14
Ik begin vandaag extra vroeg, zodat ik ongestoord bij Stephanie kan vissen naar haar weekend. Zoals verwacht is Stephanie er al.
“Goedemorgen,” zeg ik vrolijk. “Fijn weekend gehad?” Stephanie kijkt me verbaasd aan. Ik heb er een gewoonte van gemaakt haar zo veel mogelijk te negeren. Dit is op z’n minst verdacht. Kan me niet schelen, ik wil weten wat er zaterdagmiddag is gebeurd. “Niets bijzonders,” zegt ze voorzichtig. “Ik heb met Aleida gewinkeld. We zijn ook naar de schoonheidsspecialiste geweest, allemaal reuzegezellig. Ik heb begrepen dat je haar vrij goed kent?” Stephanie knikt weer. Ik zie haar denken: waar gaat dit naartoe? Nou, eigenlijk nergens. Ik wil proberen een gezellige vriendinnen-onder-elkaar-sfeer te creëren om haar daarna, als ze het niet meer verwacht, uit haar tent te lokken. Vooralsnog gaat het een beetje stroef, dus ik besluit er een klein lokkertje in te gooien.
“Aleida en ik hebben het ook even over jou gehad. Ze zei dat jullie nog steeds contact hebben, leuk hoor.”
“Ja, inderdaad, ik spreek haar regelmatig. Ze was een tijdje mijn schoonmoeder, dus het is logisch dat dat een band schept.”
Hm, vreemd, Aleida is nu mijn schoonmoeder, maar het enige wat ik voel is een band die knelt. Ik merk dat Stephanie in de verdediging schiet, maar ik heb in ieder geval contact.
“Hoe zit het eigenlijk met je liefdesleven de laatste tijd? Ga je weleens stappen met vriendinnen?” Te doorzichtig, ze recht haar schouders en kijkt me vinnig aan. “Dat jij nu zogenaamd gelukkig bent, hoef je niet bij anderen in te wrijven.” De tactiek van aardig zijn en geduldig blijven werkt niet.
Ik gooi het over een andere boeg.
“Ik begrijp dat je het weekend gewerkt hebt? Spannend, hoor.”
Ik ben benieuwd naar haar reactie. Als ze werkelijk met Chris heeft afgesproken, dan zal ze deze kans niet voorbij laten gaan om me dat in te peperen.
Ze kijkt me geringschattend aan. “Als je het echt wilt weten, ja, ik heb wat stukken doorgenomen op zondag. Zaterdag ben ik samen met een vriendin de stad in geweest, en nee, ik heb niet met een dronken kop foute mannen opgepikt. Zo, genoeg informatie?”
Meer dan genoeg. Ik ben helemaal verbaasd. Ik was er zo van overtuigd dat Chris met haar had afgesproken. Ik besluit dat ik het voorlopig maar laat rusten, misschien zie ik spoken. In ieder geval één spook en dat zit nu met een chagrijnig gezicht achter haar computer. Had ze toch beter iemand uit de kroeg kunnen oppikken. Wie weet, was ze nu wat vrolijker geweest.
Chris en ik hebben zojuist gegeten en zitten nu op de bank. Dan gaat mijn mobiel. Het is een huilende en snotterige Nadien. “Het is uit,” snikt ze door de telefoon. “Hij heeft het uitgemaakt en ik weet niet eens waarom.”
“Ach, Nadien, wat erg voor je. Moet ik komen?”
“Nee, hoor, je hoeft niet te komen,” zegt ze zielig. Het is duidelijk, ze heeft me nodig. “Ik kom eraan,” zeg ik meteen. Ik hang op.
“Het is Nadien. Haar vriendje heeft het uitgemaakt. Ik moet naar haar toe.”
“Moet ik je even brengen?” vraagt Chris afwezig. Hij is aan het werk.
“Nee, hoor, niet nodig.”
