2

Ik heb zo meteen mijn kennismakingsgesprek met Christopher. Ik ben zenuwachtig, want ik ben ervan overtuigd dat ik iets stoms of onhandigs ga zeggen. Nadat Mia, zijn secretaresse, me voor de vorm even heeft laten wachten—stom mens—mag ik doorlopen. Ik klop op de deur en ga meteen naar binnen. Hij zit achter zijn computer en even weet ik niet zeker of hij me wel heeft horen binnenkomen.

Dan kijkt hij op. “Je bent er al. Vind je het erg wanneer ik dit heel even afmaak?”

“Nee, hoor. Moet ik later terugkomen?”

“Ga maar vast zitten.” Hij wijst naar de vergadertafel. Ik ga zitten en kijk om me heen. Hoewel Pieter nog niet weg is, is het wel duidelijk dat Christopher zijn kantoor al volledig heeft ingepikt. Niet alleen zijn de foto’s van Pieters gezin van de muren verdwenen, ook de foto’s van de afdeling zijn weg. In plaats daarvan hangen er abstracte schilderijen. Ik probeer mezelf een houding te geven en kijk quasigeïnteresseerd naar het schilderij dat boven de vergadertafel hangt. Ik ben geen kunstkenner, maar ik moet zeggen dat dit me wel aanspreekt. Het is kleurrijk en ik kan er nog iets van een figuur in herkennen. “Houd je van informele kunst?” Christopher is eindelijk klaar en loopt nu naar me toe.

“Ik heb er niet zoveel verstand van, maar Corneille vind ik altijd wel mooi.”

Ik zie dat hij verbaasd is dat ik weet welke schilder het is en ik ben blij dat ik zulke goede ogen heb, dat ik van deze afstand de handtekening kan lezen. Zo, één-nul voor mij. Ik voel me inmiddels een stuk zekerder. Dit gesprek gaat helemaal goed komen, appeltje-eitje. Hij gaat niet tegenover me zitten, zoals ik verwacht had, maar aan het hoofd van de tafel, zodat we schuin tegenover elkaar zitten.

“Het doel van dit gesprek is kennismaken in de breedste zin van het woord, daarna heb ik nog een aantal mededelingen. Ik verwacht dat we ongeveer een uur nodig hebben.”

Ik knik even, daarna gaat hij verder. “Vertel me eens wat over jezelf en over jouw team.”

Dat valt mee. Ik vertel dat ik hier begonnen ben als student, dit was mijn bijbaantje. Na mijn afstuderen ben ik blijven hangen. Ik heb steeds wat extra taken op me genomen, totdat mijn supervisor wegging en Pieter me gevraagd heeft naar deze functie te solliciteren. Dat is nu twee jaar geleden. “Ik vind het erg leuk en waarschijnlijk heb je ook gezien dat de halfjaarlijkse beoordeling van mijn team steeds positief is. De motivatie van mijn team is niet altijd even groot, maar ze weten allemaal van de hoed en de rand. Wij zijn het team met de minste fouten en klachten,” voeg ik er trots aan toe. Zo, en nu jij weer. “Vind jij dat in jouw team alle mensen op de juiste plek zitten?” vraagt Christopher op een neutrale toon. “Wat bedoel je?”

“Precies wat ik zeg. Zit iedereen op de juiste plek of zijn er mensen die misschien beter zouden functioneren in een andere functie?”

“Eh, nou, ik denk…” Ik denk helemaal niets. Waar wil hij heen?

“Kom op, Catharina, volgens mij weet je best wat ik bedoel. Je bent alleen bang dat het antwoord mogelijk vervelende consequenties heeft voor een van jouw medewerkers. Beoordelen van medewerkers behoort ook tot jouw taken. Wanneer iemand niet functioneert, dan moet je dat aan durven pakken. Kun jij dat?”

“Natuurlijk kan ik dat. Denk jij soms dat ik mijn eigen mensen niet terecht durf te wijzen? Nou reken maar van wel. Denk jij dat ik zulke goede resultaten zou boeken, wanneer ik dat niet zou kunnen?”

“Of je gooit je charmes in de strijd.”

“Wat zeg je?” vraag ik beledigd.

“Het is me opgevallen dat jouw medewerkers niet zozeer tegen je opkijken, ze zien je meer als een vriendin. Ik doe voor mijn vrienden ook altijd wat meer mijn best. Hoe zit dat bij jouw team?”

“Dat zit helemaal goed, elk jaar voer ik functioneringsgesprekken en dan vertel ik hun altijd heel eerlijk wat ik vind dat ze goed doen en wat beter kan.”

“Wat heb je tijdens de laatste beoordeling tegen Ellen gezegd?”

Noemt hij nu een willekeurige naam of weet hij dat Ellen een goede vriendin van me is?

“Jij weet heel goed dat dat soort gesprekken vertrouwelijk zijn.”

Hij haalt zijn schouders op. “Ik hoef het verslag niet te lezen, maar je kunt me best de essentie vertellen, officieel valt ze ook onder mij.”

“De essentie is dat ze de beste van mijn team is. Wanneer ik ooit nog eens vertrek, zal ik haar beslist vragen te solliciteren.”

“Zoals Pieter dat met jou gedaan heeft?” Ik kijk hem even onderzoekend aan. Insinueert hij hier iets of verbeeld ik het me maar? “Wat wil je daarmee zeggen?”

Hij kijkt me quasiverbaasd aan. “Waarom zou ik daar iets mee willen zeggen? Valt er iets over te zeggen dan?”

“Natuurlijk niet.”

Wat een vreselijke vent is het. Waarom vraagt hij me niet recht op de man af wat hij wil weten, in plaats van alles zo te formuleren dat het voor tweeërlei uitleg vatbaar is? “Volgens mij zijn we klaar met de kennismaking,” zeg ik bits. “Ik heb een heel aardig beeld van jou.”

“Ik ook,” zegt hij koel. “Ik geloof dat ik je eerder al heb verteld dat er met mijn komst heel wat gaat veranderen. Ik heb de opdracht van het management gekregen om hier orde op zaken te komen stellen. Ze hebben me carte blan-che gegeven. Op dit moment is HR bezig met de herziening van de functieprofielen. Wanneer dat klaar is, is het de bedoeling dat iedereen opnieuw solliciteert naar zijn eigen functie. De leden van jouw team hebben een gesprek met jou, met mij en met iemand van HR.”

