50
Thea krabbelde overeind, klaar om te vechten, klaar om weg te rennen. Het smalle donkere trappenhuis was zo steil en daar beneden was het zo donker, dat ze niets meer kon zien van de man die ze net naar beneden had laten tuimelen. Een paar ogenblikken hield ze haar adem in en luisterde. Het enige geluid dat ze kon horen was Dans luidruchtige ademhaling achter zich. Ze haastte zich naar hem toe, dolblij met het nieuws dat ze had.
‘Hé jij, grote jongen, kun je me horen? Het is voorbij. Het is voorbij.’
Ze kuste hem zachtjes op de lippen en pakte voorzichtig zijn hand. Zijn lichaam was erger toegetakeld dan ze aanvankelijk had gedacht – met name bij zijn tepels – maar geen van zijn wonden leek onoverkomelijk.
‘Dan, het is voorbij, ik ga je overeind helpen, dan kunnen we hier weg.’
Ze maakte de knopen los die hem aan de brancard kluisterden en pakte zijn hoofd, zocht naar sporen van neurologische kwetsuur.
‘Thea…’
Het schorre woord werd begeleid door wat wellicht een grijns was.
Weer kuste ze hem op de lippen.
‘O, ik ben zo blij dat je niet dood bent,’ zei ze, opgewondener dan ze zich ooit herinnerde te zijn geweest. ‘Ik zou het echt ontzettend gemist hebben, die spelletjes met jou. Laten we hier weggaan. Dit is geen goeie plek. Ik zal alles vertellen op weg naar de Eerste Hulp of… op weg om een ijsje voor je te kopen als je dat wilt. Volgens mij zou je dat best kunnen gebruiken.’
Dan keek haar knipperend met zijn ogen aan.
‘Waar is Prevoir?’
‘Hij is verongelukt toen ik hem de trap daar afduwde.’
Dan knarsetandde en probeerde zich op te drukken.
‘Dat wil ik zien.’
Thea keek eens hoe sterk zijn handen waren, controleerde toen zijn nek op zoek naar een zwakke plek en toen ze niets ernstigs vond, hielp ze hem overeind.
‘We kunnen terugkomen als iemand de gelegenheid heeft gehad je na te kijken. Na verwondingen hebben mensen een hoop extra adrenaline in hun lijf en dat kan een paar serieuze…’
‘Thea, hij heeft me van achteren benaderd en gedreigd de eerste drie mensen die we zouden ontmoeten te vermoorden als ik niet rustig mee zou komen. Hier aangekomen stak hij zijn pistool in mijn mond, liet me me uitkleden en hier gaan liggen. Ik wil zelf zien wat er met hem is gebeurd.’
‘Het is daar beneden heel donker.’
‘Ik heb een zaklantaarn in mijn gordel. Pak die, en voor de zekerheid ook mijn gummiknuppel.’
‘Je belooft me je te laten verbinden en je te kussen als je gewond bent?’
‘Beloof ik.’
Thea ging de zware zaklantaarn en de korte stompe gummiknuppel halen en bracht hem naar de bovenkant van de trap.
Achter hen, in de donkerste hoek van het magazijn, liet de gestalte die gehurkt achter een paar zorgvuldig opgestelde brancards zat zijn wapen zakken, maar bleef verder roerloos zitten. Hij had daar zitten kijken en luisteren sinds Prevoir met Dan was aangekomen.
Dan deed zijn best zijn eigen gewicht zonder hulp te dragen.
‘Ik kan niet geloven dat ik die klootzak mij dit heb laten aandoen,’ zei hij.
‘Je had geen keus. Er stonden levens op het spel.’
‘Maar toch…’
Boven aan de trap kwam er nog steeds geen geluid vanuit de duisternis beneden. Voor het eerst vroeg Thea zich af of Prevoir overeind was gekomen en was doorgelopen op niveau B-3 naar het punt waar de tunnel op uitkwam. De gang naar beneden, naar B-2, was geblokkeerd door een hek met het hangslot dat de moordenaar open had gekregen evenals de deuren naar de MRI-afdeling. Zou hij daar beneden in het donker hetzelfde hebben uitgehaald met het hek?
