42

 

 

‘Volgende halte: onze lieve tante Lauren,’ kwinkeleerde de demidemon. ‘En dan linea recta naar de dichtstbijzijnde uitgang en...’ – ze glimlachte – ‘vrijheid voor iedereen.’

‘Niet voor iedereen.’ Tori wierp me onderweg een blik toe. ‘We moeten de projectbestanden downloaden. Er lopen nog meer tieners rond die denken dat ze geestesziek zijn – Peter en Mila bijvoorbeeld. En anderen bij wie de kracht misschien nog niet eens tot ontwikkeling is gekomen.’

Peter zat in Lyle House toen ik er aankwam, maar was naar huis gegaan voordat wij waren weggelopen. Mila kende ik niet, maar ik wist dat ze er vóór mij had gezeten en dat ze na haar ‘geslaagde rehabilitatie’ was vrijgelaten.

‘Ik zou die bestanden dolgraag in handen willen krijgen,’ zei ik. ‘Maar we hebben geen tijd om ze op te zoeken en uit te draaien...’

Tori haalde een usb-stick uit haar zak. Ik wilde niet eens weten waar ze die vandaan had.

‘Jij hebt het wachtwoord van dokter Davidoff,’ zei ze. ‘We kunnen in zijn kantoor komen. Ik kan de bestanden downloaden terwijl jij je tante bevrijdt.’

‘En er staat ook vast een telefoon,’ zei Simon. ‘Dan kan ik nog een keer proberen mijn vader te bellen.’

Ze hadden gelijk. Ik zou er spijt van krijgen als we zonder die namen zouden vertrekken. En ik zou er nog meer spijt van krijgen als we weer werden opgesloten en de kans voorbij hadden laten gaan om meneer Bae te vertellen waar we waren.

Dus gingen we naar het kantoor. Er was een code nodig om er binnen te komen, maar die wist de demidemon. Toen zei ik dat de demidemon en ik mijn tante gingen halen en zo snel mogelijk terug zouden komen.

‘Dus de tovenaar blijft bij zijn zuster?’ vroeg de demidemon.

‘Zuster?’ vroeg Simon. ‘Ze is niet...’

‘Ze bedoelt in de zin van collega-magiër,’ zei ik snel. ‘Zo praat ze nu eenmaal.’

Toen we ver genoeg bij hen vandaan waren fluisterde ik: ‘Dus Simons vader is ook de vader van Tori?’

‘Het slechtst bewaarde geheim in dit gebouw.’ Haar zangerige toon botste met de barse stem van de bewaker. ‘En dat, lieve kind, wil heel wat zeggen.’

‘Dat verklaart in elk geval wel waarom haar moeder in paniek raakte toen Tori toegaf dat ze Simon leuk vond.’

‘O, tja, dat zou inderdaad een probleem zijn geweest. Laat dat een les voor je zijn met betrekking tot geheimen. Ze steken op de vervelendste momenten de kop op. Maar of dat mens last heeft van schuldgevoel is nog maar de vraag. Ze heeft de moraal van een succubus. Ik moet toegeven dat het erg amusant was om te zien hoe ze probeerde de tovenaar te verleiden. Het was een flinke dreun voor haar ego toen dat niet lukte.’

‘Toen dat niet lukte?’ vroeg ik terwijl we de hoek om liepen. ‘Maar als Tori zijn dochter is, dan moet ze toch...’

‘Er moet helemaal niets. Leren kinderen dan tegenwoordig helemaal niets meer op school? Seks is bij lange na niet de enige manier om je voort te planten. Wel de plezierigste natuurlijk, maar als dat niet lukt en je hebt een heel laboratorium tot je beschikking, plus een prima excuus om het noodzakelijke lichaamsvocht te verzamelen...’

‘Getver. Dat is...’

Pal boven mijn hoofd begon een alarmbel te rinkelen.

‘Kennelijk is de tijd om,’ prevelde de demidemon.

Ze maakte de dichtstbijzijnde deur open met haar sleutelkaart en duwde me de kamer binnen; zelf kwam ze vlak achter me aan.

‘Mijn tante...’

‘Die redt zich wel. Ze is maar een paar deuren verderop en ze is voorlopig veilig. Jij bent het duifje dat niet in haar hok zit.’

De demidemon leidde me naar een tweede deur achter in de kamer, die toegang gaf tot een grote kast. Ze spoorde me aan naar binnen te gaan.

‘Simon en Tori...’

‘Die hebben, neem ik aan, zelf ook goed functionerende oren en hersens. Ze zullen het alarm horen en dekking zoeken, en dat moeten wij ook doen.’

Op het moment dat ik de kast in stapte, zeeg het lichaam van de bewaker op de grond. Ik liet me naast hem op mijn knieën vallen.

‘Ik denk dat je zult merken dat hij nog steeds morsdood is.’ De stem van de demidemon klonk ergens boven mijn hoofd. ‘Hoe nuttig die sterfelijke gedaante ook was, deze verschijningsvorm is handiger als je stiekem wilt rondsluipen.’

‘Ik dacht dat je zei dat je hier zonder mijn hulp niet uit kon komen.’

‘Die indruk heb ik gewekt, maar ik heb het nooit gezegd. Ik ben een demon. Wij kennen alle mazen in de wet. En nu ga ik eens even een kijkje nemen. Jij hebt dat pistool nog, hè?’

‘Ja, maar...’

‘Haal het tevoorschijn en hoop maar dat je het niet hoeft te gebruiken. Ik ben zo terug.’

