11
Rond lunchtijd hing er op het plein altijd een andere sfeer, dacht Banks bij zichzelf toen hij met Winsome naar The Fountain liep, zeker op vrijdag bij mooi weer. Er liepen een heleboel knappe jonge meisjes buiten op straat met een identiteitspasje van de bank of makelaar waar ze werkten op hun bloes gespeld, die de etalages bewonderden, een broodje en een kop koffie gebruikten met hun vriendje, of met hun drieën of vieren genoten van een publunch, terwijl ze lachend hun plannen voor het weekend bespraken. Ook doken er talloze schoolkinderen op, die met hun bloes uit hun broek en een scheefhangende stropdas lachend en onstuimig buiten voor de deur van Greggs hartig of zoet gebak aten.
Jamie Murdoch stond achter de bar in The Fountain en de pub deed goede zaken. Het menu was interessant en bood naast de gebruikelijke hamburgers, fish-and-chips en reusachtige Yorkshires vol gehakt of worst ook curryschotels en Thaise gerechten. Banks had trek, maar besloot dat het beter was om na afloop ergens anders iets te gaan eten, in The Queen’s Arms misschien. Jamie had hulp achter de bar en in de keuken, en kon dus een korte pauze nemen toen Banks hem bij zich riep aan een hoektafeltje. De jukebox of een digitale radio-installatie speelde ‘Sultans of Swing’. Het rook er naar currysaus.
‘Wat is er nou weer?’ vroeg Jamie. Hij schoof zijn bril met een duim naar boven. ‘Ziet u dan niet dat we het druk hebben?’
‘Nog een paar vragen,’ zei Banks.
‘Vragen, vragen. Ik heb die meneer Templeton van jullie laatst alles al verteld. Bovendien stond er vanochtend in de krant dat een ex-vriendje het waarschijnlijk heeft gedaan.’
Banks had het artikel ook gelezen. Onverantwoorde journalistiek, vond hij het. Vermoedelijk had iemand op het bureau per ongeluk zijn mond voorbijgepraat en gezegd dat ze een paar van Hayleys exen hadden ondervraagd, waarna het verhaal was aangedikt en een eigen leven was gaan leiden.
‘Ik zou niet alles geloven wat ik in de krant las, als ik jou was,’ zei Banks. ‘Wat je aan brigadier Templeton hebt verteld is dat Hayley Daniels laat op de avond binnenkwam met een groep luidruchtige vrienden…’
‘Zo luidruchtig waren ze anders niet.’
‘Goed, laten we het dan maar op levendig houden. Je had eerder al problemen gehad met een groep opgeschoten jongens uit Lyndgarth die de toiletten hadden vernield.’
‘Dat klopt.’
‘Tot zover klopt het dus. Waren Hayley en haar vrienden de laatste bezoekers die vertrokken?’
Murdoch knikte.
‘Dat was rond kwart over twaalf?’
‘Ja.’
‘Wat deed je toen?’
‘Ik heb de pub afgesloten.’
‘Meteen nadat ze waren vertrokken?’
‘Ja, natuurlijk. Ik ken verhalen over overvallers die binnenvallen wanneer je nog aan het afsluiten bent.’
‘Heel verstandig,’ zei Banks. ‘Wist je waar ze naartoe gingen?’
‘Wie?’
‘Hayley en haar vrienden.’
‘Een van hen had het over de Bar None. Dat is de enige tent die op dat uur nog open is, op de Taj Mahal na.’
‘Aha,’ zei Banks. ‘Heeft Hayley gezegd dat ze niet met hen meeging?’
‘Niet dat ik weet.’
‘Ik heb gehoord dat ze een beetje onbeschoft tegen je was.’
‘Dat viel wel mee.’
‘Had ze dan geen grote mond toen ze erachter kwam dat de toiletten buiten gebruik waren?’
‘Ach, ze zal wel een beetje van slag zijn geweest,’ zei Jamie. Hij schoof ongemakkelijk heen en weer op zijn stoel. ‘Hoezo? Dat is toch zeker niet belangrijk?’
‘Misschien wel,’ zei Banks. ‘Wat zei ze precies?’
‘Dat weet ik niet meer.’
‘Ik heb anders begrepen dat ze je aardig de huid vol schold.’
‘Nou ja, ze was er niet blij mee. Het kan zijn dat ze iets heeft gezegd over op de vloer plassen.’
‘Wat ik heb gehoord is dat jij nu niet bepaald veel succes hebt bij de meiden, en dan komt zo’n verwaande trut je opdragen om op je handen en knieën die toiletten schoon te maken, omdat ze anders op je vloer plast. Hoe voelde je je toen?’
‘Zo ging het helemaal niet,’ zei Jamie.
‘Je bent dus niet boos geworden en achter haar aan gegaan om het haar buiten eens flink betaald te zetten?’
Jamie schoof achteruit op zijn stoel. ‘Wat bedoelt u? U weet toch dat ik dat niet heb gedaan? U hebt me op de camera’s gezien. Het is gegaan zoals ik zei. Ik heb de boel afgesloten en daarna ben ik een paar uur lang bezig geweest met het opruimen van de wc’s, het vervangen van gloeilampen en het opvegen van glasscherven.’
‘Ik heb begrepen dat je hulpje zaterdag niet is komen opdagen,’ zei Banks.
‘Jill. Dat klopt. Ze zei dat ze verkouden was.’
‘Geloofde je dat?’
‘Ik had weinig keus.’
‘Doet ze dat vaak: zich ziek melden?’
‘Af en toe.’
Aan het tafeltje naast hen kwam een groep kantoormedewerkers zitten, die op luide toon met elkaar begonnen te praten. ‘Zou je het erg vinden om even met ons naar achteren te gaan om daar verder te praten?’ vroeg Banks.
Jamie maakte een zenuwachtige indruk. ‘Waarom? Wat wilt u nog meer van me weten?’
‘Het zit wel goed,’ suste Winsome hem. ‘We slaan je heus niet in elkaar.’ Ze liet haar blik door de drukke pub glijden. ‘Het is daar gewoon iets rustiger. We willen niet dat iedereen in de zaak meeluistert.’
Jamie droeg de leiding over de pub schoorvoetend over aan iemand van het barpersoneel en ging hun voor naar de kamer op de eerste verdieping met de televisie en de bank. De ruimte was klein en bedompt, maar er waren tenminste geen andere mensen. Banks hoorde Fleetwood Macs ‘Shake Your Moneymaker’ van beneden komen. ‘Zie je, Jamie,’ stak hij van wal, ‘we hebben ons oor eens te luisteren gelegd en denken dat je jouw vrienden en personeelsleden vanuit Frankrijk drank en sigaretten het land in laat smokkelen.’