Dan knipte de zaklantaarn aan en binnen een paar seconden wisten ze het antwoord. Gerald Prevoir, wiens verplegerskleding helder oplichtte in het halfduister, lag roerloos op zijn rug onder aan de trap, één been in een rare hoek onder het andere, zijn handen naar weerszijden uitgespreid, ongeveer de houding die Scott Hartnett ook had aangenomen.
Toen Thea Dan voorzichtig de trap af volgde, was ze op een derde naar beneden toen ze de vreemde hoek van Prevoirs hoofd zag. Ze waren nog een derde verder toen ze hem zag ademhalen en bijna helemaal beneden besefte ze dat hij zijn ogen open had. Dan scheen het licht pal in het gezicht van zijn aartsvijand. De ademhaling van de moordenaar was moeizaam en oppervlakkig maar gestaag. Bij elke uitademing gromde hij. Afgezien van het rijzen en dalen van zijn borst leek hij geen enkele beweging te kunnen maken.
Breuk of dislocatie van de vierde cervicale wervel, dacht Thea. Mogelijk ook de vijfde.
Nog voor ze iets kon doen bukte Dan zich en zonder een poging te doen de man te verplaatsen, trok hij Prevoirs pistool uit het holster en stak het in zijn broekzak.
‘Je weet maar nooit,’ zei hij.
Hij deed een stap achteruit en liet Thea zijn plaats innemen.
‘Kun je iets bewegen?’ vroeg ze, en ze knielde naast Prevoir, maar deed haar best hem niet te verleggen.
‘Nee,’ antwoordde hij plotseling, met een zwakke, schorre stem. ‘Kan niet bewegen… helemaal… Nek doet pijn.’
‘Probeer je hoofd niet te draaien. Het lijkt alsof je ruggenmerg beschadigd is. Als je met je hoofd gaat bewegen wordt het alleen maar erger.’
‘Maak me af.’
‘Wat?’
‘Laat me… niet hier… zo… Schiet me dood.’
Elke ademhaling kwam met moeite.
‘Wie heeft je betaald om dit uit te halen?’
‘Weet ik niet… naam… Heb hem ontmoet… voor het eerst.’
‘In hoeverre was jij hierbij betrokken?’
‘Kan niet bewegen… Pijn… Moeite met ademen… Maak me alsjeblieft af.’
‘Vertel hoe je hierbij betrokken bent geraakt, dan zullen we dat overwegen.’
‘Het was een getekend contract… met vijanden van patiënten.’
Thea keek hem ongelovig aan.
‘Je bedoelt een contract zoals een maffiacontract? Iemand heeft je betaald om ervoor te zorgen dat patiënten hun chemotherapie niet zouden overleven?’
‘Ja… Alsjeblieft.’
‘Dan, deze mensen kwamen naar het ziekenhuis voor ziekten die ze niet hadden en sommigen van hen werden vermoord voor geld, in wat een reactie leek op hun experimentele chemotherapie of hun niet-bestaande ziekte. Ze waren sowieso allemaal terminaal ziek, dus niemand was verrast als ze doodgingen.’
‘En degenen die het overleefden gaven bergen geld aan het Beaumont uit dankbaarheid.’
‘Precies,’ zei Thea. ‘Prevoir, maakte Hayley Long deel uit van een van die contracten? Moest zij dood?’
‘Ja… Kan niet bewegen… Maak me af… Maak me af…’
‘Prevoir, waar is ze? Waar is Hayley Long?’
‘Weet ik niet. Ze is weg met auto.’
‘Dus, wat denk je dat erger is,’ vroeg Dan aan Thea, ‘hem afmaken of hem hier laten liggen?’
