DE NACHTAAP
De nacht bestaat niet. We kennen de zondag, de maandag, de dinsdag, de woensdag, de donderdag, de vrijdag en de zaterdag, maar van een zonnacht, een maannacht, een dinsnacht, een woensnacht, een dondernacht, een vrijnacht of een zaternacht heeft niemand gehoord.
De mensen willen de nacht niet kennen. Ze verhoudt zich tot de dag als het duister tot het licht, de hel tot de hemel, een vloek tot een gebed. De krachten der duisternis, we vrezen ze. Omdat we een dagdier zijn. Mensen worden vanouds met de haan wakker en gaan dan met de kippen op stok. Kakkerlakken, ratten en pissebedden die juist in donkere spleten wegschieten zodra je het licht aandoet, jagen ons schrik aan. Toch doen ook zij maar hun werk.
Behalve een dagploeg kent de natuur een nachtploeg, al was het maar om de schaarse middelen van bos en hei zo goed mogelijk te benutten. Terwijl de dagvlinders slapen, bestuiven de nachtvlinders de bloemen voor ze, nijlpaarden nemen ’s nachts de begrazing van de savannen over van de antilopen. Zo’n 24-uurseconomie lijkt veel mensen ook wel wat. Daarmee kun je je wegen en je winkels en je kantoren twee keer benutten voor één prijs. Maar eenvoudig is het niet om aan een nachtploeg te komen. Een dagvlinder is ’s nachts waardeloos. Je moet hem eerst helemaal ombouwen, met radarsprieten en speciale schubben.
Ook een nachtmens vereist een nieuw ontwerp. Er moeten extra zintuigen op, camouflage en temperatuurregeling moeten worden aangepast. Hoe zou het resultaat er uitzien? Voor je geestesoog doemt het beeld op van Jack the Ripper, Dracula, Jules Deelder: in het zwart, met rare tanden en een wapperende cape. Maar je kunt ook in het Zuid-Amerikaanse oerwoud kijken. Daar leeft de nachtaap. Het is van alle 140 soorten de enige aap die ’s nachts leeft in plaats van overdag. Zo ontwijkt hij de concurrentie van de 139 andere, die als regel groter zijn. Om zijn weg in het donker te vinden, heeft de nachtaap enorme bolle ogen, die nog feller oplichten dan die van een kat. Trefzeker grijpt hij muizen, vogeltjes en insecten. Toch geldt hij als primitief. Nooit heeft hij een sonar gekregen zoals een vleermuis of de reukzin van een nachtvlinder. Hogere apen passen liever hun leven aan hun ogen aan dan hun ogen aan hun leven. Zo ook wij mensen.
Als je dan toch een dagdier bent, vinden aanhangers van de menselijke 24-uurseconomie, bouw dan je nacht om tot een dag. Dat is een kwestie van wat lampen ophangen en de vakbond bellen. Maar al lijkt het of je zo twee maal zoveel tijd krijgt, je houdt in feite slechts de helft over. In plaats van dagen plus nachten resten je alleen de dagen. Ze stelen je nacht waar je bij staat. En die is kostbaarder dan je denkt.
Juist omdat je in het donker bang bent, trek je je ’s nachts terug in je veilige hol: in je eigen bed, onder je eigen deken, naast je eigen geliefde. Alle dagdiererij ten spijt vervult de mens ’s nachts zijn belangrijkste taak: de voortplanting. Telkens wanneer de tijd van de liefde aanbreekt, blijkt weer de ware zin van de nacht. Ze is om te zoenen, tot in de kleinste uurtjes. Morgen is er weer een dag.