11

Ochtends verslaap ik me, omdat ik zo slecht geslapen heb. Ik ben met Ellen in gesprek als ik Chris de afdeling op zie lopen. Zijn ogen voorspellen niet veel goeds.

“Goedemorgen, of moet ik zeggen goedemiddag?” zegt hij boos.

Ik kijk hem vragend aan. Wat is er nu weer? “Heb je even?”

Ik heb helemaal geen zin in ruzie zo op de vroege ochtend, dus zeg ik: “Sorry, ik heb het druk, kan het vanmiddag?”

“Stephanie is gearriveerd en onderweg naar boven. Ik dacht dat je dat wel zou willen weten.” Meteen draait hij zich om en loopt weer weg. Ze is hier? Nu al? Ineens is het muisstil en ik begrijp dat Stephanie haar entree maakt. Gekleed in een zwart linnen rokje en witte wikkelblouse is ze de elegantie zelve. Als in slow motion loopt ze enigszins heupwiegend naar Chris toe, die nu halverwege de deur is. Ik voelde me al belabberd en maak me geen illusies over hoe ik eruit moet zien. Wanneer ze Chris passeert, volgt er een omslachtige begroeting. Het is duidelijk dat ze elkaar meer dan goed kennen en dat zint me helemaal niet. Als ze zich eindelijk van Chris heeft kunnen losmaken, loopt ze naar mij toe. “Zo, zeg maar waar je kantoor is.” Ik wijs om me heen. “Dit is mijn kantoor.” Ze kijkt een beetje nuffig rond. “Je hebt toch zeker wel een ruimte waar je wat meer privacy hebt dan hier?”

“Ja, dat klopt. Ik heb nog een spreekkamer, maar die gebruik ik alleen voor gesprekken die daadwerkelijk meer privacy vragen.”

Ik zie dat Stephanie deze blijkbaar schokkende informatie even moet verwerken. “Zullen we dan even in de spreekkamer gaan zitten?”

“Prima, wil je iets drinken?” vraag ik zo vriendelijk mogelijk.

“Koffie graag, zwart.”

Ik kijk even om me heen en zie dat Nadien het dichtste bij staat. “Nadien, zou je voor mij een glaasje water en voor Stephanie een zwarte koffie willen halen?”

“Tuurlijk, komt eraan.”

“Is zij je secretaresse?” vraagt Stephanie meteen. “Nee, ik heb geen secretaresse. Als Mia tijd overheeft, mogen de supervisors gebruikmaken van haar diensten. Maak je geen illusies, Chris is veeleisend, dus dat komt weinig voor.”

Ik zie haar denken: in wat voor rimboe ben ik nu weer beland?

Wanneer we aan tafel zitten en voorzien zijn van drinken, begint Stephanie te praten. Ze heeft allerlei ideeën over de afdeling. De meeste zijn zo gek nog niet, sommige een beetje onmogelijk gezien het budget, maar in het algemeen zijn ze slim en goed doordacht. Halverwege onderbreek ik haar. “Stephanie, ik vind het bijna allemaal goede ideeën, maar waarom vertel je dit aan mij? Ik maak nog een laatste project af en dan ben ik vertrokken. Je kunt dit beter aan de mensen zelf voorleggen, zij krijgen ermee te maken.”

“Aan de medewerkers?” zegt ze met een vies gezicht. “Wat weten die hier nu van?”

“Je zult nog versteld staan.” Ik sta op. “Zullen we je dan nu maar gaan voorstellen?”

“Ik ben nog niet klaar.”

“Ik wel, kom maar mee.” Ik sta al bij de deur als Stephanie besluit om me toch maar te volgen. Terug op de afdeling vraag ik ieders aandacht. “Zoals jullie allemaal weten, ga ik weg. Daarom wil ik jullie voorstellen aan mijn opvolgster, Stephanie van Dafthuijzen. Stephanie, misschien kun je iedereen wat meer over jezelf vertellen?” Ik bedoelde eigenlijk een persoonlijk getint verhaal, maar in plaats daarvan volgt er een samenvatting van haar cv en wat haar doel hier is, namelijk orde op zaken stellen. Wanneer ik dat hoor, kost het me heel veel moeite om haar niet te onderbreken. Aan het geroezemoes dat vanuit mijn team opstijgt, merk ik dat ze het niet met haar eens zijn en dat doet me goed.