Ik sta op en doe mijn jas aan. Binnen een kwartier sta ik bij Nadien voor de deur. Ze doet huilend open. Haar ogen zijn gezwollen en ze heeft alleen een badjas aan. Ik durf niet te vragen of ze zich nog verkleed heeft, of dat ze zo afscheid heeft genomen van Rob. Ik zet haar neer op de bank, naast een doos tissues en een fles rode wijn uit de voorraadkast. Op tafel staat er ook één, maar die is inmiddels leeg. Voor mezelf zet ik een pot thee. Als we ons allebei geïnstalleerd hebben op de bank, begint Nadien te vertellen. Ze vertelt alles wat er gebeurd is, ook dat ze zijn begonnen met de heerlijkste seks sinds hun relatie. Niet iets waarvan ik de details wil horen, behalve dan waarom het vandaag beter was dan de andere dagen. Nu is niet het goede moment. Daarna vertelt ze dat ze gingen eten. Ze had lekker voor hem gekookt en ze waren gezellig aan het praten en toen ineens was hij opgestaan. Hij zei dat het hem speet, maar dat het voorbij was. Nadien had in haar onnozelheid eerst nog gedacht dat hij bedoelde dat de avond niet door kon gaan. Nee, zei hij, er moest een einde komen aan hun relatie. Toen had hij zich aangekleed—
Nadien duidelijk niet—en was hij weggegaan.
“Ja, maar dat is toch raar? Wat heb je gezegd?” vraag ik verwonderd.
“Niets bijzonders, echt niet.”
“Je moet iets gezegd hebben waar hij van schrok, anders was hij toch niet zomaar weggelopen? Vertel me precies waar jullie het over hadden, net voordat hij wegging.”
Nadien denkt na. “Ik geloof dat ik het over mijn werk had.”
“Wat dan?”
“Ik geloof dat ik vertelde dat ik Stephanie zo’n kreng vond en dat ik liever jou als mijn baas had.”
“Dat is alles?”
“Ja, dat is alles.”
“Heb je hem misschien verteld dat ik zwanger ben en is hij bang dat je ook zwanger wilt worden?” vraag ik.
“Nee, ja, ik heb inderdaad verteld dat je weggaat, omdat je zwanger bent geworden van je baas en dat jullie nu samenwonen en zo.”
“En toen?”
“Hij wilde jouw naam weten en die van Chris. Zijn volledige naam bedoel ik, dat vond ik wel een beetje vreemd. Wat interesseert hem dat nou? En toen ik dat zei, toen is hij opgestaan en weggegaan.”
“Nadat je de naam van Chris genoemd had? Zou hij hem gekend hebben?” Dan zou het niet zo vreemd zijn, aangezien Rob getrouwd is. “Wat is de achternaam van Rob?” Even kijkt Nadien me beschaamd aan. “Kom op, Nadien, je ziet hem nu al een paar maanden, je weet zijn achternaam toch wel?”
“Hij doet er altijd een beetje vaag over. Het was iets met bloemen.”
“Je bedoelt een tulp of narcis?”
“Nee, ik bedoel iets met bloem nog wat, volgens mij is het ook een stad.”
“Je bedoelt Bloemendaal?”
“Ja, inderdaad, Van Bloemendaal.” Nadien klinkt opgelucht, alsof ze hiermee Rob terugkrijgt. “Zegt die naam je iets?” vraagt ze hoopvol.
“Rob van Bloemendaal? Nee, zegt me niets, maar ik ken natuurlijk ook niet alle vrienden en kennissen van Chris.” Toch gaat er ergens een belletje rinkelen. Het is de achternaam die me bekend voorkomt. Misschien moet ik maar eens subtiel een balletje opgooien bij Chris. Hoe dan ook, Rob is weg en zal niet terugkomen, ook al weet Chris wie het is, en het is aan mij om dat ook bij Nadien tussen de oren te krijgen.
“Nadien, ik vind het echt heel erg rot voor je.” Nadien knikt, ze snikt nog een paar keer, maar ze lijkt niet meer zo verdrietig als toen ik kwam. “Nadien, je weet dat hij niet meer terugkomt, hè? Ook al weten we nu waarom hij is vertrokken.” Meteen zie ik weer de paniek in haar ogen. “Misschien kan Chris hem overhalen…”
“Nadien,” zeg ik vriendelijk doch beslist, “jij weet net zo goed als ik dat Chris niemand zal vragen zijn vrouw op te geven voor een vriendin. Het spijt me dat ik het moet zeggen, maar het heeft geen zin om eromheen te draaien. Rob is terug naar zijn vrouw en er is niets wat je daaraan kunt veranderen.”
