8

‘Wat is er, Alan? Wat is er allemaal aan de hand? Je kon de spanning zo-even snijden.’

‘Denk je dat Phil Hartnell het heeft gemerkt?’

‘Als hij dergelijke dingen niet opmerkte, had hij het nooit zo ver geschopt. Waarschijnlijk dacht hij dat het gewoon een ruzietje tussen twee geliefden was.’

‘En jij?’

‘Het leek me een voor de hand liggende conclusie, maar…’

‘Maar wat, Ken?’

‘Tja, jullie zijn immers geen geliefden, of wel? Ik dacht tenminste dat jullie niet langer een stel waren.’

‘Dat zijn we ook niet,’ zei Banks. ‘Dat wil zeggen: volgens mij niet.’

‘Hoe moet ik dat precies opvatten?’

Ze zaten buiten aan een tafeltje bij The Pack Horse op een binnenplaatsje vlak bij Briggate. De muren waren weliswaar hoger, maar toch deed het Banks denken aan de Maze en Hayley Daniels. Hij at met smaak van zijn extra grote portie schelvis met friet en had een pint Black Sheep naast zich staan. Aan één tafel zat al een groepje studenten dat een concert van Radiohead besprak, en langzaam maar zeker kwamen er ook steeds meer kantoormedewerkers binnen voor de lunch, de mannen met een losgetrokken stropdas en een jasje over hun schouders geslagen, en de vrouwen in lange bedrukte rokken, topjes met korte mouwen en open schoenen of sandalen. Het weer was sinds zondag veel beter geworden en de vooruitzichten voor het weekend waren veelbelovend.

‘Wist ik het maar,’ zei Banks. Hij vond niet dat hij het kon maken om Ken precies te vertellen wat er de vorige avond had plaatsgevonden, dus vertelde hij hem een flink ingekorte versie waaruit hij elke verwijzing naar Annies stuntelige versierpoging wegliet, evenals zijn reactie toen hij haar bovenbenen en borsten tegen zijn lichaam had gevoeld. Begeerte en gevaar. Hij had ervoor gekozen zichzelf tegen het gevaar te beschermen in plaats van toe te geven aan de begeerte. Dat kon hij echter ook niet aan Ken uitleggen. Er had ook jaloezie meegespeeld, omdat ze het over jonge knullen had gehad. Hij had eens ergens gelezen dat er zonder begeerte geen jaloezie is.

‘Wat had dat dan allemaal te betekenen?’ vroeg Blackstone.

Banks lachte. ‘Annie neemt me tegenwoordig niet echt meer in vertrouwen. Bovendien zit ze al een paar weken bij de oostelijke divisie. We hebben vrijwel geen contact met elkaar. Er is iets vreemds gaande in haar leven. Dat is het enige wat ik met zekerheid kan zeggen.’

‘Ze zag er vanochtend niet goed uit.’

‘Dat vond ik ook.’

‘Volgens jou was ze dus dronken toen ze bij je op de stoep stond?’

‘Ik had heel sterk die indruk, ja.’

‘Misschien heeft ze een alcoholprobleem. Dat komt in ons vak wel vaker voor.’

Banks staarde naar zijn halflege pint. Of was hij halfvol? Had híj een alcoholprobleem? Sommige mensen zouden waarschijnlijk zeggen van wel. Hij wist dat hij te veel dronk, maar hij dronk niet zoveel dat hij elke ochtend een kater had of dat zijn werk eronder te lijden had, dus maakte hij zich er meestal niet al te druk om. Wat kon het nou voor kwaad als hij een paar glazen wijn dronk wanneer hij in zijn eentje naar Thelonious Monk of The Grateful Dead zat te luisteren?

Soms had hij een depressieve bui en liet hij zich meeslepen door een paar smartlappen die Billie Holiday aan het eind van haar leven had gezongen, of Dylans Modern Times , en ja, misschien schonk hij dan weleens een glas of twee extra in. Nou, en? Annie zei het al: hij had nou niet bepaald zoveel leuke dingen in dat ellendige rotleventje van hem dat hij het zich kon veroorloven iemand als zij af te wijzen.

‘Dat is het volgens mij niet,’ zei Banks. ‘Annie lust op zijn tijd graag een pint en ze kan goed tegen drank. Nee, ik denk dat het eerder een symptoom is dan de kwaal zelf.’

‘Problemen met een man?’

‘Waarom denken we toch altijd meteen dat het zoiets moet zijn?’ vroeg Banks. ‘Misschien heeft ze wel problemen op haar werk.’ Nog voordat hij zijn zin had afgemaakt, drong het tot hem door dat hij dat zelf niet geloofde. Annie had de vorige avond bepaalde dingen gezegd die hij weliswaar maar half had begrepen, maar als hij tussen de regels door las, duidden ze wel degelijk op problemen met een man. Hij was al eens eerder bij haar liefdesleven betrokken geraakt en wist niet zeker of dat voor herhaling vatbaar was. ‘Misschien komt het wel doordat die kwestie met Lucy Payne en Janet Taylor weer werd opgerakeld,’ zei hij in de hoop het gesprek in een andere richting te sturen zonder meteen helemaal van onderwerp te veranderen.

Blackstone nam een slokje bier. ‘Ze had het toen niet gemakkelijk,’ merkte hij op. ‘Ze werd echt opgezadeld met de rottigste taak in een toch al rottige zaak.’

‘We hadden het geen van allen gemakkelijk,’ zei Banks, ‘maar ik begrijp wat je bedoelt. Heb je nog ideeën?’

‘Over wie erachter zit bedoel je?’

‘Ja.’

‘Zoals commissaris Hartnell al zei, is de lijst erg lang. Wat me wel dwarszit is de… tja, noem het maar de precisie waarmee het is uitgevoerd.’

‘Hoezo?’

‘Nou, laten we om te beginnen gewoon eens aannemen dat het niet al te moeilijk was voor de moordenaar om te achterhalen waar Lucy Payne naartoe was gegaan toen ze uit het ziekenhuis kwam. Ik weet dat Julia Ford heeft gezegd dat haar kantoor alle mogelijke moeite heeft gedaan om haar identiteit en verblijfplaats geheim te houden, maar dergelijke dingen kunnen allemaal eenvoudig worden omzeild wanneer iemand maar graag genoeg wil. Een beetje hulp van binnenuit, een aantal voor iedereen toegankelijke gegevens, een paar ponden van de ene hand in de andere, en ga zo nog maar even door. Laten we dat dus even negeren en ervan uitgaan dat het niet echt een probleem was om haar te vinden. Dan zitten we dus met de werkwijze. Stel dat het een woedend, geestelijk gestoord familielid van een van de slachtoffers was geweest. Zou het dan niet veel logischer zijn geweest als deze Lucy had meegenomen voor een wandeling langs de kust en haar daar gewoon over het klif had geduwd?’

