Hoofdstuk 4
Nicole knarsetandde. Haar gêne had snel plaatsgemaakt voor irritatie. Ze had dan misschien niet het recht om hier te zijn, maar hij had niet het recht om zo onbeschoft te doen, wie hij ook was. Hij hoefde haar heus niet als een crimineel te behandelen, niet toen hij eenmaal had ontdekt wie ze was. Had ze nu maar gevraagd wie híj was. Een veiligheidsbeambte misschien? Zo had hij in elk geval wel geklonken. Een heer was hij beslist niet.
Nadat ze een blik in haar slaapkamer had geworpen om vast te stellen dat hij weg was, ging ze iets zoeken om aan te trekken. Niet de wikkelrok met het hemdje die ze tijdens de vlucht had gedragen. Of een van de gekreukelde kleren uit haar rugzak. Ze moest iets kiezen uit de garderobe die ze had achtergelaten.
De inloopkast bood volop keus. Hoofdschuddend bekeek ze de kledingstukken waar het prijskaartje nog aan hing. Het was zonder uitzondering designkleding, veelal avondkleding. Geen dingen die ze tegenwoordig nog droeg. Een spijkerbroek dan maar, met een simpel zwart T-shirt. Ook allebei design, maar dat zag je er niet aan af.
Ze moest zich nog haasten om binnen vijf minuten klaar te zijn. Het laatste wat ze wilde was die man tegen zich in het harnas jagen. Stel je voor dat hij haar wegstuurde zonder dat ze de kans kreeg te doen waarvoor ze naar Sydney was gevlogen.
Snel deed ze haar natte haren in een losse knot op haar hoofd. Met spijt bedacht ze dat ze meteen na aankomst alles wat ze wilde meenemen had moeten inpakken. Dan was ze allang weer weg geweest. Toen het vliegtuig die ochtend om zes uur op Mascot was geland, was ze echter doodop geweest. De hele nacht had ze geen oog dichtgedaan door een huilende baby in de stoel achter haar. Toen ze naar binnen was gegaan in het verlaten huis, waar niet eens een bord ‘Te koop’ bij stond, had ze zich uitgekleed en was ze meteen in bed gedoken. Ze had er geen seconde bij stilgestaan dat er nog iemand zou kunnen komen.
Nu moest ze verdorie die brombeer beneden om een gunst gaan vragen. Haar naam, ooit een naam die deuren voor haar opende, zou haar nu niet helpen. De naam Power was immers besmeurd.
Met een zucht schoof ze haar voeten in een paar zwarte muiltjes, en aarzelend opende ze de deur. Toen ze over de overloop liep, hoorde ze hem ijsberen. Zijn zware voetstappen op de marmeren vloer van de hal echoden door het hele huis. In gedachten zag ze een kerel van in de vijftig, te zwaar en machtsbelust. De aanblik van de lange donkerharige goedgebouwde man van achter in de dertig kwam dus als een verrassing, net als de kleren die hij droeg.
Ze had dan misschien het stadium bereikt dat een dure garderobe haar niet per se meer aantrok, ze herkende kleding van topkwaliteit nog wel als ze die zag. Het marineblauwe pak van deze man was beslist geen confectie. Er lag niet alleen een zachte glans over de stof, die duidelijk mohair bevatte, het colbert had ook een voortreffelijke snit, met mouwen die rimpelloos aansloten op de vermoedelijk opgevulde schouders. Dat konden immers niet zijn échte schouders zijn, dacht ze enigszins cynisch, terwijl ze de trap af liep. Mannen die dat soort pakken droegen, stonden zelden bekend om hun goede lichamelijk conditie.
David had er altijd extreem goed uitgezien in een kostuum, maar zonder kleren was hij een stuk minder indrukwekkend geweest.
Nicole trok een grimas. De laatste tijd had ze alleen maar kritiek op haar ex-verloofde. Toch had ze hem ooit fantastisch gevonden. Wat was ze toch een oen geweest.
Plotseling hield het irritante geijsbeer op. De man bleef staan en keek omhoog.
Voor het eerst in de afgelopen vier maanden was Nicole dankbaar voor de modellencursus die ze ooit van haar stiefvader had gekregen en waar behalve een gracieuze tred ook aandacht werd besteed aan zelfbeheersing en discipline. Nog nooit had ze die twee dingen meer nodig gehad dan op het moment waarop ze zijn blik ontmoette.
IJsblauwe ogen had hij, dezelfde tint als zijn overhemd. Het was echter niet de kleur van zijn ogen die haar van slag bracht, maar de intense afkeer die ze erin las.
