25

‘Thea nam Route 9 naar Wellesley, zich amper bewust van het verkeer dat langs haar heen reed. Eén ding leek haar in elk geval duidelijk. Als de aanslag op haar een waarschuwing was, dan was die in feite ook een bekentenis, namelijk dat die bijna fatale hit-and-run geen ongeluk was. Dimitri had van meet af aan gelijk gehad en de tweeling was fout geweest door niet naar hem te luisteren.

Nu moesten ze samenwerken als zij het motief en de persoon achter de eerste aanslag op Petros’ leven wilden leren kennen, nog even afgezien van de aanslag in het ziekenhuis. Het leek aannemelijk dat de man op de parkeerplaats en de verpleger in het ziekenhuis één en dezelfde figuur waren. Wie had hem ingehuurd?

Ook had Thea hulp nodig om te begrijpen in hoeverre zij en ook Petros in onmiddellijk gevaar verkeerden. Zo gemakkelijk was het niet om ongemerkt een patiënt te vermoorden die constant werd gemonitord, met extra beademing ondersteund en van nabij geobserveerd. Natuurlijk, zelfs met de uitstekende reanimatietechnieken waarin de meeste IC-verpleegsters waren opgeleid, waren er nog altijd de kogel, het wurgtouw of medicijnen – als die maar intraveneus en in afdoende dosis werden toegediend – die een hart onomkeerbaar konden doen stoppen.

De moordenaar zou klaarstaan om bij Petros’ bed weg te komen tijdens de commotie van de hartstilstand. Thea wist zeker dat dat precies was wat Dans nepverpleger van plan was geweest. Op de IC werden de meeste bezoekers geregistreerd of op zijn minst ingeschreven. In de step-down unit was dat niet altijd het geval, maar de speciale verpleegsters die zij had besteld zouden die leemte opvullen.

Verzonken in gedachten over een moord op de SDU en Dan die naar Wellesley op weg was, moest Thea even op de rem trappen en met piepende banden de bocht nemen om de weg naar huis niet te missen. Hun laat-negentiende-eeuwse huis, in Tudor-stijl, stond een eindje van de straat op een paar hectare beboste grond. In haar jeugd, herinnerde ‘Thea zich, had hun huis altijd warm en levendig geleken. Maar sinds de dood van haar moeder werden de meeste kamers niet meer gebruikt en was het huis kil en doods geworden. De voortdurende aanwezigheid van haar broer in het koetshuis en haar vaders werkdagen van zestien uur en langer, hadden het er niet beter op gemaakt.

Thea liet de Volvo aan de kant van de oprit staan waar Dan hem zou kunnen zien en deed wat lichten aan. Toen stak zij het gazon over naar het koetshuis. Er brandde veel licht, maar de deuren zaten op slot. Ze liep naar achteren, waar Dimitri zijn sportwagen had staan; een Audi, dacht zij zich te herinneren. Het parkeerplaatsje was leeg. Gek.

Voordat ze Dan had gevraagd naar het huis te komen had ze Dimitri gebeld om hem te vertellen dat ze langs zou komen als ze thuiskwam en Dan mee zou nemen om Dimitri hem zijn theorie over de ramp te laten vertellen. Hij had niet gezegd dat hij plannen had en toen ze de laatste keer samen waren had hij het terloops over een vriendin gehad. Toen Thea doorvroeg, was hij van onderwerp veranderd zonder zelfs haar naam te noemen. Misschien was hij met haar uit. Bij dat denkbeeld moest ze glimlachen. Haar broer was altijd zo’n einzelgänger, net als zijzelf meestal was. Het zou goed zijn om te horen dat hij iemand had en om de vrouw te leren kennen die ondanks zijn eigenaardigheden intiem met hem was geworden.