‘Ik snap wat je bedoelt,’ zei Banks. ‘De manier waarop het nu is gegaan, vereiste voorbereiding van de kant van de moordenaar. Het scheermes of wat het ook is wat ze heeft gebruikt, bijvoorbeeld.’

‘Precies. Zelfs als we aannemen dat de dader vooraf al van plan was om Lucy te vermoorden, dan nog had het veel meer voor de hand gelegen om haar simpelweg over de rand te kieperen. Ze kon natuurlijk onmogelijk tot een bekentenis worden gedwongen, of zelfs maar pijn voelen of angst tonen. Ze kon niet eens praten.’

‘Suggereer je nu dat het níét iemand is geweest die bij de Kameleon-zaak betrokken was?’

‘Ik weet zelf eigenlijk niet goed wat ik wil suggereren,’ zei Blackstone. ‘Maar het lijkt me zeer zeker de moeite waard om die mogelijkheid te bekijken. Kan iemand die kwaad is op Lucy Payne vanwege wat ze een familielid had aangedaan zo koelbloedig te werk zijn gegaan? Waar is de woede dan gebleven?’

‘Als de moordenaar Lucy gewoon over de rand van het klif had geduwd,’ zei Banks, ‘dan was er een kans dat het lichaam nooit zou worden gevonden.’

‘De rolstoel echter wél, en daaruit zou duidelijk op te maken zijn wat er was gebeurd.’

‘Het zou kunnen.’

‘Misschien zit ik op het verkeerde spoor, hoor,’ zei Blackstone. ‘Ik zit alleen maar hardop te denken. Als ze van het klif was gevallen, was ze misschien niet dood geweest.’

‘Nee, Ken, volgens mij zit je op het goede spoor. Het was een koelbloedige daad, zo simpel is het. Een klus die efficiënt diende te worden geklaard. Bijna een huurmoord. De moordenaar wilde zeker weten dat het slachtoffer door haar toedoen was gestorven en heeft er misschien zelfs bij staan toekijken. Ze kon niet leven met onzekerheid. Aangezien Lucy Payne toch al volledig verlamd was, kon haar verder nog weinig worden aangedaan; alleen haar leven – voor zover je het nog een leven kon noemen – kon haar worden afgenomen.’

‘En alles wat er binnen in haar zat,’ zei Blackstone.

‘Hè?’

‘Laat maar. Ik zeg maar wat. Je hebt trouwens gelijk. Het was een efficiënte aanpak. De klus werd geklaard en het bewijs ervan bleef achter in het volle zicht, waar iedereen het kon zien. Er moet iets achter zitten.’

‘Je bedoelt dat de dader iets duidelijk wilde maken?’ zei Banks.

‘Ja. Het laten wegstromen van haar levenssappen. Wat zou de boodschap kunnen zijn? Zodra we het antwoord op die vraag weten, kunnen we volgens mij meteen een heleboel mensen uitsluiten.’

‘We?’

‘Annies team, bedoel ik.’

‘Het voelt wel aan als een voortzetting, vind je niet?’ zei Banks. ‘Als onafgedane zaken.’

‘Ja,’ beaamde Blackstone. ‘Ik wilde eigenlijk voorstellen om Jenny Fullers hulp als profiler weer in te roepen. Ze heeft ook aan de oorspronkelijke zaak meegewerkt.’

‘Ik weet niet waar ze momenteel is. Volgens mij is ze voorgoed uit Eastvale vertrokken. Bij mijn weten zou ze best in Amerika of Australië kunnen zitten. Ik heb haar echt al in geen eeuwigheid meer gezien.’

‘Dat klinkt alsof je het jammer vindt. Hebben jullie soms samen iets gehad?’

‘Ja,’ zei Banks, ‘maar niet in de zin die jij bedoelt. Wat Jenny betreft zijn mijn fouten alle dingen die we níét hebben gedaan en geen dingen die we wél hebben gedaan. Gemiste kansen in plaats van overhaaste actie met spijt achteraf.’

‘Hmm.’

‘We kennen elkaar gewoon al heel lang,’ zei Banks. ‘Eigenlijk al vanaf het moment dat ik in het noorden ben komen wonen. Ik heb haar tijdens mijn eerste zaak hier leren kennen. Misschien had het allemaal anders kunnen lopen, maar dat is niet gebeurd en nu is het te laat. Het is er nooit van gekomen.’

Ze dronken hun glas leeg en liepen Briggate in. Het zachte weer had veel mensen naar het centrum van de stad gelokt, dus het was druk in het voetgangersgebied en de winkels deden goede zaken: Marks & Spencer, Harvey Nichols, Debenhams, Curry’s Digital. Alle veertienjarige moeders liepen buiten te pronken met hun zonnebankkleurtje, en duwden met één hand een kinderwagen voor zich uit, terwijl ze in de andere een sigaret hielden. Daar had het tenminste veel van weg. Nadat hij op de Headrow afscheid had genomen van Blackstone met de belofte snel een keer af te spreken om samen een curry en een paar pints weg te werken, liep Banks Muji binnen om een stapeltje in karton gebonden opschrijfboekjes aan te schaffen die hij zo prettig vond en daarna bezocht hij Borders om te kijken of ze White Heat op voorraad hadden. Hij had het eerste deel van Dominic Sandbrooks geschiedenis van Groot-Brittannië in de jaren vijftig, Never Had It So Good , verslonden en keek er erg naar uit om ook het tweede deel te lezen – over zíjn tijd, de jaren zestig – zodra hij Na de oorlog uit had. Daarna zou hij in de hmv gaan bekijken welke nieuwe cd’s er waren.

Toen ze iets meer dan anderhalf uur later Whitby in reed, was Annie niet bepaald trots op haar gedrag in Millgarth. Het was een prachtige dag en de zee spreidde zich onder haar uit in groene en blauwe tinten die veel feller en levendiger waren dan ooit tevoren. De rode pannendaken van de huizen liepen kriskras tegen de helling omhoog en de havenmuren strekten zich als scharen uit in het water. Het tafereel, dat aan beide zijden werd omzoomd door hoge kliffen, had meer weg van een abstract landschap dan van een werkelijk bestaande plek.