Ik wil haar juist een leeg bureau aanwijzen als ze me vraagt of ik er erg veel bezwaar tegen heb wanneer ze van mijn spreekkamer haar kantoor maakt. “Om je de waarheid te zeggen, ja. Zolang ik hier nog ben, blijft mijn kantoor de spreekkamer. Wat je daarna doet, interesseert me niet.”

“Het is wel een kantoor geweest?” vraagt ze verbaasd. “Ja, toen ik hier begon, was het het kantoor van de supervisor, maar ik vind het niet prettig in mijn eentje in zo’n viskom. Ik heb veel meer contact met de mensen wanneer ik ertussenin zit, snap je?”

Ik kan zien dat Stephanie niet weet welk etiket ze me moet opplakken, knettergek of supernaïef. “Het kan voor jou ook geen kwaad wanneer je een maand-je of wat ertussenin gaat zitten.”

Ik kijk op mijn horloge en zie dat het lunchtijd is. Nadien en Ellen staan te popelen om naar beneden te gaan. “Ik ga lunchen, heb je zin om mee te gaan?” vraag ik zo vriendelijk mogelijk. Tegelijk doe ik een schietgebedje dat ze nee zegt.

“Nee, ik heb al een lunchafspraak met Chris.” Niet het antwoord waar ik erg blij van word. Ik doe mijn best dat niet te laten zien. “Natuurlijk, tot straks.”

Wanneer ik na de lunch de afdeling op loop, is Stephanie er ook weer. Ik ben blij dat haar lunch met Chris blijkbaar van korte duur was.

“Goedemiddag,” zegt ze op die kille toon van haar.

Ik heb het gevoel dat ze staat te popelen om me iets te vertellen. Rustig ga ik achter mijn computer zitten en wil weer aan het werk gaan.

“Jammer dat je gisteravond alleen moest eten,” zegt ze zonder inleiding.

Ik kijk verbaasd op. Hoe weet zij dat nou? “Heeft hij niet verteld dat hij me mee uit eten heeft genomen?” zegt ze op een gemaakt meelevende toon. Uit haar hele houding blijkt dat ze aan het genieten is. “Ik neem aan dat je het over Chris hebt? Hij zal het wel niet belangrijk genoeg gevonden hebben, anders had hij het me zeker wel verteld,” zeg ik zo rustig mogelijk. Zo, die zit. Ik ga haar niet aan haar neus hangen dat ik hem sinds gistermiddag niet meer gesproken heb. Stephanie gaat nog even door.

“Hij heeft me meegenomen naar mijn lievelingsrestaurant, Chez Dante.”

Weer kijkt ze me vol verwachting aan, benieuwd hoe ik op dit nieuws zal reageren. Au, deze komt aan. Toch weet ik mezelf te beheersen en lukt het me mijn gezicht in de plooi te houden.

“Chez Dante, ja, dat is inderdaad een leuke tent, daar gaan wij ook regelmatig heen. Volgens mij mag Chris daar na tien keer gratis eten.”

Ik wil weer verdergaan met mijn werk, maar nog steeds is Stephanie niet uitgepraat. Ze heeft blijkbaar nog iets dat ze kwijt wil.

“Vroeger gingen we er elke week heen. Op een gegeven moment begonnen ze te vragen of alles wel goed was als we een keer niet kwamen.”

Ik begrijp dat we nu tot de kern komen. Er is iets dat ze me wil vertellen en ik ga het niet leuk vinden. Als ik haar echt wil jennen, zou ik haar nu moeten negeren. Ik kan helaas mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en dus vraag ik: “Hoezo, vroeger?”

“Dat weet je toch wel? Nog niet zo lang geleden was ik de vriendin van Chris, we waren verloofd. Heeft hij je dat niet verteld?”

