Hoofdstuk 36

 

 

 

De middag daarop ontspanden Birdie en ik ons op het terras. Ik las een boek over de geschiedenis van NASCAR, hij jaagde op een gehavende speelgoedmuis.

We genoten van een cd van Dr. Hook. De favoriete cd van mijn kat. Hij stopt zelfs met zijn bezigheden zodra het nummer ‘You Make My Pants Want to Get Up and Dance’ begint.

Ik hoorde een auto aankomen en toen ik opkeek zag ik een blauwe Taurus de oprit van het landgoed komen op rijden.

‘Opgelet, Bird. Daar komt het zonnetje in huis aan.’

De kat hield zijn blik strak op de stoffen muis gericht.

De Taurus verdween achter een groepje magnolia’s, kwam weer tevoorschijn en stopte naast de Annex. Een ogenblik later hees Slidell zich uit de auto.

Ik klapte mijn boek dicht en keek toe terwijl hij met slepende tred dichterbij kwam over het pad. Dat deed hij meesterlijk.

‘Blij te zien dat je het advies van de arts opvolgt.’ De zon weerkaatste in de glazen van Slidells namaak-Ray Ban.

‘Mijn laatste dag,’ zei ik. ‘Morgen ga ik weer aan het werk.’

‘Yep. Zo koppig als buikvet.’

‘En? Praat Bogan?’ Ik leidde de aandacht af van mijn gezondheid.

‘Als een valkparkiet na een joint.’

Slidells metaforen waren ongeëvenaard. Of was het een vergelijking?

‘Hoezo?’

‘Hij gokt erop dat de officier van justitie verzachtende omstandigheden zal aannemen.’

Ik stak mijn hand op en spreidde mijn vingers. En?

‘Op de avond van hun dood had Cale tegen zijn ouwe gezegd dat Cindi en hij gingen verhuizen. Ze had een of andere aanbieding gekregen in Daytona. Bogan ging door het lint. Geloof het of niet, maar hij rechtvaardigt zijn daad omdat een of andere meid hem zijn zoon probeerde af te nemen. De zoon met wie hij in jaren nog geen tien woorden had gewisseld.’

‘En ik neem aan dat Wayne Gamble ook vervelend tegen hem is geweest?’

‘Yep. Moeilijk om dat op verminderde toerekeningsvatbaarheid te gooien. Wil je een akelig detail horen?’

Ik wiebelde instemmend met mijn vingers.

‘Voordat hij Cale en Cindi doodschoot liet hij hen hun schoenen uittrekken en naar de vijver lopen.’

‘Die bij de broeikas?’

‘Ja. Al die jaren heeft hij hun schoenen in een doos bewaard in zijn kast.’

Ik wist niet wat ik hierop moest zeggen.

‘Heeft Bogan verteld hoe hij Gamble heeft vermoord?’ vroeg ik.

‘Hij stond in de garage toe te kijken toen de andere monteur vertrok. Zodra Gamble zich over de motor heen boog, haalde Bogan een hendel over. De auto viel omlaag en de wielen raakten de grond. Omdat de motor op volle toeren draaide, was het over en uit.’

‘Bogan was bezig Gamble te vergiftigen. Waarom heeft hij hem dan toch in de garage vermoord?’

‘Om een aantal redenen. Eén: Bogan was gefrustreerd omdat de abrine niet werkte zoals hij had verwacht. Waarschijnlijk omdat de sukkel iets verkeerd had gedaan.’

‘Misschien was het oud gif en daardoor minder werkzaam.’

‘Mogelijk. Twéé: Bogan werd nerveus omdat Gamble hem op het spoor leek te zijn. Toen Galimore en jij ook nog eens in zijn broeikas opdoken, raakte hij in paniek.’

‘Daar was anders niets van te merken.’

‘Nee. Maar hij herkende Galimore, zowel van de taskforce uit ’98 als van de Speedway. Hij wist wie Galimore was en voelde het net om zich heen sluiten.’

‘Waarom herkende Galimore Bogan niet?’

‘Bogan had al een contract met de Speedway voordat Galimore er kwam werken. Omdat Bogan toen al een toegangs- en identiteitspasje had, hebben ze nooit met elkaar te maken gekregen. Bogan hield Galimore in de gaten maar bleef bij hem uit de buurt. Bogans man op de baan was Winge.’

‘Dus Galimore had eigenlijk ook geen reden om Bogan op te merken?’

‘Bingo. Dríé: Gamble had Bogan eerder die dag gedreigd dat hij hem te grazen zou nemen als hij hem bleef achtervolgen. In de garage zag Bogan zijn kans schoon. Hij gokte erop dat Gambles dood zou worden afgedaan als een ongeluk.’

Mijn woede maakte plaats voor schuldgevoel.