‘Dat is tegenwoordig niet meer verboden,’ zei hij. ‘Je mag zoveel meenemen als je wilt. We horen bij Europa, hoor.’
‘Jawel, maar het is wél verboden om die spullen via een pub door te verkopen,’ zei Banks. ‘Gebeurt dat hier? Heeft het iets te maken met de moord op Hayley?’
Jamies mond viel open. ‘Wat zegt u nou? U kunt niet zomaar…’
‘Wist Hayley ervan af? Jill weet het in elk geval wel. Je hebt haar zelfs een keer gevraagd om spullen voor je mee te brengen. Dat is een van de redenen dat ze het werk hier niet leuk vindt.’
‘Dat is toch… Oké, stel dat we hier inderdaad af en toe een flesje bier of een pakje sigaretten verkopen – wat dan nog? Dat is toch geen reden om zomaar iemand te vermoorden? Helemaal niet… u weet wel… de manier waarop…’
‘De verkrachting, bedoel je?’
‘Ja.’
‘Misschien was dat wel niet de echte reden. Het kan ook zijn gedaan om het daarop te laten lijken. Aan de andere kant zijn er maar weinig mannen die goederen niet eerst uitproberen voordat ze ze afdanken.’
‘Dat is walgelijk,’ zei Jamie. ‘U bent walgelijk.’ Hij keek naar Winsome, alsof hij zich verraden voelde. ‘Jullie allebei.’
‘Kom, Jamie,’ zei Banks. ‘Wij kennen onze pappenheimers. Is dat wat er is gebeurd? Hayley was van plan je erbij te lappen. Je moest haar toch uit de weg ruimen, en toen bedacht je dat je haar dan net zo goed eerst kon pakken.’
‘Dat is niet alleen walgelijk, maar ook belachelijk,’ zei Jamie.
‘Waar zijn ze?’ vroeg Banks.
‘Wat?’
‘De drank en de sigaretten.’
‘Welke drank en sigaretten? Er is hier helemaal niets, alleen de officiële voorraad die u al hebt gezien.’
‘Waar heb je de boel verstopt?’
‘Het is de waarheid. Ik heb helemaal niets verstopt.’
Dat klonk nog logisch ook, dacht Banks bij zichzelf. Nu de politie in de nasleep van de moord op Hayley overal rondsnuffelde en hij bovendien wel zou vermoeden dat Jill wellicht niet zo discreet was als hij had gehoopt, lag het voor de hand dat Murdoch alle smokkelwaar die hij in zijn bezit had gehad van de hand had gedaan. Het was toch al niet echt een steekhoudende theorie geweest, bedacht Banks. Niemand zou toch zeker vanwege zulke kleinschalige oplichterij iemand anders vermoorden? Hij had alleen een beetje druk op Jamie willen uitoefenen om te zien wat er gebeurde. Niet zo heel veel, bleek nu. Hij gaf Winsome een seintje en ze stonden op om te vertrekken. Voordat ze naar beneden liepen, vroeg hij aan Jamie: ‘Heb je kort voordat je de boel op zaterdag afsloot misschien muziek gehoord?’
‘Muziek? Niet dat ik me kan herinneren. Wat voor muziek?’
‘Dat weet ik niet zeker.’’
‘Ik heb een auto voorbij horen rijden, maar verder was ik steeds achterin om de wc’s op te ruimen.’
‘Had je misschien de radio of de jukebox aangezet?’
‘Nee. Toen ik de tent op slot deed, heb ik alles meteen uitgezet. Macht der gewoonte.’
‘Goed,’ zei Banks, die bedacht dat hijzelf zeker wat muziek zou opzetten als hij een paar uur lang doorweekte rollen pleepapier uit toiletten moest vissen. Hij liep naar de trap. ‘Bedankt voor dit gesprekje. Als je nog iets bedenkt: we zitten hier recht tegenover aan het plein.’
Net na de Angel of the North, die als een roestige Spitfire op zijn staart op de heuvel stond, kwam het verkeer op de A1 bijna volledig tot stilstand. Eigen schuld, dacht Annie bij zichzelf, dan moet ik ook maar niet op vrijdagmiddag, wanneer iedereen vroeg van zijn werk vertrekt om naar Team Valley Retail World of het MetroCentre te gaan, naar Newcastle willen rijden. De dag was zonnig begonnen, met heel in de verte een enkele wolk, maar even ten noorden van Scotch Corner was de lucht al snel dofgrijs geworden en links van haar onheilspellend boven Weardale blijven hangen; sindsdien had het met tussenpozen geregend. Men zei wel dat je, als het weer in het noorden je niet aanstaat, gewoon tien minuten moet wachten, maar wat er niet bij werd verteld is dat als het je dan nog steeds niet aanstaat, je vijftien kilometer in een willekeurige richting moet rijden.
Annie had de ochtend met haar team doorgebracht en zonder succes alle gesprekken met de familieleden van de slachtoffers van de Paynes doorgenomen. Niemand had ook maar een greintje medelijden met Lucy getoond en sommigen waren agressiever geweest dan anderen, maar er was uit die groep niemand als een mogelijke verdachte naar voren gekomen. De alibi’s moesten nog wel worden nagetrokken, maar het was een bedroevend schamel resultaat. Hoofdinspecteur Brough was er tegen het eind van de vergadering bij gekomen, maar zelfs zijn bemoedigende woorden klonken hol. Hadden ze maar een aanwijzing over degene die de identiteit en verblijfplaats van Lucy Payne had laten uitlekken, dacht Annie telkens weer; dan zouden ze er een stuk dichterbij zijn. Ginger mopperde dat het vrijwel onmogelijk was om op vrijdag iemand te pakken te krijgen bij de uitgeverij die haar ook maar iets kon vertellen en had nu al haar hoop gevestigd op de voormalige beeldredacteur van Maggie Forrest, die had beloofd haar terug te bellen.
Eerder die dag had Ginger geprobeerd Sarah Bingham op te sporen, de oude vriendin van Kirsten Farrow die rechten was gaan studeren, en die zoektocht was positief verlopen. Het werd zelfs nog mooier toen bleek dat Sarah die middag thuis werkte. Ze had aan de telefoon laten weten dat ze een halfuur kon vrijmaken voor Annie. Ze woonde in een nieuw luxeappartement aan de rivier, een plek die zich sinds Annies laatste bezoek aan het noorden had ontwikkeld tot een exclusieve wijk in Tyneside die vol stond met dure restaurants en unieke designhotels die waren gevestigd in glinsterende nieuwe panden, hoekige ontwerpen van staal, beton en glas die boven het water uittorenden. Toen Annie op zoek was naar een parkeerplekje voor bezoekers ging haar mobieltje over. Het was Les Ferris en hij klonk opgewonden. Ze zette haar auto stil aan de kant van de weg.
