7
Wagners Die Walküre barstte uit vier opgehangen megaluidsprekers op het moment dat Thea de deur opendeed en het gedempt verlichte koetshuis betrad. Het gebouw dat groot genoeg was voor minstens zes koetsen, had een vakwerkconstructie van donker houtwerk en een grote zolder. Haar hele jeugd was Thea bang geweest daar naar binnen te gaan, misschien als reactie op de zintuiglijke defensieve houding die haar leven zo beïnvloed had; in het geval van het koetshuis was het een aversie tegen het gedempte licht, de donkere hoeken en ook die brede trap die naar de onbekende schemer van de zolder leidde.
Later, toen dit koetshuis meer en meer het domein van haar oudere broer werd, liet ze zich wel overhalen om binnen te komen voor zogenaamde drakengevechten en rollenspelen. In haar beste schooljaren had Thea nog wel een paar goede vrienden, meestal vriendinnen. Dimitri deed het in dat opzicht beter, ontving vaak het Nerd Squad’, een jongensbende, en af en toe een meisje. Ze sloten zich op in het koetshuis en speelden daar eindeloze uren computerspelletjes en ingewikkelde rollenspellen als Dungeons & Dragons. Toen Thea halverwege haar puberteit was, was een groot deel van de Nerd Squad afgestudeerd aan het MIT, Harvard of aan andere universiteiten, meestal in de informatica, als ingenieur of in een andere, obscure tak van wetenschap. Maar Dimitri, waarschijnlijk de meest geniale van de club, had nergens gestudeerd. In plaats daarvan had hij zich, nadat hij het een blauwe maandag op de plaatselijke hogeschool had geprobeerd, verder teruggetrokken in het isolement en de afzondering van het koetshuis.
‘Dimitri, zet dat uit! Zet dat uit of ik ga weg!’
De harde muziek, bekend geworden als de muzikale begeleiding van de helikopteraanvallen in Apocalypse Now, ging onverminderd door. Thea hield haar handen tegen haar oren. Ze had haar reacties op hard geluid en andere elementen van haar zintuiglijke afweer enigszins onder controle, maar helemaal onder de knie had ze ze niet. Ondanks dat stond ze, glimlachend over de weinige tijd die haar broer nodig had gehad om zijn buitenissigheid weer eens te bevestigen, bij de ingewikkeld bewerkte eikenhouten deur en riep nog eens.
Na wat er net in het ziekenhuis had plaatsgevonden, tussen haar en haar wat conventionele familieleden, was het onmogelijk ze niet af te zetten tegen Dimitri, die voor haar altijd een soort held was geweest.
‘Dimit…’
Midden in een maat stopte de muziek. Dimitri kwam boven aan de trap tevoorschijn, gleed van de leuning af, sprong over de eindknop om een halve meter van haar te belanden.
‘Dimitri, jongen.’
Ze omhelsden elkaar kort en een beetje onhandig. Zelfs na ettelijke uren van improvisatie en sociaal rollenspel tijdens de diverse groepssessies, was Thea nog steeds gereserveerder dan de meesten als het om knuffelen ging, hoewel veel minder met haar patiënten dan met haar vrienden en familie.
Twee van de drie vriendjes die ze in haar leven had gehad waren neuro-atypisch en niet echt gevoelig. De derde, Rick, neurotypisch en haar eerste echte minnaar, hield haar steeds maar weer voor dat zij de slimste, de meest sexy en de mooiste vrouw was die hij ooit had gekend. Ze waren ruim een halfjaar bij elkaar in hun studietijd en hadden volgens Thea een goed, hartstochtelijk liefdesleven. En toen, vrijwel zonder enige waarschuwing, liet Rick haar zitten voor een andere vrouw, die in zijn eigen woorden minder lichamelijk geremd was. Zoals ze dat had gedaan met de meeste emotioneel beladen situaties in haar leven, had Thea zijn besluit beredeneerd en nadat ze hem samen met zijn nieuwe vriendin had gezien, kwam ze tot de conclusie dat hij gelijk had. Toch was zij nog steeds de mooiste vrouw die hij ooit had ontmoet.
‘Welkom thuis, zusje.’
‘Dank je. Je ziet er goed uit.’
En ondanks zijn eeuwige stoppelbaard was dat ook zo. Thea herinnerde zich donkere wallen onder zijn ogen en het voortdurend knipperen, van stress of vermoeidheid, of door eventueel medicijngebruik. Nu was er minder spanning. Eigenlijk was hij wel rustig. Meer dan ooit leek hij op Petros, in ieder geval meer dan Niko: donker, gebruind, klassiek Grieks, een slank lijf dat niets van de welstand verraadde zoals dat bij Niko het geval was.
