10

 

 

Margaret arriveerde kort nadat Gwen was vertrokken. Toen Tori naar beneden kwam en hoorde dat Margaret me voor mijn eerste les mee naar buiten wilde nemen, besloot ze mee te gaan. Tori mocht het dan goed kunnen verbergen, ik wist dat ze net zo bezorgd en rusteloos was als wij. Het laatste waar ze behoefte aan had was een ochtend in onze kamer doorbrengen. Derek en Simon zouden haar zeker niet vragen iets met hen te gaan doen.

Toen Margaret aarzelde zei ik dat ik me beter op mijn gemak zou voelen als Tori erbij was. Volslagen onzin, maar ik kon er niets aan doen. Derek was niet de enige die last had van allesoverheersende instincten. Ik had een niet te onderdrukken aandrang om behulpzaam te zijn, iets waar ik in de regel spijt van kreeg. Ik kon alleen maar hopen dat deze keer een uitzondering zou zijn.

Voordat we weggingen gaf Andrew Margaret een hele reeks tips over rondrijden met een wegloper die een half miljoen waard was. Het was duidelijk dat hij liever helemaal niet wilde dat we naar buiten gingen, maar Margaret stond erop. Ik was een heel eind bij Buffalo vandaan, zei ze, en met mijn zwarte haar leek ik niet eens op het meisje op de poster. En trouwens, welk ontvoeringsslachtoffer reed er nou rond met een vrouw die voor haar oma kon doorgaan?

Dus vertrokken we. Margaret reed in een of andere chique Europese auto, zo een als mijn vader altijd leasete, en dat deed me aan hem denken. Mijn vader en ik hadden nooit zo’n hechte band gehad. Ik was een moederskindje, en toen mijn moeder was overleden... Tja, daar had je dat instinct weer. Sommige mensen hebben een ouderinstinct en anderen niet, en mijn vader had het niet, al deed hij nog zo zijn best.

Hij reisde veel, wat het er niet gemakkelijker op maakte. Maar hij gaf wel om me. Meer dan ik had beseft. Toen ik was ingestort was hij met het vliegtuig uit Berlijn gekomen om in het ziekenhuis bij me te kunnen zijn tot ik naar Lyle House ging. Hij ging pas terug toen het echt niet anders kon en hij dacht dat hij de zorg voor mij met een gerust hart aan tante Lauren kon overlaten.

‘Over wat het betekent om necromancer te zijn,’ zei Tori vanaf de achterbank. ‘Chloe weet er niet veel van.’

Ze gebaarde dat ik vragen moest stellen. Al een hele tijd fantaseerde ik erover om een andere necromancer te leren kennen, en nu het zover was had ik nog niet één vraag gesteld. Ik kon me wel zorgen blijven maken om mijn vader, maar daar had ik niets aan.

Ik vroeg Margaret allereerst hoe het zat met de spookbeelden die ik had gezien. Residuen noemde zij ze, maar ze vertelde me niets wat ik niet zelf al had bedacht. Ze ontstonden als gevolg van overgebleven energie na een traumatische gebeurtenis en bestonden uit beelden die keer op keer werden afgespeeld, als een film die telkens werd herhaald. Ongevaarlijke beelden, geen geesten. En op mijn vraag wat ik ertegen kon doen...

‘Daar hoef je je de eerste paar jaar nog geen zorgen om te maken. Concentreer je voorlopig op geesten. Met residuen kun je altijd nog leren omgaan wanneer je oud genoeg bent om ze te kunnen zien.’

‘Maar ik kan ze al zien.’

Ze schudde haar hoofd. ‘Ik vermoed dat je geesten ziet die hun doodsvorm aannemen – hoe ze er op het moment van hun dood uitzagen. Dat kunnen geesten helaas, en sommigen maken daar graag gebruik van om necromancers te intimideren.’

‘Volgens mij was dit iets anders.’ Ik vertelde haar over de residuen die ik had gezien: een man die in een fabriek in een zaagmachine sprong en een meisje dat bij een truckstop werd vermoord.

‘Jemig,’ zei Tori. ‘Dat is...’ Toen ik naar haar keek zag ik dat ze bleek was geworden. ‘Heb je dat echt gezien?’

‘Ik heb gehoord dat je erg van films houdt, Chloe,’ viel Margaret haar in de rede. ‘Ik vermoed dat je een levendige fantasie hebt.’

‘Oké, maar kun je me dan vertellen wat ik ertegen kan doen als ik ze over een poosje wél kan zien?’

Kennelijk klonk er enig sarcasme in mijn stem door, want Margaret wierp me een scherpe blik toe. Ik zette grote, onschuldige ogen op en zei: ‘Het helpt als ik weet wat me te wachten staat. Zodat ik het gevoel heb dat ik ermee kan omgaan.’