‘Annie, ik heb die haarmonsters gevonden.’
‘Dat is geweldig,’ zei Annie. ‘Wanneer kan Liam ermee beginnen?’
‘Er is een klein probleempje,’ bekende Les. ‘Hij kan er meteen mee aan de slag, maar ze bevinden zich in het hoofdbureau van politie in West-Yorkshire, net als de rest van het bewijsmateriaal van de seriemoorden uit ’88, wat ook wel logisch is. Dat is op zich geen probleem, maar het is vrijdagmiddag, er is een nieuwe ploeg aangetreden, het weekend staat voor de deur en er is niemand meer die schriftelijk akkoord kan geven om ze mee te nemen. Er zit nu een vreselijke etterbak bij het bewijsdepot en we hebben echt iemand nodig die dit kan autoriseren. Hoofdinspecteur Brough…’
‘Die is waarschijnlijk aan het golfen,’ zei Annie. ‘Wat is het gevolg van dit alles, Les? Het spijt me, maar ik heb een beetje haast.’
‘Oké. Begrepen. Het gevolg is dat het maandag wordt. Zonder verdere tegenslagen moeten we ze in de loop van maandagochtend op het lab kunnen hebben, waar Liam en zijn expert ze met elkaar kunnen vergelijken.’
‘Dat is mooi,’ zei Annie. ‘We zitten nu al zo lang te wachten dat het weekend er ook nog wel bij kan. Als het echt nodig is en als mijn rang volstaat, aarzel dan niet en bel me straks, oké? Goed gedaan, Les. Hartstikke bedankt.’
‘Graag gedaan,’ zei Les. Hij verbrak de verbinding.
Intussen zou ze maar gewoon doorgaan met datgene waarmee ze bezig was, bedacht Annie. Als de haarmonsters uitwezen dat Kirsten Farrow níét bij de moord op Lucy Payne betrokken was, kon ze dat deel van de zoektocht stopzetten. Het was toch al een beetje een gok geweest. Dan had ze wat tijd verspild aan een vruchteloze zoektocht, maar dat gebeurde wel vaker. In dat geval kon ze al haar mensen weer op iets anders zetten. Maggie Forrest, bijvoorbeeld. De broer van Janet Taylor was ook een veelbelovende optie geweest, maar Tommy Naylor had hem weten te traceren in een ontwenningskliniek in Kent waar hij de afgelopen maand had zitten afkicken, dus ook dat bleek een doodlopend spoor te zijn.
Annie vond eindelijk het parkeerterrein voor bezoekers, parkeerde haar auto, meldde zich bij de bewakingsdienst en werd toen naar een appartement op de vierde verdieping verwezen. Aan het uiteinde van een gang met hoogpolig tapijt deed Sarah Bingham de deur voor haar open en ze ging Annie voor naar de woonkamer. Die was niet groot, maar het raam dat van vloer tot plafond liep en het balkon creëerden de illusie dat het er enorm ruim was. Het uitzicht op Gateshead in het zuiden was niet echt idyllisch – meer kades dan havengebied – maar er was waarschijnlijk wel veel voor betaald. Annie had het gevoel dat ze boven het water hing en was blij dat ze geen hoogtevrees had.
Het meubilair bestond uit losse modulen van rood leer en er hingen zo te zien een paar authentieke moderne schilderijen aan de muren die in een subtiele tint tussen crème en roze waren geschilderd waarvan Annie de naam niet wist. Het was waarschijnlijk een combinatie van een exotische locatie en een wilde bloem, zoals de Toscaanse sleutelbloem of de Peloponnesische hyacint.
Annie maakte een compliment over de schilderijen, met name over een ervan dat uit een heleboel verschillend gekleurde spikkels bestond, en Sarah kon haar lovende woorden blijkbaar wel waarderen. Misschien kreeg ze niet zoveel bezoekers die van abstracte kunst hielden. Aan één muur hing een enorme flatscreentelevisie en daartegenover nam een dure stereo-installatie van Bang & Olufsen vrij veel ruimte in beslag. In alle hoeken stond een kleine luidspreker op een standaard en daar klonk zachtjes muziek uit. Annie wist niet wat het voor muziekstuk was, maar aangezien ze er geen melodie in kon ontdekken, nam ze aan dat het waarschijnlijk iets uit de twintigste eeuw was. Het was een zeer eigentijdse woning voor een zeer eigentijdse jonge vrouw. Na een snel rekensommetje besefte Annie dat Sarah een jaar of veertig moest zijn, even oud als zijzelf.
Sarah Bingham was een chique vrouw, van haar asblonde haar dat zo perfect gecoiffeerd, in laagjes geknipt en geverfd was dat het er heel natuurlijk uitzag, tot en met haar witte zijden bloes en zwarte design-cargobroek. Het enige wat misschien een tikje uit de toon viel, waren de pluizige roze pantoffels. Tja, ze was tenslotte wel thuis. Naast haar voelde Annie zich een beetje slonzig in haar Levi’s en zwarte coltrui. Ze had ook het soepele lijf dat je alleen maar krijgt door elke dag een uur in de sportzaal door te brengen. Daar had Annie geen tijd voor, zelfs al had ze dat gewild. Op een uit chroom en glas bestaande werktafel bij het raam stond een witte MacBook die werd omgeven door papieren en dossiermappen. Voor haar dus geen papiervrij kantoor, dacht Annie bij zichzelf. Op een stoel lag een handtas van Hermès alsof hij daar nonchalant op was neergegooid.
‘Ik begrijp niet zo goed wat ik voor u kan doen,’ zei Sarah, terwijl ze plaatsnam in een fraai vormgegeven fauteuil, ‘maar u hebt me wel nieuwsgierig gemaakt.’ Ze sprak bekakt, maar het klonk niet geforceerd. Zoals alles aan haar kwam ook dit vanzelfsprekend over.
‘Het gaat over Kirsten Farrow.’
‘Ja, dat zei u aan de telefoon al.’ Sarah maakte een vaag gebaar met haar hand. ‘Maar dat is allemaal al zo lang geleden.’
‘Wat herinnert u zich nog van die periode?’