“Wie gaat hun dit fantastische nieuws vertellen?” Hij kijkt me aan.

“Ja, dat dacht ik al. Dit gaat een hoop onrust geven. Dat is niet goed voor de productie.”

“Natuurlijk niet, zie het maar als een investering. Mijn ervaring is dat de productiviteit alleen maar stijgt wanneer je de juiste man op de juiste plek hebt zitten.” Ik moet eerlijk bekennen dat dat wel logisch klinkt. “Nou, dat was het wel. O ja, alle supervisors moeten ook opnieuw solliciteren. Jij doet dat bij mij, Guus en natuurlijk een HR-adviseur.”

“Natuurlijk,” mompel ik. Dit is helemaal geen goed nieuws. Solliciteren bij iemand die denkt dat ik seksuele diensten verleen in ruil voor mijn huidige functie, kan geen aanbeveling zijn.

Vier weken nadat Christopher begonnen is, breekt de laatste werkdag aan van Pieter. De afgelopen twee jaar heb ik een goede band met hem opgebouwd. Hij is degene geweest die me een kans heeft gegeven. Ik heb veel aan hem te danken en zie hem niet graag vertrekken. Ik heb nog een laatste keer met hem afgesproken op zijn oude kantoor. Pieter drukt me op het hart dat ik gewoon door moet gaan zoals ik dat altijd heb gedaan. “Je moet in jezelf geloven, beloof je dat?” Ik knik.

“Het komt allemaal goed, geloof me.” Pieter klinkt vol vertrouwen.

Ik denk dat hij wel weet dat ik meer moeite heb met Christopher dan ik eigenlijk wil toegeven. Ik kan nauwelijks mijn tranen bedwingen. Hij slaat een arm om me heen en net op dat moment komt Christopher binnen.

Zijn blik spreekt boekdelen. Snel doe ik, met het schaamrood op mijn kaken, een stap opzij. Pieter heeft niets door. “Ik zie jullie vanmiddag,” mompel ik en daarna maak ik me snel uit de voeten.

De afscheidsborrel is in de namiddag. De hele afdeling kijkt ernaar uit, al is het alleen maar vanwege de gratis hapjes en drankjes. Vol goede moed oefenen we het lied nog een keer dat we met mijn team gemaakt hebben. Voordat we dat ten gehore brengen, drinken we allemaal eerst een paar glaasjes wijn.

“Om de keel te smeren,” roepen Nadien en Ellen vol bravoure.

De grijze muizen niet, zij hebben drank nodig om überhaupt op dat podium te durven staan. Ik doe het voorzichtig aan met de wijn. Ik kan me niet nog een gênante scène veroorloven.

Het lied gaat gesmeerd en iedereen is dolenthousiast. Pieter neemt met tranen in zijn ogen ons cadeau aan. Ook de andere teams brengen leuke liedjes en sketches ten gehore. Voordat Pieter aan de beurt is om iedereen te bedanken, houdt ook Christopher nog een speech. Dat Pieter met een gerust hart met pensioen kan gaan. Dat de zaak bij hem in veilige handen is. Maar dat hij de boel ook eens flink gaat opschudden, want dat kan deze afdeling wel gebruiken. Ik ben ontzet. Hoe durft hij? Dit is verdorie een afscheidsborrel van iemand die hier jaren heel hard gewerkt heeft, met goede resultaten. Gefrustreerd pak ik een tweede glas wijn. De borrel is bijna voorbij, dus een derde glaasje kan ook nog wel.

Dan is het tijd om echt afscheid te nemen. Ik omhels Pieter zo stevig dat ik zijn vrouw zie fronsen. Vaag herinner ik me dat ik haar probeer uit te leggen dat er niets aan de hand is, dat we alleen maar heel goed met elkaar op kunnen schieten. Dan voel ik een hand om mijn elleboog. “Kom, ik breng je even naar huis.” Het is Christopher. Ik probeer me los te wurmen, maar dat lukt niet.

“Dag Pieter,” roep ik nog en dan loop ik samen met Christopher door de gang. “Had je nog een jas of een tas bij je?” vraagt hij. Vaag knik ik ja. “Waar heb je hem gelaten?”

Ik denk even na, waar heb ik mijn jas en tas gelaten? “In de garderobe?” zeg ik vragend.

Christopher stopt en wil weer teruglopen in de richting van de garderobe, dan bekijkt hij me nog even van top tot teen. Zijn ogen blijven steken ter hoogte van mijn borst en ik voel dat ik rood word. Heb ik iets raars gedaan met mijn blouse? Staat hij half open?

“Zou het kunnen dat je je tas gewoon om hebt hangen?” vraagt hij geïrriteerd.

Ik voel aan mijn schouder, daar hangt inderdaad een tas. “Oeps, vergeten.”

“Dan nu nog je jas. In de garderobe, zei je?” Ik bedenk me ineens dat het vandaag erg mooi weer was en dat ik dus geen jas bij me heb. “Ik geloof dat ik geen jas bij me had.” Ik hoor hem zuchten. “Zullen we dan maar gaan?”

“Mag ik nog even afscheid nemen van Pieter?” Meteen pakt hij me weer bij mijn arm en loopt in de richting van de uitgang.

“Het was maar een grapje,” zeg ik verbolgen. “Jij hebt ook geen gevoel voor humor.”

“Ik vind het niet echt grappig om een man in het bijzijn van zijn vrouw af te lebberen.”

“Waar heb je het over?” vraag ik verbaasd. “Over die buitengewoon goede band die je met je oude baas hebt opgebouwd.”

“Ik begrijp het al. Je zag vanmorgen dat Pieter een arm om me heen sloeg en dan ben ik meteen het liefje van de baas? Weet je wel hoe oud hij is?”

“Je zult niet de eerste zijn die een relatie begint met iemand die twee keer zo oud is.”

“Nooit van vriendschap gehoord?”