Meteen begint Nadien weer hartverscheurend te jammeren. “Ik wil hem niet kwijt, ik mis hem zó.” Ik sla mijn armen om haar heen en wieg haar heen en weer.
“Het komt wel goed,” zeg ik steeds weer. Na een tijdje wordt het snikken weer minder. “Hier, neem een slokje wijn.”
Nadien pakt het glas aan en drinkt het in één keer leeg. Daarna pakt ze een volgende tissue en snuit luidruchtig haar neus. Ik zie dat ze helemaal niets aanheeft onder haar badjas.
“Misschien is het een goed idee wanneer je even een nachthemd of een pyjama aandoet? Dat is wat warmer.” Ze knikt en staat gehoorzaam op. Even later hoor ik haar weer huilen op haar slaapkamer. “Nadien, wat is er?”
“Dit heeft hij me vandaag gegeven,” zegt ze met lange uithalen. Ze drukt een doorschijnende babydoll stevig tegen zich aan.
Ik rommel even in haar kast en vind een heel oude pyjama.
“Hier, doe deze maar aan.”
Ze neemt hem van me over. Ik ga naar de keuken en zet nog maar een pot thee. Het is al na tienen, dus bel ik Chris om te zeggen dat Nadien in een relatiecrisis zit en dat het nog wel even duurt voordat ik naar huis kan. Daarna bel ik Ellen. Ze weet nog van niks.
“Mijn mobiel stond uit. Ik heb zojuist haar berichtje gehoord, tenminste wat ik ervan begreep tussen het gesnotter door. Dus hij is ervandoor gegaan?” Kort leg ik uit wat mijn theorie is. Ellen is het met me eens dat het erg plausibel klinkt en dat de kans dat hij nog terugkomt minder is dan nul.
“Moet ik nog even langskomen?”
“Nee, dat is niet nodig, alles is onder controle. Kom morgen maar even langs.”
“Zal ik doen. Wens Nadien sterkte van me en zeg dat ik haar zal bellen. Ik neem aan dat ze morgen niet kan werken?”
“Gezien het tempo waarmee ze haar wijn naar binnen werkt? Nee, ik denk het niet.”
Wanneer ik weer in de woonkamer kom, zie ik dat de fles rode wijn helemaal leeg is en dat ze over is gegaan op een fles wodka.
“Nadien, is dat wel verstandig?” vraag ik voorzichtig. “Die lul kan me niks schelen, ik hield toch niet van ‘m.” Ze neemt nog een slok wodka rechtstreeks uit de fles. “De lul, hij houdt niet eens van haar, stomme lul.” Daarna valt ze achterover op de bank. Ik zie dat haar ogen langzaam dichtvallen.
“Nadien, Nadien, wakker worden. Je moet eerst nog naar bed.” Maar Nadien hoort me niet, die is zacht snurkend in slaap gevallen. Verdorie, wat moet ik nu? Ik kan haar hier niet zo achterlaten. Er zit niets anders op dan te blijven. Ze is te zwaar voor mij om haar op te tillen en in bed te leggen. Dus pak ik een deken zodat ze op de bank kan slapen. Weer bel ik Chris op.
“Hoe gaat het met haar?” vraagt hij meteen belangstellend. Ik bedenk dat Chris indirect haar leidinggevende is. “Chris, dit vertel ik je omdat je mijn vriend bent, morgenvroeg op het werk ben je het weer vergeten, oké?”
“Laat me raden, ze is helemaal lazarus en kan morgen niet werken.”
“Ja,” zeg ik zuchtend. “Ze is op de bank in slaap gevallen en ik kan haar zo niet alleen laten.”
“Zal ik even langskomen om je te helpen haar in bed te leggen?”
Het is een verleidelijk aanbod, toch doe ik het niet. “Heel lief van je, maar ik geloof niet dat Nadien daar blij mee zou zijn. Ik zie je morgen.”
Zuchtend ga ik op zoek naar een emmer, een paar dekens en een warme trui voor mezelf. Dan gaat mijn telefoon weer. Het is Chris.
