, stelde Quentin, Daphnes echtgenoot en een van de arrogante eikels, specifiekere zaken aan de kaak, waaronder de zaak rond Hayley Daniels.
‘Neem nou dat arme kind dat vorige week hier in de stad is vermoord,’ zei hij. Zijn lippen waren nat en rood van de wijn, zijn ogen glinsterden en er parelden zweetdruppels op zijn bovenlip en voorhoofd. Daphne zat stijfjes met over elkaar geslagen armen naast Banks en keek alsof ze zojuist een citroen had uitgezogen. ‘Volgens alle kranten,’ ging Quentin verder, ‘was het iemand uit haar naaste omgeving, een ex-vriendje of iets dergelijks. Dat zeggen ze altijd, maar is er ook al iemand gearresteerd? Nee. Waarom duurt het in vredesnaam zo lang? Zijn ze achterlijk of zo? Je zou toch denken dat ze inmiddels wel weten wie het is geweest.’
Iemand opperde dat de schuld daarvoor bij te toegeeflijke rechters, het Openbaar Ministerie en gladde advocaten lag, en nog altijd zei Banks niets. Een paar mensen lachten opgelaten en Max merkte op: ‘O, ze zijn ongetwijfeld het bewijsmateriaal weer eens kwijtgeraakt. Dat gebeurt toch altijd? Of ze doen alleen maar alsof, natuurlijk.’ Hij keek naar Banks.
Toen onderbrak Sophia’s stem de anderen. ‘Allemachtig, jullie zouden jezelf eens moeten horen. Zijn jullie nu echt allemaal zulke makke schapen dat jullie alles geloven wat je in de krant leest of op het journaal hoort? Als je het mij vraagt, hebben jullie iets te vaak naar politieseries gekeken. Te veel Frost en Morse en Rebus . Wat denken jullie nou? Dat de politieagent echt midden in de nacht wakker wordt met een briljant idee en tegen zichzelf zegt: “Aha, eureka, ik heb het! Ik heb de oplossing!”? Word toch eens volwassen. Het is gewoon keihard werken.’
Dat snoerde hun de mond. Na een korte stilte keek Banks haar aan en hij zei: ‘Nou ja, ik word anders heus weleens midden in de nacht wakker met een briljant idee, maar dat blijken dan meestal mijn darmen te zijn.’
Er viel weer een stilte en toen begon iedereen te lachen. Sophia hield zijn blik vast en keek hem met haar donkere ogen onderzoekend aan. Ze glimlachte weer en deze keer voelde het contact anders, had het iets intiems.
De aanwezigen kletsten nu in kleinere groepjes
over verschillende onderwerpen verder. Banks raakte in gesprek met
Sophia, die vertelde hoe graag ze
’s avonds door Londen liep; op zijn beurt vertelde hij haar over
een paar van zijn lievelingswandelingen door de Dales. Harriet
luisterde mee en kwam met een paar grappige anekdotes over de tijd
toen ze nog met de bibliotheekbus rondreed. Het dessert werd
geserveerd – kruimeltaart van appel en rabarber met custard – en
daarna verzamelde iedereen zich in de woonkamer voor koffie en een
afsluitend drankje.
De avond liep ten einde. De dronkaards waren in een diepe stilte verzonken, die af en toe werd verstoord door een snurk van Trevor of een stuiptrekkinkje van Gemma. De anderen praatten zachtjes met elkaar boven hun dampende koffiekopjes, en iedereen voelde zich voldaan en slaperig na het vele eten en de wijn. Zelfs het schijnsel van de lampen in de woonkamer deed gedempter en warmer aan. Op de achtergrond had Bach plaatsgemaakt voor Paul Simons Graceland . Banks voelde zich warm en behaaglijk, en zou zo in slaap kunnen vallen in zijn leunstoel, maar dat kon natuurlijk niet. Een paar mensen stonden al op en liepen naar de gang. Het was tijd om te gaan en aan de lange rit naar Gratly te beginnen, misschien met harde muziek op de iPod om hem wakker te houden.
‘We gaan sluiten, dames en heren,’ riep de pubbaas van The Horse and Hounds tegen halftwaalf. ‘In de benen graag. Hebben jullie geen huis waar jullie terechtkunnen?’
