Hoofdstuk 18
De volgende dag was Russell de hele ochtend bezig om op kantoor van alles te regelen zodat hij naar Thailand kon gaan. Geen van zijn filiaalmanagers leek zich druk te maken om het feit dat hij besloten had ‘vakantie’ te nemen. Ze vonden allemaal dat het hoog tijd werd dat hij er even tussenuit ging.
Ook al had hij Nicole verzekerd dat ze hem in deze tijd van het jaar niet zouden missen, hij was toch een beetje gepikeerd dat ze er zo luchtig over deden. Hij had uitstekende mensen in dienst, dat stond buiten kijf, maar toen de werknemers van het kantoor in Bondi, waar hij het vaakst was, blij leken een tijdje van hem af te zijn, zette dat hem wel aan het denken.
Hij was niet de makkelijkste baas, besefte hij toen hij op weg was naar Kara’s huis om Nicole op te halen. Vaak was hij lastig en veeleisend, en hij toonde niet altijd veel begrip voor het feit dat zijn werknemers ook nog een privéleven hadden. Daar stond tegenover dat hij hen bijzonder goed betaalde. Dan mocht hij toch zeker wel van ze verwachten dat ze hard werkten?
Hardop sprak hij zichzelf berispend toe: ‘Hou hiermee op, begin niet overal aan te twijfelen.’ Hugh had hem de vorige avond aan het denken gezet, en hij had een rusteloze nacht achter de rug.
Hij was niet wreed, hield hij zichzelf voor. Misschien een beetje hard. Oké, een beetje erg hard. Maar dat was Powers schuld. Hij kon zichzelf moeilijk anders voordoen. Hij was nu eenmaal wie hij was.
Kara’s huis kwam in zicht, typisch een woning voor mensen met oud geld, op een extra groot perceel met een hoge bakstenen muur eromheen en een tuin vol met uit hun krachten gegroeide bomen. Waarschijnlijk dateerde het uit de jaren dertig. Het had een koloniale architectuur en beide verdiepingen hadden rondom een veranda.
De hekken waren al voor hem geopend, dus hij reed meteen de oprijlaan op. Bij de gedachte dat hij Nicole weer zou zien, klaarde zijn sombere bui direct op.
Het was echter niet Nicole die de voordeur opendeed, maar een nogal bedrukt kijkende Kara. ‘Russell. Hallo,’ zei ze kalm. ‘Luister, ik weet niet of Nickie met je kan gaan lunchen. Ze is erg van streek.’
‘Hoe komt dat?’ De verontrustende gedachte dat Hugh haar misschien had gebeld, schoot door zijn hoofd.
‘Ik… Ik denk niet dat ik je dat mag vertellen.’
‘Het heeft toch niets met mij te maken?’ vroeg hij dringend.
Kara keek verbaasd. ‘Nee, helemaal niet. Ik zal tegen haar zeggen dat je er bent. Misschien doet het haar goed om er even uit te zijn, arme meid. Kom binnen.’
Russell wachtte in de hal, terwijl Kara haastig de indrukwekkende trap op liep en uit het zicht verdween. Even later verscheen Nicole boven aan de trap, gekleed in een donkerblauwe spijkerbroek en een witte overhemdbloes. Enigszins aarzelend kwam ze naar beneden. Ze zag bleek en haar ogen waren gezwollen en roodomrand.
Iets in Russells borst trok samen toen hij haar zag. ‘Nicole, lieverd.’ Hij liep naar haar toe. ‘Wat is er gebeurd?’ Meteen dacht hij aan een of ander ongeluk. Een tragische gebeurtenis. Misschien was haar moeder omgekomen, of haar vader. Vreemd, die laatste gedachte maakte hem helemaal niet blij. Hij maakte zich alleen maar druk om Nicole.
‘Ik… Ik heb iets schokkends te horen gekregen,’ bracht ze met moeite uit. ‘Iets persoonlijks.’
Hij nam haar handen in de zijne. ‘Je kunt het me toch wel vertellen?’
Tranen welden op in haar ogen. ‘Ik weet niet of je het zou begrijpen. Of dat het je wat zou kunnen schelen.’
‘Hoe kun je dat nu zeggen?’
Toen ze haar hoofd liet zakken, vielen haar haren langs haar gezicht. ‘Als ik het je vertel, kom je erachter dat ik je bewust heb misleid,’ zei ze met gebroken stem. ‘Dan denk je waarschijnlijk hetzelfde over mij als Hugh. Dat ik alleen maar op je geld uit ben.’
Teder tilde hij met een vinger haar kin op. ‘Hoe zou ik dat ooit kunnen denken van die prachtige vrouw die niet te koop was?’
