24
•
Verbannen
‘Het spijt me, Leonora.’
In alle eerlijkheid zag Adelino er inderdaad uit alsof het hem speet. Hij zag er ook oud en ziek uit.
‘Ik heb de campagne moeten stopzetten. Ik moet mijn schulden terugbetalen. Ik kan je gewoon nu niet meer in dienst houden.’ Hij liep naar het raam in zijn kantoor, zoals hij altijd deed, op zoek naar troost in het weergaloze uitzicht.
Leonora voelde een heftige beweging in haar buik.
Was dat de baby? Of het besef dat ik zojuist de baan ben kwijtgeraakt waarvoor ik hiernaartoe was gekomen?
Ze legde haar hand erop, terwijl hij zich op datzelfde moment omdraaide en het gebaar zag. Hij gebaarde naar haar buik.
‘En nu met dat… geweldige nieuws gaat het niet alleen meer om het geld, maar moet je ook om je gezondheid denken. Met al die chemicaliën en pigmenten die we hier gebruiken, om nog maar te zwijgen van de hitte. Je zou binnenkort toch al moeten stoppen. Voor wanneer ben je uitgerekend? Februari?’
Ze knikte.
‘Goed.’ Hij liet zich zwaar achter zijn bureau zakken. ‘We zullen het maar zwangerschapsverlof noemen. Ik moet kijken hoe de zaken gaan lopen. Ik moet mensen laten afvloeien.’
Leonora vond haar stem terug. ‘En daarna?’
Adelino schudde zijn hoofd. ‘Ik weet het echt niet. Het hangt van de omzet af. We hebben altijd een dip tussen Kerstmis en Carnevale. Dit zou weleens het einde kunnen betekenen.’ Hij zette zijn bril af en wreef in zijn ogen. ‘Om eerlijk te zijn, Leonora: ik kan het me niet veroorloven om je nog te betalen, behalve je salaris tot het eind van de maand. Je kunt me natuurlijk voor de rechter slepen en een zwangerschapsuitkering eisen, of hoe je het ook noemt. Het zou in ieder geval voor het eerst zijn op dit eiland. Maar ik heb je helemaal niets te bieden.’
‘Ik heb er ook nooit om gevraagd.’ Ze had het absurde gevoel dat ze moest huilen, alsof zij hem dit had aangedaan. Hoewel ze nooit aan die campagne mee had willen doen en hoewel hij door zijn eigen hebzucht nu aan de grond zat, voelde ze zich toch verantwoordelijk.
‘Ik wou dat ik kon zeggen dat je mag terugkomen. Maar de waarheid is dat ik het gewoon niet weet. En zeker op dit moment, met de media die hier bovenop zitten, is jouw aanwezigheid hier enigszins…’
Ze maakte de zin voor hem af. ‘Gênant?’
Adelino’s ogen, klein en als van een vreemde zonder zijn bril, richtten zich op het bureaublad.
Ze wilde nog één ding weten. ‘En Roberto? Ga je hem weer in dienst nemen?’
‘Leonora, je luistert niet. Ik kan op dit moment niemand aannemen, hoe goed ze ook zijn. Zelfs niet als…’
‘Zelfs niet als wat? Want je hebt het wel geprobeerd, hè?’
Adelino slaakte een diepe zucht. ‘Ik ben inderdaad naar hem toe gegaan. Maar zijn buren zeiden dat hij vertrokken was.’
‘Vertrokken? Waarnaartoe?’
‘Ze weten het niet. Ze denken naar het buitenland.’
Leonora keek hem aan. Ze wilde boosheid voelen, maar voelde in plaats daarvan alleen maar medelijden. Haar droefheid over het onvermijdelijke verloop van dit gesprek werd alleen maar verlicht door de opluchting dat Roberto de stad uit was.
Ze stond op. Ze liep de trap af, deed de branddeur open en betrad de werkvloer. De mannen stopten met werken en keken haar aan, maar zonder Roberto’s kwaadaardige aanwezigheid voelde ze wel vijandigheid maar geen gevaar. Ze voelde de hitte van de ovens, zo geliefd, zo definitief voorbij. De vetrai zwaaiden hun blaaspijpen als de slingers van een uurwerk heen en weer om ze te laten afkoelen. Tik, tak. Het is tijd. Ze keek naar de glazen voorwerpen, een regenboog van kleuren, die her en der in het atelier verspreid stonden in verschillende stadia van wording. Ze rook de silica en de zwavel, en draaide zich om naar de deur voordat de vlammen wazig werden door haar tranen. Het voelde zo vreemd, deze mengeling van emoties. Aan de ene kant was ze gelukkiger dan ze ooit was geweest. Ze zou een kind krijgen, een kind dat iedere dag in haar groeide. Ze hield het hart tegen haar keel. De baby was nu zo groot – even groot als het hart dat ze droeg. Maar tegelijkertijd was ze datgene kwijtgeraakt waarvoor ze hiernaartoe was gekomen. Haar creatieve uitlaatklep, datgene waarmee ze de kost verdiende. Buiten nam ze afscheid van het straatbord.
De Fondamenta Manin. Als ik er nou achter zou kunnen komen dat Corradino onschuldig is, als hij opnieuw een held zou kunnen worden, zou hij dan deze fonderia kunnen redden die ik te gronde heb helpen richten?