6

De spiegel

Nora keek naar haar spiegelbeeld en wist dat ze een afschuwelijke fout had gemaakt. Ze had nooit moeten komen. In haar ogen was niets terug te vinden van de vastberadenheid die ze daar eerder in had gezien.

Ik zie de beeltenis van een dwaas met toegeknepen ogen.

Het was haar tweede dag in Venetië, en ze was op een excursie naar Murano die door haar hotel was georganiseerd. Duizenden toeristen met camera’s in de hand werden ieder jaar met bootladingen tegelijk heen en weer naar Murano gebracht. Ogenschijnlijk waren ze gekomen voor een rondleiding door de glasfabrieken en om zich te verbazen over het vakmanschap van de glasblazers. In werkelijkheid behelsden dergelijke tochtjes weinig meer dan een dagje shoppen voor rijke Amerikanen en Japanners. Het hoogtepunt van Nora’s tochtje was al achter de rug: een rondleiding van vijf minuten over de werkvloer. Ze zag de mannen het glas blazen en vormgeven, sommige serieus, andere met veel theatraal vertoon om het publiek te behagen. Ze bekeek het gebouw en de ovens en besefte dat die in vierhonderd jaar nauwelijks waren veranderd. Ze wilde er heel graag deel van uitmaken, wist dat ze de vaardigheden van deze mannen ook min of meer onder de knie had. Ze stond daar in vervoering en werd opzijgeduwd door een groepje ongeduldige Duitsers die stonden te popelen om iets te kopen.

Zodat ze een object voor op hun eettafel in Hamburg kunnen kopen, en onder de koffie tegen de familie Helpmann kunnen zeggen: ‘Ja, dat hebben we in Venetië gekocht, origineel geblazen Murano-glas.’

Dit was hún eindpunt: deze grote winkel, hel verlicht, witgekalkt, glinsterend van de vele verschillende soorten glas. Drink-glazen stonden in strakke rijen op de planken, hun ordelijke opstelling vormde een contrast met de veelkleurige spiralen die zich langs de stelen kronkelden. Kroonluchters en kandelabers met verbluffende barokke details hingen aan de plafonds, zich verdringend als de takken in een of ander sprookjesbos. Vogels en andere dieren leken te zijn geboetseerd uit vulkanische lava in allerlei tinten rood en oranje. Fragiele objecten met de helderheid en textuur van gebarsten ijs vochten om een plaatsje met afschuwelijk lelijk glaswerk uit de negentiende eeuw; dikke vogels zaten in getraliede kooien opgesloten in een eeuwigdurend gezang. En de muren hingen vol spiegels van allerlei afmetingen, als een verzameling portretten waarop alleen hun bewonderaars te zien waren. Ik omlijst uw gezicht, was hun wispelturige belofte. U bent mijn onderwerp. Ik zal u mooi maken. Tot u me voorbijloopt en het volgende gezicht mijn diepten in staart. Dan zal alleen dat gezicht mijn aandacht hebben.

Nu keek Nora in een van die spiegels.

We zijn eigenlijk allemaal naar iets op zoek als we in een spiegel kijken. Maar vandaag kijk ik niet naar mezelf, maar naar het glas. Het glas, het gaat alleen om het glas.

Een mantra die bedoeld was om haar weer moed te geven. Om weer wat zelfvertrouwen te krijgen bestudeerde ze de lijst van de spiegel. Daaromheen waren glazen bloemen geweven, zo teer, zo schitterend van kleur, dat ze het gevoel had dat ze er een kon plukken om de geur ervan op te snuiven. Er sprak zoveel talent uit dat ze het opeens zeker wist: ze ging niet verder, ze ging terug.

Ik ben gek. Ik kijk nog wat rond en ga dan naar huis, helemaal naar huis, naar Londen. Ik moet geschift zijn geweest te denken dat ik hierheen kon komen in de verwachting dat ik een ingang zou hebben tot een van de oudste en meest beroemde Venetiaanse ambachten. Louter op grond van mijn naam en mijn eigen schamele talent.

Ze klemde het zwarte portfolio vast dat ze had meegenomen. Er zaten glanzende foto’s in van het glaswerk dat ze in Cork Street had geëxposeerd. Ze was er trots op geweest, tot ze deze zaal zag.