“Luister, Catharina, het interesseert me niet wat je met wie dan ook doet. Ik zeg alleen dat het niet netjes is om het in het bijzijn van iemands vrouw te doen.” Ik besluit dat het niet zoveel zin heeft om hierover in discussie te gaan, voornamelijk omdat ik door mijn ietwat benevelde brein niet helemaal helder kan denken. Buiten op de parkeerplaats loopt hij naar een zilvergrijze Porsche. Ik fluit tussen mijn tanden door. “Mooie auto! Ben je niet bang dat ik de binnenkant helemaal onderkots?”

“Voel je je misselijk?” vraagt hij rustig. “Nee.”

“Nou, dan zal het wel goed gaan. Zo niet, dan mag je me morgen helpen met schoonmaken.” We stappen in de auto en hij start de motor. “Jij denkt zeker dat ik hartstikke dronken ben, hè?” Christopher schakelt door naar de volgende versnelling terwijl hij zegt: “Ik denk inderdaad dat je voldoende drank achter de kiezen hebt.”

“Raad eens hoeveel ik op heb?”

“Wat is dat nu weer voor een stomme vraag?”

“Nou, raad eens,” zeg ik nog eens.

Christopher zwijgt. Hij laat zich niet uit zijn tent lokken. “Twee, nou, vooruit: drie glazen. Dat valt best mee, hè?” zeg ik vrolijk.

“Dan waren het zeker drie glazen tequila?”

“Nee, hoor, het was gewoon rode wijn. Ik kan niet zo goed tegen drank,” zeg ik op een dat-had-je-zeker-niet-gedacht-toon.

“Als je dat zo goed weet, waarom drink je dan toch drie glazen?”

Dat is typisch een reactie die je van een vent als Christopher kunt verwachten.

“Jij doet zeker altijd de juiste dingen, maakt nooit fouten? Vertel eens, hebben ze die chip bij je geboorte geplaatst of heb je het jezelf aangeleerd?” vraag ik geïrriteerd. “Verwacht je nou echt dat ik daarop antwoord geef? Jij zegt ook alles wat er in je hoofd opkomt. Ik moet toegeven dat het soms charmant is, maar meestal is het tenen-krommend.”

“Vind je dat echt?” vraag ik opgewekt. “Wat?”

“Vind je me charmant?”

“Soms, helaas niet zo heel vaak.”

“Nog zo’n irritante eigenschap, je blijft eerlijk, hè? Jij doet niet aan leugentjes om bestwil.”

Weer een diepe zucht van Christopher. “Volgens mij zijn we er bijna, moet ik hier naar links of naar rechts?” Ik probeer me te oriënteren. “Waar zijn we?”

“In de bloemenwijk, je zei toch dat je daar woonde?”

“Ja, daar woon ik ook. Ik neem normaal een andere route, laat me even denken.” Ik heb echt geen idee waar we zijn.

“Volgens mij moeten we hier naar links,” gok ik. “En nu naar rechts.”

Gelukkig zie ik nu een paar bekende punten, de bakker op de hoek en de bloemist daar weer tegenover. “Dat is mijn bakker. Nu is het niet ver meer,” zeg ik opgelucht. “Ja, hier weer naar rechts en dan de eerste straat links.”

We rijden mijn straat in. Het is een schattige straat met allemaal van die leuke, lieve arbeiderswoninkjes. De huisjes zijn niet groot, maar wel erg snoezig. Toen ik mijn huis voor het eerst zag, was het liefde op het eerste gezicht en heb ik het meteen gekocht. Pas later ontdekte ik dat een huis uit 1900 nogal wat onderhoud nodig heeft, met dito kosten. Sindsdien betaal ik me blauw aan loodgieters, timmermannen en elektriciens, omdat er altijd wel iets lekt, of loshangt of het gewoon helemaal niet doet, zoals nu het licht in de hal. Christopher parkeert de auto voor mijn huis.

“Bedankt voor de lift,” zeg ik. “Graag gedaan.” We kijken elkaar even aan. Dan open ik het portier en stap uit. Ik zie dat hij hetzelfde doet. “Je hoeft me niet helemaal naar binnen te brengen, zo dronken ben ik nu ook weer niet. Kijk maar, ik kan nog prima recht lopen.”

Ik doe mijn ogen dicht en steek mijn handen uit voor het evenwicht, daarna probeer ik over een denkbeeldige witte lijn te lopen. Ik struikel en net wanneer ik denk dat ik heel onelegant op de grond terechtkom, voel ik twee sterke armen om me heen. Christopher was er net op tijd bij om me op te vangen. Ik ruik zijn aftershave, het ruikt erg lekker, mannelijk en sexy. In het schemerdonker, met zijn armen om me heen, lijkt het de gewoonste zaak van de wereld om een zacht kusje achter zijn oor te planten. “Eens kijken of dit helpt om die koele kikker te laten verdwijnen,” mompel ik.

Het blijkt een schot in de roos. Zijn ademhaling wordt zwaarder. Langzaam pak ik zijn oorlelletje tussen mijn tanden. Ik voel zijn handen naar boven glijden, hij pakt mijn hoofd en draait het naar zich toe. Zachtjes plant hij zijn lippen op mijn mond en kust me. Ik voel me duizelig. Gretig kus ik hem terug. Met mijn handen ga ik door zijn haar. Ergens in de straat hoor ik een auto starten en ik bedenk me dat we nog steeds buiten voor mijn deur staan. Ik probeer zonder te stoppen met zoenen mijn sleutels uit mijn tas te pakken. Natuurlijk lukt dat niet. Ik laat hem los in de hoop dat het magische moment niet verbroken wordt. Ik rommel in mijn tas en al snel heb ik de sleutel gevonden. Ik open de voordeur, eenmaal binnen gaan we verder. Zijn handen openen een voor een de knoopjes van mijn blouse. Ondertussen probeer ik hem subtiel naar de trap te leiden. We struikelen bijna over een tas in de hal. “Kan de lamp niet aan?” zegt hij hees, terwijl hij me weer overlaadt met zoenen. “Nee, kapot,” fluister ik.