Zijn zolder zag er uit als het communicatiecentrum van de nasa. Er waren vijf monitoren, twee daarvan waren flatscreens. Op beide waren videospelletjes te zien. Voorts stond er een aantal spelcomputers: Xbox, PS2, Wii, en een paar waarvan Thea vermoedde dat haar broer ze zelf had gebouwd. Ook waren er oscilloscopen en schermen aan diverse andere computers gehangen. Aan één kant van de ruimte, met planken vol Star Wars-modellen, souvenirs en spelletjes, stond een grote werktafel, bezaaid met spullen als gedeeltelijk gedemonteerde harde schijven. De hele ruimte ademde voor haar gevoel isolement en eenzaamheid, en zou haar nogal hebben gedeprimeerd als ze in het ziekenhuis niet had gehoord dat Dimitri een paar jaar daarvoor daadwerkelijk deel had uitgemaakt van een team dat werkte aan de ontwikkeling van een ingewikkeld systeem van elektronische medische dossiers.
‘En vroeg Dimitri, ‘hoe is het met hem?’
‘Hij ging dood, maar ik heb hem gereanimeerd,’ zei Thea nuchter.
Het was voor haar veel gemakkelijker met haar oudste broer te praten dan met een van de tweeling. Met hen was ze voortdurend bezig zichzelf in de gaten te houden om te voorkomen dat ze niet te bot of te beledigend werd, of dat ze een of andere sociale nuance miste. Ze had niet altijd door wanneer er grappen gemaakt werden, maar ze wist dat ze vorderingen maakte en dat het leerproces altijd door zou gaan.
‘Aha. En hoe viel dat bij je weet wel wie en je weet wel wie nog meer?’
‘Hoe valt het bij jou?’
Dimitri legde zijn blote voeten op de counter onder de computerschermen.
‘Jij bent de dokter. Wordt hij nog wakker, dokter?’
‘Dat denk ik niet, maar dat kan ik in dit stadium niet voorspellen.’
‘En wat wordt het als hij wakker wordt? Dierlijk, mineraal of plantaardig?’
‘Sommige mensen kunnen nog aardig tevoorschijn komen uit zoiets.’
‘Dat klinkt als een manier om te zeggen dat hij een plant gaat worden. Ik heb hem één keer opgezocht. Ik kreeg niet de indruk dat hij ooit nog bij zal komen.’
‘Dus jij vindt ook dat ik hem gewoon had moeten laten gaan daar? Geen reanimatie?’
‘Ik vind dat jij de dokter bent. Jij moet doen wat je moet doen. Maar ik weet ook dat de tweelingen doktoren zijn. En ik weet dat zij op jou hebben zitten wachten zodat we allemaal een document konden tekenen waarin staat dat de doktoren in het ziekenhuis niet moeten doen wat jij juist hebt gedaan.’
‘En jij stond op het punt dat te tekenen?’
‘Om je de waarheid te zeggen, ik heb Niko en Selene gezegd dat als jij zou tekenen, ik het ook zou doen. Het is wij tegen zij, net als vroeger.’
Thea wipte met haar stoel achterover en legde haar voeten naast die van haar broer.
‘Het is nog niet zover.’
‘Er staat vast een hoop geld op het spel. Dat moet interessant zijn voor de Twinkies.’
‘Ze zijn allebei chirurg, Dimitri. Ze hebben geld zat.’
‘Zoals je wilt. Wil je dat nieuwe Mariospelletje zien? Het is fantastisch, ik heb een vriend online die gewoon de ultieme kunstenaar is. Ik denk dat hij ergens uit Japan komt. Hij kan elke videogame nemen, bijvoorbeeld Super Mario World, en die X-rated maken. Wil je zien wat de prinses doet in het andere kasteel? Kijk, ik heb hem geholpen met het technische deel. Hij doet het artwork. Die jongen is een genie. Je zou moeten zien wat hij met Pac-Man heeft gedaan. Mevrouw Pac-Man kan haar kut niet bij hem vandaan houden.’
Thea grijnsde. De manier waarop Dimitri plotseling van gespreksonderwerp veranderde, voorkwam dat ze eindeloos over hun vader en de tweeling zouden doorgaan. Voor Dimitri, net als eigenlijk voor haar, draaide het leven om het beperken van stress tot een beheersbaar niveau. Chaos, onzekerheid, onverwachte veranderingen, moeilijke sociale situaties en verwarrende onderwerpen behoorden tot hun vijanden. Het verschil tussen hen was dat zij aanvankelijk haar moeder en toen dokter Carpenter als mentors en gidsen had gehad, en Dimitri eigenlijk nooit iemand.
Voor zover Thea wist, was de diagnose van haar broer nooit gesteld, hoewel ze vermoedde dat wat hem zo duidelijk atypisch maakte, ergens in het spectrum van het autisme viel, en waarschijnlijk een of andere vorm van het syndroom van Asperger was, of asperger gecombineerd met een andere aandoening.
‘Een andere keer, Dimitri. Ik moet terug naar het ziekenhuis. En ik heb nu een soort omgekeerde jetlag.’