‘Eens even nadenken. Kirsty en ik zijn bevriend geraakt op de universiteit. We studeerden allebei Engelse literatuur. Ik was helemaal in de ban van feministische literatuurkritiek en dergelijke, maar Kirsty was veel conservatiever. F.R. Leavis, I.A. Richards, dat soort types. Helemaal niet hip in de wilde dagen van de deconstructie en noem maar op.’
‘Kunnen we het even over de aanval hebben?’ vroeg Annie, die bang was dat een groot deel van de haar toegezegde tijd anders aan literaire stromingen zou opgaan.
‘Dat was een afschuwelijke periode,’ zei Sarah. ‘Ik heb haar opgezocht in het ziekenhuis en ze was… Nou ja, ze had echt maanden nodig om weer een beetje de oude te worden. Als dat tenminste ooit helemaal is gelukt.’
‘Wat bedoelt u daarmee?’
‘Misschien kom je wel nooit helemaal over zoiets heen. Ik zou het niet weten. U?’
‘Nee,’ zei Annie, ‘maar sommige mensen leren hoe ze desondanks kunnen functioneren. Hebt u in die periode veel tijd met haar doorgebracht?’
‘Ja,’ zei Sarah. ‘Het leek me belangrijk om haar te blijven steunen, omdat verder iedereen doorging met zijn eigen leven.’
‘En uw eigen leven dan?’
‘Dat stond op een laag pitje. Ik was van plan te promoveren en een doctorsgraad te behalen in victoriaanse literatuur. Ik wilde universitair docent Engelse literatuur worden.’ Ze lachte.
‘Wilde?’
‘Ja. Ik kreeg er in het eerste jaar al genoeg van, ben toen gestopt met studeren en heb een tijdje door Europa gezworven, zoals zoveel mensen doen. Toen ik terugkwam, ben ik op aanraden van mijn ouders rechten gaan studeren.’
Annie keek om zich heen. ‘Zo te zien gaat het u goed.’
‘Ach, ik mag niet klagen. Ik heb een paar jaar verprutst, maar die had ik snel ingehaald. Nu ben ik een van de jongste partners bij een van de grootste advocatenkantoren in het noordoosten. Zeg, wilt u misschien iets drinken? U komt van zo ver. Wat vreselijk onbeleefd van me om dat niet eerder te vragen.’
‘Dat is niet erg,’ zei Annie. ‘Iets kouds met prik graag, als u dat hebt.’ Nadat Banks de vorige avond was vertrokken, had ze een paar glazen wijn meer gedronken dan aanvankelijk de bedoeling was en nu had ze een droge mond. Ze had er spijt van dat ze tegen hem had gelogen over Eric, maar soms was dat de enige manier om te voorkomen dat iemand zich met jouw zaken bemoeide. Banks en Winsome bedoelden het waarschijnlijk goed, maar het laatste waaraan ze nu behoefte had was dat anderen zich in haar leven mengden.
Sarah stond op. ‘Iets kouds met prik. Komt eraan,’ zei ze. Ze liep naar een drankkastje en keerde al snel terug met een glas gekoelde Perrier voor Annie en een gin-tonic voor zichzelf. Ze ging weer zitten en trok haar voeten onder zich op.
‘Bent u getrouwd?’ vroeg Annie. Ze had gezien dat Sarah geen ring om had, maar dat zei niet zoveel.
Sarah schudde haar hoofd. ‘Wel geweest,’ zei ze, ‘maar dat hield niet lang stand.’ Ze lachte. ‘Hij zei dat hij er niet tegen kon dat ik zulke lange uren maakte en we elkaar bijna nooit zagen, maar de waarheid is dat hij een nietsnut en parasiet was. U?’
‘Nooit de juiste man tegengekomen,’ zei Annie glimlachend. ‘Terug naar Kirsten. Ik hoop dat het niet te pijnlijk voor u is?’
Sarah wuifde haar opmerking weg. ‘Nee. Zoals ik net al zei, speelde dit vrij lang geleden. Het lijkt wel een ander leven. Kirsten is in juni 1988 aangevallen. We hadden net onze laatste tentamens gehad en waren uitgegaan om dat te vieren. We waren met een man of zes een of andere pub uit gezet en op een feestje beland dat in een van de huizen op de campus werd gegeven. Als ik eerlijk ben, waren we toen al aardig dronken, behalve misschien Kirsten. Ze zou de volgende ochtend vroeg naar haar ouders vertrekken en deed het daarom rustig aan. Toen ze wegging, was het feest nog in volle gang. Niemand stond erbij stil. Ik bedoel, het was dag en nacht altijd een komen en gaan van mensen. Toen is het dus gebeurd… ziet u… toen ze op weg was naar huis door het park.’
‘Werd de dader gestoord omdat er iemand voorbijkwam?’
‘Ja. Een man die zijn hond uitliet. Godzijdank.’
‘Maar de dader was ontsnapt?’
‘Ja. De politie dacht dat het dezelfde man moest zijn geweest die al vijf andere meisjes had verkracht en vermoord – een seriemoordenaar, zou je kunnen zeggen. Die arme Kirsty kon zich helemaal niets meer herinneren van de aanval, wat misschien maar goed was ook. Kunt u zich voorstellen hoe het moet zijn om zoiets in gedachten steeds opnieuw te beleven?’
Annie nam een slokje Perrier. ‘Praatte ze er vaak over?’
‘Soms. Ik ben een paar keer bij haar op bezoek geweest in het ziekenhuis, en vlak nadat ze uit het ziekenhuis was ontslagen, heb ik de kerstdagen bij haar en haar ouders doorgebracht. Ze woonden in een groot huis vlak bij Bath. Volgens mij was Kirsty in die tijd een paar keer onder hypnose geweest. Ik weet nog goed dat ze het enorm frustrerend vond dat ze zich vanaf haar vertrek van het feestje helemaal niets meer kon herinneren. Ze zei dat ze wilde dat het allemaal terugkwam, dat ze wilde weten wie het had gedaan, zodat ze wraak kon nemen.’
‘Zei ze dat echt?’
‘Ja, maar ze was natuurlijk ontzettend van streek in die tijd. Ze meende het niet echt. Die hypnosesessies waren alleen maar heel frustrerend voor haar. Ik heb zo het vermoeden dat het idee van de politie afkomstig was.’
‘Hebt u de politie verteld wat ze tegen u had gezegd?’
‘Nou, nee. Waarom zou ik? Dat kwam alleen maar voort uit kwaadheid. Ze had geen flauw idee wie hij was.’
