DE REGENWULP
In verband met de onbarmhartigheid waarmee we elke ochtend weer de wereld van de droom tegen de dagelijkse werkelijkheid in moeten wisselen, is elk huis tegenwoordig verplicht voorzien van de ultieme troost: een douche. Onder de waterstralen worden we met zachte hand uit Morpheus’ armen losgeweekt. Half dromend, half wakend zweeft onze geest er in een vacuüm, zo weldadig dat menigeen later op de dag nog eens een douche neemt.
Maar als we zo van een stortbad houden, waarom hebben we dan zo’n hekel aan de regen? Zodra het buiten begint te druppelen worden hoeden en petten, paraplu’s en capuchons in stelling gebracht. Mensen vluchten een bushokje of de Bijenkorf in, onnodige aankopen worden gedaan, onbezonnen busreizen gemaakt. Als we in een echte democratie zouden leven, was de regen allang afgeschaft.
We hebben het niet van een vreemde. Apen moeten ook niks van regen hebben. Als symbool staat de jonge orang oetan op mijn netvlies gegrift, het Sumatraanse regenwoud volop in werking, een groot palmblad als paraplu boven het hoofd. Thuis kijken mijn poezen bij regen verwijtend achterom alsof het mijn schuld is. Regenwulpen voorspellen naar men zegt met hun geroep de regen, maar of ze daar zelf blij mee zijn, valt te bezien. Komen vogels bij regen tevoorschijn, dan is het niet van de dorst maar uit honger. In de tropen is het geroffel bij het begin van de regentijd het signaal voor de bruidsvlucht van de termieten, die voor een groot deel kuis eindigt in de maag van een zwaluw of vliegenvanger. Bij ons komen bij slecht weer de regenwormen alleen de grond uit, de merels tegemoet, omdat hun gangen onder dreigen te lopen.
Een mens houdt evenmin van regen als een worm. Wat zoekt hij dan toch onder de douche? Warmte natuurlijk. Net uit bed voelen de warme douchedruppels aan als een vloeibare dons. De regen buiten daarentegen is, zelfs in de zomer, onaangenaam koud, omdat het water de warmte-isolatie van het lichaam verruïneert. Beroofd van je beschermende luchtlaagjes sta je in je doorweekte kleren te bibberen van de kou. Onder de douche is het juist de warmte die tot aan je huid je botten in kan dringen.
Dat het je lichaam om de warmte is te doen en niet om het water, blijkt uit het feit dat je wel heerlijk kunt zonnebaden zonder water, maar niet graag waterbaadt zonder zon. Vandaar ook dat er in elk huis naast een natte ook gezorgd is voor een droge douche: de wc. Wie op zijn gemak zit te poepen, ondergaat zonder het risico van een stortbui eenzelfde rust en afzondering als onder de douche, met eenzelfde weldadige uitwerking op de geest.
Vrijwel de hele dag wordt je geest afgeleid door het gejengel van je lichaam, dat jeuk heeft of honger of zin in een wandeling. Onder het poepen daarentegen is het lichaam eindelijk eens even voor zichzelf aan het werk en heeft de geest vrijaf. Nu komt een tweede voordeel van de wc boven de douche van pas: op de wc kun je lezen. Ongestoord door de telefoon, je huisgenoten, waterstralen of je eigen lichaam kun je eens helemaal in je boek opgaan. Hoe intiemer je toilet is, des te wijder zijn de verten die zich openen.
Een enkele keer gebeurt het. Dan is het boek zo goed dat je domweg vergeet te schijten. Daarmee beschikken we eindelijk eens over een objectief criterium voor het beoordelen van literatuur. Hebt u nog een lid nodig voor uw jury, ik kom graag zitting nemen.