We staan nu onder aan de trap. Mijn blouse ligt als een klein hoopje zijde op de grond. Ik ga hem vóór de trap op. Mijn slaapkamer is niet erg groot. Er past een tweepersoonsbed in en een kast en dan is het vol. Gelukkig is dat alles wat we nu nodig hebben. We laten ons allebei tegelijk op het bed vallen. Ongeduldig maak ik zijn riem los. Alle kleren moeten uit, nu…

Ik word wakker met een droge mond. Ik voel iets naast me bewegen. Het is Christopher en hij is naakt. Herinneringen aan de avond ervoor stromen mijn duffe brein binnen. Even ben ik verlamd van schrik. Wat moet ik nu doen? Christopher is gelukkig nog ver weg in dromenland. Voorzichtig sta ik op. Ik moet er niet aan denken dat hij nu wakker wordt. Ik raap wat kleren bij elkaar en doe zo zachtjes mogelijk de deur open. Ik kleed me aan in de badkamer, en ga op mijn tenen de trap af. Pas wanneer ik buiten op straat sta en behoedzaam de deur achter me heb gesloten, durf ik weer adem te halen. Ik ben ontsnapt, voorlopig tenminste. Een paar straten verderop is een lunchroom en ik besluit daar de tijd te doden en te wachten tot hij vertrokken is.

Hier zit ik dan. Verbannen uit mijn eigen huis. Twee meiden komen al babbelend binnen. De een hip gekleed volgens de laatste mode. De ander heeft een versleten spijkerbroek aan met daarboven een oud leren jack. Het ziet er erg vintage uit, maar ik krijg bij haar niet het gevoel dat ze eindeloos voor haar kast heeft gestaan om het perfecte setje uit te zoeken. Ze ziet er erg relaxt uit, dit in tegenstelling tot haar vriendin, die een jachtige indruk maakt. In hun handen hebben ze een aantal tassen. Het is duidelijk dat ze gewinkeld hebben en dat ze nu toe zijn aan een welverdiende lunch.

Ik kijk op mijn horloge. We zijn een halfuur verder. Ik sta op en loop weer naar de toonbank. “Mag ik nog een keer van de telefoon gebruikmaken?” vraag ik overdreven vriendelijk.

“Dat kost…”

“Ja, ik weet het, dat kost vijftig cent,” zeg ik chagrijnig. Stom mens, die fooi kun je nu mooi op je buik schrijven. Deze keer wordt de telefoon al na twee keer overgaan opgenomen. Weer hang ik op. Wat is er aan de hand? Ik ga weer terug naar mijn tafeltje. Zonder dat ik het gemerkt heb, heeft de serveerster het nieuwe kopje thee voor me neergezet. Langzaam drink ik de intussen afgekoelde thee op.

De twee meiden zijn aan een tafeltje naast me gaan zitten.

Ik kan flarden van hun gesprek opvangen.

“Zo, vertel nu maar eens hoe het gaat. Heb je nog leuke roddels van kantoor? Ik heb het gevoel dat ik al eeuwen weg ben.”

“Volgens mij is het nu precies twee weken geleden.”

“Is dat zo? Ik zit de laatste tijd meer in vergaderingen dan iets anders. Mijn agenda is voor de komende vier weken al volledig volgeboekt. Het is allemaal bere-interessant, maar het kost wel heel veel tijd.”

“Dus je bent zo’n vergadertijger geworden?”

“Och, dat valt wel mee,” zegt ze met valse bescheidenheid.

“Ik begrijp dat die nieuwe functie erg goed bevalt?”

“Zeker weten, het is precies wat ik altijd al wilde.”

Voor de zoveelste keer kijk ik op mijn horloge. Voor mijn gevoel zit ik hier al uren. Hij zal nu toch ondertussen wel begrepen hebben wat de bedoeling is? Ik loop naar de toonbank en opnieuw toets ik mijn eigen telefoonnummer in. Wat doe ik wanneer hij weer opneemt? Nog langer wachten? Zachtjes doe ik een schietgebedje. De telefoon gaat één keer over, twee keer…Het zal niet waar zijn. Weer wordt er opgenomen, maar nog voordat ik op kan hangen, hoor ik de boze stem van Christopher. “Catharina, doe niet zo kinderachtig en kom gewoon naar huis.” Nijdig hangt hij op. Ik staar verbaasd naar de hoorn in mijn hand. Ongelofelijk, hij heeft me door. Ik voel me ineens heel erg zenuwachtig. Ik kan er nu niet meer onderuit. Ik zal naar huis moeten. Wat ga ik zeggen? Wat gaat hij zeggen? Als ik weer op mijn plek zit, vraag ik de serveerster om de rekening. Het duurt eindeloos voordat ze terug is. Deze keer vind ik het niet erg, kan ik nog mooi even meegenieten van het gesprek naast mij. “Jeetje, wat heb jij het druk,” zegt het relaxte meisje. “Dat je nog tijd hebt om hier met mij een broodje te eten.”

“Ja, inderdaad, waar blijven ze eigenlijk?”

“Ik zal de serveerster een SMS’je sturen dat ze op moet schieten.”

“Goed idee,” zegt de ander terwijl ze ondertussen naar haar mobiel kijkt om te zien wie haar nu weer dreigt te storen. Ondanks mijn ellende moet ik stiekem lachen. Miss Agenda heeft duidelijk niet door dat ze in de maling wordt genomen.

“Dit telefoontje moet ik even opnemen, vind je het erg?” Nog voordat de ander kan antwoorden heeft ze de telefoon al opgenomen en is ze druk in gesprek. “Ik pak even mijn agenda.”

De ander ziet dat ik hen opgemerkt heb en kijkt me qua-sidramatisch aan. “Druk, druk, druk,” mimet ze terwijl ze met haar hoofd naar haar vriendin gebaart. Ze lijkt mij een stuk leuker en is duidelijk uit heel ander hout gesneden.

Miss Agenda heeft inmiddels opgehangen en kijkt op haar horloge.

“Ik moet nu vliegen, ik moet naar de cardio. Door die drukke baan kan ik alleen nog in het weekend sporten. Het was erg gezellig, dit moeten we snel nog een keer doen.”

“Maar je broodje?”

“Geen tijd. Eet jij het maar op.”

En weg is ze. Het relaxte meisje blijft verbouwereerd achter. Dan worden de twee broodjes geserveerd. “Lekker, dankjewel,” zegt ze tegen de serveerster.

