32
Om negen uur trok ik me terug op mijn kamer. Tori was er al en ging volledig op in De graaf van Monte Cristo. Ze wuifde alleen maar even, tot ze het hoofdstuk uit had. Toen praatten we een poosje. Over niets bijzonders, eigenlijk. Gewoon een beetje kletsen terwijl we ons best deden om kalm te blijven en vurig hoopten dat de tijd snel voorbij zou gaan. We waren er bijna. Nog maar een paar uurtjes...
Derek zei dat Andrew nooit voor twaalven naar bed ging. Als we hem te pakken wilden nemen terwijl hij sliep, moesten we dus tot twee uur wachten.
Tot mijn verrassing viel ik in slaap, zo diep dat ik de wekker niet hoorde op het horloge dat Derek me eerder had gegeven. Ik werd wakker doordat Tori me met haar ene hand heen en weer schudde terwijl ze met de andere probeerde de wekker uit te schakelen.
Ik gaapte en knipperde verwoed met mijn ogen.
‘Weglopen nadat je een week lang bijna geen oog hebt dichtgedaan is geen goed idee,’ zei ze. ‘Gelukkig was ik erop voorbereid.’
Ze trok een blikje cola open en gaf het aan mij.
‘Niet zo effectief als koffie,’ zei ze. ‘Maar je drinkt vast geen koffie, of wel soms?’
Ik schudde mijn hoofd terwijl ik de cola opslokte.
‘Kinderen,’ zei ze, en ze sloeg haar ogen ten hemel.
De deur vloog open en Simon rende naar binnen.
‘Pardon?’ vroeg Tori.
‘Er is iets met Derek,’ zei hij tegen mij. ‘Ik krijg hem niet wakker.’
We renden de kamer uit. Derek lag nog met zijn armen en benen gespreid in bed; de lakens waren op de grond gegleden. Hij lag op zijn buik en had alleen zijn boxershort aan.
Ik schudde hem bij zijn schouder heen en weer. Mijn vingers waren koud van het blikje frisdrank, maar hij verroerde zich niet.
‘Hij ademt nog wel,’ fluisterde Simon. ‘Hij wordt alleen niet wakker.’
Tori liep naar het bed. Uit mijn ooghoek zag ik dat ze Derek een keer schattend opnam.
‘Weet je, van hieraf ziet hij er niet eens zo slecht uit,’ zei ze.
Ik keek haar nijdig aan.
‘Ik zeg het alleen maar...’
Ik boog me over Derek heen en riep zo hard als ik durfde zijn naam.
‘Persoonlijk hou ik meer van het atletische type,’ zei Tori. ‘Maar als je van stevige spierbonken houdt, is hij...’
Mijn boze blik bracht haar tot zwijgen.
‘Je staat in het licht,’ zei ik, en ik gebaarde dat ze opzij moest gaan.
‘Kun jij eerste hulp verlenen, Chloe?’
Ik schudde mijn hoofd.
‘Dan sta jíj in het licht. Wegwezen.’
Ik liet haar erbij. Ze controleerde Dereks hartslag en ademhaling, zei dat daar niets mis mee leek, en boog naar hem toe om aan zijn adem te ruiken.
‘Ik ruik niets raars. Alleen... tandpasta.’
Derek opende zijn ogen, en het eerste wat hij zag was Tori’s gezicht vlak bij het zijne. Hij schrok zich rot en vloekte. Simon lag in een deuk. Woest gebaarde ik dat hij stil moest zijn.
‘Gaat het?’ vroeg ik aan Derek.
‘Nu wel,’ zei Simon. ‘Nu Tori zijn hart een opdoffer heeft gegeven.’
‘We kregen je niet wakker,’ zei ik. ‘Tori wilde kijken of je niets mankeerde.’
Hij bleef gedesoriënteerd met zijn ogen knipperen.
‘Ik heb een blikje cola in mijn...’ begon ik.
‘Ik haal het wel even,’ zei Tori.
Ik draaide me weer om naar Derek. Die zat nog steeds met zijn ogen te knipperen.
‘Derek?’
‘Ja.’ Hij mompelde, alsof hij met een mond vol knikkers praatte; hij trok een vies gezicht en schraapte zijn keel.
‘Hoe voel je je?’
