4

Gevoelens herkennen en er dan adequaat op reageren was iets waaraan Thea en dokter Carpenter jaren hadden gewerkt, samen met een groep van andere tieners en twintigers die de diagnose asperger te horen hadden gekregen. De meesten van hen waren geboren zonder de sociale en emotionele filters die de meeste neurotypische mensen ervoor behoeden het etiket ‘vreemd’ of ‘onaangepast’ opgeplakt te krijgen.

Die ontbrekende neurologische banen moesten worden gecreëerd en dan herhaaldelijk geoefend, alsof de Aspie, zoals velen van hen zichzelf noemden, een hersenbloeding had gehad en nu weer opnieuw moest leren lopen. Alleen had de ‘hersenbloeding’ bij de Aspies waarschijnlijk al plaatsgegrepen in hun zich ontwikkelende hersenen voordat zij waren geboren of hadden zij de aandoening gekregen als gevolg van omgevingsfactoren in de vroege jeugd.

Karsten, Hartnett en Musgrave kwamen naar voren, hen plechtig maar vastberaden aankijkend.

‘Er is een conferentiezaal aan het andere eind van de hal,’ zei Karsten. ‘Zouden jullie daar met ons willen praten?’

Met zijn zessen liepen ze terug door de hal naar een kleine maar stijlvolle kamer die betimmerd was met donker hout, notenhout dacht Thea, hoewel ze er vrijwel niets van af wist. Op de tafel in het midden, van hetzelfde hout, stonden ijswater en glazen klaar.

‘Nou,’ zei Karsten tegen Thea toen ze waren gaan zitten, ‘wat vind je van wat je daarginds gezien hebt?’

‘Het ziet ernaar uit dat mijn vader een uitstekende verzorging krijgt.’

‘Ja, die krijgt hij zeker,’ zei Hartnett. ‘Daar kun je van op aan. Wat je niet zal verbazen, is dat wanneer zo’n vooraanstaand figuur als Petros een rampzalig ongeluk krijgt als dit, het net een circus met drie pistes lijkt: een voor de specialisten, een voor de verpleging en een voor allerhande technici. Als zijn eerst verantwoordelijke arts heb ik de rol van ceremoniemeester op mij genomen, samen met onze beste co. Petros heeft nooit een huisarts gehad totdat hij werd opgenomen. Het grapje deed hier zelfs de ronde dat zijn dokter de man was die hem aankeek vanaf zijn computerscherm. De meeste tijd bracht hij immers achter zijn computer door, bij het controleren van de patiëntendossiers.

‘Het Beaumont heeft een van de best functionerende en beveiligde archieven van het land, Thea,’ zei Niko.

‘Correctie,’ voegde Karsten eraan toe, ‘van de wereld.’

‘Dat verbaast me niet,’ antwoordde Thea. ‘Maar dat is toch wettelijk bepaald?’

‘Precies,’ zei de directrice. ‘We hebben hier al jaren een uitgebreid elektronisch medisch archief dat werkt. We noemen het Thor, vanwege de onbeperkte macht. En nu hebben we de indruk dat het bijna zo perfect is als een systeem kan zijn. De veiligheid berust op individuele patiëntnummers, en is verkregen door een drieledige combinatie van wachtwoord, vingerafdruk en in sommige gevallen ook netvliesscan. Het is allemaal heel opmerkelijk en het is ook foutbestendig. Ik neem aan dat je het wel weet, maar jouw broer Dimitri was een van de ontwerpers ervan, die het tot perfectie hebben gebracht. Hij heeft deel uitgemaakt van een van onze onderzoeks- en ontwikkelingsteams.’

‘Heeft Dimitri in een team gewerkt?’

Thea was ongelovig, maar tegelijkertijd voelde ze dat ze zich moest inhouden en op haar woorden moest passen.

‘Verrassend hè?’ zei Niko. ‘En hij heeft het nog goed gedaan ook. Papa stond erop dat hij huur betaalde voor het koetshuis en toen het zover was, ging Dimitri op zoek naar werk als programmeur. Kennelijk heeft hij gereageerd op een advertentie, waarna hij ruim een jaar voor het ziekenhuis heeft gewerkt.’

‘Maar dat is fantastisch. Dat had ik nog nooit gehoord.’

‘Die ouwe Dimitri kan een tikkeltje aan de rare kant zijn, maar als het om computers gaat kan niemand tegen hem op.’

‘Daar ben ik het mee eens,’ zei Thea. ‘Met een IQ van honderdtachtig kun je in die wereld een eind komen.’

