DINSDAG
1

Overal lopen jonge moeders met kinderen. Het lijkt alsof ze allemaal samen hebben afgesproken om vandaag, op dezelfde tijd, naar het centrum van Alkmaar te gaan.

Emma heeft trek in sterke koffie met een paar verse croissants. Ze voelt zich nog niet helemaal nuchter. Toen ze eenmaal in haar eigen bed lag, bleek ze toch niet goed te kunnen slapen. Ze dommelde steeds een kwartiertje in en op het moment dat ze weg leek te zakken, werd ze weer wakker. Er danste voortdurend een schim voor haar ogen. De schim van een klein meisje.

Ze verlangt op een heftige manier naar Isha. En ze vraagt zich af waar dat verlangen vandaan komt. Of het er al langer zat. Ze komt er niet uit. Haar gedachten zijn één grote brij. Haar stemming wisselt voortdurend. Dat betekent dat ze moet opletten. Een uitbarsting ligt op de loer.

Ze was niet van plan om naar Alkmaar te gaan. Haar auto reed naar deze stad en zij ging mee, zo leek het. Het weerbericht op Sky Radio beloofde een aangenaam zonnige dag. Het is bijna elf uur en de zon is al warm. Emma knoopt haar jas een stukje los.

Ze heeft Meindert gebeld en gevraagd of ze de rest van de week thuis mag blijven. Ze kan zich niet op haar werk concentreren. Hij reageerde opgelucht. Dat leek hem een goed idee, was het antwoord. Ze moest het verlies van haar zusje serieus nemen. Zoiets hakt erin. Meindert was zó aardig en begripvol dat Emma emotioneel werd.

Er is een tafeltje vrij op het terras waar ze langs loopt. Ze gaat snel zitten en grijpt de kaart. Ze hebben croissants. Ze bestelt er twee met roomboter en perzikenjam, En een grote espresso.

Terwijl ze op haar bestelling wacht, kijkt ze om zich heen. Ze blijkt vlak bij het stadhuis te zijn beland. Er staan veel mensen op straat en er klinkt applaus. Er is een bruidspaar gearriveerd. Emma volgt het paar met haar ogen als ze naar de trap van het stadhuis lopen. Een lange, slanke man in een donker pak en een kleine, tengere vrouw in een gebroken witte trouwjurk. Een strapless jurk. Ze heeft een tulen stola om haar schouders geslagen. Er zitten bloemetjes in haar haren. Om hen heen rent een fotograaf. Ze lachen. Iedereen lacht.

Emma denkt aan de trouwjurk die ze zelf zou willen dragen. Dat wordt geen strapless exemplaar. Ook geen diep decolleté. Daar houdt ze niet van. Ze wil een mooie ronde hals en een aangeknipte mouw. Een effen stof en de jurk moet uitlopen in een korte sleep.

Een simpele jurk zonder opsmuk. Een jurk die juist mooi is door de eenvoud.

Haar blik volgt het bruidspaar totdat het in het stadhuis verdwijnt. “Ja,” fluistert ze. “Ja, ik neem Cees tot mijn wettige echtgenoot.”

Er staat iemand naast haar. Het is de serveerster, die de koffie en de croissants voor haar neerzet. Ze lacht. “Dat werkt aanstekelijk, hè? Zo’n bruidspaar.”

Als ze net de eerste slok heeft genomen van haar derde espresso, gaat haar telefoon. Het is haar moeder. “Waar zit jij nu weer?” Haar stem klinkt verwijtend.

“Op een terras in Alkmaar.”

“Hoe laat ben je dan weggegaan? Waarom ben je weggegaan?”

“Ik heb in mijn eigen huis geslapen…”

“Je gaat me toch niet vertellen dat je met je dronken kop in de auto bent gestapt?” Haar moeder staat op het punt om te gaan schetteren.

“Het is maar een kwartier rijden van Oude Sluis naar Lutjewinkel, ma. En jij weet net zo goed als ik dat je geen kip tegenkomt ‘s-avonds. Ik heb rustig gereden.”

“Je had aangehouden kunnen worden.”

“Maar dat is niet gebeurd. Waarom maak jij je toch altijd zo druk over wat had kunnen gebeuren en ga je 20 achteloos voorbij aan wat er wérkelijk aan de hand is?”

“Wat bedoel je daar nu weer mee?” De stem van haar moeder begint nu serieus over te slaan.

“Laat maar. En laat mij met rust. Ik moet even alleen zijn.”

“We hebben je nodig, Emma.”

Ik jullie niet, zou ze willen zeggen. Jou in geen geval. Maar ze houdt zich in. “Ik kom later op de dag wel naar jullie toe. Blijven Cees en Isha bij jullie?”

“Nee. Cees is net vertrokken. Hij wil graag even alleen zijn met Isha. Hij gaat naar het mortuarium. Steffie bezoeken. Met dat kind. Ik ben het er niet mee eens.”

“Ik kom later, ma.” Emma verbreekt de verbinding.

Hij gaat Steffie bezoeken.

Ze grijnst.