Die mompelt alleen wat en legt de rekening op het tafeltje. Ik zie het meisje even fronsen wanneer ze naar het bedrag kijkt, dan haalt ze haar schouders op en betaalt. Daarna krijg ik pas mijn rekening. Ik betaal gepast en nu is er geen enkele reden meer om te blijven. Zuchtend sta ik op.

“Ben jij klaar? Mag ik dat tijdschrift?” vraagt het meisje naast mij.

“Natuurlijk, pak maar.”

Ik doe mijn jas aan en zie dat ze het tijdschrift openslaat. Terwijl ze aan het lezen is, neemt ze genietend een hap van haar broodje. Ze vindt het duidelijk niet zo heel erg dat haar vriendin ervandoor is. Wel zo rustig, en nu heeft ze mooi twee broodjes. Met hangende pootjes loop ik terug naar huis.

Even later sta ik voor mijn eigen voordeur. Ik haal een keer diep adem voordat ik naar binnen ga. Christopher is in de woonkamer.

“Is dit de manier waarop jij met lastige situaties omgaat?” Christopher klinkt boos.

“Dit bedoel je dus met kennismaken in de breedste zin van het woord. Ik moet zeggen, je hebt wel hart voor de zaak,” zeg ik sarcastisch.

“Met kattig doen en ruziemaken lossen we dit ook niet op.”

“Er valt niks op te lossen. Gebeurd is gebeurd en ik zou het erg prettig vinden wanneer je het hele voorval wilt vergeten en nu dit huis wilt verlaten.”

“Dat slaat nergens op. We moeten er toch over praten?”

“Houd je van me? Ben je verliefd op me?”

“Nou, eh…”

“Dat dacht ik al, ik ook niet. Ik was dronken en had behoefte aan gezelschap. Jij…Nou, ik weet niet waarom jij je zo hebt laten gaan, maakt ook niet uit. Dan zijn we uitgepraat. Tot ziens, tot maandag op kantoor.” Het lastige is alleen dat hij nog steeds in mijn kamer staat en ik dus niet demonstratief het huis kan verlaten. In plaats daarvan loop ik de trap op naar mijn slaapkamer en doe de deur achter me dicht. Even hoor ik helemaal niets, daarna hoor ik hem door de hal lopen naar de voordeur. Pas wanneer die met een klik weer in het slot valt, durf ik stiekem om het hoekje van de deur te gluren. Het lijkt erop dat hij inderdaad vertrokken is. Mooi zo, mijn niet al te uitgebreide ervaring met onenightstands zegt me dat deze is afgerond. In ieder geval is hij de deur uit. Het dringt nu pas tot me door wat er is gebeurd. Allerlei vragen spoken weer door mijn hoofd. Wat heb ik gedaan? Hoe heb ik het zover kunnen laten komen? En dan ook nog eens met mijn baas. Ik mag hem niet eens. Hij is de grootste ellendeling sinds mensenheugenis. Ik had een glaasje te veel op, maar was ook niet toetertje lam. Ik maak me zorgen over hoe dat nu maandag moet op kantoor. Dit is het stomste dat ik ooit in mijn hele carrière gedaan heb. Hij is er al van overtuigd dat ik iets met Pieter had. Nu zal hij wel denken dat ik gewoon doorga met mijn nieuwe baas.

Wanneer ik aan mijn komende sollicitatie denk, krijg ik spontaan pijn in mijn buik. Dat is al over een paar dagen, mijn timing had niet slechter kunnen zijn. Wat zal hij wel niet denken? De kramp in mijn buik wordt erger. Op de achtergrond hoor ik de telefoon. Ik laat hem gaan. Op dit moment heb ik absoluut geen behoefte om met iemand te praten, ze spreken maar een bericht in. Als ik de klok terug kon draaien dan zou ik dat onmiddellijk doen.

Ik verschoon mijn bed en stop alles in de wasmachine in een poging de herinneringen aan gisteravond weg te wassen. Zelf ga ik in bad in de hoop dat ik me zo een beetje kan ontspannen. Ik blijf liggen tot mijn huid nog het meeste weg heeft van een gerimpeld oud appeltje. Het helpt niet. Beelden van gisteravond spoken door mijn hoofd en doen me spontaan blozen. Heb ik dat echt allemaal met Christopher gedaan? Kon ik maar heel even vergeten dat hij mijn baas is, kon ik maar heel even doen alsof hij iemand was die ik in de kroeg ben tegengekomen. Eerlijk is eerlijk, Christopher weet hoe hij een vrouw moet verwennen. Even laat ik herinneringen aan gisteravond toe. Hoe hij zelfverzekerd elk lekker plekje van mijn lichaam wist te vinden. Zelfverzekerd, maar niet dominant zoals ik eigenlijk verwacht had. Meteen komen alle zorgen weer terug. Hoe moet dat maandag? Als ik nu al bloos wanneer ik alleen maar denk aan gisteravond, hoe kan ik hem dan ooit nog onder ogen komen en normaal doen? Na het bad ga ik in bed liggen, vast van plan er niet eerder uit te komen dan wanneer er een nieuw afdelingshoofd is benoemd.

Op maandagochtend voel ik me een wrak. Trillend eet ik mijn ontbijt en met een brok in mijn keel ga ik op weg naar kantoor. Ik verwacht een heleboel vragen van Ellen en Nadien. Ik heb er het hele weekend over nagedacht en uiteindelijk heb ik besloten om hun niets te vertellen. De bron van de meeste kantoorroddels is toch meestal dit tweetal. Voor je het weet doen er de wildste verhalen de ronde en dan zijn de rapen echt gaar. Wonder boven wonder vraagt niemand iets aan me. Niemand lijkt gezien te hebben dat Christopher me na de borrel naar huis heeft gebracht. Iedereen is nog vol van ons optreden. Vooral de grijze muizen zijn in hun nopjes. Vrijdagavond was hun one minute of fame en die willen ze, hoe dan ook, tot de laatste druppel uitmelken. Samen met Ellen loop ik naar de koffieautomaat. Ik heb dringend behoefte aan koffie.