‘Volgens Maddy Padgett wilde Cale Lovette de Patriot Posse de rug toekeren. Klopt dat?’

‘Ja. En Cale wist een hoop smerige geheimpjes. Cindi en hij knepen ’m en wilden zo snel mogelijk de stad uit. Ze waren bang dat de hardliners binnen de groep hen hardhandig zouden tegenhouden. Of erger.’

‘Vandaar dat ze de sloten wilde laten vervangen. Ze was bang voor de Patriot Posse, niet voor Cale.’

‘Bogan verloor ook het vertrouwen in Owen Poteat. We hadden het bij het rechte eind. Hij betaalde Poteat voor de leugen dat hij Cindi en Cale op Charlotte Airport had gezien.’

‘Hoe heeft Bogan hem zover gekregen?’

‘Voordat hij werd ontslagen, verkocht Poteat een irrigatiesysteem aan Bogan voor in zijn broeikas. Op een dag kwam hij langs voor een reparatie en raakten ze aan de praat. Poteat had geld nodig. Bogan wilde de politie wijsmaken dat zijn zoon nog leefde en ergens samenwoonde met zijn vriendin. Bogan gaf ongetwijfeld een onschuldige reden op waarom hij wilde dat de twee op het vliegveld gezien waren. Poteat hapte.’

De magnolia’s weerspiegelden zich in wisselende patronen in Slidells donkere zonnebrilglazen. Ik vermoedde dat hij eenzelfde bittere smaak in de mond had als ik.

‘Hoe is het mogelijk dat iemand twee jongen mensen vermoordt vanwege opvattingen over hoe een sport hoort te zijn. En dan ook nog zijn eigen kind. Maar waarschijnlijk was het voor hem geen sport meer. Het was een religie geworden die uitmondde in fanatisme.’

‘Vroeger kregen gekken als Bogan een lobotomie.’

‘Dat waren nog eens tijden.’

Mijn sarcasme ontging Slidell. ‘Afijn, het spel is over. Wist je dat die idioot nog nooit uit Carolina weg is geweest? Hij is verdomme zestig!’

‘Kennelijk had hij genoeg aan zijn plantjes en stockcars.’

Slidell schudde zijn hoofd.

‘Ik zie nog steeds Bogans kamer voor me,’ zei ik. ‘Het leek wel een NASCAR-tempel. Modelauto’s, auto-onderdelen, racekleding, gesigneerde posters, ontelbare ingelijste foto’s. Maar geen enkele foto van Cale.’

‘De gek,’ zei Slidell weer.

‘En weet je wat nog gekker is? Hij pocht op de geschiedenis van NASCAR maar weet er nauwelijks iets van af. Vrouwen schijnen al voor zijn geboorte mee te hebben gedaan aan de races.’

‘O ja?’

‘Sara Christian reed in de eerste Strictly Stock-race op de Charlotte Motor Speedway. Weet je in welk jaar dat was?’

Slidell schudde zijn hoofd.

‘1949. Ze startte als nummer dertien en finishte als veertiende van de drieëndertig.’

‘Ga weg.’

‘Janet Guthrie deed mee aan zowel de Indianapolis 500 als aan NASCAR. Eind jaren zeventig reed ze in drieëndertig races op topniveau. In de Talladega 500 van 1977 versloeg ze mannen zoals Richard Petty, Johnny Rutherford, David Pearson, Bill Elliott, Neil Bonnett, Buddy Baker en Ricky Rudd. En geen van hen reageerde minachtend of verontwaardigd, althans niet publiekelijk.’

‘Heeft ze gewonnen?’

‘In de eerste bocht van de eerste ronde ging de cardanas van een andere auto door Guthries voorruit. Nadat de ruit was vervangen, begaf de motor het.’

‘Ai.’

‘Louise Smith. Ethel Mobley. Ann Slaasted. Ann Chester. Ann Bunselmeyer. Patty Moise. Shawna Robinson. Jennifer Jo Cobb. Chrissy Wallace. Danica Patrick. En dat is nog lang niet de hele lijst. Vrouwelijke coureurs vormen nog steeds een kleine minderheid, maar ze hebben altijd meegedaan. En het zijn er elk jaar meer. Wist je dat tegenwoordig bijna veertig procent van de NASCAR-fans vrouw is?’

‘Hoe weet jij dat allemaal?’

Ik zwaaide met mijn boek.

‘Knap hoor.’

‘Wat gaat er met Lynn Nolan en Ted Raines gebeuren?’ vroeg ik.

‘Stoute spelletjes doen met een andere vrouw is voor hem overspel en voor haar alienation of affection, maar dat soort gedragingen valt grotendeels onder het familierecht. Daarvoor word je niet vervolgd.’

