Hoofdstuk 1

 

 

 

Zestien jaar later…

 

Het was warm in Bangkok, heel warm. En vochtig.

Toen Nicole te voet bij het weeshuis aankwam, een kilometer van haar goedkope hotel vandaan, plakte haar topje tegen haar rug. De Nicole van een paar maanden geleden zou vreselijk hebben geklaagd over haar futloze haar en zweterige kleren. Als ze toen in Bangkok was geweest, zou ze haar vijfsterrenhotel met airco hooguit hebben verlaten voor een duik in het zwembad of een ritje in een luxe limousine. Maar die Nicole bestond niet meer. Op een traumatische dag, afgelopen juni, waren de schellen haar van de zeer verwende ogen gevallen, toen ze ontdekte dat de drie belangrijkste personen in haar leven anders in elkaar zaten dan ze tot dan toe had gedacht.

Om te beginnen had ze haar aanstaande echtgenoot in zijn kantoor betrapt, op zijn bureau, vrijend met zijn persoonlijke assistente. Geen van beiden had gemerkt dat ze in de deuropening stond. Geschokt was Nicole naar haar moeder gevlucht, die haar er tot haar verbazing van had proberen te overtuigen dat rijke succesvolle mannen onmogelijk trouw konden zijn. Ze moest maar leren een oogje toe te knijpen voor de seksuele uitspattingen van haar verloofde. ‘Dat doe ik ook altijd bij Alistair,’ had haar moeder gezegd, zonder een spier van haar keurig opgemaakte gezicht te vertrekken.

Dat haar stiefvader kennelijk met iedereen het bed in dook en dat haar moeder dat gedoogde, had Nicole geschokt, misschien nog wel meer dan Davids ontrouw.

Het was allemaal te veel geweest. Ze was dan misschien een verwende prinses geworden nadat haar moeder met Alistair was getrouwd, ze had nog steeds gevoelens en een geweten.

De volgende dag had ze haar verlovingsring teruggegeven, waarop David een paar grievende opmerkingen had gemaakt over haar tekortkomingen in de slaapkamer. Daarna had ze een al even onaangename confrontatie gehad met haar stiefvader, die haar naïef en bekrompen had genoemd.

‘De winnaars in deze wereld volgen niet altijd de regels. David is een winnaar. Als zijn vrouw had jij, mijn lieve Nicole, alles kunnen hebben. Nu moet ik een andere echtgenoot voor je zien te vinden die jou het luxeleventje kan bieden dat je nu gewend bent.’

Sprakeloos had ze hieruit geconcludeerd dat haar stiefvader David voor haar had geregeld. Onmiddellijk had ze haar nietszeggende en ongetwijfeld via nepotisme verkregen pr-baan bij Power Mortgages opgezegd. Diezelfde middag had ze gereageerd op een advertentie in de krant om te gaan backpacken met een meisje wier vriendin op het allerlaatste moment van de reis had afgezien. Een week later was ze vanaf de Mascot Airport vertrokken met slechts haar ontslagpremie, hopend dat ze eindelijk onafhankelijk zou kunnen zijn. Bovendien had ze haar prioriteiten verlegd. Ze zou zich voortaan minder druk maken om de zogenaamde goede dingen des levens.

Nu, vier maanden later, was ze totaal veranderd. Ze was een echte persoon, iemand die in de echte wereld leefde.

‘Nico, Nico!’ riepen de kinderen van het weeshuis in koor toen ze het stoffige speelterreintje op liep.

Ze glimlachte, omdat ze de letter l niet konden uitspreken. Toch was hun Engels over het algemeen goed, dankzij de fantastische vrouw die het weeshuis runde.

Nadat de kinderen Nicole met veel kusjes en geknuffel hadden begroet, smeekten ze of ze wat voor hen wilde zingen. Muziek had altijd veel voor Nicole betekend, en ze had een goede stem. ‘Welk liedje willen jullie horen?’ vroeg ze, naar de schaduw lopend van de enige boom op het terrein.

‘Warzing Matinda!’ riep een klein jochie.

‘Waltzing Matilda bedoel je,’ zei ze, met haar hand door zijn dikke zwarte haar woelend.

‘Ja, Nico. Warzing Matinda.’

Ze lachte, en alle kinderen lachten mee. Het verbaasde haar dat ze altijd zo opgewekt waren, ook al hadden ze materieel gezien niets. En zij maar denken dat ze arm was geweest voordat haar moeder met Alistair trouwde. Vergeleken met deze wezen was ze schathemeltjerijk geweest.

‘Goed, laten we hier gaan zitten.’

Alle kinderen zochten een plaatsje in het zand onder de boom en keken haar verwachtingsvol aan.

Nicole begon te zingen. ‘Once a jolly swagman camped by a billabong. Under the shade of a coolabah tree. And he sang as he watched and waited till his billy boiled. You’ll come a-waltzing Matilda with me…’

Muisstil zaten de kinderen te luisteren. Toen ze klaar was met het beroemde Australische volksliedje sprongen ze overeind, klapten in hun handen en smeekten haar om nog meer te zingen. Dat zou ze gedaan hebben, als haar mobieltje niet was afgegaan.