“Hoe was je weekend?” vraagt ze belangstellend aan mij. “Je bent zeker druk geweest met je sollicitatie?”

“Ja, mijn weekend was erg opwindend,” zeg ik wrang. Ik loop het keukentje binnen en zie een bekende rug bij de automaat. Zou hij dat laatste gehoord hebben? Ik denk het wel, want ik zie zijn schouders verstrakken. Hij zal toch niet echt denken dat ik Ellen hier in de wandelgangen bijpraat over wat er het afgelopen weekend is gebeurd? Daarom voeg ik er met gloeiende wangen ten overvloede aan toe: “De voorbereidingen op mijn sollicitatie. Verder is er niets spannends gebeurd.” Christopher heeft inmiddels zijn koffie uit de automaat gepakt en draait zich nu om. Hij trekt even veelbetekenend zijn wenkbrauwen op. Ik voel dat ik nog roder word. Ellen lijkt het niet vreemd te vinden. Die is op de vroege maandagochtend niet zo scherp.

Tijdens de lunch vertelt Nadien dat er in een onderzoek van een condoomfabrikant is onderzocht hoeveel minuten de Nederlandse man gemiddeld aan het voorspel besteedt. “Dan ben ik de gemiddelde man nog niet tegengekomen,” grapt Ellen.

We moeten alle drie lachen tot er ineens iets tot me doordringt. Condooms, we hebben niet aan condooms gedacht. Ik voel dat het bloed uit mijn gezicht wegtrekt. Ik ben niet aan de pil. Wat nu? Ik sta op. “Ik ben iets heel belangrijks vergeten. Voor morgen, ik moet er echt meteen vandoor. Sorry.” Ellen en Nadien kijken me verschrikt aan. “Wat ben je vergeten? Kunnen wij je misschien helpen?” Ik schud mijn hoofd. “Nee, dankjewel. Het gaat over mijn motivatie,” zeg ik vaag. “Dat zal ik toch echt zelf moeten doen. Tot straks.”

Ik ga meteen naar boven, naar mijn computer. Een snelle zoektocht op internet leert me dat het nog niet te laat is. Snel trek ik mijn jas aan en loop naar de drogist voor de morning-afterpil.

Terwijl ik weer terugloop naar kantoor gaat er van alles door mijn hoofd. Morgen is mijn sollicitatie en ik weet dat je ontzettend ziek kunt worden van die pilletjes. “Kaatje, rustig blijven,” zeg ik tegen mezelf. “Hoe groot is de kans nu eigenlijk dat je daadwerkelijk zwanger bent?” Zodra, ik weer achter mijn bureau zit, ben ik ervan overtuigd dat het allemaal wel mee zal vallen. Op dit moment lijkt het me beter om ervoor te zorgen dat mijn sollicitatie goed verloopt. Be real, de kans om van één keer onveilig vrijen zwanger te worden is heel erg klein. Anders zouden er veel meer baby’s geboren worden, dat weet ik zeker. Ik zet het uit mijn hoofd en concentreer me op morgen.

Het is dinsdagochtend en ik ben heel erg zenuwachtig. Ik heb altijd prima met Guus, onze directeur, op kunnen schieten, maar dit is toch anders. Wie weet wat Christopher allemaal heeft verteld? De gedachte dat hij mij naakt gezien heeft, maakt het er ook niet beter op. Het gesprek vindt plaats bij Christopher op kantoor. Ik zit tegenover hem. Even kijken we elkaar aan, bijna tegelijkertijd wenden we onze ogen weer af. Hij maakt een aantekening en ik rommel wat in mijn papieren. Guus praat over koetjes en kalfjes. De HR-adviseur begint met een uitleg van de procedure en ik richt me vooral op hem en Guus.

Guus begint met de eerste vraag. “Kun je drie eigenschappen noemen die typerend zijn voor jou?” Gelukkig heb ik de nodige trainingen gevolgd en een flinke hoeveelheid Cosrao-testen ingevuld, dus dit is makkelijk. “Flexibel, creatief en spontaan.”

“Beschrijf eens een concreet voorbeeld waarin je laat zien dat je inderdaad flexibel bent.”

Ik beschrijf een voorbeeld en langzaam begin ik me meer op mijn gemak te voelen. Het gesprek kabbelt voort en ik merk dat Christopher zich een beetje op de achtergrond houdt. Dan geven ze me een aantal cases met de vraag hoe ik die zou oplossen. De cases van Guus zijn niet al te lastig en ik zie aan het gezicht van Christopher dat hij het niet genoeg vindt. We zijn bijna klaar wanneer hij zich niet meer in kan houden.

“Het is algemeen bekend dat je zeer goed bevriend bent met twee van je medewerkers. Stel dat het sollicitatiegesprek van een van beiden slecht verloopt, zo slecht dat we moeten besluiten haar contract te beëindigen. Hoe zou je daarmee omgaan?”

Wat is het toch ook een irritante vent, hij weet heel goed dat dit lastig voor me wordt. Het gaat ook niet gebeuren, want ik heb alle vertrouwen in hen. “In het hypothetische geval, dat een van mijn medewerkers niet goed door deze sollicitatieronde komt, zal ik alle acties ondernemen die van mij als supervisor worden gevraagd.”

“Ik heb het hier niet over een hypothetisch geval. Ga er maar van uit dat er zeker twee medewerkers zullen afvallen. Kun je dat aan?” Christopher kijkt me doordringend aan.

Zonder mijn ogen af te wenden zeg ik: “Natuurlijk kan ik dat aan. Ik heb eerder al gezegd dat ik een uitstekend team heb. Dus ga ik ervan uit dat ze er allemaal doorheen komen, mits de sollicitatiegesprekken kwalitatief goed zijn.”

“Heel bewonderenswaardig dat je zo voor je team opkomt, maar het is niet erg realistisch.”

“Dat zullen we nog weleens zien.” Ik begin me op te winden.

Guus grijpt in. “Rustig allebei, we wachten de sollicitatiegesprekken af. Catharina, ik vind het heel goed dat je zo voor je team gaat staan.”