Vanuit de hoogte kon ze de twee karakteristieke, door de riviermond van elkaar gescheiden helften duidelijk zien liggen: East Cliff, dat er met de ruïne van de abdij en St. Mary’s Church uitzag als een omvergegooide boot, en West Cliff met de vele rijen victoriaanse pensions en hotels, het beeld van Captain Cook en het enorme walviskaakbeen. Hoewel Annies ogen de aanblik in zich opnamen en de schilder in haar alles in een abstract doek omzette, werden haar gedachten volledig in beslag genomen door Banks, Eric en vooral haar eigen grillige gedrag. ‘She’s Lost Control’ – had iemand niet ooit een nummer gezongen dat zo heette? Banks zou het wel hebben geweten. Banks. Hij kon wat haar betreft doodvallen. Wat had ze dan in vredesnaam gedacht? Dat alles weer goed zou komen na één vluggertje met hem?

Hoe langer ze over zaterdagavond nadacht, des te meer ze ervan overtuigd raakte dat het niet het leeftijdsverschil was wat haar zo dwarszat. Als het omgekeerde het geval was geweest en zij een tweeëntwintigjarige vrouw was, zou het tenslotte als volkomen normaal worden beschouwd dat mannen van in de veertig met haar naar bed gingen – ze durfde te wedden dat niemand Keira Knightley of Scarlett Johansson zou afwijzen. Bovendien hadden heel wat vrouwen van in de veertig tegen Annie lopen opscheppen over hun jeugdige veroveringen. Ze zou juist blij moeten zijn dat het haar was gelukt Eric te verleiden, in plaats van zich goedkoop en smerig te voelen. Ze wist echter dat ze zich zo voelde omdat ze niet zo in elkaar stak.

Misschien voelde ze zich wel zo ellendig omdat ze altijd had gedacht dat ze alleen maar met mannen naar bed ging met wie ze de ochtend erna een gesprek kon voeren. Dat die mannen vaak ouder en rijper waren dan zij, zoals Banks, had nooit echt een rol gespeeld. Ze hadden gewoon meer levenservaring en konden over meer dingen meepraten. Bij jongere mannen draaide alles altijd om hen, om hun imago. Zelfs toen ze zelf nog jonger was, had ze een voorkeur gehad voor oudere mannen en had ze jongens van haar eigen leeftijd een beetje oppervlakkig gevonden; weliswaar barstensvol energie en onvermoeibaar, maar verder zonder veel inhoud. Misschien namen sommige vrouwen daar genoegen mee. Misschien zou zij er zelf ook genoegen mee moeten nemen, maar dat kon ze niet; als ze dat wel had gekund, dan zou ze zich niet zo akelig hebben gevoeld.

Wat haar nog het meest van haar stuk bracht en weigerde weg te gaan, was het besef dat ze niet had geweten wat ze deed. Ze was de controle kwijtgeraakt. Om de een of andere reden was ze zo dronken geworden dat ze zich gevleid had gevoeld door de aandacht van zo’n jonge knul nu ze net veertig was geworden en zich stokoud begon te voelen. Wakker worden met een knallende kater en een onbekende naast je in bed was nooit goed, zo was Annies ervaring, maar in dit geval werd dat nog eens verergerd door het feit dat hij jong genoeg was om haar zoon te kunnen zijn.

Ze kon zich evenmin verschuilen achter de bewering dat het onder dwang was gebeurd en een date-rape was geweest of iets dergelijks. Er was geen rohypnol of ghb aan te pas gekomen, alleen alcohol en een paar jointjes, en het ergste was nog wel dat ze wist dat ze, zo bezopen als ze was geweest, vrijwillig aan alles had meegedaan. Ze kon zich de details van de seks niet voor de geest halen, herinnerde zich alleen wat haastig gefrunnik en gegraai, rauw gehijg en het gevoel dat alles heel snel voorbij was, maar haar aanvankelijke opwinding en gretigheid kon ze zich nog wel degelijk herinneren. Na afloop was ze ervan uitgegaan dat het voor hem net zo onbevredigend was verlopen als voor haar.

Dan was er nog het voorval met Banks van de vorige avond. Ook hier was de vraag waar ze in vredesnaam mee bezig was geweest. Nu zou het nooit meer hetzelfde worden en kon ze hem nooit meer met ook maar enig zelfrespect aankijken. Bovendien had ze zowel Banks als Winsome in een lastig parket gebracht door in die toestand achter het stuur te kruipen. Ze had haar rijbewijs kunnen kwijtraken of een schorsing kunnen krijgen op haar werk. En dat waren dan nog de minst erge van haar problemen.

Toen ze over de kronkelende weg langs de helling omlaagreed, veranderden de kleuren van de zee en al snel bevond ze zich weer tussen huizen en stond ze af en toe stil voor de verkeerslichten in het centrum van de stad, waar het normale leven zijn gang ging. Een horde verslaggevers had zich buiten voor het bureau verzameld en zwaaide met microfoons en bandrecorders naar iedereen die kwam of ging. Annie baande zich met hulp van de agenten in uniform die de mensenmenigte op afstand moesten houden een weg naar binnen en liep naar de gemeenschappelijke werkruimte, waar ze de gebruikelijke beheerste chaos aantrof. Ze was nog niet binnen of Ginger kwam naar haar toe. ‘Gaat het wel, inspecteur? U ziet een beetje pips.’

‘Het gaat best,’ gromde Annie. ‘Die verrekte verslaggevers werken me op de zenuwen. Is er nog nieuws?’

‘Een berichtje van een voormalige inspecteur, ene Les Ferris,’ meldde Ginger.

‘Wie mag dat dan wel wezen?’

‘Hij komt uit deze omgeving en werkte vroeger hier op het bureau, maar zit nu in Scarborough. Officieel is hij met pensioen, maar ze hebben hem een hokje gegeven en zetten hem in als civiel onderzoeker. Blijkbaar is hij daar vrij goed in.’

‘En?’

‘Hij heeft alleen maar gezegd dat hij u wil spreken.’

‘Tjonge, wat ben ik opeens populair.’

‘Hij zei dat het over een oude zaak gaat, maar dat hij denkt dat het misschien weleens relevant kan zijn voor het onderzoek naar Lucy Payne.’