‘Herinnert u zich misschien de naam van de hypnotiseur nog?’
‘Nee, het spijt me. Ik weet niet eens of Kirsty me die ooit wel heeft verteld.’
‘Dit speelde dus in 1988 in Bath?’
‘Ja. In de winter.’
‘Vertelt u verder.’
‘Kirsty’s ouders gingen op oudejaarsavond weg naar een of ander feestje. Kir-sty en ik hadden van haar vaders cognac gedronken tot we een beetje aangeschoten waren en toen heeft ze me alles verteld.’
Annie ging op het randje van haar stoel zitten. ‘Wat bedoelt u daar precies mee?’
‘Wat hij haar allemaal had aangedaan. De schoft.’ Voor het eerst leek Sarah ontdaan over haar herinneringen.
‘Wat had hij dan gedaan?’ Annie wist dat ze het medisch rapport dat ergens in het archief moest liggen gemakkelijk kon opvragen, maar ze wilde graag Sarahs versie van het verhaal horen.
‘Hij had haar met een scherp mes bewerkt. Hier.’ Ze bewoog haar handen over haar borsten. ‘En tussen haar benen. Ze heeft het me natuurlijk niet laten zien, maar ze zei dat haar hele lichaam vol zat met littekens en hechtingen. Dat was echter niet eens het ergst. Ze vertelde me ook dat de verwondingen aan haar vagina en baarmoeder zo ernstig waren dat ze nooit meer met iemand naar bed kon of kinderen zou kunnen krijgen.’ Sarah veegde met de rug van haar hand een traan uit haar ogen. ‘Sorry. Ik had niet verwacht dat ik zo zou reageren door er alleen maar over te praten. Ik dacht dat ik het wel aankon, dat er inmiddels voldoende tijd overheen was gegaan.’
‘Gaat het een beetje?’
Sarah snoof zachtjes en pakte een papieren zakdoekje. Ze snoot haar neus. ‘Het gaat wel weer,’ zei ze. ‘Alleen… De impact van de herinnering overviel me. Ik zag haar weer voor me zitten met die troosteloze uitdrukking op haar gezicht. Kunt u zich voorstellen wat dat met je doet – om veroordeeld te zijn tot een celibatair, kinderloos leven? Ze was verdorie pas eenentwintig. Ik geloof dat ik hem op dat moment met alle liefde zelf had vermoord, als ik had geweten wie hij was.’
‘Was er ooit sprake van dat het iemand uit haar naaste omgeving was geweest?’ vroeg Annie. ‘Misschien iemand die het feest vroegtijdig had verlaten?’
‘De politie heeft mij nooit verteld wat ze dachten, maar ze hebben iedereen die daar was geweest en al haar vrienden van de universiteit aan een derdegraads kruisverhoor onderworpen.’
Precies wat Annie al had verwacht: de standaardprocedure. Toch bestond er altijd een kans dat ze iets over het hoofd hadden gezien. ‘Hebt u haar na die oudejaarsnacht nog gezien?’
‘Ja. Een paar keer. Maar ze heeft er daarna nooit meer zo uitgebreid over gesproken. Eén avond is me het meest bijgebleven,’ ging Sarah verder. ‘Gek hoe sommige dingen in je geheugen blijven hangen. Kirsty was voor het eerst terug in het noorden nadat… na de aanval. Er was ruim een jaar verstreken. Ze had heel lang in het ziekenhuis gelegen en was daarna een tijdlang bij haar ouders geweest om te herstellen. Ik woonde in die tijd in een piepkleine eenkamerwoning – Kirsty’s oude flatje – en ze kwam een tijdje bij me logeren. Dat was in september 1989, als ik het me goed herinner, vlak voor het begin van het nieuwe semester. Die eerste avond hadden we vrij veel gedronken en toen maakte ze een paar vreemde opmerkingen. Ik vond haar gedrag zelfs een beetje angstaanjagend.’
‘Wat zei ze dan voor vreemde dingen?’
‘Dat weet ik niet meer precies, ik weet alleen dat het eng was. Ze had het over oog om oog en zei dat ze het gevoel had dat ze een slachtoffer van aids was, of van vampirisme.’
‘Aids?’
‘Ze bedoelde het niet letterlijk. Ik zei toch dat ze rare dingen zei? Ze had geen aids – tenminste, niet dat ik weet. Nee, volgens mij bedoelde ze dat ze iets anders van de dader zou hebben overgenomen. Ik zei tegen haar dat ze niet zulke gekke dingen moest zeggen en toen hield ze haar mond. Dat is het enige wat ik me nog herinner. Ik kreeg het er koud van. Nou ja, dacht ik, het is beter dat ze het eruit gooit dan dat het vanbinnen aan haar vreet.’
‘Ze had het dus over wraak?’
‘Ja, oog om oog. Ze zei weer dat ze hem zou vermoorden als ze er ooit achter kwam wie hij was.’
‘Had u de indruk dat ze wist wie hij was?’
‘Nee. Hoe kon dat nou?’
‘Sorry, ga verder.’
Sarah lachte zenuwachtig. ‘Het kwam gewoon door de wijn, denk ik. We waren toen al bezig aan onze tweede fles. Goed, alles ging een tijdlang normaal zijn gang en toen begonnen de colleges weer.’
‘Kirsten was dus in die maand september in het noorden en logeerde al die tijd bij u?’
‘Ja. Tot halverwege oktober, meen ik.’
‘U klinkt niet overtuigd. Weet u het heel zeker?’
Sarah wendde haar blik af. ‘Dat is wat ik tegen de politie heb gezegd.’
‘Is het ook waar?’
Ze bekeek haar vingernagels. ‘Ach, weet u, ze kwam en ging wanneer het haar uitkwam.’
‘Wanneer het haar uitkwam?’
‘Ja. Ze is onder andere een paar dagen gaan wandelen in de Dales.’
‘Bent u met haar meegegaan?’
‘Nee. Ze wilde liever alleen zijn.’
‘Wanneer was dat precies?’
‘Dat weet ik niet meer. Het is al zo lang geleden. Ik denk in september. Vrij snel nadat ze bij me was komen logeren.’
‘Hebt u dit ook aan de politie gemeld?’
‘Ik… Nee. Ze vroeg me er niets over te zeggen.’
‘Enig idee waarom?’
‘Nee. Ik bedoel… Luister eens, het spijt me, maar ik had in die tijd geen hoge dunk van de politie. Dergelijke problemen waren wel het laatste wat Kirsty kon gebruiken. Ze had al genoeg ellendigs meegemaakt.’
‘Waarom moest u niets van de politie hebben?’