‘Nolan en haar minnaar waren de ongelukkige slachtoffers van pech en slechte timing.’

Allebei zwegen we even.

Slidell raakte met de punt van zijn schoen de viooltjes in de border langs de bakstenen muur aan. Omdat ik vermoedde dat hij nog meer wilde zeggen, wachtte ik af.

Op de gettoblaster zette Dr. Hook zacht ‘Freaker’s Ball’ in.

‘Wat is dat in godsnaam voor muziek?’

‘Birdies favoriete groep.’

Slidell schudde zijn hoofd om de vreemde voorkeur van de kat en zei toen: ‘Tussen twee haakjes, Padgett heeft nooit tegen Galimore gezegd dat Lovette uit de Patriot Posse wilde stappen.’

‘O nee?’

‘De agent met wie ze heeft gepraat was van de FBI. Hij is inmiddels met pensioen. Het staat in het dossier.’

‘Lieten ze je het eindelijk inzien?’

‘Ja, wat een schatten zijn het toch, hè?’

‘Ik begrijp nog steeds niet hoe Galimore in die tuinschuur terecht is gekomen.’

‘Bogan zag hem vrijdag voor de wedstrijd rondscharrelen bij Gambles trailer. Hij zei tegen Galimore hij zich iets had herinnerd wat mogelijk een nieuw licht kon werpen op de zaak uit ’98 en vroeg hem mee te komen om het te zien. Galimore had geen reden om wantrouwig te zijn en ging met hem mee. In de schuur blies Bogan een pijltje naar hem. De dosis was hoog genoeg om Galimore te vloeren maar niet om hem te doden, zoals Bogans bedoeling was.’

‘Fijn dat je me laat weten dat Padgetts donkerharige agent niet Galimore was.’

‘Wat niet wil zeggen dat het geen etterbak is.’

‘Galimore weet dat hij veel mensen teleurgesteld heeft. Hij was destijds te veel met zijn eigen problemen bezig.’

‘Dat kan een agent zich niet veroorloven.’

‘Nee. Daar voelt hij zich dan ook enorm schuldig over.’

Slidell zei niets.

‘Ik begrijp hoe je je voelt,’ zei ik vriendelijk. ‘Maar het is mogelijk dat Galimore is veranderd.’

Slidell staarde een tijdlang naar de viooltjes. Toen zei hij: ‘Ik heb wat dingen nagekeken. Toen Galimore werd gearresteerd, woonde er een vent in zijn gebouw die Goride Lashner heette. Twee maanden na Galimores ontslag, werd Lashner gepakt voor het dealen van heroïne en ging voor vijftien jaar de bak in.’

‘Denk je dat het Lashners geld was dat in Galimores plastic doos zat?’

‘Het enige wat ik weet is dat Lashner een crimineel is.’

‘Wil jij nog eens naar de zaak kijken?’

‘Ik zeg niet dat ik denk dat Galimore erin geluisd is.’

‘Een ongelukkig slachtoffer van pech en foute timing.’

Zelfde opmerking. Zelfde reactie. Stilte.

Slidell keek naar een fietser die aan de andere kant van de weg langs Myers Park Baptist zoefde. Hij maakte geen aanstalten te vertrekken.

Dr. Hook begon over Sylvia’s moeder te zingen.

Toen Slidell weer sprak, was ik op zijn zachtst gezegd verbaasd.

‘Ik heb een varen naar het ziekenhuis gebracht.’

‘Voor Galimore?’

‘Nee, voor dokter Bibber, nou goed?’

‘Wat aardig van je,’ zei ik.

‘Ik heb niet aan zijn bed gezeten, hoor.’

‘Toch heel attent van je.’

Een dikke vinger schoot de lucht in. ‘Dit blijft wel tussen ons, denk erom.’

Ik deed alsof ik mijn mond op slot draaide.

‘Ik wil niet dat mensen denken dat ik een softie ben.’

‘Niet goed voor je imago.’

Slidell haalde iets uit zijn zak en wierp het op mijn schoot.

‘Galimore heeft dit naar mijn werk gestuurd. In het briefje stond dat jij erom had gevraagd. Hij had nog geen kans gezien het je te geven.’

Op mijn schoot lag een NASCAR-pet. Op de klep stond in zwarte viltstift een handtekening. Jacques Villeneuve.

Een grijns deed mijn mondhoeken krullen. Rechercheur Andrew Ryan, politieagent in Quebec en Villeneuve-fan, zou dolblij zijn.

‘Nou,’ Slidell zette met een stoer gebaar zijn namaakzonnebril recht. ‘Is Erskine Slidell nog altijd je favoriete bink?’

‘Ja, meneer de rechercheur.’ Mijn grijns verbreedde zich. ‘Mijn favoriete bink in Charlotte.’