‘Goed,’ zei Annie. ‘Ik zal proberen er straks even tussenuit te knijpen en een gaatje voor hem te vinden. Is er verder nog iets gebeurd tijdens mijn afwezigheid?’

‘Niets, inspecteur. We hebben de mensen van Mapston Hall nogmaals gesproken. Dat heeft geen nieuwe informatie opgeleverd. Als daar iemand ervan op de hoogte was dat Karen Drew eigenlijk Lucy Payne was, weet die heel goed zijn mond te houden.’

‘We zullen een team naar mogelijke lekken laten zoeken; ze moeten echt de onderste steen boven zien te halen,’ zei Annie. ‘Verder zullen we iedereen onder de loep moeten nemen: de medewerkers van Julia Fords kantoor en al het personeel van Mapston Hall, het ziekenhuis en het maatschappelijk werk. Kijk of er in Nottingham iemand van het korps is die je kan helpen en verdeel de rest onder onze beste onderzoekers. Vertel hun maar dat het om overwerk gaat.’

‘Ja, inspecteur,’ zei Ginger.

‘Ik denk dat we het onderzoek ook in andere richtingen moeten uitbreiden,’ zei Annie. Ze haalde de dossiermappen uit haar aktetas. ‘We zullen de basis van het onderzoek moeten vergroten. Verdeel deze lijst met namen tussen jouzelf, brigadier Naylor en de rest van het team. Het zijn allemaal mensen die Lucy Payne zes jaar geleden op de een of andere manier schade heeft berokkend, voornamelijk afkomstig uit West-Yorkshire. Ik heb al contact gehad met de politie daar en ze hebben toegezegd ons te zullen helpen waar ze kunnen. We hebben getuigenverklaringen nodig, alibi’s, en noem maar op. Ik ga morgen zelf naar Claire Toth. Ze had een goede band met het laatste slachtoffer van de Paynes en vond dat het gebeurde háár schuld was. Nog vragen?’

‘Nee, inspecteur,’ zei Ginger. Ze liet haar blik over de lijst glijden. ‘Zo te zien is het een flinke klus.’

‘Er komt nog meer, met name voor jou, Ginger.’

‘Heel fijn, inspecteur.’

‘Recht tegenover de Paynes aan The Hill woonde een jonge Canadese vrouw. Ze was een vriendin van Lucy en bleef dat ook na haar arrestatie. Ze trad op televisie op als haar “steun en toeverlaat” of iets dergelijks, en geloofde oprecht dat Lucy ook een slachtoffer was dat medelijden verdiende.’

‘Juist, ja,’ zei Ginger.

‘Ze was erbij toen Lucy Payne haar “ongeluk” kreeg. Lucy logeerde op dat moment bij haar in huis. Je kunt je vast wel voorstellen dat ze zich enorm bedrogen voelde. Als zij ook maar in de buurt van de plaats delict is geweest, is zij uiteraard onze hoofdverdachte. Ze heet Maggie of Margaret Forrest. Ze werkte indertijd als illustrator van kinderboeken, en er is een grote kans dat ze dat werk nog steeds doet. Je kunt navraag doen bij uitgeverijen, vakverenigingen, enzovoort. Je kent de procedure.’ Ze overhandigde Ginger een map. ‘Hierin staan alle gegevens.’

‘U zei net dat ze Canadese is. Wat doe ik als ze naar huis is teruggegaan?’

‘Dan is het ons probleem niet meer, hè?’

‘En als ik haar vind?’

‘Dan kom je meteen naar mij toe,’ zei Annie. ‘Dat is ook een gesprek dat ik graag zelf wil voeren.’

Jill Sutherland, de parttime barjuffrouw van The Fountain, stond in de keuken van haar flat op ongeveer anderhalve kilometer van de hogeschool toen Winsome aanbelde. ‘Ik wilde net thee zetten,’ zei ze. ‘Ik ben pas vijf minuten thuis. Wilt u ook een kopje?’

‘Graag,’ zei Winsome.

Jill nam de theepot, twee kopjes, melk en suiker mee op een dienblad en ging met over elkaar geslagen benen op de kleine bank bij de salontafel zitten. Haar woonkamer was licht en ruim, en geurde naar luchtverfrisser. Op de radio werd nietszeggende popmuziek gedraaid die zo nu en dan werd onderbroken door een opgewekte stem, maar het geluid stond zo zacht dat Winsome er gelukkig geen woord van kon verstaan. Ze nam tegenover Jill plaats en haalde haar opschrijfboekje tevoorschijn.

Jill glimlachte. Ze was een knap meisje met rood haar, een dopneus en een bleke huid met sproeten, en droeg een spijkerbroek en een zwart T-shirt. Ze had een onschuldige uitstraling, maar Winsome vermoedde dat daaronder een tamelijk wereldwijze jonge vrouw schuilging. ‘Wat kan ik voor u doen?’ vroeg ze.

‘Dat weet ik eigenlijk niet,’ zei Winsome. ‘Het gaat over afgelopen zaterdagavond in The Fountain. Het meisje dat is vermoord, Hayley Daniels, is daar geweest. We proberen zo veel mogelijk informatie te vergaren.’

De uitdrukking op Jills gezicht veranderde. ‘Ja, wat afschuwelijk. Het arme kind. Ik heb het in de krant gelezen. En dan te bedenken dat ik voor hetzelfde geld daar om de hoek aan het werk was geweest. Of er zelf had gelopen.’

‘Loop jij dan weleens in je eentje door de Maze?’

‘Vaak na mijn werk. Het is de kortste route. Ik zet mijn auto altijd op het parkeerterrein aan Castle en dat is de snelste manier. Ik heb nooit echt gedacht dat het gevaarlijk was.’

‘Je moet voorzichtiger zijn.’

Jill schokschouderde. ‘Ik heb er nooit problemen gehad. Er komt daar bijna nooit iemand.’

‘Maar dan nog… Kende je Hayley?’

‘Ik was haar weleens tegengekomen.’

‘Jij studeert toch ook aan de hogeschool?’

‘Ja. Forensische wetenschap.’

Winsome trok haar wenkbrauwen op. ‘Forensische wetenschap? Ik wist niet eens dat dat een studie was.’

‘Sinds kort pas. Na het tweede jaar kun je overstappen op analytische chemie aan de universiteit van Leeds.’