“Ik zit in de auto, waar woont Nadien?”
“Ik zei toch…”
Hij onderbreekt me. “Je bent zwanger, ik wil niet dat je daar de hele nacht alleen bent met de zorg voor een dronken tor. Je hebt je slaap nodig.”
“Jij ook.”
“Klopt, we nemen haar mee naar ons huis, ze kan in de logeerkamer slapen. Wat is haar adres?” Het is duidelijk dat Chris geen genoegen neemt met mijn nee. Ik geef het adres door en niet lang daarna hoor ik de deurbel.
Compleet met deken komt hij binnen. “Is ze fatsoenlijk aangekleed?”
“Ze is aangekleed, of het fatsoenlijk is? Tja, daar zullen de meningen over verdeeld zijn. Geef die deken maar aan mij, dan zorg ik ervoor dat ze in ieder geval fatsoenlijk bedekt is.”
Nog even probeer ik of ik Nadien wakker kan krijgen. Meer dan een gekreund ‘la-me-mè-rus’ krijg ik er niet uit. Gelukkig beschikt het appartement van Nadien over een lift, toch blijkt het nog erg lastig om haar in en uit die lift te krijgen. Zeker omdat ik Chris niet mag helpen. Wanneer Nadien eindelijk in de auto ligt, is het al na middernacht. Het is rustig op straat, en in de auto klinkt alleen het vredige gesnurk van Nadien.
“Kan zij ook niet tegen drank of heeft ze echt te veel op?” vraagt Chris geamuseerd.
“Laten we het daar maar niet over hebben, het is al erg genoeg dat je haar in deze toestand ziet.”
“Ik heb me ook weleens laten gaan toen ik nog studeerde, maar op een gegeven moment word je hier echt te oud voor.”
“Het heeft toch niets met leeftijd te maken?” zeg ik verbaasd. “Ze heeft liefdesverdriet en voelt zich rot.”
“Het lost toch niets op?”
“Als ik het me goed herinner, heb jij je ook flink laten gaan, toen het uitging met Stephanie.”
“Dat was anders. Ik was verloofd.” Hij klinkt kortaf. “Nadien was ook heel erg verliefd. Als je het mij vraagt, kun je beter een keer goed dronken worden.” Achter ons houdt het snurken even op en Chris kijkt me waarschuwend aan.
“Wees maar niet bang, die hoort niets,” zeg ik geruststellend.
“Laten we het hopen, ik heb geen zin om opnieuw de hoofdrol in een of andere roddel te spelen.” Heel even verschijnt er een frons op zijn gezicht. Dan vraagt hij nieuwsgierig: “Wat voor vent was het eigenlijk?”
“Ze heeft hem nooit aan ons voorgesteld. Tot vandaag wist ik niet eens hoe hij heette. Ik weet alleen dat hij rijk is en getrouwd, maar volgens Nadien heeft hij daar met zijn vrouw afspraken over gemaakt.” Chris is er duidelijk stil van. “Ongelofelijk, hè?”
“Inderdaad. Zeg, hoe heette hij?”
“Rob van Bloemendaal.”
Ik houd nauwlettend zijn reactie in de gaten. Chris laat jammer genoeg niet blijken dat de naam hem iets zegt. Op dat moment gaat mijn mobiel. Het is Ellen. “Ik zit toch nog met Nadien in mijn maag. Zorg dat ze niet te veel drinkt. Je weet dat, wanneer ze te veel gedronken heeft, ze zomaar in één keer in slaap kan vallen.”
“Dat advies komt iets te laat. Ze is al in slaap gevallen. Ik zit in de auto bij Chris en we nemen Nadien mee naar ons huis. Ik wil haar zo niet alleen laten.”
“Daar zal Nadien niet blij mee zijn, Chris is nog steeds haar baas,” merkt Ellen op. In gedachten zie ik haar fronsen.
“Ik heb ook niet gezegd dat het de ideale oplossing is. We zijn er, ik ga ophangen. Ik bel je morgen nog wel even.”
“Succes vannacht.”
“Dank je.”
Ik hang op. “Dat was Ellen.”
“Dat dacht ik al. Lief, hoor, zoals jullie voor elkaar zorgen.”
