6

Er is overal politie. En er staat een ambulance voor de deur. Ze zijn allemaal met loeiende sirenes komen aanstuiven. Er staan auto’s stil langs de kant van de weg. Een auto vóór Emma en twee achter haar. De bestuurders lopen met elkaar te praten terwijl ze het huis in de gaten houden.

Emma zit nog steeds doodstil achter net stuur en staart naar de voordeur.

Er komt een agent tevoorschijn, hij loopt recht op haar af. “Bent u Emma?” Als ze knikt, vraagt hij haar of ze wil meegaan naar binnen.

“Nee. Ik wil daar niet zijn.”

“Uw moeder vraagt naar u. Doe het maar, ze heeft u nodig.”

Ze stapt uit en laat zich met tegenzin meevoeren naar het huis. “Waar is de eigenaar?”

“Bedoelt u de man die hier woont? Edo van Heemskerk? Ze praten momenteel met hem. Ik denk dst hij wordt aangehouden.”

“Is mijn zusje hier nog?”

“Ja. Ze ligt op zolder.”

De agent loopt voor haar uit en opent een deur die de toegang tot de woonkamer blijkt te geven. Er is hier ook overal politie. Emma kijkt snel om zich heen. Edo is nergens te bekennen. “Ze praten met hem in de keuken,” legt de agent uit. “Uw moeder is in de achterkamer.”

Emma’s moeder zit zwijgend op een stoel. Haar ogen staan dof. Haar wangen zitten vol zwarte strepen van doorgelopen mascara. Emma haalt een papieren zakdoekje uit haar tas en probeert de strepen weg te vegen. Een agente biedt aan om het zakdoekje nat te maken en ze loopt naar de gang. Even later komt ze terug en overhandigt Emma het natte zakdoekje.

Ze zeggen niets tegen elkaar. Als het Emma is gelukt om de wangen van haar moeder schoon te maken, slaat ze haar armen om haar heen en trekt haar tegen zich aan. Uiteindelijk verbreekt haar moeder het zwijgen. “Ze is boven. Op zolder. Ik liep er rechtstreeks op af. Het leek of iemand me duwde. Ik wist het. Vraag me niet hoe dat kan maar ik wist het. Zodra hij de deur opendeed, wist ik het. Hij heeft haar vermoord.”

Niemand reageert.

“Hij wilde niet op de zolder kijken,” gaat haar moeder verder. “Hij sleurde me de trap af en schreeuwde dat ik weg moest gaan. Toen wist ik genoeg.”

“Zijn vrouw heeft zelfmoord gepleegd op die zolder,” zegt Emma. Ze ziet dat de agenten hun oren spitsen.

“Dat zegt hij,” antwoordt haar moeder. “Dat is zijn verhaal. Wel heel toevallig dat Steffie daar nu ook gevonden wordt. Je gaat me toch niet vertellen dat zij ook zelfmoord heeft gepleegd? En dat ze daar de zolder voor uitkoos van de man met wie ze een afspraakje had?”

“Nee, dat denk ik niet.” Emma staart naar de deur die toegang geeft tot de keuken. “Wat gebeurt daar eigenlijk?”

Op dat moment verschijnt er een agent, die Edo aan zijn arm meevoert. Hij volgt de agent met gebogen hoofd. Als hij Emma en haar moeder passeert, kijkt hij op.

Hij heeft een verbijsterde blik in zijn ogen.

Emma bekijkt hem onbewogen.

Haar moeder wil op hem af springen maar ze wordt tegengehouden door de agente. “Rustig blijven, mevrouw.”

“Hij heeft mijn kind vermoord!” krijst Emma’s moeder. “En eerder ook al zijn eigen vrouw. Laat me los! Ik knijp zijn strot dicht.”

De agenten duwen Edo snel in de richting van de voordeur. Emma staat stijf rechtop en houdt haar blik strak op zijn rug gefixeerd.

Hij kijkt niet meer om.