‘Heb je Hayley daar weleens zien rondlopen, op de hogeschool?’

‘De afdeling Toerisme zit bij ons om de hoek. We komen in dezelfde koffietent. Ik zag haar ook af en toe in de stad tijdens het winkelen.’

‘En in The Fountain?’

‘Een paar keer.’

‘Jullie waren geen vriendinnen?’

‘Nee, we kenden elkaar alleen van gezicht. We zeiden elkaar gedag, maar meer ook niet.’

‘Klopt het dat je je op zaterdag ziek hebt gemeld?’

‘Ja.’

‘Wat had je?’

‘Ik was verkouden.’

Afgaand op Jills afgewende blik en blozende gezicht vermoedde Winsome dat ze niet helemaal de waarheid sprak. Om haar aandacht nog verder af te leiden, koos Jill uitgerekend dat moment uit om zich voorover te buigen en thee in te schenken. Ze kuchte even en sloeg een hand voor haar mond. ‘Melk en suiker?’

‘Ja, graag,’ zei Winsome. Ze pakte de mok aan en ging verder waar ze was gebleven. ‘Voel je je alweer wat beter?’

‘Ja, dank u.’

‘Je kunt eerlijk tegen me zijn, hoor,’ zei Winsome. ‘Ik ben in The Fountain geweest. Je was eigenlijk helemaal niet verkouden, hè? Je had gewoon geen zin om te werken.’

Jills ogen stonden vol tranen. ‘Ik heb het geld hard nodig,’ zei ze. ‘Mijn ouders zijn niet in staat me financieel te ondersteunen.’

‘Je kunt vast en zeker wel een beter baantje krijgen.’

‘Dat hoop ik maar. Ik ben ook heus wel op zoek, maar tot die tijd zit ik vast aan The Fountain.’

‘Hoe bevalt het om voor Jamie Murdoch te werken?’

‘Jamie is de kwaadste niet.’

‘Heeft hij je weleens lastiggevallen?’

‘Hij heeft me een paar keer mee uit gevraagd, maar ik heb nee gezegd.’ Jill trok haar neus op. ‘Hij is niet echt mijn type. Nou ja, hij is ook niet bepaald een leuke gozer.’

Winsome glimlachte. ‘Hoe reageerde hij daarop?’

‘Hij was natuurlijk teleurgesteld, maar hij drong niet aan. Nee, werken voor Jamie is het probleem niet. Het is gewoon… Ik kan niet tegen al die dronkenlappen met hun gevloek en getier. Ik snap heus wel dat mensen niet helemaal zichzelf zijn wanneer ze veel hebben gedronken, maar soms hangt er een heel onbehaaglijke sfeer. Er wordt vaak ruziegemaakt, gevochten en noem maar op, en Jamie is niet bepaald een uitsmijterstype.’

‘Hoe loopt dat dan af?’

‘Ach, meestal worden de mensen vanzelf weer rustig. Er is ook nog nooit iemand gewond geraakt of zo. Het gaat me vooral om de taal die ze uitslaan en hun onbeschofte gedrag – ik ben echt niet preuts, hoor, maar… En dan die rook. Het is moeilijk te geloven hoe erg die soms kan zijn. Het eerste wat ik altijd doe wanneer ik thuiskom, is al mijn kleren in de wasmand gooien en een lang, warm bad nemen.’

‘Dat zou na juli beter moeten worden,’ zei Winsome. ‘Zit je verder nog iets dwars aan je werk?’

Jill zweeg even en beet op haar lip. ‘Ik mag het eigenlijk niet verklappen,’ zei ze na een tijdje, ‘maar toen ik afgelopen zomer met Pauline een weekend naar Frankrijk ging, vroeg Jamie me om daar de kofferbak vol te laden met goedkoop bier en sigaretten.’

‘Dat is niet verboden,’ zei Winsome.

‘Dat weet ik, maar volgens mij is die spullen doorverkopen in de pub dat wel. Ik weet dat heel veel mensen het doen, en zoals ik net al zei: ik ben echt geen brave Hendrik, maar ik had geen zin om iets te doen wat mijn toekomst in gevaar kon brengen, al helemaal niet omdat ik later een baan wil waarbij ik veel met de politie zal samenwerken. Dat zou echt stom zijn.’

‘Gelijk heb je,’ zei Winsome. Illegaal verkregen drank en sigaretten vormden niet direct de doorbraak waarop ze had gehoopt, maar het was weer een stukje informatie dat aan het dossier kon worden toegevoegd. Wat betreft aangifte bij de douane van smokkelwaar stond een pub als The Fountain echter waarschijnlijk zo laag op de prioriteitenlijst dat het amper lonend voor hen zou zijn om het te onderzoeken. ‘Jamie zegt dat hij er tot halfdrie is gebleven, omdat hij de rommel moest opruimen nadat iemand de toiletten had vernield,’ zei ze.

‘Dat weet ik. Hij heeft het me verteld. Ik kan niet zeggen dat het me verbaast.’

‘Komt dat wel vaker voor?’

‘Niet in die mate, maar iemand heeft ooit eens een paar glazen gebroken. Ze stoppen de wc’s vaak ook vol met toiletpapier. Dat bedoel ik nou over het werk daar. In de weekends zie je er vreselijk tegenop om ernaartoe te gaan en de rest van de tijd is het er doodstil, behalve soms tussen de middag. Het was alleen niet netjes van me dat ik Jamie zo heb laten zitten. Ik vind het heel erg nu ik weet dat hij helemaal alleen was toen… u weet wel… toen het gebeurde.’

Winsome stond op. ‘Hij overleeft het wel. Heel hartelijk bedankt, Jill, je hebt me uitstekend geholpen.’

Hoofdinspecteur Catherine Gervaise had op die woensdagmiddag om vijf uur een voortgangsvergadering belegd in de vergaderkamer op het hoofdbureau van politie van de westelijke divisie en tegen die tijd kwamen ook de eerste forensische rapporten net binnen. Brigadier Stefan Nowak, de coördinator plaats delict, was als contactpersoon voor het lab bij de bijeenkomst aanwezig, evenals dokter Elizabeth Wallace, Banks, Templeton, Wilson, Hatchley en Winsome, die net op tijd terug was van haar gesprek met Jill Sutherland.