Chris parkeert de auto in de parkeergarage. Opnieuw is het een heel gedoe om mijn vriendin in ons appartement te krijgen. We besluiten haar in de logeerkamer te leggen. Ik sla de dekens opzij en Chris legt haar voorzichtig neer. Dan loopt hij terug naar de gang. “Dankjewel,” zeg ik zachtjes. “Graag gedaan. Ik ga slapen, red jij het?”
“Ja, hoor, ik ga nog even op zoek naar een emmer en een schone tandenborstel en dan ga ik ook slapen. Het lijkt me het beste dat ik naast haar ga liggen.”
“Lijkt me een goed plan. Welterusten.” Chris is al op weg naar onze slaapkamer.
Ik zit op handen en knieën met mijn hoofd in het gootsteenkastje op zoek naar een emmer, wanneer ik een ijselijke gil hoor. Van schrik stoot ik mijn hoofd. Het geluid komt uit onze slaapkamer. Het is Nadien. Ik krabbel overeind terwijl ik met mijn hand over mijn voorhoofd wrijf. Ik loop naar onze slaapkamer. Daar zie ik een geschrokken Chris rechtop in bed zitten en een doodsbleke Nadien staat ernaast.
“Ik dacht dat je Rob was,” zegt ze bijna fluisterend. Ik begrijp dat Nadien aan de wandel is geraakt en per ongeluk bij onze kamer uitkwam.
“Kom, Nadien, ik geloof dat je een beetje verdwaald bent.” Ik sla een arm om haar heen en duw haar zachtjes in de richting van de deur.
Tegen Chris zeg ik: “Sorry, ga maar weer slapen.”
“Geeft niet, kan gebeuren. Slaap lekker.” Terug in de logeerkamer gaat Nadien weer in bed liggen. “Ik was er echt van overtuigd dat het Rob was. Sorry.”
“Hoe voel je je?” vraag ik meelevend. “Ik heb me weleens beter gevoeld.”
“Ik zet dadelijk een emmer naast je bed, als je moet spugen, dan graag hierin.”
“Ik zal mijn best doen. Wat een toestand, hè? Ik heb altijd al gedacht dat ik Rob op iemand vond lijken en nu weet ik het, het is Chris.” Ineens begint ze weer te huilen. “Ik mis hem zo.”
“Het komt wel weer goed, ga maar lekker slapen. Ik kom naast je liggen, als er iets is, kun je me altijd wakker maken, oké?”
“Lief van je, je bent zo lief voor me. Ik wou dat Rob…” Ik wil voorkomen dat ze weer iets onmogelijks bedenkt dat haar verdrietig maakt, dus onderbreek ik haar en zeg snel: “Sst, niets zeggen, lekker gaan slapen nu.” Gehoorzaam houdt ze haar mond, ik hoor haar nog wel snikken. Zachtjes loop ik naar de keuken om alsnog die emmer te halen. Wanneer ik weer terugkom, zie ik dat Nadien slaapt.
De volgende ochtend maak ik, voordat ik naar mijn werk ga, Nadien wakker. Ik vertel haar kort waarom ze bij mij thuis is. Natuurlijk is ze niet blij te horen dat Chris haar dronken en in haar alleroudste pyjama heeft gezien, maar ze begrijpt het wel.
“Nadien, ik moet werken. Denk je dat je het gaat redden, of neem je een vrije dag op?”
“Ik voel me beroerd, maar ik heb niet zo’n zin om nu al naar huis te gaan. Al die herinneringen.” Haar stem begint weer te trillen.
“Weet je wat? Blijf vandaag lekker hier. Neem een bad of kijk wat televisie, dan gaan we tussen de middag in de stad lunchen. Dat geeft wat afleiding.” Dan bedenk ik ineens: “O nee, dat kan niet, ik heb vanmiddag al met Willemijn afgesproken.” Ik zie dat Nadien, die al helemaal enthousiast was, teleurgesteld haar schouders laat hangen. “Het geeft niet,” zegt ze zielig.
“Ach wat, ga gezellig mee. Dat vindt Willemijn vast niet erg.”
“Weet je het zeker?”
“Ik weet het zeker.”
“Wat zal ik aandoen? Ik heb helemaal niets bij me.”