Haar stem klinkt onschuldig, maar de blik in haar ogen zegt me genoeg. Ineens is alles glashelder. Ik hoor het Chris weer zeggen: “Ze belde zelf dat ze interesse had en daar was ik heel erg blij om, aangezien dit eigenlijk beneden haar niveau is.” Ik bekijk haar nog een keer goed en zie iemand die er alles aan zal doen om te krijgen wat ze hebben wil. Niet moeilijk te raden wat er op dit moment op haar verlanglijstje staat. Wham, dit komt aan. Hier kan ik toch niet tegenop. Zij is bloedmooi en intelligent terwijl ik, in tegenstelling tot een hoop andere vrouwen, nou niet echt stralend zwanger ben. Hopelijk is dat van tijdelijke aard. Permanenter is het feit dat Chris, als hij heel eerlijk is, mij toch een beetje oppervlakkig vindt. “Zoals ik al zei, wanneer Chris het echt belangrijk vindt, dan vertelt hij het me wel.” Ik hoor zelf hoe weinig overtuigend het deze keer klinkt en houd verder maar mijn mond. Ik geloof dat ik vanavond een hartig woordje met hem moet spreken. Hoe durft hij zijn ex op kantoor binnen te halen zonder dat hij mij dat vertelt? Nee, het laatste woord is hier zeker nog niet over gezegd.

Uren heb ik gepiekerd over wat Stephanie me verteld heeft, en tegen de tijd dat Chris thuiskomt, heeft mijn woede het kookpunt bereikt.

Voordat hij iets kan zeggen, steek ik van wal: “Waarom heb je niet verteld dat jij en Stephanie verloofd zijn geweest? Het is niet leuk om dat van haar te horen. Vervolgens ga je ook nog eens gezellig met haar bij Chez Dante eten, zoals jullie vroeger blijkbaar ook deden. Wat moet ik daar wel niet van denken? Waar was je vannacht eigenlijk? Tot laat herinneringen opgehaald en toen voor het gemak maar blijven slapen?”

Dit laatste bedenk ik nu pas. Zou hij werkelijk bij haar zijn blijven slapen? Ik krijg pijn in mijn buik van jaloezie. “Natuurlijk ben ik niet bij haar blijven slapen,” zegt hij ongeduldig. “Stephanie wilde graag weer een keer naar Chez Dante. Ik kom daar regelmatig, zowel privé als zakelijk, en dit was echt zakelijk. Omdat ze op zo’n korte termijn begonnen is, leek het een goed idee om tijdens het eten haar opdracht door te spreken. Jij had al duidelijk gemaakt dat je toch niet thuis zou zijn met het eten, dus nam ik aan dat het geen probleem was.” Meent hij dat nou?

“Dus jij denkt dat ik het wel prima vind dat je met een andere vrouw gaat eten als we ruzie hebben?”

“Het was een zakelijk etentje,” verdedigt Chris zich. “Met je ex.”

“Als je het zo stelt, klinkt het misschien wel raar. Daar heb ik gewoon niet bij stilgestaan. Stephanie en ik zijn uit elkaar, dat is verleden tijd.”

Voor hem misschien wel, maar ik weet zeker dat Stephanie er heel anders over denkt. Dat zeg ik niet hardop. “Waar was je gisternacht dan wel? We zouden toch nog een laatste keer in mijn huis slapen?”

“Dat was ik helemaal vergeten.”

“Je had me toch kunnen bellen?”

“Dat heb ik gedaan. Ik heb geprobeerd je op je mobiel te bellen en toen je niet opnam, heb ik een boodschap ingesproken. Het was al laat en ik lag al bijna in bed toen ik het me herinnerde. Ik had geen zin meer om weer op te staan en naar jouw huis te gaan.”

“Ik heb niets gehoord.”

“Waarschijnlijk omdat je mobiel weer eens leeg was. Ik vraag me weleens af waarom je dat ding met je meezeult. In ieder geval niet voor de bereikbaarheid.”

“Je had me toch ook op mijn thuisnummer kunnen bellen?”

“Ja, dat had ik kunnen doen. Het was laat, ik dacht dat een bericht wel voldoende was. Sorry.” Ik kan zien dat hij het meent, maar toch blijf ik boos. “Ik snap nog steeds niet dat je je ex binnenhaalt als mijn vervanger.”

“Jeetje, Catharina, je doet net of ik een halsmisdrijf heb begaan. Ik heb je toch al verteld dat ze erg goed in haar vak is?”

“In tegenstelling tot mijn capaciteiten,” zeg ik mokkend. “Waarom leg je altijd alles negatief uit? Ben je echt zo onzeker? Ik vind de manier waarop jij jouw afdeling aanpakt bijzonder…”

Ik trek vragend mijn wenkbrauwen op. Hij negeert me en maakt zijn zin af: “…bijzonder goed. Weet je wel hoe lastig het voor anderen is om leiding te geven en tegelijk op goede voet met de medewerkers te staan? Jij staat tussen je medewerkers, weet precies wat er speelt, maar wanneer het nodig is, kun je ook boven de groep gaan staan en dat wordt door hen geaccepteerd. Als ik op zoek ga naar een exacte kopie van jou, dan ben ik nog wel even bezig.”