‘Zo,’ zei Gervaise toen iedereen met koffie, schrijfblok en pen voor zich zat. ‘Laat maar eens horen wat we tot dusver hebben gevonden. Om te beginnen is brigadier Nowak hier namens de forensische dienst. Ik ben me ervan bewust dat het vermoedelijk nog te vroeg is, maar heb je al iets voor ons, Stefan?’

‘Niet echt, vrees ik, hoofdinspecteur,’ zei Nowak. ‘Bovendien is de meeste informatie negatief. De technische recherche is erin geslaagd het nummerbord uit te vergroten van de auto die langsreed rond het tijdstip waarop Hayley Daniels Taylor’s Yard in liep, maar dat bleek een echtpaar te zijn dat op weg was naar huis na een feestje in dat chique restaurant aan Market Street ter ere van hun vijfentwintigste trouwdag.’

‘En Hayley zelf?’ vroeg Gervaise. ‘Is er al iets meer bekend over wat er met haar is gebeurd?’

‘De verkrachter had een condoom om, dus we hebben geen…’

‘Wacht eens even,’ zei Banks. ‘Hoe zit het dan met het sperma dat op het bovenbeen van het slachtoffer zat?’

‘Dat wilde ik net vertellen,’ zei Nowak. ‘Het enige wat ik kan bedenken is dat hij haast had en wat heeft gemorst toen hij het condoom afdeed. Of het moet van iemand anders zijn. We zitten nog te wachten op de dna -uitslag.’

‘Waren ze dan met z’n tweeën?’ zei Gervaise.

‘Het hoeven niet per se twee aanvallers te zijn geweest,’ zei Nowak. ‘Het kan zijn dat ze eerst vrijwillig seks met iemand had gehad; dat komt namelijk overeen met de theorie dat ze in de Maze met iemand had afgesproken.’

‘Dan zou ze dus daarna door iemand anders moeten zijn vermoord.’ zei Templeton.

‘Het is mogelijk.’

‘Ze is de Maze ingegaan om haar behoefte te doen,’ zei Winsome. ‘Ze was geen slet.’

‘Dat zeg ik ook niet,’ zei Nowak, die even van zijn stuk was gebracht. ‘Ik zeg alleen maar dat onze bevindingen inconsequent zijn. We weten dat iemand seks met Hayley heeft gehad en daarbij een condoom gebruikte, want we hebben sporen gevonden van een glijmiddel dat bij een populair merk wordt toegepast, maar we hebben ook spermasporen aangetroffen op haar bovenbeen en op twee lapjes leer naast haar. Dat zijn feiten. Het is niet aan mij om te speculeren, maar ik zou me toch afvragen waarom een moordenaar die slim genoeg is om het lichaam tot op zekere hoogte schoon te maken die spermavlekken over het hoofd zou zien, tenzij ze daar op een later tijdstip of zelfs door iemand anders zijn achtergelaten. Maar één ding klopte niet.’

‘En dat was?’ zei Gervaise.

‘Het spermavocht was minder goed opgedroogd dan het gezien het tijdstip van overlijden behoorde te zijn.’

‘Ik heb al eens eerder uitgelegd,’ zei dokter Wallace met een opvallend defentieve klank in haar stem, ‘dat het tijdstip van overlijden op z’n best een ruwe inschatting blijft.’

‘Dat had ik ook al bedacht,’ zei Nowak.

‘Wat was die inschatting dan?’ vroeg Banks.

Nowak keek eerst naar dokter Wallace en antwoordde toen: ‘Ik zie geen enkele aanleiding om de oorspronkelijke schatting tussen middernacht en twee uur in de ochtend in twijfel te trekken,’ zei hij. ‘Er kunnen andere redenen zijn voor de tegenstrijdigheid. Ik zal het uitzoeken.’

‘Uitstekend,’ zei Gervaise.

‘Ik heb in het sectierapport genoteerd dat Hayley mogelijk heeft gevochten met de aanvaller,’ zei dokter Wallace. ‘Hebt u weefsel aangetroffen in de monsters die we onder haar vingernagels vandaan hebben gehaald?’

‘Helaas niet,’ zei Nowak. ‘Zoals u in het rapport al aangaf, waren de nagels te kort om echt iemands huid te kunnen openkrabben. We hebben alleen een paar veel voorkomende katoenen draadjes.’

‘Is het gelukt ze te identificeren?’ vroeg Gervaise.

Nowak schudde zijn hoofd. ‘We zijn er nog mee bezig, maar ze kunnen van talloze merken afkomstig zijn. Bovendien,’ vervolgde hij, ‘kan ze die ook eerder op de avond ergens hebben opgepikt. Vergeet niet dat ze met een grote groep mensen was en dat de kans is groot dat ze elkaar allemaal wel een keer hebben aangeraakt of tegen elkaar aan hebben gestaan.’

‘Haren?’ vroeg Banks.

‘Alleen van haarzelf en van Joseph Randall.’

‘De moordenaar had dus een bivakmuts op, of hij was kaal,’ zei Hatchley.

Niemand lachte.

‘Er zijn aanwijzingen dat hij haar heeft schoongemaakt,’ zei dokter Wallace. ‘Haar schaamstreek was gewassen.’

‘Toch heeft hij dat sperma over het hoofd gezien,’ zei Banks.

‘Daar lijkt het wel op,’ zei Nowak. ‘Of het is daar terechtgekomen nadát hij haar had schoongemaakt.’

‘Dat kan,’ zei dokter Wallace instemmend.

‘Vingerafdrukken?’ vroeg Banks.

‘Niet één. Sorry.’

‘Ik dacht dat jullie tegenwoordig wonderen konden verrichten,’ zei Banks, die de hele zaak tussen zijn vingers zag wegglippen.

Nowak keek naar dokter Wallace. ‘Daar lijkt het soms wel op, maar we zijn altijd afhankelijk van het bewijsmateriaal dat we vinden.’

‘Heeft het onderzoek naar bij ons bekende zedendelinquenten iets opgeleverd?’ vroeg Gervaise.

‘Niets,’ zei Banks. ‘Ze zijn gehoord en hebben allemaal een alibi. We zijn er nog niet helemaal mee klaar.’

Gervaise richtte zich weer tot Nowak. ‘Zijn we iets vergeten?’

