Ekster
Pennen, aanstekers, paraplu’s en handschoenen hebben met elkaar gemeen dat je ze makkelijk kwijtraakt.
Heel vervelend.
Ben je net aan je nieuwe Bic gewend, heeft iemand die je om een vuurtje vroeg hem achteloos in zijn zak gestoken. Heb je net een nieuwe paraplu, laat je hem in het café staan omdat het buiten niet meer regent.
Er is een oplossing, heb ik ontdekt. Je moet er veel geld aan uitgeven. Een dure pen vergeet je nergens, op hertenleren handschoenen ben je zuinig.
Alles van waarde is weerloos, dichtte ooit Lucebert, maar eigenlijk geldt het alleen voor waardeloze spullen – die zijn weerloos overgeleverd aan onze grillen en vergeetachtigheid.
Maar een paraplu waar 200 euro voor is betaald, kan erop rekenen dat de eigenaar hem zoekt als hij weg is. Hij is minder weerloos, hij heeft iemand die van hem houdt, zogezegd.
Ik begin hierover omdat ik al dagen droom van een nieuwe pen – een heel dure, een Montblanc, een gouden, want iets in mij is een ekster. Het kan niet hard genoeg glimmen. Ik hou ook erg van ordinaire vrouwen, type René Froger.
Niets aan te doen.
Het probleem is alleen dat ik al heel wat mooie, dure pennen heb. Het is een passie, zou je kunnen zeggen. Maar ik heb in mijn verzameling geen Montblanc, alleen Parkers en Duponts waar ik zo zuinig op ben dat ik er nog nooit één ben kwijtgeraakt.
Het idee alleen al is een nieuwe pen waard, vind ik. Zuinigheid is een prestatie, en prestaties moeten beloond – anders hebben ze geen zin.
Terug naar de nieuwe pen.
Ik heb hem in de winkel zien liggen. Hij is het helemaal. Precies de pen die ik nodig heb: de Meisterstück Solitaire Doue Royal Hommage à W.A. Mozart.
Het neusje van de zalm, de kroon op al mijn andere pennen – de pen der pennen waar ik beslist recht op heb, al was het maar omdat ik zo intens van al mijn pennen geniet. Ook genot mag soms best beloond, dat houdt de vaart erin.
Maar ik aarzel.
De eerste reden van mijn aarzeling is de prijs van de pen. Hij is erg duur. Ik wist niet dat ik het in me had, maar dus toch. Ik vind iets te duur. Ik hou de hand op de knip, ik overweeg zelfs voor de pen te gaan sparen, helemaal een novum. Ja, ik hou mezelf graag voor de gek.
De belangrijkste reden voor de aarzeling is bijgeloof. Ik weet zeker dat ik uitgerekend deze pen meteen kwijt zal raken. Alsof de pen en ik elkaar niet waard zijn, om terug te keren bij Lucebert. Van die gedachte word ik woedend. Voor een dubbeltje geboren, en dan nooit een kwartje worden – aan me hoela. Gelukkig ben ik nooit lang boos en geloof ik in vooruitgang – die verdomde pen zal er komen.