Krankzinnig. Ik ga.

‘E molto bello, questo vetro. Vorrebbe guardare nostra lista di prezzi?’

De stem klonk vlak naast haar oor en rukte haar uit haar deprimerende mijmeringen. Hij hoorde bij een van de hoffelijke, strak in het pak gestoken heren die de klanten hielpen bij hun aankopen. Hij was op leeftijd, klonk vriendelijk, en zag eruit als of hij de eigenaar was. Hij zag dat hij haar had overvallen en keek verontschuldigend.

Mi scusi, signorina. Lei, è Italiana?’

Nora glimlachte even.

‘Nee, niet Italiaans.’ Dit was niet het moment om haar afstamming uit de doeken te doen. ‘Sono Inglese.

‘Excuses,’ zei de man in volmaakt Engels. ‘Maar u ziet er werkelijk uit als een Italiaanse. Een Botticelli,’ voegde hij er met een charmante glimlach aan toe. ‘Wilt u onze catalogus misschien zien, onze prijslijst?’

Nora raapte haar laatste restje moed bij elkaar. Het feit dat hij haar voor een Italiaanse had aangezien, leek een uitnodiging om een gok te wagen. ‘Eigenlijk ben ik op zoek naar werk.’

De houding van de man veranderde op slag. In zijn ogen was Nora van een kapitaalkrachtige klant afgezakt tot een waardeloze rugzaktoerist. Hij kreeg dagelijks verzoeken om in de winkel te mogen werken. Waarom gingen ze niet allemaal naar Toscane om druiven te plukken? ‘Het spijt me, signorina, maar we nemen geen buitenlanders aan in de winkel.’

Hij maakte aanstalten om weg te lopen. Ze zei wanhopig: ‘Ik bedoel niet in de winkel. Ik wil in de fonderia werken. Als vetraio.’

De man schoot onbedaarlijk in de lach. ‘Wat u voorstelt is onmogelijk. Dat werk vergt een jarenlange opleiding. Het is een zeer gespecialiseerd ambacht. Een Venetiaans ambacht. En,’ zei hij tot haar blonde lokken, ‘een mannenberoep.’ Hij wendde zich van haar af en richtte zich op een Duits echtpaar dat luidkeels aan het ruziën was over een stel glazen.

‘Wacht,’ zei Nora in het Italiaans. Ze wist dat ze weg moest, maar niet op deze manier. Niet omdat deze man haar een dwaas vond, een lastpak. Ze liet zich niet zomaar wegsturen. ‘Ik wil deze spiegel graag kopen.’ Ze wilde de spiegel met de bloemen mee naar Londen nemen. Ze had erin staan staren op het moment dat haar droom vervloog, en de bloemen zouden haar eraan herinneren wat een prachtige droom het ooit was geweest.

Het gedrag van de man onderging onmiddellijk een verandering. Met een vlot, charmant gebaar gaf hij opdracht de spiegel in te pakken en nam hij Nora mee naar een kantoortje om de verzendinformatie in te vullen. Hij vroeg om een adres in Engeland, en Nora gaf in een impuls dat van haar moeder op. De spiegel kon bij Elinor blijven tot Nora haar zaken weer op orde had. Zwaarmoedig vulde ze haar eigen gegevens in en ondertekende het bonnetje van haar creditcard, terwijl de man haar handtekening vluchtig controleerde.

Ze liep de trap al af toen hij haar terugriep.

‘Signora?’

Ze liep terug naar het bureau en was het uitstapje nu meer dan zat. Ze wilde nu alleen nog maar weg en op de boot stappen, samen met de andere toeristen, want daar hoorde ze nu bij.

‘Is er een probleem?’ vroeg ze.

De man keek naar het adres van haar moeder, en daarna naar het bonnetje van haar creditcard.

‘Manin?’ vroeg hij. ‘Heet u Manin?’

‘Si.’

Hij deed zijn leesbrilletje af alsof het hem duizelde. In het Italiaans, alsof hij niet meer in staat was een zin in het Engels te formuleren, zei hij: ‘Bent u… kent u… hebt u gehoord van Corrado Manin, ook wel bekend als Corradino?’