Sarah haalde haar schouders op. ‘Ik was een radicale feministe. Ik was ervan overtuigd dat ze zich alleen maar bezighielden met de toepassing van verouderde, door mannen opgestelde wetten en handhaving van de toenmalige orde.’
‘Dat dacht ik vroeger ook,’ zei Annie. ‘Natuurlijk gold dat indertijd waarschijnlijk iets meer dan nu, maar er lopen nog steeds een paar van die conservatieve oudgedienden rond.’
‘Ik kan nog steeds niet zeggen dat ik dol op de politie ben,’ zei Sarah, ‘maar ik heb in de loop der tijd wel iets meer respect voor hen gekregen, en ik scheer mensen tegenwoordig iets minder snel over één kam dan vroeger. Ik ben geen strafrechtadvocaat, maar heb door mijn werk wel een paar goede politiemensen leren kennen. Wat u zei is waar: er zijn inderdaad nog een paar van die conservatieve oudgedienden. Daar zitten ongetwijfeld ook wel een paar rotte appels tussen.’
‘O, jazeker,’ zei Annie, die meteen aan Kev Templeton moest denken. Hij was dan misschien geen rotte appel in de zin dat hij onbetrouwbaar was, maar hij was wel degelijk een klootzak van het ergste soort. ‘U hebt indertijd dus tegen hen gelogen?’
‘Eigenlijk wel, ja. Eerlijk gezegd was ik dat allang vergeten. Zit ik nu in de nesten?’
‘Ik denk niet dat iemand moeilijk zal doen over een leugen van achttien jaar geleden, maar het kan wel relevant zijn voor het heden.’
‘Dat begrijp ik niet.’
‘Wat is er toen precies gebeurd?’
‘Dat zei ik net al: ze ging een tijdje naar de Dales en toen kwam ze weer terug. In de daaropvolgende weken was ze er soms wel en soms niet, en uiteindelijk trok ze in de kamer op de bovenste verdieping. Ze was net als ik van plan om te promoveren, maar gooide het bijltje er zelfs nog eerder bij neer dan ik.’
‘Ze stopte dus met haar studie?’
‘Ja. Volgens mij is ze toen naar haar ouders teruggegaan. In elk geval voor een tijdje.’
‘En daarna?’
Sarah staarde weer naar haar vingernagels, die keurig verzorgd en gelakt waren in een smaakvolle roze tint. ‘We groeiden uit elkaar, zoals dat zo vaak gebeurt. Ik heb u net al verteld dat ik een tijdje heb gereisd nadat ik was gestopt met mijn studie, en daarna stortte ik me op de studie rechten.’
‘Hebt u Kirsten daarna niet meer gezien of gesproken?’
‘Hooguit nog één of twee keer. Dan gingen we samen iets drinken omwille van de goeie ouwe tijd.’
‘Waarover praatten jullie dan?’
‘Voornamelijk het verleden. De tijd vóór de aanval.’
‘Had ze het weleens over Whitby?’
‘Whitby? Nee. Waarom zou ze?’
‘Heeft ze het ooit gehad over iemand die Eastcote heette, Greg Eastcote?’
‘Nee.’
‘Jack Grimley?’
‘Nooit van gehoord.’
‘Keith McLaren uit Australië?’
‘Nee, ook niet. Ik ken al die mensen niet. Wie zijn dat?’
‘Had ze nog contact met iemand anders die u van vroeger kende, iemand van de vriendengroep van de universiteit?’
‘Nee, niet dat ik weet. Haar vriend was naar Canada of Amerika gegaan en de rest zat verspreid door het hele land. Ze werd heel eenzelvig en het leek wel alsof ze alle banden met iedereen had verbroken. Ik dacht eigenlijk dat het kwam door wat haar was overkomen. Ze kon zich niet meer aanpassen en net doen alsof ze normaal was. Ik weet het niet. Als we elkaar zagen om wat te kletsen en te drinken, was het best gezellig, maar ze had altijd iets gereserveerds, alsof ze bewust afstand tussen zichzelf en anderen schiep. Ik weet niet hoe ik het anders moet omschrijven. Ze zag er ook anders uit; ze verwaarloosde zichzelf en had haar haar afgeknipt en zo. Vroeger zag ze er best leuk uit, maar ze besteedde totaal geen zorg meer aan haar uiterlijk.’
‘Weet u waarmee ze haar dagen vulde?’
‘Ik geloof niet dat ze werkte of studeerde. Volgens mij was ze een beetje de weg kwijt. Ze had het over reizen, China, Amerika, het Verre Oosten, maar ik weet niet of dat echt een doel was of alleen maar een dagdroom.’ Sarah keek voor het eerst op haar horloge. ‘Ik wil niet onbeleefd zijn, maar…’ Ze wierp een blik op de MacBook, ‘… ik moet dit echt afmaken voordat ik vanavond naar mijn cliënt ga.’
‘Dat geeft niet,’ zei Annie. ‘Ik ben volgens mij toch zo’n beetje door mijn vragen heen.’
‘Het spijt me dat u voor niets helemaal hierheen bent gekomen.’
‘Het was niet helemaal voor niets,’zei Annie. ‘U hebt eindelijk de waarheid verteld. Hebt u in de afgelopen jaren nog iets van of over Kirsten gehoord?’
‘Nee,’ zei Sarah. ‘De laatste keer dat ik haar zag moet in ’91 of begin ’92 zijn geweest, en daarna was het net alsof ze van de aardbodem was verdwenen.’
‘Zegt de naam Lucy Payne u iets?’
‘Is dat niet degene die samen met haar man al die meisjes heeft vermoord en nu net zelf is gedood? Is dat waar het hier om gaat? Ik begrijp het niet.’
‘Maggie Forrest?’
‘Nee, zegt me niets.’
‘Goed,’ zei Annie. Ze maakte aanstalten om te vertrekken en gaf Sarah haar visitekaartje. ‘Als u nog iets te binnen schiet, belt u me dan alstublieft.’
‘Waar gaat het nou eigenlijk om?’ vroeg Sarah bij de deur. ‘U hebt me helemaal niets verteld. Waarom hebt u me naar al die mensen en de gebeurtenissen van jaren geleden gevraagd? Kunt u me op z’n minst een aanwijzing geven?’
‘Als het belangrijk is,’ zei Annie, ‘komt u er snel genoeg achter.’
‘Typisch iets voor de politie,’ zei Sarah. Ze sloeg haar armen over elkaar. ‘Sommige dingen veranderen echt nooit, hè?’
