HET SCHIP DER WOESTIJN

Het vrolijkste van bezoeken aan een warm land met koele wateren is de stortvloed van jongetjes die er lachend de plomp in springen. Als echte larven keren ze gretig naar het water terug, al hebben ze al kikkerpoten, hoog opgetrokken tijdens de zweefsprong. Het ontroert me om te zien hoe ze, al hun stoerheid ten spijt, hun neus dichtstoppen met twee vingers of hem dichtknijpen met de vingers van één hand. Dat bewijst dat het toch geen echte waterdieren zijn. Echte waterdieren sluiten hun neusopeningen af met spieren en kleppen. In de dierentuin is dat goed te zien wanneer een zeehond je een knipneus geeft. Wat je ook heel vrolijk maakt.

Je wordt er haast jaloers van als je ziet hoeveel expressie een dier in zijn neus heeft. Poezen en honden geven er hun stemming mee aan, paarden vertellen je met hun flexibele neusgaten hele verhalen. Op het hoogtepunt snuiven ze. Dan stoten ze met grote kracht lucht door hun neus naar buiten. Mensen die hun minachting voor je willen tonen, snuiven ook wel, maar dat blijft meestal bij een lachwekkende vertoning. In onze neus zit te weinig expressie vanwege al dat starre kraakbeen. Buiten het snuiven blijft het bij het optrekken ervan, zoals meisjes doen wanneer ze giechelen. Meisjes, doe dat nu toch niet. Het fnuikt alle lusten bij de jongens in de buurt. Als regel is het maar het best dat onze neus zijn mond houdt. Het enige nadeel is dat hij zo altijd in dezelfde stand staat en hetzelfde uitdrukt. Zo valt het niet mee om met een wipneus ooit serieus te worden genomen. Had Adolf Hitler een wipneus gehad, de geschiedenis zou anders zijn verlopen. Maar ook met een grote, gewelfde gok is een mens lelijk opgescheept. Zo’n ding wil nog wel eens hooghartigheid uitstralen.

Dat doet hij al bij dieren. Ook een kameel ziet er met zijn lange, hoog gedragen neus uit of hij ver op je neerkijkt. Een bioloog kent die blik. Het is de blik van een dier dat in een warm land leeft zonder water. Om zijn gezicht tegen het zand te beschermen, knijpt hij zijn ogen dicht als Clint Eastwood, laat hij zijn mondhoeken zakken als Margaret Thatcher en sluit hij zijn neusopeningen af met kleppen als een zeehond, zij het nu niet tegen het water maar tegen het zand. Ook dat zijn neus zo lang is heeft alles met het buitenhouden van zand en het binnenhouden van vocht te maken.

Vrouwen zijn net kamelen. In warme, droge landen zijn hun neuzen langer. Maar lange neuzen zijn zelden in de mode. Omdat mannen grotere neuzen hebben dan vrouwen lijken grote neuzen al snel onvrouwelijk. Dat is vooral vervelend voor vrouwen in het soort warme, droge landen waar ze van heel hun lichaam alleen hun neus mogen laten zien. Voor plastische chirurgen zijn warme, droge landen dan ook een goudmijn. Zij korten er heel wat neuzen in.

Toch is juist een grote neus een zegen. Hoe groter een neus is, des te beter kan hij zijn taak vervullen. Er kan meer snot in. Snot is een uiterst nuttig goedje, dat stof opvangt, ziektekiemen doodt en het hele zaakje uiteindelijk in het kolkend maagzuur kiepert. Dat het zo’n slechte naam heeft, is dan ook onterecht. Er is niks mis met het snot in mijn neus. Ook op het snot in uw neus is niets aan te merken. Uw snot in mijn neus dat is pas smerig. Of het mijne in de uwe natuurlijk.