‘Ja, ik stam rechtstreeks van hem af. Hij is de reden waarom ik hierheen ben gekomen en de glaskunst wilde leren.’ Plotseling voelde ze tranen achter haar ogen prikken. Ze was een miserabele mislukkeling, mislukt als moeder, mislukt als echtgenote, mislukt als avonturierster op een dwaze onderneming. Ze wilde weggaan voordat ze in het bijzijn van deze man in snikken uitbarstte. Maar verrassend genoeg maande hij haar te blijven door zijn hand uit te steken. ‘Ik ben Adelino della Vigna. Komt u even mee, ik wil iets uitzoeken.’

Nora liet zich door hem bij de elleboog leiden, niet de centrale trap af, maar door een zijdeur waarop afschrikwekkend PRIVATO stond. De Duitsers keken belangstellend toe, ervan overtuigd dat de Fräulein op winkeldiefstal was betrapt.

Nora volgde Adelino een ijzeren trap af, tot de geur en de hitte haar duidelijk maakten dat ze in de buurt van de werkvloer kwamen. Hij leidde haar een zware deur door, die warm was van de temperatuur aan de andere kant. Ze voelde de intense hitte van de ovens.

Net als op Guy Fawkes-avond, wanneer je van voren geroosterd wordt door het vreugdevuur, maar je van achteren koud blijft.

Adelino nam haar mee naar de vlammen en kapte in snel Italiaans het gefluit en de plagerige opmerkingen van de vetrai af, die natuurlijk commentaar leverden op de oude Adelino die met een jonge blondine binnenkwam. De oude man trok zijn jasje uit en pakte een blaaspijp. Nora wilde hem haar portfolio aanreiken, maar Adelino wuifde het weg. ‘Dat kun je evengoed in het vuur gooien. Hier beginnen we helemaal opnieuw.’ Hij pookte eerst het vuur op tot de kooltjes zo rood zagen dat ze begonnen te knetteren. ‘Ik ben de eigenaar. Ik bemoei me nu alleen nog maar met de verkoop en de verzending, maar vroeger was ik glasblazer, voordat mijn longen het begaven. Laat maar eens zien wat je hiermee kunt doen.’

Nora deed haar jas uit en gooide die achter een stapel emmers. Ze nam de pijp gretig aan, in de wetenschap dat ze maar één kans kreeg.

Help me, Corradino.

Nora plukte een klomp glas uit het vuur en begon voorzichtig te blazen. Ze rolde het glas heen en weer, verhitte het opnieuw, en begon weer zachtjes te blazen zonder tussendoor in te ademen tot ze de voorvorm had gemaakt. Pas toen ze tevreden was, haalde ze weer adem. Corradino had haar verhoord. Het was perfect.

Nora dronk de slechte, zwarte espresso die Adelino voor haar had ingeschonken terwijl hij op zijn wanordelijke bureau op zoek was naar een pen.

‘Ik neem je aan als leerling, voor een maand op proef. Het salaris is laag en je mag de maestri alleen maar helpen. Geen zelfgemaakte stukken. Begrijp je?’

Nora knikte ongelovig. Hij gaf haar een formulier vol met inkt besmeurde hanenpoten.

‘Ga hiermee naar de Questura, het politiebureau, in Castello. Dat ligt aan de Fondamenta San Lorenzo. Je hebt een verblijfsvergunning en een werkvergunning nodig. Dat gaat een tijdje duren, maar het zal helpen dat je uit de stad komt en dat je hier geboren bent.’ Want ondertussen had Nora haar geschiedenis aan Adelino verteld. ‘Laat dit formulier door hen afstempelen, dan kun je hier in ieder geval aan het werk terwijl de formaliteiten worden afgehandeld.’ Hij haalde veelzeggend zijn schouders op. ‘Dit is Venezia, en alles duurt hier lang.’

Nora zette haar kopje voorzichtig op het bureau, uit angst dat een plotselinge beweging de betovering zou verbreken, dat ze wakker zou worden en zou ontdekken dat ze weer aan de andere kant van de spiegel stond, starend naar haar eigen spiegelbeeld. Adelino ving haar blik op.

