DE KRUISSPIN

Soms schrik je van je eigen tuin. Van de week bloeide er bij mij opeens de eerste zonnebloem. Een zonnebloem! In mei! De seizoenen raken zo wel erg in de war. Toch stak duidelijk in het nog onvolwassen groen een gele bloem af. Zij het bij nader inzien een heel rare: klein en plat, meer een schermbloem dan een composiet. Toen zag ik net zo’n gele bloem aan mijn paarse akelei. Ik ging erheen en wees ernaar. Het bloemscherm spatte uiteen. De afzonderlijke bloempjes stoven van binnen naar buiten. Niet veel later balden de bloempjes zich weer tot één scherm samen. Het was duidelijk: wat hier bloeide was geen zonnebloem of akelei. Hier bloeide de kruisspin.

Waarom had ik er geen moment bij stilgestaan dat dit spinnetjes konden zijn? Omdat het lente is. In de lente denk je niet aan spinnen. Spinnen horen bij de herfst: bij paddestoelen en beukennootjes, bij schoppen tegen dikke pakken afgevallen bladeren. Alleen de natuur weet niet hoe het hoort. Juist in de lente zijn er meer spinnen dan ooit. Uw tuin telt momenteel tien of honderd maal zoveel spinnen als in de herfst. Alleen zie je ze nu niet. Behalve kort na hun geboorte.

Kruisspinnen leggen hun eieren al in het najaar, met een paar honderd in een spinsel bij elkaar. Wanneer ze in mei uitkomen, blijven de spinnetjes nog een paar dagen op een kluit. Daardoor zie je ze. Het mechanisme doet denken aan dat van de kleurverandering bij de kameleon. Deze heeft in elke kleurcel van de huid pigmentkorrels die zich samen kunnen trekken of juist over de hele cel kunnen verspreiden. Pasgeboren kruisspinnetjes zijn net kleurkorrels op pootjes. Fel geel doen ze ook wel aan jonge eendjes denken. Echte voorjaarsbeestjes.

Houden van het voorjaar is kinderspel. Je moet wel erg zwartgallig zijn om niet vrolijk te worden van zon en fris en licht en pril en jong en levenslustig. Maar het kan gaan vervelen. Gevorderden genieten meer van de herfst, wanneer de natuur tot rijping komt. Gelukkig volgen de seizoenen elkaar in de juiste volgorde op, zodat je het hele jaar kunt oefenen. Heb je je aan het voorjaar tegengegeten, dan breken vanzelf zomer en herfst aan en blijkt je tuin uiteindelijk een eredienst voor de vergankelijkheid. Het is heerlijk om een kiem uit te zien groeien tot een plant, een rups tot een vlinder. Maar als volwassen worden het doel is van een kind, wat is dan het doel van een volwassene? De dood? Of is een dode niets anders dan een volwassene die zijn doel voorbij is geschoten?

Vanochtend waren de spinnetjes uit mijn zonnebloemengroen verdwenen. Volgens mijn boeken hebben ze zweefdraden gesponnen en zijn ze nu de wijde wereld in, het volle leven tegemoet. Of een wisse dood. Onwillekeurig maak je je toch zorgen. Nu de kluwen uiteen is gevallen, zijn de spinnetjes weer onzichtbaar geworden. Tot in de herfst, wanneer ze volgevreten, hun buik vol vergankelijkheid, in hun reuzenwebben hangen. Wat zijn ze groot geworden! Maar na het baren van hun eierenpakket blijft er van de vette vrouwen niet veel meer over dan een velletje dat je in de winter al niet meer terug kunt vinden.

Zover is het nog niet gelukkig. In mijn akelei is er vandaag nog een bloem van spinnetjes om mij te troosten. Wat is de natuur toch mooi. Dat je in de lente al van de herfst kunt genieten.