‘Moe. Ik sliep kennelijk nogal vast.’
‘Als een blok,’ zei Simon.
‘Voel je je groggy?’ vroeg ik.
‘Ja.’ Weer trok hij een vies gezicht. ‘Wat heb ik vanavond gegeten?’
Er liep een rilling over mijn rug. ‘Heb je het gevoel dat je watten in je mond hebt?’
‘Ja.’ Hij vloekte weer en duwde zichzelf overeind.
Ik pakte het blikje cola van Tori aan zodra ze terug was. ‘Hij is verdoofd.’
‘Verdoofd?’ Simon zweeg maar heel even en zei toen: ‘Andrew.’
‘Ik ga onze tassen pakken,’ zei Tori. We hadden ze die avond meegenomen naar onze kamer, bang dat ze zouden worden gevonden als we ze beneden in de kast lieten staan.
Ik pakte Dereks tas terwijl hij de rest van de cola opdronk.
‘Andrew is ons gisteravond voordat we gingen slapen nog een blikje fris komen brengen,’ zei Simon terwijl hij zijn tas opraapte.
‘Zei hij erbij welke voor Derek was?’
‘Dat hoeft niet. Ik drink alleen maar light.’
Ik keek naar Derek, die met zijn hand zijn mond afveegde. ‘Gaat het wel?’
‘Ja. Ik kleed me snel even aan.’
Waarom zou Andrew Derek verdoven? Kwamen ze hem die nacht soms halen? Of was onze paranoia terecht geweest en wist de groep precies wat we van plan waren? Hoe dan ook was onze beste vechter uitgeschakeld.
‘Ik blijf wel bij Derek,’ zei ik. ‘Simon, kun jij Tori rugdekking geven en naar Andrews kamer gaan?’
Hij keek naar Derek ter bevestiging. Derek knipperde verwoed met zijn ogen in een poging zijn blik scherp te stellen en perste er toen met dubbele tong uit: ‘Ja, doe maar.’
‘Maar wees voorzichtig,’ zei ik. ‘De kans is groot dat Andrew niet in zijn bed ligt.’
Tien minuten later kwamen ze terug.
‘Hij is weg,’ fluisterde Simon.
‘Hè?’
‘Hij is nergens te bekennen,’ zei Tori. ‘De pick-uptruck staat er nog, maar er brandt nergens in huis licht.’
‘En zijn schoenen zijn weg,’ zei Simon.
‘Hij heeft met iemand afgesproken,’ fluisterde ik. ‘Kennelijk is er iemand gekomen om Derek op te halen, en Andrew staat ergens buiten met hem te overleggen hoe hij dit moet aanpakken.’
‘Of hij is ontvoerd,’ zei Tori.
Derek wreef over zijn gezicht en schudde fel met zijn hoofd. ‘Laat Andrew maar. We gaan gewoon. We zullen alleen extra voorzichtig moeten zijn.’
Simon hing Dereks arm over zijn schouders, ondanks de protesten van zijn broer. Ik droeg zowel Dereks tas als die van mij. Tori had die van Simon.
We tuurden de donkere hal in. Derek snoof de lucht op. Het meest recente spoor van Andrew was oud, wat betekende dat hij niet meer boven was geweest sinds hij de blikjes fris was komen brengen. Derek bleef boven aan de trap even staan luisteren en schudde zijn hoofd. Beneden was geen geluid te horen.
We liepen naar de trap aan de achterkant van het huis, de smalle die we een poosje geleden hadden ontdekt en die ooit waarschijnlijk voor de bedienden bestemd was geweest. Daar had Tori niet schoongemaakt – en iemand anders kennelijk ook niet de laatste jaren – en ik moest mijn hand voor mijn neus en mond houden om te voorkomen dat ik moest niezen van het stof.
Toen we onder aan de trap kwamen, liep ik voorop met Tori pal achter me, terwijl Simon Derek naar beneden hielp. De trap kwam uit bij een deur. Langzaam, omdat ik geen kabaal wilde maken, draaide ik aan de knop. Die gaf een stukje mee, maar stopte toen. Ik duwde. De deur ging niet open.
Tori drong zich langs me heen en probeerde het zelf ook. ‘Op slot,’ fluisterde ze. ‘Ik dacht dat jullie...’