Toen begon ze te huilen, met diepe, hartverscheurende uithalen. Russell kreunde, trok haar naar zich toe en sloeg zijn armen stevig om haar heen. Zijn hart brak bij het zien van haar verdriet.
Zonder iets te zeggen liet hij haar huilen, ondertussen proberend zijn eigen emoties de baas te blijven.
Hugh had gelijk, erkende hij eindelijk. Hij was inderdaad verliefd op deze vrouw. Het maakte niet uit wat ze was of wíe ze was. Hij hield van haar.
Een bezorgd uitziende Kara verscheen boven aan de trap, maar Russell wuifde haar met zijn hand weg. Hij bleef met Nicole in zijn armen staan tot haar gesnik uiteindelijk minder werd. Toen ze stil was, hield hij haar een stukje van zich af zodat hij haar kon aankijken. ‘Je gaat nu je handtas pakken,’ zei hij vriendelijk, maar gedecideerd, ‘en dan gaan we lunchen.’
Met rode ogen keek ze naar hem op. ‘Maar ik kan me zo toch nergens vertonen.’
‘Dat kan wel. Zet een zonnebril op. We moeten hoognodig praten en dat wil ik niet hier doen.’
Ze leek nog te twijfelen.
‘Kara!’ riep Russell naar boven. ‘Ben je daar?’
‘Ja,’ antwoordde ze onmiddellijk. Waarschijnlijk had ze stiekem staan meeluisteren.
‘Wil je alsjeblieft even Nicoles tas en een zonnebril brengen? Volgens mij heeft ze wat frisse lucht nodig. En iets te eten.’
In een mum van tijd stond Kara beneden met de tas en een zonnebril, en ze leek een beetje opgelucht. ‘Vergeet niet wat ik tegen je heb gezegd, lieverd,’ zei ze tegen Nicole. ‘Ik neem je-weet-wel met liefde en plezier van je over. Voor een goede prijs.’
‘Oké,’ antwoordde Nicole lusteloos.
Russell begreep er niet veel van. ‘Wat bedoelt ze met je-weet-wel?’ vroeg hij zodra ze in de auto zaten.
Ze wierp hem een bezorgde blik toe en haalde enigszins verslagen haar schouders op. ‘Mijn sieraden.’
Russell fronste zijn wenkbrauwen. ‘Verkoop je een deel van je sieraden aan Kara?’
‘Niet een deel. Alles.’
‘Alles? Maar waarom?’
‘Om aan geld te komen.’
‘Voor het weeshuis?’
‘Ja.’
Bewondering en schuldgevoelens omdat hij haar als egoïstisch en materialistisch had beschouwd, streden om het hardst. De schuldgevoelens wonnen het met gemak. ‘Je hebt geen geld, hè?’ vroeg hij.
‘Niet veel. Ik heb wat kleren verkocht, en die hebben genoeg opgeleverd voor een retourticket naar Thailand en ook nog wat om daar van te leven. Maar het geld van mijn sieraden had ik nodig voor mijn plannen voor het weeshuis.’
Russell voelde zich zo mogelijk nog schuldiger. De verwende vrouw van wie hij zich had ingebeeld dat ze op kosten van haar vader een luxeleventje leidde, had noodgedwongen haar kleren verkocht! ‘Waarom heb je me hier niks van verteld?’
Haar glimlach was droevig. ‘Trots, denk ik.’
Trots. Ja, trots begreep hij wel. Maar hij herinnerde zich dat ze niet had gewild dat haar moeder haar geld zou sturen. Dat was niet alleen trots geweest, maar had ook van karakter getuigd, en lef.
‘Ik wilde niet dat je wist dat ik arm was,’ ging ze verder. ‘Ik wilde niet dat je dacht dat ik achter je geld aan zat.’
‘Dat heb ik geen moment gedacht,’ loog hij. ‘Maar dit verklaart niet waarom je zo-even zo van streek was. Zei Kara niet dat ze je sieraden zou kopen?’
‘Ja. Maar niet voor de prijs die ik had gehoopt te krijgen.’
‘Tweedehandssieraden leveren altijd maar een fractie op van wat ze waard zijn, Nicole.’
‘Ja,’ zei ze bedroefd. ‘Vooral als ze nep zijn.’
‘Nep?’ Russell staarde haar aan.
‘Kara’s vader had een bevriende juwelier gevraagd om vanochtend naar mijn sieraden te komen kijken. Volgens hem zou hij me een goed bod doen. Helaas wilde hij me helemaal geen bod doen. Hij zei dat hij alleen in echte sieraden handelde.’
‘En die smaragden ketting en oorhangers dan die je bij de bruiloft droeg?’ Hij zou gezworen hebben dat die echt waren geweest.