“Meen je dat?” vraag ik voorzichtig. “Natuurlijk meen ik dat.”

“Maar jij zegt toch altijd dat ik veel te impulsief ben en dat ik eerst na moet denken voordat ik wat zeg?”

“Ik zeg ook niet dat je perfect bent.”

“Niemand is perfect, jij ook niet,” zeg ik snel. “Gelukkig niet.”

Ik voel me ineens een stuk beter, maar dan denk ik weer aan Stephanie.

“Toch vind ik het niet netjes dat je me niet verteld hebt dat Stephanie, alias de barbiepop, langs zou komen. Ik voelde me dinsdag echt een slons.”

Chris is intussen begonnen met eten. Rustig zegt hij: “Je weet heel goed dat je geen slons bent, maar wanneer je dat gevoel hebt, dan zou ik zeggen: doe er wat aan.”

“Hoe bedoel je?” vraag ik. “Pak je creditcard en ga winkelen.”

“Vind je dat dan nodig? Zie ik er niet goed uit?” Hij rolt even met zijn ogen en ik zie hem denken: vrouwen! “Ik zeg toch dat je er prima uitziet, maar als je zelf vindt dat dit niet zo is, dan zou ik zeggen: ga naar de winkel en maak het in orde.”

Ik kijk hem even nadenkend aan. Misschien moet ik dat maar doen dan. Sinds kort ben ik inderdaad in het bezit van een goudkleurige creditcard. Ik heb hem tot nu toe niet gebruikt, omdat ik het nog steeds raar vind om zijn geld uit te geven. Maar als hij zelf zegt dat ik moet, nou, dan kan ik toch moeilijk weigeren. “Ben je niet meer boos?” vraagt Chris voorzichtig. “Nee,” zeg ik zachtjes. “Kom eens hier.”

Ik sta op en loop naar hem toe. Als ik vlak bij hem ben, trekt hij me op schoot en slaat zijn armen om me heen. Ik kruip even lekker tegen hem aan. Zo zitten we een paar minuten dicht bij elkaar. Mijn hoofd rust op zijn schouder. Zachtjes geef ik hem een kusje op zijn oor en meteen daarna bijt ik in zijn oorlelletje. Ik hoor hem even kreunen. Meteen voel ik zijn lippen op de mijne. Daarna gaat het snel, en voordat ik het weet, liggen we op de grond van de woonkamer en weten we niet hoe snel we onze kleren moeten uittrekken. Na afloop lig ik uitgeput tegen hem aan.

Een week later is het dinsdag en komen we weer bijeen voor een supervisoroverleg, het eerste waar ook Stephanie bij is. Ik kom binnen en zie dat Alex en Claire er al zijn. “Goedemiddag,” zeg ik vriendelijk.

“Ik heb begrepen dat er een opvolger gevonden is voor jou,” begint Claire.

Ik knik. “Inderdaad.” Ik heb geen zin om er verder op door te gaan.

“Ik heb gehoord dat het een heel elegante vrouw is. Vind je het niet erg dat zij nu zo intensief met Chris samenwerkt?” vraagt de altijd subtiele Alex. Hij benadrukt de woorden ‘intensief’ en ‘samen’.

“Alex, waarom zou ik dat vervelend moeten vinden?” Ik weet dat ik beter niet kan reageren, toch kan ik het niet laten.

“Dus jij vindt het niet erg dat ze tot nu toe nog elke dag samen hebben geluncht?”

“Nee,” zeg ik kortaf.

Ondertussen denk ik aan de afgelopen week en bedenk dat Alex weleens gelijk kan hebben. Gelukkig komt de rest nu ook binnen. Iedereen, behalve Chris en Stephanie. Ze zullen toch niet samen binnenkomen? En jawel, hoor, iedereen zit al en net iets te laat komen Chris en Stephanie binnen.

Stephanie verontschuldigt zich. “Sorry dat we te laat zijn, we waren de tijd vergeten.”

Ik recht mijn schouders en probeer te doen alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Vanuit mijn ooghoeken zie ik dat Chris naar me kijkt. Ik probeer uit te stralen dat er niets aan de hand is.