‘Volgens mij niet,’ zei hij. ‘De technische recherche heeft de plaats delict net zo grondig onderzocht als anders. Wat we overigens wél hebben gevonden, zijn urinesporen van het meisje op de grond vlak voor het pand, wat overeenkomt met de verklaring van haar vrienden die zeiden dat ze Taylor’s Yard inging om haar behoefte te doen. We hebben ook braaksel gevonden dat na tests overeen blijkt te komen met de inhoud van haar maag, dus blijkbaar had ze ook overgegeven. Het team heeft de aangrenzende panden eveneens onderzocht. De meeste staan leeg of worden gebruikt als opslagplaats. Geen bijzonderheden.’

‘Wil dat zeggen dat we van doen hebben met een bijzonder slimme moordenaar?’ vroeg Templeton.

‘Niet per se,’ zei Nowak. ‘Je moet je toch afvragen hoe slim een moordenaar is wanneer hij een stoffelijk overschot helemaal schoonmaakt, maar een druppel sperma over het hoofd ziet. Misschien heeft hij gewoon geluk gehad. Laten we echter wel wezen: iedereen die tegenwoordig van plan is een misdaad te begaan, heeft The Bill weleens gezien en waarschijnlijk ook Silent Witness en csi . Het grote publiek weet veel te veel van de forensische wetenschap af, ook al is het merendeel natuurlijk gewoon verzonnen. Mensen weten dat ze voorzichtig moeten zijn, en ook in welk opzicht. In sommige gevallen weten ze zelfs precies hoe ze het moeten aanpakken.’

‘Wat ik eigenlijk wilde zeggen, hoofdinspecteur,’ zei Templeton tegen Gervaise, ‘is dat we wellicht te maken hebben met de eerste van een serie. Hoe beter de moordenaar was voorbereid toen hij op pad ging en hoe beter hij alles na afloop heeft opgeruimd, des te groter is immers de kans dat hij alles van tevoren heeft gepland.’

‘Dat wil nog niet zeggen dat hij ná Hayley Daniels nog een ander slachtoffer in gedachten had,’ wierp Banks tegen, ‘of dat de dader geen bekende van haar was. Als Stefan gelijk heeft en er twee mensen bij betrokken waren, was de moordenaar mogelijk niet dezelfde persoon als de verkrachter. Heeft iemand trouwens Hayleys biologische moeder al gevonden?’

‘Die zit met haar vriend in Zuid-Afrika,’ zei Winsome. ‘Ze zijn nog niet terug.’

Banks keek naar Templeton. ‘Ik denk dat we allemaal snappen waar je naartoe wilt, Kev,’ zei hij. ‘Jim, heb je al kunnen ontdekken of er in de afgelopen anderhalf jaar elders in het land vergelijkbare aanvallen zijn gepleegd?’

‘Er zijn heel wat tienermeisjes als vermist opgegeven,’ zei Hatchley, ‘maar de meesten zijn inmiddels weer boven water en degenen die dat niet zijn, zijn onder andere omstandigheden verdwenen dan Hayley Daniels.’

‘Dank je, Jim. Blijf zoeken.’ Banks richtte het woord weer tot Templeton. ‘Wat ik bedoel, Kev, is dat we pas zeker weten dat we met een seriemoordenaar te maken hebben als er een tweede en derde volgen. Het kan namelijk ook in een opwelling zijn gebeurd, een verkrachting die verkeerd is afgelopen, en het hoeft niet per se op een beginnende seriemoordenaar te duiden.’

‘We kunnen in de weekends toch op z’n minst wel een paar man in de Maze laten surveilleren?’

‘Ik weet niet zeker of we die kostenpost kunnen verantwoorden, brigadier Templeton,’ zei Gervaise. ‘We hebben eenvoudigweg niet voldoende mensen tot onze beschikking. Door de forensische dienst zijn we nu al over het budget heen.’

‘Het moet tot op zekere hoogte wel in een opwelling zijn gebeurd,’ voegde Winsome eraan toe. ‘Toen Hayley om zeventien over twaalf met haar vrienden The Fountain verliet, wist niemand dat ze de Maze in zou lopen.’

‘Daarna wisten ze het wel allemaal?’ vroeg Gervaise.

‘Ja. Ze heeft het hun buiten de pub verteld. Het staat op de cctv -beelden.’

‘Wie wisten er nog meer van af?’

‘Voor zover wij weten niemand.’

‘Dan moet het een van haar vrienden zijn geweest,’ zei Gervaise. ‘Of de vandalen uit Lyndgarth die het de barman van The Fountain zo lastig hebben gemaakt.’

‘Nee, hoofdinspecteur,’ zei Templeton. ‘Ik heb hen net allemaal nagetrokken. Nadat ze uit de pub waren gezet, hebben ze blijkbaar een auto gejat om te gaan joyrijden. Die hebben ze even buiten York in de prak gereden. Niets ernstigs, alleen een paar schrammen en kneuzingen, maar ze hebben een groot deel van de nacht in het ziekenhuis en op het politiebureau in York gezeten.’

‘Tja, dan kunnen we hen wel van onze lijst strepen,’ zei Gervaise.

‘Ik wil graag nog één ding zeggen,’ zei Winsome. ‘Ik heb zo-even met Jill Sutherland gesproken en zij vertelde me dat ze vaak door de Maze loopt wanneer ze in The Fountain heeft gewerkt. Het is de kortste route naar het parkeerterrein.’

‘En nu denk jij dus dat de moordenaar op Jill stond te wachten en in plaats daarvan Hayley tegenkwam?’ zei Gervaise.

‘Nou, niet per se, hoofdinspecteur,’ antwoordde Winsome. ‘Ik bedoel alleen maar dat hij, als hij dat wist, wellicht besefte dat hij een grote kans had om er een slachtoffer te vinden.’

‘Wat ik dus net zei,’ pakte Templeton de draad weer op, ‘is dat de moordenaar al in de Maze stond te wachten. Ik ben het met Winsome eens. Het gaat om de locatie, niet om een specifiek slachtoffer. Misschien was hij er al eerder geweest om de boel te verkennen, maar is er toen niets gebeurd en heeft hij gewoon afgewacht. Hij wist dat er vroeg of laat een meisje in haar eentje doorheen zou lopen – Jill Sutherland, bijvoorbeeld – en dat hij dan kon toeslaan. Zulke types hebben eindeloos veel geduld. Deze keer had hij geluk.’