Chelsea had nog een halve Bacardi Breezer voor haar staan. Haar vijfde – of was het de zesde? – van de avond. Ze kon het zich niet meer herinneren. De anderen hadden ook nog wat drank voor hun neus, de een wat meer dan de ander – vooral bier voor de jongens en witte wijn voor de meisjes. De band was een halfuur geleden al gestopt, maar het was nog steeds druk en lawaaiig in de pub. De muziek was die avond wel meegevallen, dacht ze bij zichzelf, maar als ze nog één coverversie van ‘Satisfaction’ moest aanhoren, zou ze het op een gillen zetten. Ze had het toch al nooit een goed nummer gevonden en hield helemaal niet van The Rolling Stones. Dat waren al ouwe zakken geweest toen zij werd geboren.
Chelsea stak een sigaret op. Ze wist dat ze waarschijnlijk nog wel een minuut of tien mochten blijven zitten, zolang ze zich maar gedroegen. Als ze na middernacht thuiskwam, was het er vast wel rustig. Dan kon ze in bed haar koptelefoon opzetten en de nieuwe cd van The Killers beluisteren. Het was een leuke avond geweest en ze voelde zich een beetje licht in haar hoofd, en moe. Shane had haar een paar keer gezoend wanneer ze elkaar in de gang naar de wc’s tegenkwamen en hun afspraak in The Sage morgen ging nog steeds door. Ze moest goed nadenken over wat ze zou aantrekken en haar kledingkast aan een grondige inspectie onderwerpen.
Het had er veel van weg dat iedereen inmiddels zijn glas leeg had en aanstalten maakte om te vertrekken. Buiten op het marktplein was het druk; hier en daar stonden een paar meiden tegen elkaar te schelden en er werd ook geknokt, zag Chelsea. Aan de overkant zag ze een politiebusje, maar niemand schonk er aandacht aan. De agenten kwamen alleen in actie wanneer er een complete bendeoorlog losbarstte.
Voor het politiebureau beukte een meisje met haar handtas in op een magere jonge knul. Iedereen lachte, behalve de jonge knul zelf, natuurlijk. Een ander meisje, dat zo te zien helemaal alleen was, strompelde huilend en met doorgelopen mascara op een kapotte hak over de keitjes. Af en toe klonk er gejuich op van groepjes jongeren in York Road die op weg waren naar de Taj Mahal. In het steegje naast de pub stonden twee jongens samen een jointje te roken. Chelsea ving de geur op toen ze erlangs liep. Ze draaide haar hoofd om. Ze wilde niet dat ze met hun stonede koppen vervelend tegen haar gingen doen. Ze haakte haar armen in die van Katrina en Paula, met wie ze zwierend naar Castle Road liep, een oud nummer van Robbie Williams zingend. Chelsea had bijna net zo’n hekel aan Robbie Williams als aan The Rolling Stones, maar je kon gewoon niet om hem heen. Hij was bijna net zo’n nationale held als Manchester United en daar had ze óók al een hekel aan. Het weer was nog steeds zacht en de wassende maan scheen vanuit een heldere hemel omlaag. De jongens liepen rokend voorop en duwden elkaar speels opzij.
‘We zouden naar The Three Kings kunnen gaan,’ zei Shane. ‘Die is waarschijnlijk nog wel een halfuur open. Willen we nog wat drinken?’
‘The Three Kings is echt prut,’ zei Katrina. ‘Daar zitten alleen maar oude mannen. Ik krijg er altijd kippenvel van wanneer ik binnenkom en ze me allemaal aangapen.’
‘Niet op dit uur,’ zei Shane, die achterstevoren liep om hen tijdens het praten te kunnen aankijken. ‘Alle oude mannen zijn nu thuis en liggen allang op één oor. The Fountain dan? Die is meestal tot middernacht open.’
‘Nee,’ zei Chelsea. ‘Daar was dat meisje, die Hayley Daniels. Het meisje dat is vermoord.’ Chelsea had Hayley niet echt gekend, maar haar wel af en toe op zaterdag in een van de pubs gezien. Ze had zelf als kind in de Maze gespeeld en de gedachte dat daar iemand was vermoord, was echt griezelig.