‘... gisteravond alle deuren hadden gecontroleerd,’ zei Simon. ‘Hebben we ook gedaan. Toen was hij nog open.’
‘Opzij,’ mompelde Derek, nog steeds met dubbele tong.
We persten onszelf tegen de wand. Hij gaf een ruk aan de knop en het slot brak, zo hard dat ik ervan ineenkromp.
De trap kwam uit bij een donkere kamer met een laag plafond. Een oude provisieruimte of zoiets. Tori knipte haar zaklantaarn aan. Het vertrek was smerig en leeg: nog een reden dat niemand deze trap gebruikte. Deze keer was zij als eerste bij de deur. Ik wist al wat ze zou ontdekken, nog voordat ze het zei.
‘Op slot.’
‘Meen je dat nou?’ fluisterde Simon.
Derek liep met grote passen langs ons heen, opeens klaarwakker. Hij draaide de knop om en opnieuw brak het slot. Hij gaf een ruk aan de deur. Die week geen millimeter. Hij trok er nog een keer aan, zo hard dat de scharnieren ervan kraakten.
‘Er zit een slotspreuk op,’ zei iemand achter ons.
We draaiden ons om toen Andrew door de deur onder aan de trap naar binnen kwam. Simon hief zijn handen voor een stootspreuk. Derek wilde hem aanvliegen. Andrew bewoog zijn hand in mijn richting. Er schoten vonken uit zijn vingers. Simon en Derek verstijfden allebei.
Andrew glimlachte wrang. ‘Ik dacht al dat dat effect zou hebben. Simon, je weet hoe dit werkt. Ik heb een spreuk helemaal klaar om los te laten. Er is maar één woord voor nodig om hem compleet te maken.’
‘W-wat voor spreuk?’ fluisterde ik, gebiologeerd door die vonken die op me af vlogen.
‘Een dodelijke,’ antwoordde Andrew.
Derek gromde. Het was een echte grom, zo wolfachtig dat de haartjes in mijn nek recht overeind gingen staan.
Naast me probeerde Tori me iets duidelijk te maken. Ik begreep haar niet helemaal, maar vermoedde dat ze me wilde waarschuwen dat ze op het punt stond een bezwering te gebruiken.
‘Nee,’ zei Derek, maar het klonk nog steeds bijna als een grauw. Zijn blik was strak op Andrew gericht, en ik dacht dat hij het tegen hem had, maar toen dwaalde zijn blik naar Tori. ‘Nee.’
‘Luister naar Derek,’ zei Andrew. ‘Als hij dacht dat er een manier was om mij te pakken te nemen voordat ik mijn spreuk losliet, zou hij het zelf wel doen. Tori, kom voor me staan, alsjeblieft, zodat ik je lippen kan zien. Simon, ga op je handen zitten. Derek?’
Ik keek Derek vluchtig aan. Zijn blik was strak op Andrew gericht, zijn ogen spuwden vuur en zijn kaak was verstrakt. Andrew noemde opnieuw zijn naam, maar hij leek het niet te horen, en keer op keer balde hij zijn handen tot vuisten.
‘Derek,’ zei Andrew op scherpere toon.
‘Wat?’ Weer een grauw die voor een woord moest doorgaan.
Andrew kromp ineen, maar vermande zich en rechtte zijn schouders. ‘Draai je om.’
‘Nee.’
‘Derek!’
Derek keek alleen maar dreigend naar hem. Toen hield hij zijn hoofd scheef, en ik kon zijn gezicht niet zien, maar iets zorgde ervoor dat Andrew achteruitdeinsde, nauwelijks merkbaar. Zijn adamsappel bewoog op en neer. Hij probeerde opnieuw zijn schouders te rechten en Dereks blik te beantwoorden, maar het lukte hem niet helemaal. Hij boog waarschuwend zijn vingers, en de vonken vlogen alle kanten op.
‘Derek?’ fluisterde ik. ‘Alsjeblieft. Niet doen.’
Hij schrok van mijn stemgeluid en verbrak het oogcontact met Andrew, en op dat moment veranderde zijn gezichtsuitdrukking: de wolf trok zich terug en Derek was er weer.