‘Ik denk dat brigadier Templeton gelijk heeft,’ merkte dokter Wallace op. Ze droeg die dag vrijetijdskleding en Banks had de tengere gedaante met het strak naar achteren getrokken, opgestoken haar in een zwarte coltrui, spijkerbroek en sportschoenen van Nike aanvankelijk nauwelijks herkend. Hij dacht dat ze best aantrekkelijk had kunnen zijn als ze dat had gewild, maar dat het haar gewoon niet interesseerde. ‘Van voorgaande keren waarin ik met dergelijke zaken in aanraking kwam of dossiers las waarin sprake was van verwondingen die vergelijkbaar waren met de verwondingen die ik op Hayley Daniels’ lichaam heb gevonden,’ ging ze verder, ‘heb ik geleerd dat ze vaak onderdeel zijn van een reeks. Ik heb de foto’s van de plaats delict bekeken en het lichaam lag beslist in een “geposeerde” houding. Ze kan nooit vanzelf in die houding zijn terechtgekomen toen hij met haar klaar was. Dan had ze er veel… onbedekter bij gelegen… naakt… als een afgedankte pop. Dat is echter niet het geval. Hij heeft haar netjes op haar zij gelegd en de schade die hij had aangericht, de verwondingen die hij had veroorzaakt, verborgen, zodat het net leek alsof ze sliep. Hij heeft zelfs haar lichaam gereinigd. Eenmalige moordenaars doen gewoonlijk niet zoveel moeite.’

‘Ik begrijp wat u bedoelt,’ zei Banks, ‘maar ik ken uit de praktijk ook voorbeelden van mensen die iemand uit hun naaste omgeving hadden vermoord en de verwondingen uit schaamte hadden verborgen of het lichaam zelfs met een jas of laken hadden toegedekt. Afgezien van mensen die meer dan één keer moorden, kan een moordenaar niet van tevoren weten hoe hij zich na afloop zal voelen, en een dergelijke reactie, afschuw van de gevolgen van de misdaad, komt vrij vaak voor.’

‘Tja,’ zei dokter Wallace, ‘ik heb uiteraard diep respect voor uw kennis als expert, maar nogmaals: dit zou weleens nog maar het begin kunnen zijn. Diverse zaken wijzen erop dat de moordenaar opnieuw zal toeslaan. De Maze is daarvoor een bijzonder geschikte plek.’

‘Goed,’ zei Gervaise. ‘Brigadier Templeton, dokter Wallace, we begrijpen wat jullie ons proberen duidelijk te maken. Zoals ik net echter al zei, kunnen we het ons op dit moment niet veroorloven om op elke vrijdag- en zaterdagavond een ploeg politiemensen naar de Maze te sturen. Denkt u bovendien niet,’ ging ze verder, ‘dat als u inderdaad gelijk hebt en het een mogelijke seriemoordenaar betreft, die wel zo verstandig zal zijn om de volgende keer een andere locatie te kiezen?’

‘Dat hoeft niet per se,’ zei dokter Wallace. ‘Ik ben geen psycholoog, maar ik weet wel het een en ander van crimineel gedrag af en mensen raken snel gehecht aan een bepaalde plek. De Maze is zeker groot en ingewikkeld genoeg om aantrekkingskracht uit te oefenen op een dergelijke persoonlijkheid. Misschien vindt hij bijvoorbeeld wel dat het een weerspiegeling is van zijn innerlijk, van zijn inwendige beroering. Er zijn zoveel schaduwen, hoeken en gaten om uit op te duiken en weer in te verdwijnen.’

‘En ook heel veel in- en uitgangen waar je niet door een camera wordt betrapt,’ vulde Templeton aan. ‘De dokter heeft gelijk,’ ging hij verder. Hij merkte niet dat dokter Wallace hem fronsend aanstaarde. ‘Hij houdt zich op een bepaalde plek schuil op tijdstippen waarop er waarschijnlijk veel dronken jonge meisjes rondlopen die op dat moment niet echt helder nadenken. Er zijn waarschijnlijk nog wel andere even donkere, stille plekken dicht bij het centrum, zoals de Castle Gardens en The Green, en die zullen ook in de gaten moeten worden gehouden, maar daar is het veel overzichtelijker. De Maze is perfect voor hem. Vergeet niet dat Jack the Ripper ook alleen in Whitechapel actief was.’

‘Dat was een veel groter gebied,’ merkte Gervaise op. ‘Hoe dan ook, het spijt me, maar het enige wat we momenteel kunnen doen is het aantal vaste surveillancebeurten in die wijk opvoeren en een berichtje ophangen in pubs om mensen, en zeker vrouwen, te waarschuwen dat ze de Maze beter kunnen vermijden wanneer ze alleen zijn. En ook dat ze beter bij een groep kunnen blijven en niet in hun eentje moeten weglopen. Dat moet voorlopig afdoende zijn. Bovendien is de plek nog steeds een plaats delict, en dat zal hij nog wel even blijven ook. Hij is afgezet.’

‘Alleen het gedeelte vlak bij Taylor’s Yard maar,’ sputterde Templeton tegen, ‘en als je een moord wilt plegen, dan laat je je echt niet tegenhouden door zo’n klein obstakel als…’

‘Zo is het wel genoeg, brigadier Templeton,’ zei Gervaise. ‘Volgende onderwerp.’

‘Jawel, hoofdinspecteur,’ zei Templeton met opeengeklemde kaken.

Het bleef even stil en toen vroeg Gervaise aan Banks hoe hij nu verder wilde.

‘We hebben een lijst met mogelijke kandidaten,’ zei Banks. ‘Joseph Randall, Stuart Kinsey, Zack Lane, Jamie Murdoch en Malcolm Austin. Daarnaast dus de mogelijkheid van een seriemoordenaar,’ voegde hij er met een blik op Templeton aan toe. ‘Ik denk dat de volgende stap is dat we onze verdachten nogmaals aan de tand voelen en deze keer de druk iets opvoeren om te kijken of we niet ergens een zwakke plek kunnen ontdekken.’

Er werd op de deur geklopt en een van Nowaks collega’s overhandigde hem een envelop. Er viel een stilte toen hij hem openmaakte. Hij las de inhoud en wierp een blik op Banks. ‘Dat is misschien niet eens meer nodig,’ zei hij. ‘Weet je nog dat ik zei dat de moordenaar wellicht minder slim is dan jullie denken? Nou, volgens het lab is het dna dat is aangetroffen in het sperma op Hayley Daniels’ bovenbeen hetzelfde als dat in het speeksel dat vrijwillig is afgestaan door Joseph Randall. Zo te zien hebben we een positief resultaat.’