‘Spelbreker,’ zei Shane. Hij draaide zich om en nam een sigaret aan van Mickey.
‘Wat is er dan?’ zei Mickey op de spottende, uitdagende toon die Chelsea zo haatte. ‘Ben je soms bang om te dicht bij de Maze te komen? Bang voor het donker? Voor spookjes? Hannibal the Cannibal?’
‘Ach, hou toch op,’ zei Chelsea. ‘Ik ben heus niet bang. Bovendien is het afgezet. Kijk maar.’
‘Alleen de ingang via Taylor’s Yard maar,’ antwoordde Mickey snel. ‘Je kunt er vanuit Castle Road zo binnenkomen, of vanaf het parkeerterrein aan de achterkant. Ik wil wedden dat je gewoon niet durft. Ik wil wedden dat je gewoon te schijterig bent.’
‘Wat bedoel je?’ zei Chelsea, die de grond onder haar voeten voelde deinen. Ze wist niet zeker of dat kwam doordat ze dronken was of doordat ze bang was.
‘Je hebt me wel gehoord,’ zei Mickey met een knipoog naar zijn vrienden. ‘Ik wil wedden dat je niet in je eentje de Maze durft in te gaan.’
‘Natuurlijk durf ik dat wel,’ zei Chelsea.
‘Doe het dan.’
‘Wat?’
Ze bleven stilstaan en Mickey draaide zich om, zodat hij de meisjes kon aankijken. ‘Ik daag je uit. Ik daag je uit om daar naar binnen te gaan en er vijf minuten te blijven. In je eentje.’
‘Wat verwed je eronder?’ vroeg Chelsea, die hoopte dat ze dapperder klonk dan ze zich voelde.
‘Als je het doet, mag je mee naar mijn flat voor een lekker potje beffen.’
‘Wacht eens even, Mickey,’ zei Shane. ‘Dat gaat mooi niet door.’
‘Sorry, man,’ zei Mickey lachend. ‘Ze kunnen gewoon niet van me afblijven.’ Hij keek weer naar Chelsea. ‘Wat zeg je ervan, meid?’
‘Die tong van je mag je bewaren voor de sletjes die je anders altijd aflebbert,’ zei Chelsea, ‘maar voor tien pond ga ik vijf minuten in mijn eentje de Maze in.’
‘Je hoeft het niet te doen, Chel,’ zei Shane smekend. ‘Hij is zo zat als wat. Zoals gewoonlijk doet hij weer eens ontzettend lullig. Ga er nou niet op in.’
‘Dat is toch geen nieuws?’ Chelsea ging uitdagend met haar handen op haar heupen voor hen staan. ‘Hoe zit het, knul?’ zei ze. ‘Of kun je soms geen tien pond missen?’
‘Je weet niet wat je laat schieten,’ zei Mickey, en hij liet zijn tong langs zijn dikke lippen glijden. ‘Oké, omdat jij het bent, maar als je gillend terugkomt voordat die vijf minuten om zijn, krijg ik tien pond van jóú. Afgesproken?’
‘Afgesproken.’
Ze schudden elkaar de hand. Op weg naar Castle Road kwam het groepje langs The Fountain, die al dicht was, zag Chelsea. Misschien hadden de gebeurtenissen van de vorige week hun bezoekers wel weggejaagd.
Was ze nou maar niet zo impulsief op Mickeys uitdaging ingegaan. Anderzijds, waar zou ze bang voor moeten zijn? Iedereen zei immers dat Hayleys ex-vriendje of iemand anders die haar kende haar had vermoord, en zo iemand had toch geen enkele reden om bij Chelsea hetzelfde te doen? Bovendien kende ze de Maze op haar duimpje, en wist ze alle sluiproutes en uitgangen te vinden die de meeste mensen helemaal niet kenden. Tien pond. Dan had ze morgen wat extra’s om in The Sage uit te geven. Waarom ook niet? Ze zou het gewoon doen, besloot ze. Ze zou de uitdaging van die stomme Mickey aangaan en tien pond opstrijken.