‘Doe wat hij zegt,’ zei ik. ‘Alsjeblieft.’
Hij knikte en draaide zich langzaam om naar de muur.
‘Dank je,’ zei Andrew. ‘Ik had gehoopt deze situatie te kunnen vermijden, maar kennelijk heb ik de dosis onderschat. Ik wil je geen pijn doen, Derek. Daarom heb ik je verdoofd. Ik wil jullie allemaal geen pijn doen. Ik wil jullie juist beschermen. Van het begin af aan al.’
Simon snoof. ‘Nee, natuurlijk wilde je Derek geen pijn doen. Daarom heb je die weerwolven zeker gevraagd of ze hem pijnloos wilden vermoorden?’
‘Ik heb helemaal niet geprobeerd Derek te vermoorden.’
‘Nee, daar heb je iemand anders voor ingehuurd. Omdat je te laf bent om hem recht in de ogen te kijken en zelf de trekker over te halen. Of misschien was je bang voor de rommel die het zou geven. Ik weet hoe dol je bent op je kleren. En bloedvlekken krijg je er bijna niet meer uit.’
‘Ik heb niet...’
‘We hebben de e-mails gevonden!’ Simon sprong overeind, maar na een blik van Derek bedacht hij zich en liet hij zich weer op de vloer zakken. ‘We weten dat je erbij betrokken was.’
‘Ja, ik was betrokken bij het plan om Derek over te dragen aan de Roedel. Dat hebben jullie ontdekt, toch? Maar niet dat ik toestemming heb gegeven om hem te doden. Dat heeft Russell zelf bedacht. Ons plan was om hem over te dragen aan de Roedel. Tomas en ik hebben zo veel mogelijk informatie over ze verzameld, tot we ervan overtuigd waren dat ze een weerwolf van zestien niet zouden doden. Ze zijn net als elke andere georganiseerde groep bovennatuurlijken: ze bieden anderen van hun ras een plek om te leren hoe ze hun krachten moeten beheersen en zich in de mensenwereld moeten handhaven. Een plek om bij hun eigen soort te zijn.’
Ik keek naar Derek en zette mezelf mentaal schrap in de verwachting een teken te zien dat hij dat ook graag wilde. Maar hij staarde gewoon naar de muur, met een lege blik waar geen enkele emotie uit sprak.
‘Ik denk echt dat dat het beste voor je is, Derek,’ zei Andrew. ‘Weerwolven horen thuis bij andere weerwolven.’
‘En zoons horen thuis bij hun vader,’ zei ik zachtjes.
Andrew verstijfde. Op zijn hoede keek hij me aan.
‘Die e-mails hebben we ook gevonden,’ zei ik. ‘Je hebt hun vader bij hen vandaan gehouden.’
Een korte stilte. Toen: ‘Ja, inderdaad. En daar heb ik een reden voor.’
‘Ja, natuurlijk,’ zei Simon met een stem waar het sarcasme vanaf droop. ‘Laat me raden. Onze vader is in werkelijkheid een kwade tovenaar van de Coterie. Of een dubbelagent voor de Edison-groep. Wat jij wilt. Hij is een inslechte man die ons meteen zou vermoorden als hij de kans kreeg.’
‘Nee, Simon,’ zei Andrew, en zijn stem verzachtte. ‘Je vader is de beste vader die ik ken. Hij heeft alles opgegeven – zijn carrière, zijn vrienden, zijn leven – om op de vlucht te slaan en jullie te beschermen. Hij weigerde zich bij onze groep aan te sluiten omdat dat jullie in gevaar zou kunnen brengen. Jullie tweeën zijn zijn eerste prioriteit, niet het ten val brengen van de Edison-groep. Hij zou nooit toestaan dat ik jullie mee terug nam naar dat lab om ze een halt toe te roepen. Als ik hem belde zou hij met jullie alle vier op de vlucht slaan. Dan zou hij tegen me zeggen dat ik maar zonder jullie de Edison-groep moest tegenhouden.’
‘Geen slecht idee,’ zei Tori.