Toen Annie bij haar auto aankwam, ging haar gsm over. Het was Ginger.
‘Met mij, inspecteur. Ik heb nieuws over Maggie Forrest. De uitgever heeft me teruggebeld.’
‘Mooi,’ zei Annie, terwijl ze onhandig met haar mobieltje onder haar kin naar haar sleutels tastte.
‘We hebben mazzel. Ze is weer in het land en woont in Leeds. Aan het kanaal.’
‘Oké,’ zei Annie. ‘Misschien rijd ik daar dan meteen maar even naartoe.’
‘Geen goed idee. Ze zit momenteel in Londen – een afspraak met diezelfde uitgever. Ze komt zaterdagavond terug.’
‘Ook goed,’ zei Annie. ‘Ik heb toch geen plannen voor zondag. Dan kan ik dus mooi met haar gaan praten. Bedankt, Ginger. Prima werk.’
‘Graag gedaan.’
Annie zette haar telefoontje uit en reed naar de A1.
Annie herinnerde zich nog waar Eric woonde en het was al donker toen ze bij zijn flat arriveerde; ze was onderweg eerst nog bij een pub gestopt om moed te verzamelen en zichzelf op te peppen met een dubbele portie cognac. Ze was lopend, dus het was niet erg als ze een paar glazen alcohol dronk. Hoewel ze zichzelf ervan had overtuigd dat dit een peulenschil zou zijn, was ze toch gespannen. Ze draaide er haar hand niet voor om om de confrontatie aan te gaan met een verdachte, maar in haar privéleven was het toch wel even iets heel anders. Ze wist dat ze in het verleden meer dan eens liever met een relatie was gekapt dan onder ogen te zien wat eraan mankeerde. Het probleem met Banks was dat ze het nooit helemaal achter zich kon laten: dat kwam enerzijds door haar werk en anderzijds door de gevoelens die ze nog altijd voor hem koesterde en die zo gemakkelijk weer oplaaiden wanneer ze nauw met elkaar samenwerkten. Dat was deels de reden dat ze de tijdelijke overplaatsing naar de oostelijke divisie met beide handen had aangegrepen: zo kon ze letterlijk afstand tussen hen scheppen. Het had blijkbaar geen zier geholpen.
Eric deed open, begroette haar met een kortaf: ‘O, ben jij het’, draaide zich om en ging terug naar binnen, maar liet de deur openstaan. ‘Ik wilde net de deur uit gaan,’ zei hij toen ze achter hem aan naar de woonkamer liep. Dat was niet te merken. In een asbak lag een brandende sigaret en op het lage tafeltje zag ze een halfvol glas en een bierblikje. De televisie stond aan en vertoonde EastEnders . Eric was wijdbeens met gespreide armen op de bank neergezakt. Hij had een spijkerbroek aan met een gescheurd zwart T-shirt. Zijn haar was vettig en moest nodig worden gewassen, en zoals gewoonlijk hing er een losse lok over zijn ene oog. ‘Wat moet je?’ vroeg hij.
Annie stak haar hand uit. ‘Geef me je mobieltje eens.’
‘Watte?’
‘Je hebt me wel gehoord. Geef me je mobieltje.’
‘Waarom?’
‘Dat weet je donders goed.’
Eric grijnsde. ‘De foto’s – die wil je zeker wissen, hè? Je vertrouwt me niet.’
‘Inderdaad. We beginnen met je gsm en daarna pakken we je computer aan.’
‘Wat denk je dat ik ermee ga doen? Ze op internet zetten soms?’ Hij wreef zogenaamd nadenkend over zijn kin. ‘Tja, het is natuurlijk een idee.’
‘Ik denk helemaal niet dat je er iets mee gaat doen,’ zei Annie. ‘Je geeft me namelijk eerst je mobieltje en daarna kijken we op je computer, zodat ik ze allemaal kan wissen.’
‘Moet je horen, ga nou eerst eens even zitten en drink wat. Ik heb geen haast. We kunnen er toch over praten?’
‘Ik wil niets te drinken en ik blijf niet lang genoeg om te gaan zitten,’ zei Annie met uitgestoken hand. ‘Er valt helemaal niets te bepraten. Geef op.’
‘Als ik niet beter wist, zou ik haast denken dat je me een oneerbaar voorstel doet.’
‘Maar je weet wél beter. Vooruit.’
Eric sloeg zijn armen over elkaar en staarde haar uitdagend aan. ‘Nee,’ zei hij.
Annie zuchtte. Ze had wel verwacht dat hij het spel op zijn manier zou willen spelen. Dat moest dan maar. Ze ging zitten.
‘Wat wil je drinken?’ zei Eric.
‘Ik ga alleen maar zitten omdat dit duidelijk langer gaat duren dan ik had gedacht,’ zei Annie, ‘maar ik wil nog steeds niets drinken. Je weet wat ik wél wil.’
‘Ik weet in elk geval wat je laatst op die avond wilde,’ zei Eric. ‘Maar nu weet ik het niet zo goed. Er zijn nog meer foto’s, weet je. Foto’s die je nog niet eens hebt gezien. Betere foto’s.’
‘Dat kan me niet schelen,’ zei Annie. ‘Wis ze nou maar, dan vergeten we dit alles gewoon – dan vergeten we dat het ooit is gebeurd.’
‘Ik wil helemaal niet vergeten wat er is gebeurd. Je kunt me toch wel iets laten houden als herinnering?’
‘Als je niet doet wat ik zeg, zal ik je zeker iets geven waardoor je je mij blijft herinneren.’
‘Is dat een dreigement?’
‘Vul zelf maar in, Eric. Ik heb een lange dag achter de rug. Mijn geduld raakt op. Geef je me dat mobieltje nog of hoe zit het?’
‘En anders?’
‘Goed,’ zei Annie. ‘Dan doen we het op jouw manier. Je had gelijk toen je probeerde te raden wat voor werk ik deed. Ik zit inderdaad bij de politie. Ik ben inspecteur.’
‘Moet ik nou onder de indruk zijn?’
‘Je moet gewoon doen wat ik zeg.’
‘Wat ga je doen als ik dat niet doe?’
‘Moet ik je dat echt nog uitleggen?’
‘Stuur je dan een paar onbehouwen collega’s op me af om me in elkaar te slaan?’
Annie glimlachte en schudde langzaam haar hoofd. ‘Ik geloof niet echt dat ik hulp hoef in te roepen – maar nee, dat was niet mijn bedoeling.’
‘Je bent aardig zeker van jezelf, hè?’