“Laten we maar snel beginnen,” zegt Chris. “Eerst wil ik jullie voorstellen aan Stephanie, zij gaat Catharina vervangen. Catharina heeft aangegeven dat ze nog één project afmaakt en daarna stopt ze volledig.” Ik knik om aan te geven dat dit klopt. Ik zie dat alle mannen bijna met open mond naar Stephanie kijken, terwijl ze vertelt wie ze is en wat haar plannen zijn voor mijn team. Alex is in zijn nopjes, hij gaat met zijn hand door zijn haar en zegt met zijn mooiste glimlach: “Nou, Stephanie, welkom bij de club. Als je vragen hebt, mijn deur staat altijd open. Ik moet zeggen dat het fijn is om eindelijk iemand in dit team te hebben die weet waar ze het over heeft.”

“Dankjewel, Alex, zo kan-ie wel weer. Je teamgenoten worden verlegen van al die mooie woorden,” zegt Chris sarcastisch. “We gaan verder.”

Wederom behandelen we punt voor punt de agenda. Bij het laatste punt ontstaat een pittige discussie. Het gaat over werktijden. Stephanie heeft dit punt toegevoegd aan de agenda. Ze leidt het in door te zeggen dat ze vindt dat het niet kan dat iedereen zomaar begint en eindigt wanneer het hem goeddunkt. Iedereen start ergens tussen zeven en tien uur ‘s-ochtends. Om vier uur beginnen ze al hun spullen te pakken.

“Zo is het ondoenlijk om te controleren of iedereen zijn uren wel maakt.”

Ik krijg het akelige vermoeden dat het een steek onder water is naar mij.

“Wat wil je afspreken?” vraagt Chris zakelijk. “Een duidelijke begin- en eindtijd voor iedereen.” Hierbij kijkt ze mij nadrukkelijk aan.

Claire protesteert. “Dat is niet te doen. In mijn team zitten ook een paar moeders, zij moeten één of twee keer in de week de kinderen naar school brengen en dan zijn ze wat later.”

Stefan valt haar bij. “Ik heb een paar vroege vogels. Die willen heel vroeg beginnen, zodat ze ook weer op tijd naar huis kunnen.”

“De motivatie is nu al niet erg hoog, en deze maatregel zal dat het niet verbeteren,” voegt Miranda hieraan toe. “Ik vind het een goed idee. Ik moet zeggen dat ik nu al erg terughoudend ben als het gaat om flexibele werktijden. Mijn mannen beginnen allemaal klokslag acht uur en om halfzes zitten ze er vaak nog. Werkt prima,” zegt Alex zelfgenoegzaam.

Zijn mannen hebben geen sociaal leven, logisch dat ze dag en nacht op kantoor zijn. Ik houd me er een beetje buiten. Over een paar weken ben ik weg, dus ga ik hier mijn vingers niet meer aan branden.

Stephanie wil mij er graag bij betrekken, want ze vraagt quasibelangstellend: “Catharina, wat vind jij?”

“Ik denk dat het binnen mijn team prima gaat. Iedereen levert op tijd zijn werk af, niets aan de hand.” Stephanie gaat er meteen op in. “Misschien zou de productie hoger zijn als iedereen ook de volledige acht uur werkte.”

“Of ze zitten gewoon de tijd uit,” zeg ik rustig.

“Misschien helpt het als je als supervisor het goede voorbeeld geeft?” klinkt de gluiperige stem van Alex. “Ik heb gehoord dat je laatst met twee medewerkers een halfuur voor tijd het café in bent gedoken. Niet iets dat je als supervisor wilt aanmoedigen,” zegt Stephanie. Hoe is zij daarachter gekomen? Ze werkte toen nog niet eens hier. Ik voel me in het nauw gedreven. Onwillekeurig kijk ik naar Chris. Kan hij niet ingrijpen? Ik zie aan zijn gezicht dat ik van hem geen hulp hoef te verwachten. “Ik zeg alleen dat je wat meer vertrouwen in je medewerkers moet hebben. Uiteindelijk levert dat het meeste op,” zeg ik.

Stephanie is niet onder de indruk. “Je doelt op de productiecijfers waar je zo trots op bent? Misschien zijn ze voor deze afdeling erg hoog, maar wanneer je ze naast de cijfers van vergelijkbare teams in andere bedrijven legt, dan zijn ze schrikbarend laag.”