Waarom mensen na een etentje bij iemand thuis altijd zo lang nodig hadden om afscheid te nemen ontging Banks volkomen. Op het laatste nippertje begonnen ze nog een nieuw gesprek over een dringend onderwerp en zeiden ze eindelijk wat ze de hele avond al op hun hart hadden. Een minuut of twintig nadat ze de eerste stappen in de richting van de voordeur hadden gezet, slenterden ze ten slotte weg in de richting waaruit ze waren gekomen. Trevor en Gemma hadden assistentie nodig, en hun buren waren zo vriendelijk om die te verlenen. Daphne wilde per se bewijzen dat ze het wel zonder hulp van Quentin afkon, hoewel ze toch wat onvast ter been was. Banks bedankte Harriet en David, beloofde snel weer iets van zich te laten horen en wandelde met een blik op de heldere hemel in de zachte avondlucht over het pad weg. Er waaide een zacht briesje dat de jonge blaadjes amper in beweging kreeg. Na de warmte in de eetkamer voelde de buitenlucht koel aan op zijn huid.
Op de een of andere manier viel zijn vertrek samen met dat van Sophia, en nu stonden ze samen in het schijnsel van een straatlantaarn aan het eind van het tuinpad. Sophia wachtte op Harriet, die naar boven was gehold om een fotoalbum met oude familiefoto’s te halen dat ze aan haar zou lenen. Ze waren voor het eerst alleen met hun tweeën en Banks wist niet goed wat hij moest zeggen. Het was ook voor het eerst dat hij haar niet aan tafel zag, en hij ontdekte dat ze een strakke spijkerbroek aanhad die mooi stond bij haar lange benen, en dat ze langer was dan hij in eerste instantie had gedacht.
Uiteindelijk begonnen ze tegelijkertijd te praten. Het was zo’n gênant moment waarom je vervolgens hartelijk kunt lachen en daarmee was het ijs gebroken.
‘Wat ik dus wilde zeggen,’ zei Sophia, ‘is dat ik je jaren geleden al eens heb ontmoet.’
‘Dat herinner ik me helemaal niet.’
Ze keek zogenaamd bedenkelijk. ‘Ik ben diep beledigd.’ Toen glimlachte ze. ‘Twintig jaar geleden, om precies te zijn. Ik studeerde nog en was bij tante Harriet op bezoek. Volgens mij was jj hier net komen wonen en ze heeft je toen aan me voorgesteld.’
‘Twintig jaar,’ zei Banks. ‘Er is in die tijd veel veranderd.’
‘Voor ons allebei. Zeg, ik had zo gedacht dat zelfs een belangrijke politieman als jij vast wel af en toe een paar uurtjes vrij heeft. Ik vroeg me af of je misschien zin had om zo’n lange wandeling met me te gaan maken waarover je het had. Morgenmiddag, bijvoorbeeld?’
‘Heel graag,’ zei Banks.
‘Fantastisch. Ik zal je mijn mobiele nummer geven. Heb je papier? Ik bedoel natuurlijk niet zo’n zwart politieopschrijfboekje. Ik wil niet tussen de gebruikelijke verdachten en viezeriken terechtkomen.’
‘Maak je geen zorgen.’ Banks haalde een bonnetje van Somerfield uit zijn broekzak en een pen uit zijn jasje. ‘Roep maar.’
Ze noemde hem haar nummer. Hij schreef het haastig op en kreeg om de een of andere reden het gevoel dat ze iets stiekems deden wat Harriet niet mocht zien.
‘Ik bel je morgen zodra ik weet hoe de zaken ervoor staan,’ zei hij, ‘maar ik denk niet dat het een probleem is.’
‘Mooi.’
Ze bleven nog even bij elkaar staan in het licht van de straatlantaarn. Banks had het bizarre gevoel dat de wereld buiten de lichtkring niet langer bestond. ‘Goed,’ zei hij, ‘dan ga ik er nu maar eens vandoor. Kan ik je misschien ergens afzetten?’
‘Nee. Echt niet. Het is niet ver. Ik vind het fijn om te lopen.’
‘Zeker weten?’