Ten slotte liep ze om het hele koetshuis heen en keek ondertussen even door de ramen naar binnen. Toen ging ze terug naar het hoofdhuis en zette koffie. Dan had koffie zitten drinken toen ze elkaar voor het eerst ontmoetten, dat was één ding wat ze van hem wist. Door haar hang naar details en haar capaciteit te luisteren en te onthouden, was ze al aardig wat over hem te weten gekomen: over zijn zorgzaamheid, vriendelijkheid en vastberadenheid, over zijn trots en intelligentie, en over de tragedies en andere gebeurtenissen die zijn leven hadden getekend.

Ze kenden elkaar nog niet lang, maar bij alles wat er in haar leven was gebeurd, was hij voor haar al een soort rots in de branding geworden. Betekende zij al iets voor hem? In hoeverre had hij gemerkt dat zij anders was dan de meeste vrouwen die hij had gekend?

Dokter Carpenter had duidelijk gemaakt dat het geen zin had om te proberen iemand te worden die je niet bent, alleen maar om aantrekkelijk te zijn voor een man. De waarheid was dat Thea zich sowieso niet in staat voelde iemand te spelen die ze niet was. Maar het zou toch triest zijn die jongen weg te jagen terwijl ze elkaar net leerden kennen. En als hij zich liet afschrikken, dan zou hij niet de eerste zijn. Eén man had gezegd dat hij het met haar uitmaakte omdat ze niet agressief genoeg was. Een ander had gezegd dat ze veel te rechtdoorzee en direct was. Het was nooit duidelijk geweest.

In de loop van de jaren was ze meer en meer gaan begrijpen wat het betekende asperger te hebben en had ze manieren gevonden om om te gaan met haar familieproblemen en haar carrière. Ze had geleerd wat het betekende een vriendin te zijn, ze had ontdekt dat het iets was waarin ze goed was, zolang ze evenveel tijd besteedde aan luisteren als aan praten. Ze had de kunst van de smalltalk uitstekend onder de knie, zowel van aangezicht tot aangezicht als over de telefoon, en ze had de vaardigheid geleerd die noodzakelijk was om eenvoudige alledaagse zaken te regelen. Gevoeligheden voor bepaalde stoffen en geluiden waren niet zo’n issue meer, net zomin als het beoefenen van sommige sporten die ze leuk vond, ondanks haar slechte motorische planning waardoor de bal er vaak al was voordat ze in de gaten had dat hij op haar afkwam.

Maar er waren twee gebieden waarop ze volgens zichzelf eigenlijk nog niets geleerd had: mannen en seks.

‘Join the club, schat,’ had een bevriende verpleegster haar verteld toen zij haar gênante verwarring onder woorden had gebracht. ‘Join the club.’

En nu, over een paar minuten, zou er een vent komen die ze super aantrekkelijk vond, en dat in toenemende mate. Had ze het nu alweer verpest door hem te vertellen hoe graag ze hem wilde? Zou hij haar te assertief vinden?

Thea keek eens hoe laat het was: bijna halfelf. Ze keek naar haar kleren – een loszittende broek, een brede leren riem om haar middel, een fleurige geruite blouse die zij in een bazaar in Kisangani had gekocht. Kon ze zich nog omkleden? Had ze eigenlijk iets anders om aan te trekken? Wat zou hij leuk vinden?

Mannen.

Ze rende naar boven, naar haar slaapkamer, en bekeek zichzelf in de spiegel achter de deur. Niet slecht. De meeste mensen vonden dat ze knap was en zeiden dat vaak. In werkelijkheid vond ze zichzelf eigenlijk ook wel knap. Ze ging met een borstel door haar haar, deed een beetje roze lippenstift op, die nog goed was ondanks het feit dat hij al minstens twee jaar op haar bureau had gelegen.

Uiteindelijk trok ze haar blouse en haar beha uit, gooide ze over een stoel, liep terug naar de spiegel en maakte een holle rug zodat haar borsten naar voren kwamen. Niet slecht, dacht ze weer, inschattend. Fatsoenlijke vorm. Fatsoenlijke maat. Als ze veel groter waren geweest was dat het enige waarnaar hij zou kijken. Niet dat dat zo erg zou zijn. Mannen waren gek op vrouwenborsten, zeker als die in hun cultuur werden beschouwd als verboden vruchten, in tegenstelling tot wat ze in het grootste deel van het Afrikaanse platteland betekenden. Ze vroeg zich net af of de andere beha, die ze uit Congo had meegenomen, haar boezem niet groter zou maken, toen ze hem al beneden aan de trap hoorde.