Ik zie dat Christopher iets wil zeggen, maar Guus is nog niet klaar. “Maar Christopher heeft gelijk. Stel dat blijkt dat een medewerker niet op de juiste plek zit, dan moet je in staat zijn om afscheid van haar te nemen. Gaat dat lukken?”

Ik moet even slikken voordat ik zo overtuigend mogelijk zeg: “Natuurlijk gaat dat lukken.” Ik zie meteen dat Christopher het niet gelooft. Guus heeft gelukkig meer vertrouwen in mij, want hij zegt: “Catharina, het is heel begrijpelijk dat je het moeilijk zult vinden. Ik weet zeker dat het je gaat lukken.”

Het gesprek is ten einde. Bij het afscheid geeft Guus me een hand.

“Ik vond het een prettig gesprek en ik geloof niet dat je je zorgen hoeft te maken.”

Ik voel me helemaal opgelucht. Guus is niet iemand die dat zomaar zal zeggen.

“Dank je.”

Heel even kijk ik naar Christopher. Hij is duidelijk niet erg blij met deze voorbarige conclusie van Guus. Ik vind het leuk, blijkbaar heeft hij Guus niet helemaal in zijn zak.

“Weet je wat ik nu weer gehoord heb?” vraagt Nadien tijdens de lunch als we nog nauwelijks zitten. “Wat dan?” vraag ik nieuwsgierig. “Christopher schijnt enorm rijk te zijn.”

“Is dat zo?” vraagt Ellen niet erg geïnteresseerd. “Hij rijdt in een hele mooie sportwagen,” zegt Nadien verlekkerd.

“Ja, een zilvergrijze Porsche,” zeg ik. “Hoe weet jij dat nou?” vraagt ze verbaasd. “Dat heb ik gezien.”

“Wanneer dan? Alex vertelde dat hij die sportwagen alleen in het weekend gebruikt. Waarschijnlijk om indruk te maken op de dames. Voor het werk heeft hij een onopvallende BMW”

“Dat zag ik vrijdag bij de afscheidsborrel van Pieter.” Ik krijg langzaam het gevoel dat ik mijn mond voorbijge-praat heb. Ellen kijkt me onderzoekend aan. “Is het echt zo raar dat ik weet in wat voor auto Christopher rijdt?” vraag ik verbaasd. “Als zelfs Alex het niet weet,” zegt Nadien aarzelend. “Hij stond gewoon op de parkeerplaats.”

“Ja, maar hoe weet jij dan dat-ie van Christopher is?” vraagt Ellen. Goede vraag. Hoe weet ik dat? Misschien zag ik hem uitstappen? Dat kan niet, want ik ben samen met Ellen en Nadien naar de borrel gegaan. Misschien toen ik weer wegging? Ik denk te lang na, want Ellen vraagt streng: “Kaatje, wat verberg je voor ons?”

“Niets, nou ja, bijna niets. Hij heeft me vrijdag naar huis gebracht. Dat is alles.”

Ellen en Nadien kijken me allebei met grote ogen aan. “Zo bijzonder is dat toch niet? Mijn fiets is nog steeds kapot.”

“Waarom vertel je dit nu pas?”

“Omdat ik er niet eerder aan gedacht heb. Het stelde ook niets voor, maar als ik geweten had dat jullie het zo bijzonder zouden vinden, had ik het heus wel verteld.” Nadien is meteen een en al oor. “En? Heeft hij nog wat geprobeerd?”

“Natuurlijk niet. Dat zou niet erg professioneel van hem zijn,” zeg ik zo rustig mogelijk.

Ondertussen gaat mijn hart als een razende tekeer. Zouden ze me doorhebben? Ik zou ze nu heel erg graag de waarheid vertellen, maar het kan echt niet. Ik blijf bij mijn besluit om deze kleine misstap aan niemand op te biechten. Ik ben ineens heel druk met het smeren van mijn broodje. Gelukkig gaat Nadien vrolijk verder. “Wauw, dus jij hebt in een Porsche gezeten? Hoe voelde dat?”

“Net als een gewone auto. Niet erg bijzonder.” Ik hoop dat het daarmee ook duidelijk wordt dat het verder echt niets voorstelde.

“Weet je dat ik een keer seks heb gehad in een Smart? Erg leuk, maar ook erg krap. In een Porsche zal het ook wel niet erg ruim zijn,” zegt Nadien dromerig. “Nadien, houd die fantasieën voor je. Hij heeft me gewoon naar huis gebracht en verder niets.” Resoluut stap ik over op een ander onderwerp.

Christopher en ik doen erg ons best om elkaar te ontlopen, dus ik ben erg benieuwd waarom hij een afspraak met mij gepland heeft. Wanneer ik zijn kantoor binnenkom, staat hij voor het raam naar buiten te kijken. Zodra hij me hoort, draait hij zich om. “Je wilde me spreken?” vraag ik. “Ja, ga zitten. Koffie?”

“Nee, dank je.”

“De uitslag van je sollicitatie is positief, je mag blijven als supervisor,” zegt hij zakelijk. “Gefeliciteerd,” voegt hij eraan toe en ik betwijfel of hij het ook echt meent. “Dat is nog niet alles. Zoals je weet zijn we bezig met een heleboel sollicitatiegesprekken. Dit kan per team behoorlijk wat consequenties hebben en Guus vindt het belangrijk dat het allemaal erg zorgvuldig gebeurt.” Ik knik. Natuurlijk is dat belangrijk. “Hij wil graag dat jij samen met mij nagaat of voor degene die nu niet op de goede plek zit een andere functie te vinden is binnen dit bedrijf.”

“Ik? Is dat niet iets voor de HR-adviseur?”

“Die hebben het te druk met de sollicitatiegesprekken. Gaat het lukken, denk je?”

“Natuurlijk.” Ondanks dat ik tweede keus ben, voel ik me gevleid dat Guus aan mij gedacht heeft. Dat Christopher het duidelijk niet met Guus eens is, kan mij niets schelen. We bespreken kort hoe we het aan gaan pakken en mijn agenda staat ineens vol met een-op-eenmeetings met Christopher. Elkaar ontlopen gaat nu niet meer. Ik weet niet of ik het nog steeds een goed idee vind. Maar het is nu te laat om er nog wat aan te doen.