‘Heel zeker. Daar is Harriet.’ Ze draaide zich om. ‘Tot morgen,’ fluisterde ze over haar schouder.
‘Ja,’ zei Banks. Toen liep hij vanuit het vreemde licht de echte wereld vol schaduwen weer in en hoorde onmiddellijk het geluid van schreeuwende stemmen en een fles die in de verte aan diggelen werd gesmeten. Zaterdagavond in Eastvale. Hij stapte in de Porsche, zette de iPod aan, draaide het volume van ‘Just Like Honey’ van Jesus and Mary Chain flink omhoog en reed snel weg in de richting van Gratly.
Ondanks haar stoerheid was Chelsea best zenuwachtig toen ze in de overdekte winkelstraat bij Castle Road langs de gesloten winkels liep – Past Times, Whittard, Castle Books – en de Maze inging. Vijf minuten konden heel lang duren en er kon heel veel in gebeuren.
Haar voetstappen echoden tegen de hoge muren en de zacht brandende peertjes die hier en daar boven de deuren van de pakhuizen hingen wierpen haar schaduw voor haar uit op de keien. Ze struikelde bijna over een kat, die er luidkeels krijsend vandoor ging, en haar hart bonsde steeds sneller en harder. Misschien had ze Mickeys uitdaging beter niet kunnen aannemen. Tegenwoordig kreeg je bijna niets meer voor tien pond. Het ging echter niet om het geld – dat wist ze best –, maar om haar trots.
Hayley Daniels was door een ex-vriendje vermoord, hield Chelsea zichzelf voor. Onthoud dat goed. Toen vroeg ze zich af of een van háár ex-vriendjes háár misschien zou willen vermoorden. Ze was in haar korte leventje best wreed geweest, besefte ze nu. Om te beginnen had ze Derek Orton bedrogen en die was niet zo blij geweest toen hij daarachter kwam. Verder had ze de brieven en e-mails van Paul Jarvis maandenlang onbeantwoord gelaten nadat hij naar de universiteit van Strathclyde was vertrokken, totdat hij het uiteindelijk maar had opgegeven. Misschien had hij haar wel gestalkt. Hij had heel vaak gezegd dat hij van haar hield. Vervolgens was ze met de beste vriend van Ian McRae naar bed geweest, louter en alleen om hem pijn te doen, en ze had er wel voor gezorgd dat hij dat te horen had gekregen. Dat was wel ongeveer het ergst wat ze had gedaan. Ian zat echter nog in de bak, omdat hij die oude vrouw had beroofd.
Chelsea sloeg een hoek om en liep voorzichtig dieper de Maze in. Ze wist waar ze naartoe ging. Het kostte ongeveer vijf minuten om van de overdekte winkelstraat bij Castle Road naar de uitgang bij het parkeerterrein te komen. Hoe dieper ze echter in de Maze doordrong, des te ongemakkelijker ze zich voelde; bij elk geluidje en elke schaduw maakte ze een sprongetje van schrik en ze vervloekte Mickey, omdat hij haar hiertoe had aangezet.
Ze stak een klein, slecht verlicht plein over en meende toen achter zich een geruis te horen, zoals het geluid dat iemands kleren maken tijdens het lopen. Ze draaide zich om, zag een geheel in het zwart geklede man staan met zijn gezicht helemaal in de schaduw en verstijfde. In gedachten schatte ze haar kansen in. Als ze zich nú omdraaide en wegrende, kon ze waarschijnlijk de uitgang wel bereiken voordat hij haar te pakken kreeg. Die stomme hoge hakken die ze aanhad, zouden haar daarbij wel in de weg zitten. Ze moest ze snel zien te lozen.
Ze probeerde haar schoenen snel uit te schoppen. Hij kwam al naar haar toe gelopen en ze zag dat hij zijn mond opendeed alsof hij iets wilde zeggen, maar voordat ze goed en wel in de gaten had wat er gebeurde, dook er achter hem een tweede gedaante op, eveneens in donkere kleding en alleen vaag te onderscheiden. Deze gestalte bewoog zich snel en haalde van achteren een hand over de keel van de man. Ze waren nu hooguit een meter bij haar vandaan en een warme, zoetige, metalige nevel van druppels daalde neer op Chelseas gezicht en hals. De man keek stomverbaasd en tastte met zijn vingers naar zijn keel. De tweede gedaante verdween weer in de schaduw.
