Velgen
Het was een mooie middag om de auto eens te wassen. Eigenlijk hoort het op zaterdag, maar dan hebben we hem juist nodig om in Amstelveen naar Albert Heijn te gaan en in Zuidoost naar IKEA. Het leven is hard, maar overzichtelijk.
Onze auto is zo’n Volvo die je veel ziet in Amsterdam, een 240 station of Polar, maar wat hem onderscheidt van alle andere zijn de velgen die per stuk uit duizend spaken bestaan.
Jawel.
Deze velgen hoorden er niet bij toen ik de auto kocht. Maar omdat hij zo schitterend stond te glimmen bij Garage Roest (nomen est omen) vond ik dat hij een extraatje verdiende.
‘Je moet leuke velgen nemen,’ zei Jan Roest.
Ik wist van het bestaan van velgen, maar had er nooit bij stilgestaan dat het mogelijk is er vele honderden, ja zelfs duizenden guldens aan uit te geven. Jan gaf me een korte introductie in velgenland.
‘Wat denk jíj?’ vroeg ik toen hij klaar was.
‘Tsja,’ zei Jan, ‘je moet het zelf weten.’
Dat was een goed antwoord, waar ik niet van terug had en samen met Jan keek ik naar de wielen van de auto die ik had gekocht. Het was duidelijk dat hij mooie velgen verdiende. Jan maakte ondertussen in gedachten een rondje door zijn garage en kwam met twee mogelijkheden op de proppen. Hij had velgen die uit vier spaken bestonden, zo’n kruispunt tussen je wielen, of velgen die uit duizend spaken bestonden. Laatstgenoemde vergden wel veel onderhoud.
‘Onderhoud,’ hoorde ik mezelf mompelen.
‘Je moet ze poetsen,’ maakte Jan mij wakker, ‘anders zie je ze niet.’
Weer zwegen we. Velgen die je niet zag, waren geen velgen. Dan kon je net zo goed wieldoppen nemen. Ik begreep het.
‘Ik kan ze er wel eens voor je op zetten,’ vervolgde Jan nu, terwijl hij peinzend in de verte van de Zeeburgerdijk keek. De deal was een feit. Als Jan de velgen er eenmaal op had, ging ik ze er niet weer af laten halen.
Twee dagen later had ik voor het eerst een auto met heel bijzondere velgen. Het reed heerlijk, maar niemand zag ze, althans, ik hoorde nooit eens: ‘Goh, wat een velgen heb jij zeg, niet te geloven.’
Zelf mocht ik er graag naar kijken, dat wel. Maar het duurde niet lang of de aardigheid was ervan af. In hoofdzaak kwam dat doordat je de velgen niet echt meer zag. Ze waren smerig geworden.
Enfin.
Tot gisteren dus, toen ik besloot de auto te wassen. Met het voertuig zelf was ik zo klaar, hup, de tuinslang erop, maar met de velgen ben ik uren bezig geweest. Spaak voor spaak moest ik ze met een tandenborstel en zilverpoets toespreken. Het was zo’n karwei waar je al snel geen zin meer in hebt als je nog maar net bezig bent, maar waar je toch aan gehecht raakt als je maar doorzet. Het resultaat was dan ook adembenemend. Had ik velgen of geen velgen?
Ik besloot tot een ritje. Het was er de avond naar. De Volvo reed zonder mijn medeweten – ik luisterde naar de radio, waar het over de prins en zijn Máxima ging, en dacht aan mijn velgen die beneden mij hun mooie rondjes draaiden – richting Zandvoort. Ik was daar voor het laatst in het voorjaar geweest.
Toen ik in de oude badplaats aankwam, bleek het inmiddels herfst te zijn. Dit was goed nieuws, want in het najaar zijn Volvo’s op hun best. De ijzersterke Zweedse kachels komen dan goed van pas.