Even wankelde ze, daarna liep ze de trap verder af, glimlachend en zijn vernietigende blik negerend. Al die tijd vroeg ze zich af waarom hij zo vijandig deed en wie hij eigenlijk was. Bij de aanblik van zijn dure pak had ze eerst vermoed dat hij een medewerker was van de bank die het huis in beslag had genomen. Nu ze hem beter zag, moest ze die gedachte herzien. Hij zag er niet uit als een bankier. Daar was zijn dikke golvende haar te lang voor. Bovendien hadden zijn ruwe gelaatstrekken iets onconventioneels. Als ze zich niet vergiste, had hij ooit zijn neus een keer gebroken. En rond zijn krachtige vierkante kaaklijn bespeurde ze baardstoppeltjes. Trek hem minder verfijnde kleding aan, en je zou denken dat hij fysiek werk verrichtte, bedacht ze. Fysiek en gevaarlijk. Een bokser misschien, of een piraat. ‘Het spijt me dat ik u heb laten wachten,’ zei ze beleefd.
Russell schoot bijna in de lach. Ze had helemaal nergens spijt van. Vrouwen zoals zij dachten dat de wereld aan hun voeten lag. Rijk én mooi zijn was natuurlijk een krachtige combinatie. Maar nu de financiële situatie van haar liefhebbende vader was veranderd, moest ze het mogelijk meer van haar schoonheid hebben.
Het irriteerde hem dat hij haar met kleren net zo aantrekkelijk vond als zonder, hoewel het beeld van haar naakte lichaam nog op zijn netvlies stond. Het irriteerde hem ook dat ze er fantastisch uitzag zonder al die kunstgrepen waar rijke tuthola’s altijd gebruik van maakten. Haar prachtige gezicht en de nog mooiere groene ogen vertoonden geen spoortje make-up.
Die ogen had ze van haar moeder. Hij staarde naar haar en probeerde te ontdekken wat ze van haar vader had geërfd, behalve een natuurlijk air van gereserveerdheid.
‘En u bent?’ vroeg ze koeltjes, haar hand uitstekend.
Terwijl hij die schudde, gromde hij: ‘McClain.’ Elke aanraking was riskant, dus hij zorgde dat het contact zo kort mogelijk duurde. ‘Russell McClain.’
‘Die naam klinkt bekend.’ Er verscheen een fijne frons op haar voorhoofd. ‘Hebben we elkaar eerder ontmoet?’
‘Nee.’
‘Dat dacht ik ook niet,’ peinsde ze hardop. ‘Maar…’ Ineens maakte de frons plaats voor een glimlach die Russells maag in een knoop veranderde. ‘Nu weet ik wie u bent. U bent de McClain die je in heel Sydney op de Te koop-borden ziet staan. U bent McClain Real Estate.’
‘Dat klopt, ja.’
‘U bent dus gevraagd om het huis te verkopen?’
‘Nee.’
Verward keek ze hem aan. ‘Ik begrijp het niet. Als u hier niet als makelaar bent, wat doet u hier dan?’
‘Ik ben hier, Ms. Power, om het huis te betrekken.’ Zijn mondhoeken krulden triomfantelijk omhoog. ‘Sinds een uur is het van mij, inclusief de inboedel.’
Het gewenste effect bleef echter uit. Ze keek alleen maar verrast. ‘Jeetje, dat was snel. Een koopje zeker?’
‘Ik heb de marktprijs betaald,’ antwoordde hij een beetje stijfjes. Waarom deed het haar niks? Het antwoord lag voor de hand: omdat ze al geweten had van de inbeslagneming en waarschijnlijke verkoop. Hoe wist ze dat? Omdat ze nog contact had met haar vader.
‘Hm, ik had gedacht dat de bank het misschien zou veilen. Maar het maakt niet uit. Ik zou alleen graag mijn persoonlijke spullen nog meenemen.’
‘Waarom hebt u die niet eerder opgehaald?’ vroeg hij abrupt.
‘Dat zou ik hebben gedaan als ik had geweten hoe de vlag erbij hing. Maar ik heb de afgelopen maanden in het buitenland gezeten. Toen mijn moeder belde om te zeggen wat er was gebeurd, heb ik meteen het vliegtuig gepakt. Vanochtend ben ik aangekomen. Ik dacht dat het geen probleem zou zijn als ik hier mijn spullen kwam ophalen. Ik wilde niet lang blijven maar was zo uitgeput dat ik eerst even ben gaan slapen.’
‘Ik begrijp het,’ zei hij kortaf. Nu wist hij waarom ze de laatste tijd niet in het nieuws was geweest. Ze had in het buitenland gezeten, waarschijnlijk in zo’n rijkeluisparadijs als St. Moritz, de Franse Rivièra, of misschien de Griekse eilanden. Haar huid had een warme honingkleur, die duidde op een lui leventje in de zon.