Niettemin beschreef ‘een eind’ niet echt de afstand die haar broer had afgelegd, als hij ruim een jaar had besteed aan de samenwerking met anderen in een onderzoeks- en ontwikkelingsteam. Ze kon zich niet herinneren dat hij ooit dagen achtereen uit zijn schuilplaats in het koetshuis was gekomen, waar hij geen bezoekers toeliet behalve de pizzabezorger en soms zijn zusje Thea. Een baan betekende zo weinig voor hem, net als de rest van de familie, dat niemand ooit de moeite had genomen het te vertellen toen ze twee jaar geleden voor het laatst naar Boston was gekomen.

‘Wij beschouwen ons elektronisch patiëntendossier als de gulden standaard,’ zei Karsten, ‘en de regeringen van een aantal staten, plus de federale overheid, merken dat dat klopt. Het zal niet lang meer duren of Thor of een variant ervan zou weleens de standaard kunnen worden voor elk ziekenhuis en gezondheidsinstituut in het land. Met de patenten die het Beaumont heeft, kan het systeem dat jouw broer heeft helpen ontwikkelen ons miljarden opleveren.’

‘Dat klinkt prachtig,’ zei Thea. ‘Ik vrees dat wij bij Artsen zonder Grenzen nog niet helemaal dat niveau van raffinement hebben bereikt. Maar ja, zonder geregelde zorg, wetgeving in de gezondheidssector en alle vervolgingen wegens medische fouten, is het ook goed mogelijk dat we dat niet zullen hoeven.’

Hierop volgde een ongemakkelijke stilte waarin het leek of er strootjes werden getrokken om te zien wie als eerste zijn mond moest opendoen. Thea keek van haar broer en haar zus naar de anderen en vroeg zich af of ze wellicht iets verkeerds gezegd had. Uiteindelijk schraapte Sharon Karsten haar keel en zette haar halve brilletje recht.

‘Hmm… Thea,’ begon zij, ‘ik denk niet dat het overdreven is als ik beweer dat wij hier in dit instituut onder de indruk zijn van het soort arts dat jij bent geworden. Jouw vader had veel respect voor je, en je broer en zus hebben duidelijk gemaakt dat wij, waar we ook zochten, niemand zouden vinden die beter in staat zou zijn om in onze behoeften te voorzien.’

Mijn vader had veel respect voor mij? Thea was zo overrompeld door dat idee dat ze bijna de woorden miste die volgden.

‘In staat om in jullie behoeften te voorzien?’ vroeg Thea toen het tot haar doordrong wat er was gezegd.

Het laatste in de wereld wat ze hier wilde doen was in de behoeften van wie dan ook voorzien.

‘Jouw vader heeft als arts en adviseur voor patiënten en doktoren in de hele wereld gewerkt,’ zei Karsten. ‘Hij bekommerde zich zowel voor de hoogstgeplaatsten als voor de armen en de onbemiddelden, wier zorg betaald wordt door stichtingen die hij heeft helpen opzetten.’

‘Nou en?’

Thea werd al misselijk bij wat ze voelde komen. Ze keek eens naar de tweeling, maar die keek als op bevel gezamenlijk de andere kant op.

‘Nou,’ vervolgde Karsten, ‘wij hebben natuurlijk de toestemming nodig van jouw bestuur, maar volgens mij zal dat geen hindernis zijn. Kortom, wij willen dat jij hier in het Beaumont blijft en de praktijk van je vader overneemt.’

Hartnett ging rechtop zitten en nam het stokje over.

‘Ik kan en zal de administratieve verantwoordelijkheden van Petros als medisch directeur overnemen tot jij in staat bent daarvoor te zorgen,’ zei hij. ‘En als door een of ander… Wat ik bedoel is dat als de toestand van je vader in die mate zou verbeteren dat…’

Thea stond op en keek haar broer boos aan. Ze was net zo in paniek als wanneer haar net gevraagd was de rest van haar leven in een bezemkast te gaan zitten.

‘Dit komt uit jouw koker, Niko!’ snauwde ze. ‘Jij en Selene hebben hun verteld dat ik eigenlijk geen baan had en het hier maar al te graag zou overnemen. Waarom heb je dat gedaan?’

‘We hebben helemaal niets gedaan, we hebben alleen maar…’

‘Nou ja, hoe het ook zij, ik heb een baan. Ik heb een baan en vrienden en een leven waar ik van hou, net zoals jullie normale mensen ook hebben! Ik blijf hier zolang als ik denk dat papa mij nodig heeft, maar jullie weten donders goed dat ik redenen heb om te werken waar ik werk.’

Zonder op antwoord te wachten draaide Thea zich om en liep door de hal terug naar de IC.

Gegeneerd mompelden de drie directieleden van het ziekenhuis verontschuldigingen en verlieten de conferentiekamer.

De tweeling bleef achter.