‘Thea? Ik ben het. De bel doet het niet.’

Dodelijk verschrikt keek ze nog eens naar haar lippenstift, en rende de slaapkamer uit. Halverwege de trap keek ze eens naar haar blote borsten en besefte hoe ze eruitzag. Lachend besloot ze om dan alleen maar die geruite blouse aan te trekken. Ze haastte zich terug naar haar slaapkamer, griste de blouse van de stoel en knoopte die dicht terwijl ze de trap afliep.

‘Hallo,’ zei Dan toen zij de trap afsprong. ‘Je ziet er fantastisch uit.’

‘Anders jij wel.’

En dat was zo. Thea besefte dat zij hem, behalve dan in de ziekenhuiskleding die ze hem op de Eerste Hulp had gegeven, nooit zonder zijn uniform had gezien. Vanavond droeg hij sneakers, een strakke spijkerbroek en een zwart T-shirt met lange mouwen dat zijn borstkas fraai deed uitkomen. Bij zijn ogen, het mooiste van zijn overigens ook aantrekkelijke uiterlijk, zaten lachrimpeltjes.

‘Alles goed met je?’

‘Ja hoor, met mij wel.’

‘Maar toen je belde zei je…’

‘O, je bedoelt die vent die een aanslag op me heeft gepleegd op de parkeerplaats van het ziekenhuis?’

‘Die wat?’

‘Die vent. Hij trok een plastic zak over mijn kop en hij zei dat hij me zou afmaken als ik me niet zou terugtrekken en niet zou ophouden mij te bemoeien met zaken die me niet aangingen. Hij bleef naar zichzelf verwijzen als naar “ons” en “wij”, dus ik denk dat hij voor iemand werkt. Ook denk ik dat hij misschien dezelfde figuur is als de nepverpleger die jou heeft aangevallen. Misschien moeten we naar de woonkamer gaan. Wil je wat water?’

‘Water is oké. Heeft hij je verwond?’

‘Dat wilde hij. Dat kon ik merken. Maar ik denk dat degene die hem heeft ingehuurd dat heeft gedaan om mij schrik aan te jagen, en niet om me iets aan te doen.’

‘Jezus. Thea, dit is geen kattenpis.’

‘Nee, dat kun je wel zeggen. Het voelde nogal serieus aan.’

‘Maar je lijkt wel erg rustig, na wat er allemaal met je gebeurd is.’

‘Jou zien is een soort paradox, een raadselachtige paradox. Ergens raak ik opgewonden en tegelijkertijd word ik heel rustig. Begrijp je wat ik bedoel?’

‘Ik… denk het.’

Hij volgde haar naar de keuken, toen naar de woonkamer, en ging naast haar op de bank zitten. De grote, zwaar gemeubileerde kamer, was ooit het middelpunt van familieleven geweest. Nu vroeg ze zich af wanneer hier eigenlijk voor het laatst iemand had gezeten. Er hing een beetje een muffe lucht, maar het oosterse tapijt en de banken leken onlangs nog gezogen, waarschijnlijk door Bernice, de toegewijde werkster die al voor de familie werkte zolang als Thea zich kon herinneren.

Om een goede sfeer te scheppen, deed Thea de schemerlamp op tafel aan. Toen keek ze naar het resultaat, stond op, en deed een wandlamp aan bij de grote marmeren schouw. Toen deed ze die weer uit en deed een staande schemerlamp aan de andere kant van de kamer aan. Ze was net weer op weg naar de wandlamp toen Dan naast zich op de bank klopte.

‘De belichting is uitstekend, Thea, alles is prima. Kom zitten en vertel me over die vent.’