‘Luister, ik heb zo alles gepakt wat ik wil,’ ging ze haastig verder. ‘Ik beloof dat ik niets meeneem wat ik niet mag meenemen. Over het tafelzilver hoeft u zich in elk geval geen zorgen te maken,’ besloot ze met weer zo’n adembenemende glimlach.
Verdorie, hoe kwam het toch dat hij zo in vervoering raakte van dit schepsel? Haten wilde hij haar, maar dat was verdraaide lastig. Hij moest beter zijn best doen. ‘Blijkbaar hebt u nog sleutels van dit huis,’ zei hij scherp.
‘Die laat ik achter, dat beloof ik. Op een afgesproken plek bijvoorbeeld.’
‘Dat denk ik niet. Ik blijf totdat u vertrekt. Dan kunt u ze mij persoonlijk overhandigen.’
Ze haalde haar schouders op, een eerste teken van irritatie. ‘Als u dat per se wilt.’
‘Inderdaad.’
‘Misschien duurt het wel even. Ik moet een vriendin vragen om met haar auto hierheen te komen. Ik heb veel kleren en maar een paar koffers.’
‘Prima. Ik wacht wel.’
Haar beeldschone mond vertrok zich tot een streep. ‘U doet belachelijk, weet u dat?’
‘Alleen maar voorzichtig.’
‘Ik wil alleen wat me rechtmatig toebehoort.’
‘Net als ik. Voor dat voorrecht heb ik twintig miljoen betaald.’
‘Twintig miljoen? Wauw! En ik maar denken dat u een hebzuchtige opportunist was.’
Russell strekte zich uit tot zijn volle een meter tweeënnegentig. ‘Ik profiteer niet van andermans tegenspoed,’ zei hij, gekwetst door haar opmerking.
‘In dat geval zou u meer begrip kunnen tonen voor mijn situatie en iets behulpzamer kunnen zijn. Ik bedoel, u wilt hier toch niet meteen intrekken?’
‘Nee.’
‘Wat is het probleem dan?’ beet ze hem met vlammende ogen toe. ‘U denkt toch zeker niet dat ik de hele boel ga leeghalen?’
‘Geen idee wat u zou doen, Ms. Power. Geen idee.’
Ze zette haar handen in haar zij. ‘Waarom hebt u dan zo’n hekel aan me?’
‘Dat heb ik niet,’ loog hij.
‘Ach! Ik voel het als iemand me niet mag, Mr. McClain, en u mag me niet.’
‘U beeldt zich dingen in.’
‘Als dat zo is, dan mag Joost weten hoe het komt dat u zoveel succes hebt. Ik dacht altijd dat makelaars uitblonken in charme. Bij u is die ver te zoeken.’
Russell glimlachte wrang. ‘Maar ik probeer u niets te verkopen, Ms. Power.’
‘Ach, zeg toch gewoon Nicole.’
‘Als je daarop staat.’
‘Ja.’ Ze liet haar handen zakken, en een wanhopige zucht ontsnapte aan haar lippen. ‘Luister, ik snap dat het een schok voor u is om een onbekende in uw huis aan te treffen. Want u wist niet dat ik het was, toch?’
‘Nee,’ antwoordde hij, nogmaals terugdenkend aan toen ze onder de douche stond. Zijn lichaam herinnerde zich die aanblik ook. Hij schraapte zijn keel en knoopte zijn jasje dicht. ‘Ik dacht dat je een kraker was.’
‘En toen u er eenmaal achter was dat dat niet zo was?’
‘Wat bedoel je?’
‘U was nog steeds kwaad. Toen ik naar beneden kwam, keek u me aan alsof ik u ik weet niet wat had aangedaan.’
Dat was omdat ik je wilde, naakt, en op je wilde liggen. Urenlang. En dat wil ik nog steeds.
Russells ongemakkelijke staat van opwinding maakte hem er pijnlijk van bewust dat het uiterst masochistisch zou zijn om langer in haar prikkelende gezelschap te blijven dan nodig was. Hij moest maken dat hij wegkwam, en snel. ‘Nu haal je je allerlei dingen in je hoofd,’ zei hij. ‘Maar je hebt gelijk,’ voegde hij eraan toe met de warme innemende glimlach die hij voor vrouwelijke cliënten bewaarde. ‘Ik doe ook wel een beetje belachelijk. Dus… zoek op je gemak je spullen uit, en slaap hier gerust nog een nacht als dat zo uitkomt. Geef morgen de sleutels af bij McClain Real Estate, bij de vestiging in Bondi, de tijd maakt niet uit.’
Ze leek verbaasd door deze plotse ommekeer.
Dit leek Russell een goed moment om te vertrekken. ‘Tot ziens, het was prettig om kennis met je te maken.’