Mannen en olie

 

 

 

 

Sommige producten zijn onweerstaanbaar, olijfolie bijvoorbeeld. Daar ben ik niet alleen dol op, ik koop het ook graag, en altijd bij dezelfde winkel, want dat is onderdeel van de aantrekkingskracht.

Mijn olijfoliewinkel, Olivaria, zit in de Jordaan, niet ver van mijn favoriete schoenmaker. Als ik niet deed wat ik deed, zou ik schoenmaker willen zijn: een nobel en nuttig beroep. Maar ik doe wél wat ik doe, en zo heeft iedereen wat.

De olieman, zoals ik hem noem, ken ik al jaren. De zon hoeft maar even te schijnen, of hij zit op een wankel stoeltje op de stoep voor zijn winkel te lezen, iets wat er zeker toe bij heeft gedragen dat híj mijn olieman is geworden en niet iemand anders, want ik hou van zulke mannen: noorderlingen die het zuiden aan hun broek hebben hangen, vroege vijftigers die veel hebben gereisd, oude hippies die nu een trendy bril dragen, ontspannen mannen.

Het assortiment van de olieman is adembenemend. Het is dat er écht duizenden merken en soorten olijfolie in zijn schappen staan, anders zou ik niet geloven dat er zoveel mogelijk is met zoiets banaals als een olijf. Ook daarom hou ik van olijfolie.

Het lijkt zo’n simpel product, je perst wat olijven en hup, klaar, je hebt olijfolie, maar die eenvoud is alleen maar de camouflage van iets wat eigenlijk heel bijzonder is en waar eindeloos veel variaties in mogelijk zijn. Het is zoiets als dichten met een handvol woorden. Alleen de grootste dichters kunnen het.

De aanschaf van olijfolie begint met proeven. Dat kan op twee manieren: met een stukje brood, of gewoon vanaf een theelepeltje. Ik prefereer het brood, want ik heb altijd honger als ik bij de olieman aan kom waaien.

We zijn er meestal snel uit wat ik wil: zachte olie, hoe zachter hoe beter, fluweelzacht moet het zijn. Wat dat betreft ben ik net zo voorspelbaar als de olieman bij mooi weer. Na een tijdje proeven, kies ik drie flessen die ik wil kopen, nooit twee, nooit vier, altijd drie en altijd drie die ik nog niet eerder heb gekocht, eentje uit Italië, eentje uit Spanje en eentje uit Frankrijk.

Terwijl we hier zo mee bezig zijn, praten we over het leven, vrouwen, vaders die op sterven liggen, andere winkeliers, muziek, boeken en verre streken in zuidelijke landen waar het leven beter is, én over olijfolie natuurlijk, dat wonderlijke product waar al die voorgaande onderwerpen moeiteloos in op gaan, of aan ontspruiten.

We hebben het ook over tomaten, uien, tonijn in blik en olifantenbonen. Al pratend ontstaat op deze manier een virtuele salade: hij moet alleen nog even worden gemaakt, en opgegeten. Het ware leven, ik zie het altijd scherp en duidelijk voor me als ik bij mijn olieman ben: lange tafels op het erf, vrienden en familie, veel kinderen, olie, wijn en brood. Meer hebben we niet nodig.