‘Als je het licht hier ziet branden, dan ben ik nog op. Trek je maar niks aan van mijn alarmsysteem en kom gewoon binnen.’
Toen ze opstond om te gaan vroeg ze zich af of de dood van hun vader hem iets zou doen of niet. Ze keek eens naar zijn slaaphoek: een rommelig tweepersoonsbed, een klerenkast, een kookstelletje en een koelkast. Zolang ze hier zou zijn, besloot ze, zou ze zo veel mogelijk tijd met hem doorbrengen en als het kon buiten zijn eigen hol, om beter te kunnen inschatten hoe hij overleefde. Hij leek niet echt ongelukkig op dit moment, maar hij leek ook niet echt vrolijk.
‘Oké, misschien zie ik je later vandaag, of morgenochtend,’ zei ze. ‘Het kan zijn dat ik vannacht in het familieverblijf van het ziekenhuis slaap.’
‘Het was misschien geen ongeluk,’ zei Dimitri terug, terwijl hij bleef schieten op een oprukkende horde demonen, die met groen bloed explodeerden als ze geraakt werden.
‘Wat?’
‘Dat ongeluk van hem. Het is er misschien geen geweest. Iemand zou hem met opzet kunnen hebben gepakt.’
‘Waarom zeg je dat?’
Dimitri bleef zich op de demonen concentreren.
‘Ik denk niet dat iedereen evenveel van hem hield. Niet heel vaak, maar soms vroeg hij me om met hem mee te gaan op zijn ochtendwandeling. Hij nam altijd dezelfde route. Nadat hij was aangereden, ben ik met Niko naar de plek van het ongeluk gegaan. Een bocht bij een stenen muur van een meter hoog. Er zat bloed en haar op de muur waar hij er tegenaan is geslagen, en hij is er een eind achter terechtgekomen.’
‘Een vrouw die haar hond uitliet heeft hem gevonden, hè?’
‘Dat zeggen ze.’
‘Ga verder.’
‘Ik heb ze!’ riep hij, met een blik op het scherm. ‘Heb je dat schot gezien, mevrouw? Twee in één klap.’
Op zulke momenten was het voor Thea moeilijk te geloven dat haar broer tot de meest intelligente wezens op deze planeet behoorde, maar ze had van haar moeder en de tweeling gehoord dat dat volgens een onderzoek op de school waar hij kort op had gezeten inderdaad zo was, voor zover te meten.
‘Dimitri, kom ter zake,’ hield ze aan, met iets van ergernis in haar stem.
Zonder verdere uitleg sprong Dimitri op, liep naar twee andere schermen en zette de computer aan die daar stond. Onmiddellijk verscheen een animatie die de weg toonde en een poppetje dat een man moest voorstellen die erop liep. Daar was de bocht, daar was de stenen muur, driedimensionaal gezien, in bijna volmaakte proporties. Toen, in slow motion, kwam de figuur los van de grond, klapte met zijn hoofd tegen de muur en duikelde eroverheen.
‘Om hem die richting op te krijgen moet de auto op deze manier zijn komen aanrijden.’
Dimitri drukte op een toets en het poppetje kwam weer terug in zijn oorspronkelijke positie. Toen kwam er een groene personenauto het scherm binnenrijden, van rechts, raakte het poppetje, deed het weer omvallen, sloeg het tegen de stenen muur, waarop het poppetje eroverheen vloog. Thea zag meteen waar het om ging.
‘Niko zei dat er geen rem- en bandensporen langs de weg waren,’ zei ze. ‘De chauffeur van de wagen moet papa hebben geraakt, toen scherp naar links zijn gedraaid om niet zelf over dat stuk grond te rijden en tegen de muur aan te klappen.’
‘Precies. Was hij dronken geweest, dan zou hij niet in staat zijn geweest dat te doen. Was hij nuchter, dan had hij bijna veertig meter om de man te zien voordat hij hem aanreed.’
‘Was het donker?’
‘Volgens de politie niet.’
‘Heb je dit aan iemand laten zien?’
‘Ik heb Niko en Selene gezegd dat ik het had gemaakt, maar ze leken niet echt geïnteresseerd. Om je de waarheid te zeggen, ze zijn in niets wat ik doe geïnteresseerd.’
Dimitri wijdde zich weer aan het afmaken van demonen. Thea wist dat hij zich had teruggetrokken in de emotionele veiligheid van zijn videospelletjes en liet weten dat alle overwegingen over hun vaders bijna fatale ongeluk voor dit moment afgesloten waren.
Maar voor Thea was dat niet zo. Ze liep het koetshuis uit, terug naar Petros’ Volvo, verzonken in de gedachte dat deze hit-and-run misschien helemaal geen ongeluk was geweest. Het was verbijsterend om te bedenken dat iemand opzettelijk hun vader zoiets had kunnen aandoen, maar tegelijkertijd waren haar fijn afgestelde analytische zintuigen al bezig de volgende vraag te stellen: waarom dan?