‘Wacht even,’ zei ze, haar telefoon uit haar tas vissend. ‘Ga maar even spelen.’ Ze vermoedde al wie het was. Haar moeder belde elke week, zich niets aantrekkend van het feit dat haar dochter een afkeer voor haar voelde. Desondanks had Nicole de moed niet om het contact helemaal te verbreken. Ze hield nog steeds van haar moeder en wist dat dat wederzijds was.

‘Ja?’

‘Nicole, ik ben het, je moeder.’

Ze fronste haar wenkbrauwen. Er was iets aan de hand. Haar moeder noemde zichzelf nooit zo. Bovendien klonk ze gespannen. ‘Hallo, mam. Wat is er?’

‘Ik, eh… Je moet naar huis komen.’

‘Naar huis komen? Waarom?’ Even zweeg ze. ‘Mam, waar ben je?’

‘Dat kan ik niet zeggen.’

‘Wat? Waarom niet?’

‘Je vader wil niet dat iemand weet waar we zitten.’

‘Alistair Power is mijn vader niet.’ Ze klonk kil.

‘Hij is meer een vader voor je dan die getrouwde engerd die me zwanger maakte,’ snauwde haar moeder. ‘Alistair, nee! Laat me met haar praten.’

Op de achtergrond hoorde Nicole enig geworstel.

‘Luister jij eens even, ondankbaar nest,’ blafte Alistair in de telefoon. ‘Als het aan mij had gelegen, had ik niet de moeite genomen je te bellen. Maar je moeder houdt van je, god mag weten waarom. Het zit zo: mijn bedrijf is op de fles en mijn crediteuren zitten achter me aan, dus we hebben Australië voorgoed verlaten. De bank gaat het huis in Belleview Hill met alles erop en eraan verkopen, ongetwijfeld aan zo’n hebzuchtige opportunist.’

‘Maar al mijn spullen liggen daar nog,’ protesteerde ze.

‘Daarom belde je moeder ook. Om te zeggen dat je als de donder terug moet komen naar Sydney voordat ze de sloten vervangen en al je persoonlijke spullen bij een goed doel of op de vuilstort dumpen.’

‘Dat kunnen ze niet doen!’

‘Wie kan ze tegenhouden? Ik in elk geval niet.’

Nicole kreunde. Haar designkleren konden haar niets schelen, maar alle aandenkens aan haar jeugd, vooral haar schooljaren, waren wel belangrijk voor haar. Er lagen fotoalbums en plakboeken die onvervangbaar waren. Dat ze misschien in een of andere container gegooid zouden worden, vervulde haar met afschuw.

‘Hier is je moeder weer,’ gromde Alistair.

‘Maak je geen zorgen om je sieraden, liefje, die heb ik allemaal meegenomen.’

‘Die kunnen me niets schelen, mam.’

‘Maar ze zijn een klein fortuin waard!’

Ze had gelijk, besefte Nicole. Haar stiefvader had haar jarenlang overladen met prachtige sieraden: diamanten, parels en bergen smaragden.

‘Die passen zo mooi bij je prachtige ogen,’ had hij meer dan eens gezegd met die valse charme van hem.

Plotseling bedacht Nicole dat ze, als ze haar sieraden verkocht, geld genoeg zou hebben om dit weeshuis wat op te knappen, wat hoognodig was. Het zou wel heel stom zijn om zo’n kans vanwege haar trots te laten lopen. ‘Kun je de sieraden naar me opsturen, mam?’

‘Natuurlijk. Maar waar hang je uit? Elke keer dat ik je bel, zit je in een ander land.’

‘In Thailand, net als de vorige keer. Bij nader inzien, kun je mijn sieraden naar Kara sturen? Ik zal haar inseinen. Haar adres weet je zeker nog wel?’

‘Tuurlijk. Ik heb je er vaak genoeg heen gebracht. Ga je dus naar huis om je spullen op te halen?’

‘Ja, zodra ik een vlucht naar Sydney kan krijgen.’ Goddank had ze eerder een retourtje gekocht, want ze was bijna blut.

‘Prima. Ik vond het echt vervelend dat we al die mooie kleren van je moesten achterlaten.’

Nicole zuchtte. Fijn dat haar moeder nog steeds de juiste prioriteiten stelde.

‘Het spijt me dat ik niet kan vertellen waar we zitten. Maar maak je niet druk,’ fluisterde haar moeder. ‘We hebben genoeg geld om van te leven. Alistair heeft vorig jaar flink wat op een buitenlandse rekening gezet. Als je iets nodig hebt, hoef je het maar te vragen.’

Nicole huiverde. Over mijn lijk, dacht ze. ‘Ik moet ophangen, mam.’

‘Bel me vanuit Sydney, oké?’

‘Oké.’ Ze schudde haar hoofd. Er was geen enkele hoop voor haar moeder, realiseerde ze zich bedroefd.