‘Die man zei dat de smaragden extreem goede vervalsingen waren. Ik had ze cadeau gekregen voor mijn eenentwintigste verjaardag.’
‘Vreselijk, Nicole.’ Maar typisch iets voor Alistair Power, dacht hij bitter. Die man kon niet recht in bed liggen. ‘Ik snap wel waarom je zo van streek bent.’
‘Ik huilde niet zozeer om het geld, ook al ben ik erg teleurgesteld. Het was meer een gevoel van verraad. Dat hij me voor zo dom heeft aangezien. Zelfs na alles wat hij heeft gedaan, heb ik altijd diep in mijn hart geloofd dat Alistair van me hield.’
‘Noem je je vader bij zijn voornaam?’
Nicole keek verbaasd. ‘Alistair Power is niet mijn vader.’
‘Niet je vader,’ herhaalde hij, pogend zijn verbijstering te verbergen.
‘Ik nam zijn naam aan toen mijn moeder met hem trouwde. Hij is mijn stiefvader.’
Haar stiefvader!
‘Ik vond hem altijd geweldig,’ ging ze verder. De tranen prikten weer achter haar ogen. ‘Telkens als hij me een nieuw sieraad gaf, zei hij hoeveel hij van me hield. Maar zijn liefde was even nep als zijn cadeaus. Even nep als hijzelf was.’
Russell moest iets zeggen. Iéts! Maar zijn hoofd tolde. Nicole was niet Alistair Powers dochter! Niet zijn vijands vlees en bloed… Hij zou opgelucht moeten zijn, maar in plaats daarvan was hij geschokt. Omdat hij íéts moest doen, startte hij de auto en reed vrij ruw weg. Hij zweeg tot ze voor een stoplicht moesten wachten. Tegen die tijd was de schok wel iets weggeëbd, maar niet zijn overweldigende schuldgevoel. ‘Hoe oud was je toen je moeder met Alistair Power trouwde?’
‘Acht.’
‘En je echte vader?’
‘Die heb ik nooit ontmoet. Hij was mijn moeders baas. Getrouwd, natuurlijk.’
‘Heb je hem nooit opgezocht?’
‘Nee. Hij woont in Londen. Met zijn vrouw en drie zonen.’
‘Is je moeder een Engelse?’
‘Ja. Voordat ze Alistair ontmoette, had ze het heel moeilijk. Haar ouders waren vreselijk ouderwets en wilden niets meer met haar te maken hebben nadat ze mij had gekregen.’
‘Hoe heeft ze Alistair ontmoet? Was ze hier op vakantie?’
‘O nee. Voor vakanties hadden we toen geen geld. Mijn moeder werkte in Londen als gastvrouw bij een evenementenbureau. Alistair was daar op zakenreis. Ze zeggen allebei dat het liefde op het eerste gezicht was. Alistair nam mijn moeder en mij mee naar Sydney en binnen de kortste keren waren ze getrouwd. Helaas bleek hij een nog grotere schurk dan mijn vader te zijn.’
‘Je bent beter af zonder hem,’ zei hij. En ook zonder een man als ik, voegde hij daar in stilte aan toe.
‘Dat weet ik ook wel, echt. Maar hoe moet het nu met mijn moeder? Ze is nog bij hem. Ik wed dat al haar sieraden ook nep zijn. En ik wed dat Alistair ook nooit echt van haar heeft gehouden. Ze was gewoon een mooie blonde vrouw die zijn bed warm kon houden en zijn huishouden voor hem kon runnen.’
‘Geen enkele man trouwt met een alleenstaande moeder als hij niet echt van haar houdt, Nicole.’ De vergoelijkende woorden kwamen maar moeilijk over zijn lippen, maar hij moest iets zeggen om haar pijn te verzachten en haar angst weg te nemen. Bovendien was het waarschijnlijk waar. Power had volop keus gehad op het gebied van mooie blonde bedpartners zonder emotionele of fysieke bagage. Toch had hij voor Nicoles moeder gekozen.
Het verkeerslicht sprong op groen en Russell reed op de automatische piloot naar de stad. Eigenlijk had hij geen idee waar hij heen ging. Hij reed zomaar wat.
‘Bij die nepsieraden draaide het waarschijnlijk meer om geld dan om genegenheid, Nicole,’ zei hij. ‘Uit wat ze me bij de bank vertelden, maakte ik op dat je stiefvader altijd op veel te grote voet heeft geleefd. Hij had elke cent nodig die hij op al dan niet eerlijke wijze verdiende. Dat wil niet zeggen dat hij niet van jou of van je moeder heeft gehouden.’