“Makkelijk gezegd, ik zou dat graag wat explicieter zien. Welk bedrijf en wat zijn daar de cijfers?” Even ben ik bang dat ze inderdaad deze cijfers zo boven tafel tovert. Dat is gelukkig niet het geval. Wel zegt ze: “Dit is niet het eerste team dat ik leid. Hoe dan ook, het lijkt mij noodzakelijk om de vrijheid van de medewerkers wat meer aan banden te leggen. Ik weet zeker dat hierdoor de productiviteit enorm zal stijgen. Chris, wat vind jij?”

“Ik ben het met je eens. Ik heb hier ook met verbazing rondgelopen, alles kan en mag blijkbaar. We beginnen met smalle blokken. Iedereen moet tussen acht uur en halfnegen binnen zijn. ‘s-Middags tussen halfvijf en vijf naar huis. In de pauzes mag men niet meer doorwerken om zo een halfuur eerder naar huis te kunnen. De pauzes zijn er niet voor niets. Heeft iemand nog bezwaar?” Niemand zegt iets, maar ik kan zien dat ze het er niet mee eens zijn. Het lijkt mij wel duidelijk dat Chris en Stephanie dit samen bekokstoofd hebben. “Deze regel geldt ook voor jullie. Natuurlijk hoeven jullie om vijf uur niet per se naar huis en ik heb liever dat jullie er om acht uur ook echt zijn, anders weet je nog niet wat er gebeurt.”

Balen, moet ik mijn laatste weken precies op tijd komen. “Ik vind het prima, Chris, blij dat hier eindelijk duidelijkheid over is.” Stomme slijmbal van een Al ex. “Gaan we dit nog evalueren?” vraagt Claire. “Ik ben erg benieuwd of deze nieuwe regel ook in de resultaten tot uitdrukking komt.”

“De cijfers van de afgelopen maand vormen de nulmeting,” zegt Chris.

“Ja, dat is makkelijk, door alle onrust van de sollicitatiegesprekken zijn die cijfers lager dan normaal,” roep ik geïrriteerd.

“We moeten toch ergens beginnen?” zegt Stephanie. “Bovendien zijn er in jouw team weinig wijzigingen, dus zal het wel niet zo heel veel uitmaken.” Wat kan Stephanie toch giftig zijn. Ik hoop niet dat we nu de discussie van de vorige keer gaan herhalen. “Wat is jouw voorstel, Catharina?” vraagt Chris snel. Blijkbaar heeft hij hetzelfde gedacht als ik. “Laten we de cijfers van vorig jaar nemen,” stel ik voor. “De cijfers van vorig jaar?” vraagt Stephanie met een vies gezicht. “Wie weet wat de invloeden van toen wel niet waren. Misschien was er een hittegolf of een megaleuk feest. Jouw medewerkers zijn zo gevoelig.”

“Ja, en jij hebt helemaal geen gevoel in je lijf.” De woorden zijn eruit voordat ik ze kan tegenhouden. “Catharina, kappen,” zegt Chris boos. “Ik ben het met Stephanie eens dat de cijfers van vorig jaar wel erg oud zijn. We zullen er gewoon rekening mee moeten houden dat de cijfers van afgelopen maand niet helemaal representatief zijn.”

Het is niemand in deze ruimte ontgaan dat hij vandaag twee keer openlijk voor Stephanie gekozen heeft. Gelukkig is de vergadering ten einde. Ik pak zo snel mogelijk mijn spullen bij elkaar.

“Tot ziens,” roep ik vrolijker dan ik me voel. Stephanie heeft blijkbaar besloten om het mij nog een beetje in te wrijven. Ze loopt een stukje met me mee. “Gaat het een beetje?” vraagt ze quasibelangstellend. Het is duidelijk dat ze zich aan het verkneukelen is. “Nou niet meteen naar het café rennen, lijkt me niet gezond voor de baby.”

Met grote passen loopt ze daarna heupwiegend voor me uit. Wat is het toch een trut.

‘s-Avonds bij het eten besluit ik mijn mond te houden. Ik heb geen zin om weer van hem te moeten horen dat ik zulke lange tenen heb. Zwijgend zitten we tegenover elkaar. Uiteindelijk begint Chris er zelf over.

“Gaat het een beetje?”