Thea antwoordde niet. Ze was bezig het gebutste identiteitspasje van de man te inspecteren. Daar stond een employénummer op dat op het hare leek en een foto die een paar uur geleden leek genomen. Iets moest verkeerd geweest zijn met het pasje dat hij de laatste keer had gedragen toen zijn en Dans wegen elkaar hadden gekruist, anders zou Prevoir het hebben vertrouwd. Was het dit plaatje geweest, dan zou Prevoir geen problemen hebben gehad Dan het te laten nakijken en zou Petros naar alle waarschijnlijkheid nu dood zijn.
‘Dan, kijk eens naar dit pasje,’ zei ze. ‘Het is zowat volmaakt, net zo volmaakt als mijn rijbewijs. Weet je, ik begin er niet graag over, maar ik vraag me af of…’
‘Weet je wat?’ klonk een bekende mannenstem van boven aan de trap, die weerkaatste door het trappenhuis. ‘Je was altijd al veel slimmer dan gezond voor je was, zo zit dat.’
Dimitri leunde ontspannen tegen de oude muur, een zwaar pistool aan zijn zij. Hij zag er fantastisch uit, in een tweed colbertje, een katoenen broek, gepoetste schoenen en een keurig overhemd. Hij leek op een directeur op vakantie. Thea herinnerde zich dat hij op hun moeders begrafenis lang niet zo netjes gekleed was geweest.
‘Weet je,’ zei Thea, en ze ging staan en draaide zich om om haar broer aan te kijken, ‘ik heb een paar keer heel even gedacht dat jij hier iets mee te maken had. Maar telkens kwam ik tot de conclusie dat dat niet het geval was. En weet je waarom?’
‘Vanwege die animatie,’ zei Dimitri doodleuk. ‘Die ik heb gemaakt en waaruit bleek dat het ongeluk met vader geen ongeluk kon zijn. Denk jij dat je de enige bent in deze familie met een bovengemiddeld IQ?’
‘Nee, Dimitri, ik heb geen moment gemeend dat ik net zo slim was als jij.’
‘Ik heb jullie op het goede spoor gezet door te suggereren dat die aanrijding met voorbedachten rade was. En met het goede spoor bedoel ik het spoor dat van mij wegleidde, natuurlijk. De politie heeft het over een ongeluk, ik heb het over moord. Vind je dat niet knap?’
‘Hij dacht ook dat hij zo slim was,’ zei Thea met een gebaar naar Prevoir.
‘Jij was hem de baas, zusje. Jij was slimmer dan hij. Vooral dat gedeelte waarin je hem vertelde dat hij alles kon hebben wat hij wilde, fantastisch. Het enige waar hij nog aan liep te denken was hoe het zou zijn een nummertje met jou te maken. Ik zweer je, hij was compleet de weg kwijt. En toen opeens pats, pal achter zijn knieën. Briljant, goed hard. Een echte Sperelakis.’
‘Dimitri,’ zei ze, ‘ik heb altijd aan jouw kant gestaan. Je gaat ons nu niets aandoen.’
‘O, je hoeft niet bang te zijn dat ik jou iets zal aandoen, in elk geval nu nog niet. Ik heb je hulp nodig, zusje. Die van jou en die van die grote jongen daar. En weet je wiens hulp ik nog meer nodig heb? Van jouw lieve, kankervrije vriendin Hayley Long, niemand minder. Je moet alles doen wat ik zeg, dan blijft ze leven. Doe je dat niet, dan komt ze erachter hoe het is om dood te gaan; niet aan kanker, maar door honger en dorst. Maar in de eerste plaats geloof ik dat we losse eindjes aan elkaar moeten knopen. Jammer dat mijn kleine bedrijf helemaal geen arbeidsongeschiktheidsverzekering heeft.’
Zonder een stap te doen, hief Dimitri zijn pistool naar zijn heup en mikte in een lijn die zijn schot vlak langs Thea’s wang moest sturen. Van een meter of zes afstand plantte hij een kogel in het voorhoofd van Gerald Prevoir, net boven zijn ogen.