DE BEURSKIKKER

Een herpetoloog weet alles van kikkers, een ornitholoog kijkt naar vogels en iemand die mensen bestudeert is antropoloog. Herpetologen zijn er het minst, antropologen des te meer: iedereen is antropoloog. Overal kijkt iedereen altijd naar mensen om te weten wie wat met wie doet en waarom. Op het werk meet je het humeur van je baas, in de tram kun je mooi even oefenen in homo’s herkennen. Alle mensen worden gewogen, velen te licht bevonden.

Alle mensen houden alle mensen in de gaten. Waarom hebben zoveel mensen dan zo weinig mensenkennis? Dat is de schuld van de taal. Elk mens trekt met behulp van taal een rookgordijn rondom zichzelf op. De eerste functie van de taal is nu eenmaal liegen. Waarom anders praten de mensen zoveel?

Luister minder naar de mensen. Onder vier ogen kan luisteren heel goed zijn, maar als soort leer je de mens het beste kennen met dopjes in je oren. Zonder al dat praten ziet een mens er meteen een stuk overzichtelijker uit. Als waarnemer ben je nu geen antropoloog meer maar een bioloog. Het verschil zit ’m in de methode. Omdat een bioloog gewend is dat zijn dieren toch niet spreken, heeft hij geleerd louter naar gedrag te kijken. Evenmin als een rechter koopt hij iets voor smoesjes; harde bewijzen wil hij hebben. Niet afgeleid door praatjes noteert hij welk mens met welk mens paart, wanneer ’s zomers de mensentrek naar het zuiden begint en wat de mensenjongen eten. Een verrekijker dient hierbij niet in de eerste plaats om het voorwerp van onderzoek dichterbij te halen, maar juist om afstand te bewaren. Vogelaars, richt uw kijkers eens wat lager en begluur elkaar. U zult uw ogen niet geloven.

Jaren geleden al heeft de VPRO de biologische methode op de radio in de praktijk gebracht. Herpetoloog Dick Hillenius werd naar de effectenbeurs gestuurd om als een bezoeker uit een andere wereld naar de mensen daar te kijken. Door de microfoon vertelde Hillenius wat hij zag: ‘Een grote menigte, voornamelijk mannen,’ die wat hem betrof ‘doelloos door elkaar heen liepen. Af en toe schreeuwde er iemand.’ Het deed hem denken aan een kikkerkoor, ‘een soms grote menigte kwakende mannetjeskikkers die wel in beweging zijn, maar toch grofweg dezelfde plaats blijven innemen.’ Het leek hem duidelijk dat ‘die kikkersamenkomst te maken had met de voortplanting, dat vrouwtjes door het gekwaak werden aangetrokken en dat ze dan een keus maakten uit de aanwezige mannetjes’. Tot zijn spijt moest Hillenius echter ‘aan de luisteraars rapporteren dat de weinige wijfjes op de vloer van de effectenmarkt niet door een van de vele mannen werden gegrepen. Voortplanting werd niet vertoond.’

Sinds de opkomst van de computer wordt het geld op de beurs niet meer met eerlijk handwerk verdiend. De beursmannen zijn uitgestorven. Oefenen in het waarnemen van mensen kunt u echter nog volop in het warenhuis, op school, bij het voetballen, in het bordeel of op de kermis. Maar het kan ook in uw luie stoel thuis, bij de televisie. Zet het geluid uit en u bent van antropoloog tot bioloog gepromoveerd. Kies een programma met veel gekwaak, veel mannetjes en weinig wijfjes. Barend en Van Dorp is prima. Met het volume op nul zie je pas goed wat er met die praatprogramma’s aan de hand is: veel ouwe jongens, weinig krentenbrood.