13

Job moedigt me aan om te praten. Hij vindt dat ik me te veel terugtrek in mezelf. Dat ik te veel zwijg. Hij wil weten waarom ik me terugtrek. Wat Emma’s dood met me doet. “Het lucht me op,” zeg ik eerlijk. “Hoe vreemd het misschien ook mag klinken. Het lucht me op.”

“Voel je je ook schuldig?”

“Ik ben schuldig.”

Hij schrikt, zie ik. “Hoe bedoel je dar?”

Ik moet beter op mijn woorden letten. Dit soort uitspraken kan tegen me gebruikt worden. Hoewel ik zeker weet dat Job me nooit zou verraden, kan ik hem op deze manier toch in een onaangename positie brengen. Dat moet ik vermijden. “Ik bedoel dat ik haar heb teleurgesteld en dat de gevolgen te verschrikkelijk voor woorden zijn.”

Hij is opgelucht, zie ik. “O, bedoel je het op die manier. Ik schrok. Ik dacht heel even dat je er misschien iets mee te maken had. Met haar dood.”

“Ik heb er niets mee te maken.” Ik hoor de rust in mijn eigen stem als ik deze leugen uitspreek. Het lukt me zelfs om hem recht in de ogen te kijken. “Maar toch voel ik me schuldig.”

Hij zegt dat hij het begrijpt.

Uit de obductie is gebleken dat Emma is overleden aan hetzelfde middel dat Steffie fataal werd. Het middel dat gebruikt werd bij de euthanasie van Jannie van Hal. Ik had gedacht dat het onderzoek daarmee direct zou worden afgesloten, maar de twee rechercheurs hadden toch nog een paar vragen. Ze wilden weten wat Emma en ik allemaal besproken hebben op de avond die voorafging aan de nacht dat ze het middel waarschijnlijk heeft ingenomen. Of toegediend heeft gekregen, zoals Greet Heffels opmerkte. Ik vroeg waarom ze in die richting dacht. Er blijkt een verdacht tintje aan deze ‘zelfmoord’ te zitten. Emma wist volgens de dames als geen ander welke risico’s er aan deze manier van sterven zaten. Het schijnt niet uitzonderlijk te zijn dat iemand die dit soort slaapmiddelen inneemt, gaat braken. Daarom krijgt een patiënt die voor deze manier van levensbeëindiging kiest, vaak ook anti-braakmedicatie toegediend, meestal in de vorm van zetpillen.

Jannie van Hal heeft deze middelen gekregen. Volgens de wijkverpleegkundige die bij de zorg van Jannie betrokken was, waren er nog twee zetpillen in Jannies huis toen ze overleed. Maar die zijn niet teruggevonden. Er is wél vastgesteld dat bij Steffie een zetpil is toegediend. Haar moordenaar wist dus hoe te handelen. En er is een medicijndoosje in Emma’s huis gevonden waar één zetpil in zat. Als Emma wilde dat de zelfmoord zou lukken, waarom heeft ze zichzelf dan niet eerst nog het medicament toegediend dat het risico op braken kon voorkomen?

Ik heb het idee geopperd dat ze misschien hoopte dat de zelfmoord niet zou lukken. Dat ze aandacht wilde, mij de stuipen op het lijf wilde jagen. Ik ben tamelijk eerlijk geweest over het laatste gesprek tussen Emma en mij. Maar ik heb niet verteld dat ik haar probeerde wijs te maken dat ik Edo verdacht. Ik heb gezegd dat ik niet goed meer wist wat ik voor Emma voelde. Of ik nog iets voelde. Dat mijn gedachten en gevoelens nog erg in de war zijn na de dood van mijn vrouw. En dat ik me realiseer dat ik waarschijnlijk bij Emma verwachtingen heb gewekt die ik niet kon waarmaken.

De dames luisterden oplettend toen ik dit vertelde. En als ik het goed heb gezien, geloofden ze me.

Het huis van Emma is sinds gisteravond weer toegankelijk. Martine en André hebben kleren opgehaald waarin ze kan worden opgebaard. Het lichaam is nu ook vrijgegeven. Er is officieel vastgesteld dat Emma zelfmoord heeft gepleegd.

De crematie is gepland. Nog vier dagen. Nog vier dagen staat ze boven de aarde en is ze nog stoffelijk aanwezig. Nog vier dagen kan ik midden in de nacht badend in het zweet wakker worden en zeker weten dat ze is teruggekomen om wraak te nemen. Nog vier dagen kan ieder onverwacht geluid me bijna een hartverzakking van de schrik bezorgen. Hou ik mijn kind overal scherp in de gaten. Reageer ik op elk gebaar, elke blik, elke vorm van communicatie. Nog vier dagen en dun krijg ik rust.

Barbara merkt glimlachend op dat het zo schoon is in mijn huis. “Je houdt het allemaal keurig op orde. Dat had ik eerlijk gezegd niet van je verwacht.”

“Ik heb er ook alle tijd voor,” antwoord ik. Ik zie wat Job denkt. “Ik wil na de crematie van Emma weer gaan werken. Maar ik hoop dat je begrijpt dat ik voorlopig in de buurt van Schagen wil blijven. Ik vind het geen goed idee om Isha hele weken onder te brengen bij Martine en André. Kunnen we het daar binnenkort over hebben?”

“Uiteraard. Ik was ook niet van plan om je te vragen om terug te gaan naar Tilburg. Ik heb een goede vervanger gevonden. Blijf maar bij ons in de buurt. En dicht bij je dochter. Ze heeft je nodig. Gaat Martine wel oppassen als je werkt?”

“Ik ben een gastgezin aan het zoeken,” zeg ik.