‘Hij was haar ontrouw,’ zei ze met gebroken stem. ‘Zoals David mij ontrouw was. Natuurlijk hield David ook niet van me,’ besloot ze bitter. Ze liet haar schouders zakken en wendde haar blik af.
Russell zag dat ze afdaalde naar een plek die hij maar al te goed kende, een plek vol zwarte wanhoop, die gevolgd zou worden door een nietsontziend cynisme. In een opwelling zwenkte hij naar de kant van de weg, gaf een ruk aan de handrem en draaide zich toen om en nam haar gezicht in zijn handen.
‘Ik hou van je,’ zei hij fel.
Haar nog glinsterende ogen werden groot. ‘Echt? Zeg je dat niet alleen maar om me op te beuren?’
‘Ik zou álles doen om je op te beuren, maar ik zou niet tegen je liegen over zoiets belangrijks als dit. Ik hou van je, Nicole, en ik wil dat je met me trouwt.’
‘Met je trouwen? Maar we kennen elkaar nog maar een paar dagen.’
Zijn handen gingen omlaag, maar hij bleef haar diep in haar ogen kijken. ‘Over een maand kennen we elkaar een stuk beter.’
‘Een maand,’ herhaalde ze verbluft. ‘Waarom een maand?’
‘Zo lang duurt het om huwelijkstoestemming te verkrijgen. Vandaag tekenen we alle formulieren, dan vliegen we naar Thailand, waar ik je help met alles wat je voor die kinderen wilt doen. Lukt dat in een maand, denk je?’
‘Ik… Ik denk het wel.’
‘Oké, als die maand voorbij is, vraag ik je opnieuw of je met me wilt trouwen.’
Ze staarde hem enkel aan. Maar haar tranen waren verdwenen. ‘Ik… Ik weet niet wat ik moet zeggen.’
‘Je hoeft niets te zeggen.’
Nu deed hij het weer, dacht Nicole. Haar meeslepen. Niet zijn bed in, maar zijn leven in. Ze wist dat ze niet nog een fout mocht maken in haar persoonlijke leven. Vandaag was gebleken hoezeer ze gekwetst was door wat er met David en haar stiefvader was gebeurd. De afgelopen paar maanden was ze op de vlucht geweest voor die pijn, terwijl ze net had gedaan alsof het haar niets kon schelen, alsof ze intussen volwassen genoeg was om op haar eigen benen te staan.
Toen ze die ochtend echter had ontdekt dat haar sieraden nep waren, was haar weggestopte kwetsbaarheid in alle hevigheid naar boven gekomen. Het liefst was ze in een hoekje gekropen om een maand lang te huilen. In plaats daarvan had ze met Russell moeten meegaan om hem de vreselijke waarheid te vertellen.
Hoezeer ze zijn begrip – en zijn liefdesverklaring – ook waardeerde, ze was nu echt niet in staat om serieuze beslissingen over haar toekomst te nemen. Vandaag niet.
‘Het spijt me, Russell, maar ik moet je iets zeggen.’
‘Ja?’
‘Ik denk dat het toch niet zo’n goed idee is dat je meegaat naar Bangkok. Niet in eerste instantie. Nee, laat me alsjeblieft uitpraten. Probeer me te begrijpen. Ik heb wat tijd voor mezelf nodig. Om na te denken.’
‘Waarover?’
‘Over alles. Maar vooral over mijn gevoelens voor jou.’
‘En die gevoelens zijn…’
‘Dat weet ik niet meer. Ik weet niet eens meer of ik mezelf nog ken. Het afgelopen weekend… Het lijkt wel of het niet echt is gebeurd. Alles ging veel te snel.’
‘Ik snap het…’
‘Het spijt me echt heel erg. We zouden elkaar kunnen bellen. Elkaar beter leren kennen zonder dat de seks steeds de overhand krijgt.’
Tot zijn eigen verbazing was Russell ontzet. ‘Wanneer denk je dat ik je daar kan komen opzoeken?’
‘Dat weet ik niet…’
‘En de huwelijkstoestemming?’
Ze schudde enkel haar hoofd.
Russell slikte. Waarschijnlijk verdiende hij niet beter, na alles wat hij had gedaan. Hugh zou absoluut geen medelijden met hem hebben. Toch kon hij dit zo niet laten eindigen. Hij hield van deze vrouw. En hij geloofde dat zij van hem hield. Dat móést hij wel geloven, anders had hij niets meer om voor te leven. ‘Ik ben hier niet blij mee,’ gromde hij. ‘Maar ik zal doen wat je wilt.’
‘Dank je.’
Bedank me nog maar niet, dacht Russell met dezelfde vastberadenheid als waarmee hij op wraak uit was geweest. Ik laat je niet ontsnappen, mijn liefste, nog in geen miljoen jaar!