Thea deed de staande schemerlamp uit, schopte haar sandalen uit en plofte op de bank naast hem neer, met één been onder zich, dicht genoeg bij hem zodat hun schouders en benen elkaar raakten. Terwijl ze de details van de aanslag uit de doeken deed, luisterde Dan aandachtig en legde geruststellend een hand op haar knie. Het was de eerste keer dat ze merkte hoe mooi en sexy zijn vingers waren.

Ze diste de informatie zo snel mogelijk op, bang dat ze haar concentratie zou verliezen. Terwijl ze een plotselinge, vage duizeling voelde, sloot ze dehydratie uit door even gauw haar vloeistofconsumptie in de afgelopen vierentwintig uur na te gaan, die niet opmerkelijk was. Zou de sensatie een gevolg zijn van Dans hand op haar knie?

‘Aangezien je zijn gezicht niet hebt gezien en hij handschoenen droeg, zie ik niet wat je eraan hebt de politie erbij te betrekken, tenzij ze wellicht een aanrander kennen of iemand die een zak heeft gebruikt zoals deze vent.’

‘Ik kan niks relevants bedenken om ze te vertellen.’

‘Waarom laat je mij die plastic zak dan niet even naar het criminologisch lab brengen, dan kunnen zij kijken of ze er iets op kunnen vinden. Daarna kunnen we altijd nog besluiten of we de politie erbij halen.’

‘Dat klinkt goed. Vertel eens, mis je het dat je niet meer bij de politie werkt? Waarom ben je ermee opgehouden?’

Zelfs voor Thea leek de overgang vreemd. Het lukte haar om zich te herstellen en om hier te stoppen, maar ze voelde dat er wellicht al schade was aangericht.

Als je dit hebt verpest, Sperelakis, spreek ik nooit meer met je, schreeuwde ze in zichzelf.

Dan redde haar.

‘Wil je daar graag over praten?’ vroeg hij. ‘Waarom ik bij de politie ben weggegaan?’

‘Ja, mensen praten vaak zo snel voordat ze, nou ja, je weet wel. Ik dacht, misschien was het een interessant onderwerp.’

Hij bracht haar hand naar zijn lippen en hield die daar.

‘Jij bent een kunstwerk, dokter,’ zei hij voordat hij haar hand weer neerlegde. ‘Een absoluut kunstwerk. Oké, je vraagt het, je krijgt het. Maar ik waarschuw je, het is geen leuk verhaal.’

Een halfuur lang hadden zij het over de gebeurtenissen die leidden tot het neerschieten van de veertienjarige Patrick Suggs op het speelplein van de Montrose Middle School en de verschrikkelijke gevolgen daarvan. Onder het luisteren begon Thea vreselijk naar deze man te verlangen. Zijn gevoeligheid was wat haar in de eerste instantie al zo aantrekkelijk had geleken. En nu, leek het wel, richtten die intense vriendelijkheid en zorgzaamheid veel van de beloftes van zijn leven te gronde.

‘Maar is er dan geen enkele job binnen het korps waarin je niet met een wapen hoeft rond te lopen of… iemand neer moet schieten?’ vroeg ze.

‘Niet iets wat ik zou willen doen. Zolang als ik mij kan herinneren is het enige wat ik graag wilde, smeris zijn. Het gevolg van die schietpartij was dat ik werkloos werd en niet meer inzetbaar was. Toen stuitte ik op die advertentie voor beveiligingsbeambte. Tot dusverre is alles goed gegaan.’

‘Tot dusverre wel,’ echode zij, haar ogen bijna vol tranen.

Zijn lucht was bedwelmend. Het maakte niet uit of het eau de cologne was, aftershave of shampoo, of zijn eigen unieke chemie. Ze voelde hoe opgewonden ze werd door hem alleen maar in te ademen. Dan schoof zijn hand van haar knie naar de binnenkant van haar dij.

‘Mmm,’ mompelde zij. ‘Ik wil nog veel meer van je te weten komen, maar ik kan nu niet langer wachten om je te kussen.’