Een warme luchtstroom. Toen was ik alleen met het lichaam van de bewaker.

Het alarm bleef loeien.

Hoorde ik het geroffel van rennende voetstappen? Een schreeuw? Een schot?

Rustig maar. Je kunt toch niets doen.

Dat was nu juist het probleem. Ik zat angstig in elkaar gedoken in mijn schuilplaats en kon geen kant op; ik had een pistool in mijn trillende handen, terwijl ik geen idee had hoe ik het moest afvuren, en ik wist dat ik niets kon doen – tenminste, niets wat niet zo roekeloos was dat Derek alle reden zou hebben om me uit te kafferen als hij erbij was geweest, en lieve help, wat zou ik graag willen dat hij er was. Dan mocht hij me uitkafferen zoveel als hij wilde, als ik maar wist dat hij veilig was...

Hij is ook veilig. Veiliger dan hij zou zijn geweest als hij inderdaad met je mee was gegaan.

Als hij in het huis was achtergebleven, dan was er inderdaad weinig aan de hand. Hij had Liz om hem te beschermen, en hij had geen idee waar we naartoe waren en geen mogelijkheid om achter ons aan te komen. Hij zou woest zijn, maar wel veilig.

Ik wierp een blik op de bewaker. Hij lag slap op de grond en leek me met zijn dode ogen aan te staren. Ik dacht aan hem en vroeg me af...

Niet aan hem denken. Vraag je niets af. Anders krijg je nog je zin en ben je straks niet meer alleen in deze kast.

Snel wendde ik mijn blik af en wiste het beeld van zijn gezicht uit mijn hoofd. Om mijn aandacht af te leiden bestudeerde ik het pistool. Ik had weleens vuurgevechten beschreven in een script, maar tot mijn schande had ik geen flauw idee of het wapen geladen was en of er een veiligheidspal op zat. Dat soort dingen doet er niet toe in een script. Je schrijft gewoon op: ‘Chloe schiet’, en laat de rest over aan de acteurs en de afdeling Rekwisieten.

Het zag er echter uit als een Glock, en voor zover ik me kon herinneren hadden die geen veiligheidspal. Je moest gewoon richten en schieten. Dat zou me wel lukken als het moest.

Zie je nou wel? Je bent niet helemaal weerloos. Je hebt een wapen. Twee wapens.

Twee? Mijn blik dwaalde af naar de bewaker en ik slikte moeizaam. Nee, dat zou ik nooit...

Natuurlijk wel, als het er echt op aankwam.

Nee, ik... Ik...

Je kunt het niet eens ontkennen, hè? Je zou het heus wel doen, als laatste redmiddel. Macht uitoefenen over de doden. Dat is jouw kracht. Jouw grootste kracht.

Ik kneep mijn ogen dicht.

‘Op die manier kun je niemand zien aankomen.’

Het duurde even voor ik besefte dat die stem niet in mijn hoofd klonk. De demidemon was terug.

‘Waardoor is het alarm afgegaan?’ vroeg ik.

‘Geen flauw idee, maar je vrienden zijn veilig. Ze hebben zich teruggetrokken in de leeskamer van dokter Davidoff. De groep beseft dat jullie zijn ontsnapt, maar merkwaardig genoeg gaan ze ervan uit dat jullie daadwerkelijk het gebouw uit proberen te komen. Gelukkig bevinden jullie je niet eens in de buurt van een uitgang. Maar helaas...’

‘Bevinden we ons niet eens in de buurt van een uitgang.’

‘Ik kan jou hier wel uit krijgen. Mogelijk lukt het me zelfs om je tante ook nog te redden. Maar je vrienden zijn helemaal aan de andere kant, en ik kan onmogelijk...’

‘Dan ga ik niet. Niet voordat we allemaal veilig weg kunnen.’

‘Een nobele beslissing. Er is een alternatief, maar ik vrees dat dat je nog minder zal aanstaan dan mijn vorige suggestie.’

‘Jou vrijlaten.’

Op het moment dat ik dat zei krijste het stemmetje in mijn binnenste dat ze me in de val had gelokt. Maar ik kon het geschreeuw van de leden van de Edison-groep al horen. Zij waren echt gealarmeerd en de demidemon had geen enkele reden om dat zelf te doen, want ze had ons gemakkelijk de deur uit kunnen werken en haar beloning kunnen opeisen.

‘Als je mij bevrijdt, maak je de betoveringen die over dit gebouw zijn uitgesproken onbruikbaar,’ zei ze.

‘Mooi. Dan is het afgelopen met de experimenten, maar hoe helpt dat ons om hier weg te komen? Over de betoveringen maak ik me niet zulke zorgen. Wel over het alarm en de mannen met de geweren. Ik heb vooral behoefte aan...’

‘Een afleidingsmanoeuvre. En die kan ik je bieden. Dit gebouw is doortrokken van mijn magie. Als die wegvalt, heeft dat effect op veel meer dan hun betoveringen alleen. Reken maar dat ze dan afgeleid zullen zijn.’

Ons plan was mislukt, en nu had ze alle reden om me voor te liegen en me over te halen haar te bevrijden voordat ik besefte dat ik geen kant op kon.

‘Ik heb een pact gesloten,’ zei ze. ‘En een demon houdt zich aan zijn pact. Ook als je me bevrijdt bindt die belofte me, net zo stevig als deze kluisters.’

Vertrouwde ik haar? Natuurlijk niet. Had ik een keus? Voor zover ik kon beoordelen niet.

‘Zeg maar wat ik moet doen.’