DE SEGRIJNSLAK
Een bioloog is iemand om domme vragen aan te stellen. Wat gebeurt er, willen ze van me weten, als je zout op een slak legt? Daar is maar één antwoord op mogelijk: probeer het eens. Zo werkt de wetenschap. Maar is dat dan niet zielig? Doet dat dan geen pijn? Alweer een domme vraag, alweer het enige zinnige antwoord: probeer het maar. Bij jezelf, op je blootste, glibberigste plekje: een dames- dan wel een herenslijmvlies. Zo ga je niet met slakken om, dat is nu wel duidelijk.
Slijmvliezen kunnen niet tegen zout. Omdat de huid er zo dun en zo nat is, kan het zout gemakkelijk naar binnen, de cellen in, waar het een ravage aanricht. Elke cel van elk lichaam is een zakje pekel. Die pekel moet precies de juiste sterkte hebben. Zit er te veel zout in, dan zuigt de cel water aan om het goed te maken, is het juist rondom de cel zouter dan wordt de cel droog getrokken, tot het zaakje weer in evenwicht is. Al wat leeft wil één pot nat. Dat heet osmose. Uw cellen weten daar meer van dan u. Dat geeft niks, tot u een kip gaat koken. Dan komt het op osmose aan. Want wanneer moet het zout erbij, voor of na het koken? Domme vraag. Probeer het maar. Het kan allebei. Doe je het zout meteen in het water, dan trekt het zoute water het sap uit de kip, het water in, en krijg je krachtige bouillon maar suffe kip. Wacht je tot na het koken met het zout dan blijft de smaak in de kip, en kun je het water weggooien. Het is maar net wat je wilt maken.
Op een mens kun je zoveel zout strooien als je wilt. Zijn huid is ondoordringbaar. Maar niet bij de slijmvliezen. De dichtstbijzijnde liggen in de mond. Proeven die veel zout dan maken ze dorst. Van dorst ga je drinken, je lichaam loopt vol en je wordt zwaarder. Eet je daarentegen opeens zoutloos, dan laat je lichaam water los en val je een, twee kilo af. Mensen eten te veel zout. Een gram per dag is zat, zeggen de doktoren. Maar zat waarvoor? Van weinig zout word je chagrijnig. Weet zo’n dokter veel wat je ervan nodig hebt. Weet hij soms ook hoeveel gram Mozart een mens nodig heeft, hoeveel kilo Couperus, hoeveel snufjes Herman Finkers?
Een slak zout je het best pas als hij dood is. Voeg ook knoflook toe, kruidenboter, witte wijn, een druipkaars en een chanson. Slakken eten is immers iets Frans. Fransen kweken ze zelfs, in speciale kwekerijen. Zelf ben ik er nog nooit geweest, maar ik heb wel een idee hoe zo’n slakkenkwekerij eruitziet. Ongeveer zoals mijn tuin, stel ik me voor. Daar eten mijn slakken hun buikjes vol hosta’s tot ze niet meer in hun huisjes passen. Heb je zelf geen tuin dan kun je volop slakken vinden in de sla van de biologische groenteman. Slakken houden wel van het alternatieve leven. Wietplanten van eigen teelt zitten vaak vol segrijnslak.
Wat moet je tegen een slakkenplaag beginnen? Niets, lijkt mij. Of probeer het op zijn Frans. Eet de beestjes op. Krijgsgevangenen worden niet gemaakt. En keuze is er zat. Niet alleen escargots en segrijnslakken, maar ook die geelzwartgebande tuinslakjes zijn eetbaar. Peuter ze als een alikruik met een speld hun huisje uit. Maar slakken zonder huisje dan? Die langwerpige glibbers, die naaktslakken, kun je die ook eten? Domme vraag. Slechts één zinnig antwoord mogelijk.