Andrew schudde zijn hoofd. ‘Als Kit jullie meeneemt, zijn jullie veilig. En als jullie veilig zijn, dan hebben mijn mensen geen enkele motivatie meer om de Edison-groep te ontmantelen. Ik probeer ze daar al jaren toe te bewegen, en nu zijn ze klaar om in actie te komen, maar alleen als er een concrete dreiging bestaat. Als jullie weg zijn, gaan zij de groep gewoon weer in de gaten houden. Tenminste, als ze besluiten dat ze jullie met hem mee willen laten gaan.’
‘Waarom niet?’ vroeg Simon. ‘Dan hebben zij geen last meer van ons.’
‘Voor velen van hen is dat de minste zorg, niets vergeleken bij hun bezorgdheid om de bedreiging die jullie vormen voor de wereld van de bovennatuurlijken in het algemeen. Als jullie vader komt opdagen...’ Hij verplaatste zijn gewicht en boog zijn vingers, waardoor de betovering even flakkerde voordat hij weer oplaaide. ‘Ik hoop dat Russell in zijn eentje handelde toen hij die weerwolven opdroeg Derek en Chloe te doden, maar om heel eerlijk te zijn... weet ik het gewoon niet.’
‘Fijne vrienden heb jij.’
‘Ja, sommigen van hen zijn mijn vrienden, Simon, maar de anderen zijn niet anders dan de leden van een club. We hebben één gezamenlijk doel, meer niet. Dat doel is onze wereld te beschermen. Voor mij betekent dat het uitschakelen van de Edison-groep. Voor anderen...’
‘Betekent het ons uitschakelen,’ prevelde ik.
‘Luister niet naar hem, Chloe,’ zei Simon. ‘Hij is een leugenaar en een verrader. Als die mensen zich zulke zorgen om ons maken, waarom laten ze ons dan hier achter met alleen jou om ons in de gaten te houden?’
‘Dat doen ze niet. Daarom moest ik jullie tegenhouden voordat jullie een voet over die drempel zouden zetten.’
Simon lachte. Het was geen aangename lach. ‘Natuurlijk, want ze houden zich in het donker schuil, klaar om ons met bliksemschichten te bestoken. O nee, wacht even, dat was jouw bedoeling, toch?’
Andrew liet zijn vingers een klein stukje zakken, alsof hij de dreiging wilde verminderen. ‘Ze zijn er wel degelijk, Simon. Niet pal voor de deur, maar toch redelijk dichtbij, om alle ontsnappingsroutes in de gaten te houden. Want dat is precies waar ze bang voor zijn: dat jullie zullen ontsnappen, dat jullie naar gewone mensen toe zullen rennen en ons zullen verraden. Of dat jullie je krachten niet zullen kunnen beheersen en ons op die manier zullen verraden. Jullie zijn weggelopen uit Lyle House en jullie zijn weggelopen bij de Edison-groep. Wat is het eerste wat jullie zullen doen als jullie lucht krijgen van mogelijke problemen? Dan gaan jullie ervandoor en...’
Derek dook op me af. Hij raakte me tegen mijn schouder en ik viel op de grond, met hem boven op me. Zijn lichaam schokte, alsof hij door de betovering was geraakt, en ik slaakte een verschrikte kreet en wilde overeind krabbelen, maar hij hield me tegen en fluisterde keer op keer: ‘Het gaat wel. Niks aan de hand’, net zo lang tot het eindelijk tot me doordrong.
Ik tilde mijn hoofd op en zag dat Andrew gevangenzat in een bindspreuk, en dat Simon overeind schoot. Hij tackelde Andrew en draaide zijn handen op zijn rug. Derek stond op om hem te helpen. Hij drukte Andrew tegen de grond.
‘G-gaat het? Heeft hij je niet geraakt met die betovering?’ vroeg ik terwijl ik met knikkende knieën op hen af liep.
‘Jawel.’
Andrew tilde zijn hoofd op. ‘En zoals je ziet was het een niet-dodelijke bliksemschicht. Ik zei toch dat ik je geen pijn wilde doen, Derek? Ik zou Chloe ook geen pijn hebben gedaan. Ik wilde alleen dat jullie naar me zouden luisteren.’
‘Dat hebben we gedaan,’ zei Derek. ‘Simon? Volgens mij heb ik in de werkplaats touw zien liggen. Chloe? Hier blijven. Tori? Geef Simon rugdekking, voor het geval er nog iemand in huis rondloopt.’