Ik kijk hem zo verbaasd mogelijk aan. “Wat bedoel je?”

“De vergadering vanmiddag.”

“Wat is daarmee?”

Hij lijkt een beetje van zijn stuk gebracht.

“Ik had het idee dat je baalde van die discussie over de werktijden.”

“Ach, ik vind het nooit leuk om geen gelijk te krijgen, maar dat hoort erbij, ja toch?”

“Dus je zit er niet mee dat ik de kant van Stephanie koos?”

“Nee, natuurlijk niet, joh, dat ging toch over werk. Ik kan best heel zakelijk zijn, wanneer dat nodig is.”

Chris trekt zijn wenkbrauwen op, maar zegt verder niets.

We eten verder.

Achteloos vraag ik: “Hebben jullie dit tijdens de lunch bedacht?”

“O ja, natuurlijk, dat zit je dwars. We kwamen samen te laat.”

“Nee, hoor, dat interesseert me niet. Ik wil gewoon weten of jullie dit tijdens een van jullie vele lunchafspraken besproken hebben.”

“Catharina, als er iets is, zeg het dan gewoon. Draai er niet zo omheen.”

“Nee, echt, er is niets,” zeg ik onverschillig. “Waarom dan al die vragen?”

“Ik mag toch wel wat vragen? Waarom geef jij geen antwoord?”

Chris zucht. “Het kan zijn dat we het er tijdens de lunch over gehad hebben. Stephanie is nieuw en kent nog niemand. Jij zou je ook best eens wat vaker over haar kunnen ontfermen.”

Ik geloof mijn oren niet! Alsof Stephanie een lief, verlegen wezentje is dat niet voor zichzelf op kan komen… “Wat een onzin, Stephanie is prima in staat om voor zichzelf te zorgen en ik heb haar een keer gevraagd om mee te gaan lunchen. Daar haalde ze haar neus voor op. Ze ging liever met jou, vreemd, hè?”

“Wat moet ik hier nu mee? Mag ik niet meer met haar lunchen?” Chris klinkt geïrriteerd. “Natuurlijk wel, het boeit me niet met wie je luncht.” Chris schudt zijn hoofd. “Af en toe ben je niet te peilen.”

En jij hebt een bord voor je kop, als je niet ziet waar Stephanie mee bezig is, denk ik bij mezelf. Ik zou hem graag willen waarschuwen, maar ik heb geen zin om opnieuw ruzie te maken. We wonen nog maar net samen en ik krijg het gevoel dat we ineens alleen nog maar ruzie-maken. Ik vraag me af of Stephanie de enige oorzaak is. “Zullen we morgen samen lunchen?” vraagt Chris niet erg spontaan.

“Daar gaat het me helemaal niet om. Het lijkt me ook niet verstandig. We zien elkaar al de hele dag en elke avond.” Dat zal ook wel een reden voor onze ruzies zijn. We zien elkaar te veel. Misschien dat het beter gaat als ik eenmaal gestopt ben met werken.

“Hoe zit het met de weekenden? Mag dat wel?” vraagt Chris plagend. Ik kan er niet om lachen.

“Doe niet zo flauw. Je begrijpt best wat ik bedoel.” Chris negeert mijn kattige toon en gaat verder: “Komend weekend ga ik zeilen met een aantal vrienden en ik zou het leuk vinden als je meegaat.”

Ik vergeet dat ik boos ben en vraag nieuwsgierig: “Wie komen er allemaal?”

Ik ben erg benieuwd naar zijn vrienden. Tegelijkertijd vind ik het ook spannend, omdat ik weet dat ze mij ook zullen keuren. Zeker wanneer er ook vrouwen van de partij zijn.

Ik wil absoluut niet te licht bevonden worden.

“Mijn studiemaatjes met aanhang.”

Aanhang ook, dan is kleding van cruciaal belang.

“Wat moet ik aan?”

“Zeilkleren natuurlijk,” zegt Chris. Hij is ook zo’n grapjas.

“Dat snap ik. Hoe kom ik daaraan? Als je nu ‘winkel’ zegt, dan ga ik je slaan, want dat snap ik ook wel. In wat voor winkel? En moet ik echte zeilkleren kopen, of meer van die leuke marineblauwe truien en witte broeken van een absurd duur merk?”

“Dat laatste. Bij La Dolce Vita weten ze precies wat je nodig hebt.”