‘Hoor eens,’ zei Annie, ‘zullen we ophouden met die domme spelletjes? Wat is gebeurd, is gebeurd. Misschien was het goed. Ik weet het niet. Ik kan het me niet herinneren en het pleit niet voor me dat ik dat moet toegeven. Het was gewoon een domme vergissing. Als…’
‘Hoe weet je dat?’
‘Wat?’
Eric ging rechtop zitten. ‘Hoe weet je nou dat het een vergissing was? Je hebt me niet eens de kans gegeven om…’
‘Voor mij voelt het als een vergissing. Dat zul je moeten accepteren. Je gedrag van de laatste tijd heeft het er trouwens niet beter op gemaakt.’
‘Waarom dan?’
‘Ik wil het er niet over hebben. Ik ben hier niet om problemen te veroorzaken. Ik ben hier alleen maar gekomen om jou – vriendelijk – te vragen me die foto’s te laten wissen. Ze zijn gênant, en als ik eerlijk ben, zou ik nooit een relatie met iemand aangaan die zulke foto’s neemt.’
‘Op het moment zelf had je er anders geen enkel bezwaar tegen. Vergeet trouwens niet dat je er zelf ook een paar hebt gemaakt. Doe eens niet zo opgefokt en laat me met rust. Het was een onschuldig lolletje, meer niet.’
‘Geef me verdomme die gsm!’ Annie schrok van haar eigen heftige reactie, maar Eric stelde haar geduld dan ook wel heel zwaar op de proef. Ze had geen zin om hem het verschil uit te leggen tussen de paar onschuldige foto’s die zij voor de lol in een nachtclub had genomen en de veel intiemere die hij zonder dat zij het zich kon herinneren in de privésfeer van de slaapkamer had gemaakt. Als hij dat zelf niet doorhad, was haar kritiek zijn verdiende loon.
Zo te zien was hij ook flink geschrokken. Heel even zei hij niets, maar toen stak hij een hand in zijn broekzak en haalde hij zijn gsm tevoorschijn, die hij haar toesmeet. Ze ving het toestel op. ‘Dank je,’ zei ze. Ze ging naar de fotobestanden en scrolde door de foto’s die hij op die avond had gemaakt. Behalve de foto’s die ze al had gezien en waarop ze in elk geval nog wakker was geweest, waren er ook beelden bij waarop ze sliep, met verward haar en één borst ontbloot. Niets vunzigs, maar wel lomp en een inbreuk op haar privacy. Ze wiste ze allemaal. ‘Nu de computer.’
Hij gebaarde naar het bureau dat in een hoek stond. ‘Ga je gang.’
Dezelfde foto’s stonden ook op zijn computer, dus wiste ze ze daar ook allemaal. Uit voorzorg leegde ze ook zijn prullenbak. Ze wist dat het mogelijk was gewiste data terug te halen, maar betwijfelde of Eric zo handig was en ook of hij het zelfs maar zou willen proberen. Hij kon ze natuurlijk ook nog op een cd of usb -stick hebben opgeslagen, maar daar kon ze weinig aan doen, tenzij ze zijn hele flat overhoop wilde halen. ‘Is dat alles?’ vroeg ze.
‘Ja, dat is alles. Je hebt gekregen waarvoor je bent gekomen. Nou oprotten.’ Hij wendde zijn blik af, pakte zijn glas op en deed net alsof hij televisiekeek.
‘Voordat ik vertrek,’ zei Annie, ‘wil ik je nog even vertellen wat er gebeurt als je ergens kopieën hebt en die op YouTube opduiken. Je zat er helemaal naast toen je zei dat ik collega’s zou inschakelen om je in elkaar te slaan. Dat is veel te cru. Maar ik heb wel vrienden die je het leven heel zuur kunnen maken, neem dat maar van me aan.’
‘O, ja?’ zei Eric. Hij liet de televisie even voor wat die was en keek haar weer aan. ‘Hoe wilde je dat dan precies aanpakken?’
‘Als ook maar één van die foto’s ergens opduikt, zal ik niet alleen zeggen dat ik dronken was toen ze werden gemaakt, wat ook zo was en wat duidelijk te zien is, maar ook dat ik denk dat ik een date-rapedrug toegediend had gekregen.’
Eric keek haar verbijsterd aan. ‘Zou je dat echt doen?’
‘Jazeker. Mocht het echt zover komen, dan zullen de agenten die jouw flat doorzoeken ook werkelijk rohypnol of ghb of iets dergelijks aantreffen. Je zou ervan opkijken hoeveel van dat spul er op het bureau rondzwerft.’ Annies hart bonkte in haar borstkas en ze was ervan overtuigd dat Eric het kon horen of zien. Ze was niet gewend om te liegen of te dreigen.
Eric stak een nieuwe sigaret op. Hij was bleek geworden en Annie zag dat zijn handen beefden. ‘Zal ik je eens wat zeggen?’ zei hij. ‘Ik geloof dat je dat nog echt zou doen ook. Toen ik je leerde kennen, dacht ik dat je aardig was.’
‘Lul niet. Toen je mij leerde kennen, dacht je: die niet al te lelijke dronken ouwe trut moet ik vrij gemakkelijk in bed kunnen krijgen.’
Erics mond zakte open.
‘Wat is er?’ vroeg Annie. ‘Komt de waarheid een beetje hard aan?’
‘Ik… Het is…’ Hij schudde verbijsterd zijn hoofd. ‘Wat ben jij een bizar, afschuwelijk mens.’
‘Als je dat maar weet,’ zei Annie. ‘Ik neem aan dat ik duidelijk genoeg ben geweest?’
Eric slikte moeizaam iets weg. ‘Ja.’
‘Dan zal ik nu maar afscheid nemen.’
Annie zorgde ervoor dat ze de deur niet te hard achter zich dichttrok. Hoewel ze razend was, en overstuur, wilde ze Eric laten denken dat ze volkomen kalm was, ook al was dat niet zo. Ze liep de koele avond in, bleef op de hoek van de straat staan en haalde een paar keer diep adem. Het was gelukt, hield ze zichzelf voor. Het probleem was opgelost. Klus geklaard. Het einde van Annie Cabbot, de reddende engel. Hoe kwam het dan toch, peinsde ze, terwijl ze door de straat liep en naar het donkere, glinsterende water in de verte tuurde, dat ze ondanks het feit dat Eric een vreselijk onhebbelijk type was, het gevoel had dat ze zojuist een vlinder had doodgemarteld? Nou ja, zei ze in zichzelf, hij was natuurlijk geen vlinder; eerder een slang, en ze glimlachte.