“Je leent gewoon wat van mij, kijk maar in mijn kast. Ik moet nu gaan. Ik ben al te laat.”
De lunch is best gezellig, we praten over ditjes en datjes en tussen Nadien en Willemijn klikt het beter dan ik had verwacht. We hebben het over Chris, en Nadien vertelt nog een keer hoe goed we het in het begin geheim hebben kunnen houden. Ook vertelt ze de anekdote van de mannen-verklikker.
“Echt, iedereen zou zo’n ding in huis moeten hebben,” zegt Nadien vrolijk. “Dat zou het leven zoveel makkelijker maken. Weet je altijd wie met wie gaat.”
“Behalve dan dat ik jou heel makkelijk wijs kon maken dat het Barry was en niet Chris.” Nadien kijkt een beetje sip.
“Dat klopt, daar tuinde ik inderdaad heel makkelijk in.”
“Wie is Barry?” vraagt Willemijn geïnteresseerd. “Een oude vlam van Kaatje. Volgens mij heb je hem wél na één nacht gedumpt.”
“Ja, inderdaad.” Ik kijk even naar Willemijn. “Als je hem zou kennen, dan begrijp je wel waarom.” Willemijn bekent dat zij ook eens een jongen versierd heeft, waarvan ze nu echt niet meer begrijpt wat ze ooit in hem gezien heeft. Zo babbelen we verder en het is best gezellig, echt een meiden-onder-elkaar-lunch. Totdat Nadien over Rob begint. Ze vertelt dat ze gisteravond gedumpt is en Willemijn luistert meelevend. “Hoe lang hadden jullie al wat?” vraagt ze. “Nog maar tweeënhalve maand, maar het was meteen vanaf het begin geweldig. Ik dacht echt dat hij de ware was,” zegt Nadien hartstochtelijk. “Nadien, dat was wel een beetje naïef. Hij heeft er nooit een geheim van gemaakt dat hij getrouwd was.” Ik zie dat Willemijn rood wordt.
“Ja, dat was wel maf, getrouwd, maar ondertussen vindt zijn vrouw het geen probleem dat hij het met andere vrouwen aanlegt.” Nadien is niet meer te stuiten. “Waarschijnlijk is zij een of ander frigide monster. Daar houden mannen niet van.”
Dit is duidelijk niet zo’n handig onderwerp. Willemijn denkt immers dat ze bedrogen wordt. Nog voordat ik van onderwerp kan veranderen, gaat Nadien verder. “Kaatje, misschien weet Willemijn wel wie Rob is?”
“Wat? Nee, Nadien, ik geloof dat we het lang genoeg over hem gehad hebben.”
“Willemijn kent de vrienden van Chris toch ook heel goed?”
“Denk je dat hij een vriend van Chris is?” vraagt Willemijn, ineens nieuwsgierig. Zij ruikt duidelijk een smeuïge roddel.
“Ja, waarschijnlijk wel. Ken jij een Rob van Bloemendaal?” Heel even is het stil. Ik kan zien dat Willemijn geshockeerd is.
“Stomme slet. Hoe durf je?” Ze klinkt schril en kijkt mij nu recht aan. “Vind jij het leuk om me zo te vernederen? Net nu ik dacht dat je misschien toch wel oké bent.” Ik weet niet wat ik hoor. Wat bedoelt ze? “En kijk nu niet alsof je van de prins geen kwaad weet. Alsof jij niet weet dat het over Robbert gaat. Mijn Robbert.”
Ze gaat staan en kijkt nu hooghartig neer op Nadien. “Als je maar weet dat je hem nooit krijgt. Jij betekent niets voor hem. Je bent het snoepje van de maand. Waarschijnlijk is hij je nu alweer vergeten.” Daarna recht ze haar rug en loopt met opgeheven hoofd naar buiten.
Nadien kijkt me verbijsterd aan. Ik weet ook niet wat ik moet zeggen. Hoe had ik kunnen weten dat Rob Robbert was? Waarom denkt Willemijn dat? “Wist jij…?” vraagt Nadien voorzichtig. “Natuurlijk niet,” zeg ik geïrriteerd. Maar ik heb een vermoeden dat iemand anders het wel wist.