‘Goed idee,’ zei hij.

Hij hield haar gezicht voorzichtig tussen zijn handen, en bracht het zijne zo dicht bij haar dat hun ademhaling versmolt. Ze sloot haar ogen, en voelde hem heel even elk ooglid kussen, toen het topje van haar neus, totdat hij zijn lippen op de hare drukte. Haar lippen ging vaneen terwijl zijn tong zich ertussen drong.

Het zoenen van Dan was niet wat ze ervan verwacht had. Het was beter. Het zou perfect geweest zijn, als ze niet plotseling merkte dat haar brein naar alle spieren zat te luisteren die bij die zoen betrokken waren. Hoewel iets dergelijks volstrekt typisch voor haar was, bedwong ze de aandrang om te lachen en dat met hem te delen.

‘Totdat je een man kent, en hem goed kent,’ had dokter Carpenter ooit gezegd, ‘mag je nooit lachen tijdens seks, hoe gelukkig of vrolijk je je ook voelt. Hoe alledaags de vent ook is met wie je bent, het is zeker dat hij het verkeerd zal opvatten en het als een persoonlijke belediging voor zijn manlijkheid zal beschouwen.’

Met hun lippen nog op elkaar, gleed zijn hand van haar hals en streek langs de voorkant van haar blouse, pauzerend boven elke stijve tepel.

‘Ik heb… hm… heb mijn beha boven laten liggen,’ zei ze, terwijl ze zich afvroeg of hier eigenlijk wel een verklaring werd verwacht.

‘Dat is geen probleem, hoor. Je bespaart mij de vernedering van het gewriemel met die sluiting.’

Hij trok zijn zwarte T-shirt uit voordat hij haar blouse losknoopte en van haar schouders liet afglijden. Zijn handen streelden haar borsten en gleden over haar heupen, waarbij ze op de rondingen van haar billen bleven rusten.

‘Ik vind het echt verrukkelijk om dit met je te doen,’ fluisterde ze, terwijl ze zijn spijkerbroek losknoopte en open ritste.

‘Strak en wit.’ Waar had ze dat voor het eerst gehoord, vroeg ze zich af. Het moet van Dimitri zijn gekomen. Die liep vroeger altijd in zijn ondergoed rond.

‘Dus Thea… de vraag van de dag,’ zei Dan. ‘Wat heb je liever, mannen met boxershorts of met een slip?’

‘Dat weet ik niet zeker. Ik denk dat ik een nadere inspectie nodig heb voordat ik daar een antwoord op kan geven.’

‘Ga uw gang,’ zei Dan.

‘Thea legde haar handpalm op de gulp van zijn onderbroek.

‘Slip,’ besloot zij. ‘Gebaseerd op deze wetenschappelijke waarneming geef ik duidelijk de voorkeur aan slips boven boxershorts. Trouwens, er zou een storend element kunnen meespelen bij de… hm… de samenhang met de indrukwekkende onderliggende… attributen van de proefpersoon.’

‘Nou ja, om dan alle eventuele storende bijwerkingen te vermijden, is het waarschijnlijk het beste als ik mijn ondergoed maar helemaal uittrek.’

Ze ging met haar vingertoppen over zijn lippen, liet toen haar hand zakken en deed het lampje op tafel uit. Zij vreeën op het tapijt, in het maanlicht dat binnen viel door de ruim honderd jaar oude ramen van de woonkamer. Later, veel later, lag Thea in de ronding van Dans lijf, verrukkelijk uitgeput, toen ze het geknars van banden hoorde, in de richting van het koetshuis.

‘Dat is Dimitri,’ zei ze. ‘Volgens mij komt hij langs.’

Dan zocht hun kleren bij elkaar en Thea hielp hem giechelend het een en ander uitzoeken.

‘Hé doc,’ zei hij nadat ze waren aangekleed, ‘nu moet je niet banger zijn voor die vent op de parkeerplaats dan nodig is. Ik zorg ervoor dat dit niet nog eens met je gebeurt. Nu niet, en nooit niet.’