De sollicitatiegesprekken van mijn team lopen over het algemeen goed. Eén keer gaat het mis. Nadien klapt tijdens het gesprek volledig dicht. Aan het einde van het gesprek zie ik dat ze bijna in tranen is.

Zodra ze weg is, val ik uit tegen Christopher. “Je pakt haar veel harder aan dan de anderen.”

“Wat een onzin. Ze heeft zich niet goed voorbereid, dat is dom van haar.”

Ik weet dat hij gelijk heeft en toch kan ik het niet accepteren.

“Nadien is misschien niet de beste medewerker die ik heb, maar ze functioneert prima. Ze heeft vandaag gewoon haar dag niet.”

“Catharina, we hebben het hier eerder over gehad. Ik heb je gewaarschuwd dat er iemand zou afvallen. Nadien gaat het niet redden.”

“Een sollicitatiegesprek is een momentopname, ik vind dat ze een tweede kans verdient.”

Ik neem een slokje van mijn water. Hij is duidelijk nog niet overtuigd en ik begin boos te worden. “Christopher, gebruik dat hart van je een keer, dat heb je ook niet voor niets, en geef haar nog een kans.”

“Het gaat hier om een rationele beslissing en ik zeg je dat het tijdverspilling is!” Christopher klinkt fel. “Dit is een rationele beslissing. Nadien functioneert prima. Ik ga geen ervaren kracht opgeven enkel en alleen omdat ze haar dag niet had.”

Jan, de HR-adviseur, wil iets zeggen, maar krijgt de kans niet want Christopher gaat meteen door. “Nadien is een goede vriendin van je en je zult er alles aan doen om haar binnen te houden. Dat is niet in het belang van dit bedrijf. Je moet werk en privé gescheiden houden.”

“Wat dat betreft kan ik nog veel van je leren. Jammer dat je niet altijd even consequent bent,” zeg ik. Ik zie zijn ogen waarschuwend flitsen. Jan zit naar ons te kijken en weet niet wat er aan de hand is. Ik sta op. “Ik ga nu naar Nadien en zeg haar dat ze nog een tweede gesprek krijgt.” Ik negeer alle signalen in mijn hoofd die zeggen dat ik moet uitkijken en zeg er snel achteraan: “Of moeten we nog wat dieper ingaan op het verschil tussen werk en privé?”

Christopher kijkt me heel erg boos aan en ik weet dat ik te ver ben gegaan. Het is eigenlijk niets voor mij om zo mijn zin door te drijven, maar dit is een noodgeval. Ik ben al bij de deur, wanneer Christopher rustig aan Jan vraagt of hij ons even alleen wil laten. Enigszins onzeker staat Jan op. Ik merk dat het klamme zweet me uitbreekt. Ik loop langzaam weer terug naar mijn stoel. Wanneer Jan de deur achter zich dichtgetrokken heeft, valt er een beladen stilte. Christopher kijkt me met een ijskoude blik aan. Ik weet niet wat ik moet zeggen.

“Dat was niet erg slim van je. Ik laat me niet chanteren.”

“Chris, het spijt me, dat had ik niet mogen zeggen.” Waar ben ik mee bezig? Denk ik nu werkelijk dat ik hem hiermee overhaal?

“Ik schiet er niets mee op om onze situatie tegen je te gebruiken. Ik vind wel dat je je niet erg flexibel opstelt. Ik krijg de indruk dat je coüte que coüte je gelijk wilt halen. Wees eerlijk en geef gewoon toe dat je ervan baalt dat alle sollicitatiegesprekken met mijn team boven verwachting gaan,” zeg ik zo beheerst mogelijk.

“Ik wil best eerlijk zijn, maar het gesprek was echt waardeloos.”

“Ik ben haar supervisor en ik zeg je dat ze goed functioneert. Het gesprek verliep niet goed, gun haar een tweede kans. Dat is het enige wat ik van je vraag.” Ik zie dat ik eindelijk een beetje tot hem doordring. “Oké, maar begrijp wel dat ik dit alleen doe omdat ik je in je rol van supervisor wil volgen. Niet omdat we samen naar bed zijn geweest. Zoals ik al eerder zei, ik laat me niet chanteren.” Snel sta ik op. “Ik ga het meteen tegen Nadien zeggen.”

Ik vind Nadien als een hoopje ellende achter haar bureau.

Ellen is al bij haar.

“Nadien, kan ik je even spreken?”

Ze knikt zenuwachtig en staat op. Samen lopen we naar de spreekkamer en we gaan tegenover elkaar zitten. “Wat gebeurde er nu tijdens het gesprek?” Ze haalt haar schouders op. “Ik weet het niet, ik was gewoon heel erg zenuwachtig.”

“Had je het gesprek voorbereid?” Ze knikt een beetje vaag. “Nadien, ik wil dat je eerlijk bent.”

“Het spijt me, Kaatje. Er kwam gisteren onverwacht nog iemand langs. Hij is echt heel erg leuk.” Ik weet niet wat ik hoor. Ik heb zojuist mijn baan en mijn goede naam op het spel gezet, enkel omdat zij zo nodig met een kerel af moest spreken?

“Nadien, weet je wel wat de consequenties zijn van deze gesprekken?”

Ze knikt en kijkt heel schuldbewust. “Het spijt me echt, Kaatje.”

“Ik heb Chris bereid gevonden om je een tweede kans te geven. Ik verwacht dat je je de volgende keer zo goed hebt voorbereid dat je het antwoord al gegeven hebt nog voordat de vraag gesteld is.”

“Maar dat kan toch helemaal niet?” Ik zucht. “Bij wijze van spreken, natuurlijk.” Ik vertel haar niet hoeveel moeite het me gekost heeft om haar een tweede gesprek te bezorgen. Ik wil haar niet nog zenuwachtiger maken dan ze ongetwijfeld al zal zijn. Na het gesprek met Nadien neem ik Ellen even apart. “Wil jij Nadien helpen zich voor te bereiden? Ik kan het niet doen, dat zou niet zuiver zijn. Ze moet dat gesprek goed doorkomen, anders ga ik echt ontzettend onderuit.”

“Maak je geen zorgen, ik zal haar helpen,” verzekert Ellen me.