Chelsea deed wankelend een paar stappen achteruit. Ze was nu alleen met de man, maar het leek wel alsof hij aan de grond was vastgenageld. Hij haalde zijn hand van zijn keel om ernaar te kijken en deed zijn mond open alsof hij probeerde iets tegen haar te zeggen, maar er kwam geen geluid uit. Hij zakte op zijn knieën. Chelsea hoorde iets kraken toen hij op de flagstones terechtkwam. Terwijl ze met een hand voor haar mond toekeek, viel de man voorover. Ze hoorde opnieuw iets kraken toen zijn neus tegen de grond smakte. Vervolgens zette ze het op een gillen en rende ze naar de uitgang.
Op de klanken van ‘Girl in the War’ van Josh Ritter reed Banks over de donkere, kronkelende weg die halverwege de helling boven de rivier liep. Hij begon eindelijk een beetje lol te krijgen in de Porsche, bedacht hij. De auto paste steeds beter bij hem. Door het intensieve gebruik zag het ding er inmiddels iets groezeliger en sjofeler uit, iets minder opzichtig, en hij deed het uitstekend op bochtige wegen als deze. Misschien zou hij hem toch maar houden. Links van hem rees de heuvelhelling steil omhoog en hoog boven hem gingen de weilanden over in uitstekende kalkstenen richels en velden vol brem en heide, die als duistere, dreigende gedaanten in de nacht opdoemden. Onder hem slingerde de rivier zich glinsterend in het maanlicht over de brede, weelderig begroeide valleibodem door de Leas. Hij kwam langs de drumlin met de vier door de wind kromgegroeide bomen en wist dat hij niet ver meer van huis was. Terwijl hij met een half oor naar de muziek luisterde, dacht hij aan Sophia en de frisse wind die ze over Harriets dineetje had doen waaien. Hij vroeg zich af of ze getrouwd was. Een knappe vrouw als zij had ongetwijfeld een serieuze relatie en woonde vermoedelijk ook samen. Hij wist dat het geen enkele zin had om aan te nemen dat er meer zat achter haar uitnodiging om met haar te gaan wandelen, en hij dacht terug aan zijn eigen goede raad om vooral niet verliefd op haar te worden. Daar was weinig kans op. Hij hoopte maar dat hij zondag tijd had om haar weer te zien. Zoals zij al had gezegd, had ook een belangrijke politieman als hij weleens behoefte aan een paar vrije uurtjes. Bovendien was hij de baas, of zat hij daar in elk geval dicht tegenaan.
De zogenaamd willekeurige shuffle was blijkbaar in de stemming voor folkmuziek, zoals wel vaker het geval was. Eliza Carthy’s ‘Worcester City’ volgde op ‘No Names’ van Kate Rusby. Daarna klonk Isobel Campbells ‘O Love Is Teasing’. Soms was Banks ervan overtuigd dat het helemaal niet willekeurig was en dat de iPod een heel eigen, duivelse wil bezat. Ooit had hij ‘Here Come The Nice’ van The Small Faces en ‘America’ van The Nice na elkaar afgespeeld. Je kon Banks echt niet wijsmaken dat dát willekeurig was geweest.
Zo’n anderhalve kilometer voorbij de drumlin ging Banks’ gsm over. Hij tastte er onhandig naar, maar wist het ding bij zijn oor te houden zonder dat het hem hinderde bij het rijden. Hij bevond zich in een gebied waar de ontvangst op z’n zachtst gezegd niet best was, en de stem aan de andere kant klonk krakend en zwak, en zakte telkens weg. Hij had het idee dat het Winsome was en meende ook nog de woorden ‘moord’ en ‘de Maze’ op te vangen voordat ze helemaal wegviel. Met een groeiend gevoel van onbehagen zette hij zijn mobieltje uit. Bij de eerstvolgende boerderij keerde hij de auto en reed hij terug naar Eastvale.