‘Begrijp dit goed. Je beschikt over enig talent voor dit werk, en misschien ontwikkel je je nog. Maar ik neem je alleen op je naam in dienst, en uit respect voor Corradino’s kunst. Probeer zijn naam eer aan te doen.’ Hij stond abrupt op. ‘Zorg dat je hier stipt om zes uur ’s morgens bent. Kom niet te laat, anders sta je zo weer op straat.’ Hij stond zichzelf een glimlachje toe omdat het rijmde, waardoor zijn scherpe woorden iets minder onvriendelijk klonken. ‘Nu moet ik weer terug naar de winkel.’

Nora strompelde duizelig van ongeloof het daglicht in. Ze keek naar het lange, lage rode gebouw dat nu haar nieuwe werkkring was, naar de rijtjes rode huizen langs het kanaal en naar het verweerde straatnaambordje op de muur. Ze staarde alleen maar.

De Fondamenta Manin. De Maninstraat. De hoofdstraat van Murano is naar Corradino genoemd. Naar mij.

De torenspitsen van de San Marco-basiliek torenden in de verte omhoog, een tiara van ongeëvenaarde schoonheid die de lagune bekroonde. Nora had Venetië nog nooit van deze kant gezien. Ze maakte schreeuwend van vreugde een luchtsprong en voegde zich daarna bij de verbaasde Duitsers op de wachtende boot.

Vanuit het raam van zijn kantoor keek Adelino haar na en zijn ogen vernauwden zich. Er lag een ondoorgrondelijke blik in die wijlen zijn vrouw onmiddellijk zou hebben herkend als een gevaarsignaal. Hij bleef rusten op hetzelfde straatnaambord dat Nora net had gezien. De Fondamenta Manin. Deze hele plek was naar haar genoemd. Al sinds onheuglijke tijden stond haar familienaam symbool voor glasblazen. Ze had duidelijk talent. Het bloed van de grote Corradino stroomde door haar aderen. En ze was beslist mooi.

Hij keerde het uitzicht de rug toe en werd geconfronteerd met zijn kantoor en met de werkelijkheid. Dit was niet de zeventiende eeuw. Noch deze glasblazerij, noch deze stad had nog langer het monopolie op glasblazen. Murano en San Marco stonden stampvol glasfabrieken en souvenirwinkels die prullaria verkochten en glazen bonbons, snoepjes die de toeristen mee naar huis konden nemen. Er werd fel geconcurreerd om de klandizie van de rijkere toeristen, het soort Amerikanen en Japanners dat in een groter stuk wilde investeren. Adelino had zich genoodzaakt gezien een rampzalige koehandel met de exclusievere hotels op te zetten om glasexcursies te organiseren, en tegenwoordig maakten de toeristen vaker wel dan niet alleen maar foto’s en gingen ze zonder iets in zijn winkel te hebben gekocht terug naar hun boot.

Hij zette zich moeizaam aan zijn bureau. Zijn zaak verkeerde in moeilijkheden, dus waarom had hij zonet een onervaren meisje aangenomen dat hij een salaris zou moeten betalen? Waarom waren zijn vingertoppen vochtig van transpiratie? Waarom begon zijn hart sneller te kloppen? Adelino voelde een tinteling door zich heen gaan toen het eeuwenoude getij van de handelsgeest in zijn aderen op gang kwam. Een mooie vrouw, een beroemde, geniale voorouder en zijn eigen zieltogende glasfabriek. Het kwam allemaal neer op één woord: een buitenkans. Het was een van zijn lievelingswoorden.

Vier dagen later ontving Elinor Manin een stevig ingepakt pakket in haar huis in Islington. Het was een prachtige Venetiaanse spiegel, bezet met glazen bloemen die zo teer waren dat het leek alsof ze leefden. Er zat geen briefje bij. Elinor zat aan de keukentafel en keek in de spiegel naar haar zestig jaar oude gezicht. Ze barstte in tranen uit, en haar hete tranen drupten op het koele glas.

Ze had op een of andere manier het gevoel dat deze spiegel afkomstig was van Bruno, vanuit het hiernamaals.