Ze knikte. ‘Dat is een goede instelling, Chloe. Goed dan. Ik zal je het beroepsgeheim verklappen. Als je een residu ziet, is er een honderd procent betrouwbare manier om ermee om te gaan. Weglopen.’

‘Kan ik me er niet voor afsluiten?’

‘Nee, maar dat is ook niet nodig. Je kunt gewoon weglopen. Het zijn geen geesten, dus ze kunnen niet achter je aan komen.’

Dat had ik zelf ook wel kunnen bedenken. Maar er was een probleem. ‘Hoe weet ik dat het een residu is? Als het er echt uitziet, hoe weet je dan dat het niet zo is? Voordat je... het doodgaan ziet.’

‘Een van de tekenen is dat residuen geen geluid maken.’

Dat wist ik al.

‘Een tweede is dat je ze niet op je reageren.’

Wist ik ook al.

Dus als ik een man zag die op het punt stond in een zaagmachine te springen moest ik eerst luisteren of ik geluid hoorde? Tegen hem schreeuwen om te zien of hij reageerde? Als hij inderdaad een residu was, was hij tegen die tijd al gesprongen en had ik precies gezien wat ik wilde vermijden. En als hij echt was, kon ik hem niet op gruwelijke wijze laten doodgaan terwijl ik probeerde mezelf die vreselijke aanblik te besparen.

Als ik ergens aan kon zien dat het maar een geest was – of een residu – dan wist ik dat diegene niet in gevaar verkeerde en kon ik maken dat ik wegkwam. Dus terwijl Margaret door een dorpje reed vroeg ik haar hoe ik een geest kon herkennen.

‘Uitstekende vraag,’ zei Margaret. ‘Nu begint de les pas echt. Er zijn drie manieren om een geest te onderscheiden van de levenden. Ten eerste: de kleding. Als een man bijvoorbeeld een hoed en bretels draagt is hij een geest, waarschijnlijk een uit de jaren vijftig.’

‘Ik heb weleens mannen met een hoed en bretels gezien,’ zei Tori. ‘Ook jonge mannen. Dat is retro.’

‘Een uniform uit de Burgeroorlog dan. Als hij dat aanheeft is hij een geest.’

Gut, je meent het.

‘Ten tweede is het je misschien opgevallen dat geesten dwars door voorwerpen heen kunnen bewegen. Dus als hij door een deur of stoel heen loopt, kun je er zeker van zijn dat hij een geest is.’

Zelfs iemand die geen necromancer was kon dat nog wel bedenken.

Margaret sloeg af naar een weg die het dorp uit leidde. ‘En ten derde... Kun je zelf nog iets bedenken, Chloe?’

‘Ze maken geen geluid bij het lopen?’

‘Uitstekend! Inderdaad. Dat zijn de drie manieren om een geest van de levenden te onderscheiden.’

Nou, geweldig. Dus als ik een man zag die stilstond en geen oud uniform droeg, hoefde ik hem alleen maar te vragen of hij even door een meubelstuk heen wilde lopen. Als hij me dan aankeek alsof ik gek was, wist ik dat hij geen geest was.

Ik hoopte dat het praktijkgedeelte van de les beter zou gaan, maar toen ik zag waar ze ons mee naartoe nam, vervloog die hoop meteen.

‘Een k-kerkhof?’ vroeg ik toen ze de auto op de parkeerplaats neerzette. ‘Ik k-kan niet... Ik zou hier niet eens moeten zijn.’

‘Onzin, Chloe. Ik mag hopen dat je niet bang bent voor begraafplaatsen.’

‘Eh... nee,’ zei Tori. ‘Ze maakt zich alleen zorgen om de lichamen die er begraven liggen.’

Margaret keek van mij naar Tori.

‘Eh... lijken?’ zei Tori. ‘Potentiële zombies?’

‘Doe niet zo raar. Je kunt niet per ongeluk de doden tot leven wekken.’

‘Chloe wel.’

Margaret glimlachte zuur. ‘Ik heb gehoord dat Chloe behoorlijk krachtig is, maar ik ben ervan overtuigd dat ze zich er nog geen zorgen om hoeft te maken dat ze de doden opwekt.’

‘Dat heeft ze al eens gedaan. Ik was erbij.’

‘D-dat is zo,’ zei ik. ‘Ik heb proefpersonen opgewekt die deel uitmaakten van de experimenten van dokter Lyle en die in Lyle House in de kelder begraven waren. Toen heb ik in een loods dode vleermuizen opgewekt, en een zwerver in een huis waar we de nacht wilden doorbrengen.’

‘Vleermuizen?’ vroeg Tori met een vies gezicht.

‘Je sliep. Ik wilde je niet wakker maken.’

‘En daar ben ik je dankbaar voor,’ zei ze. Ze wendde zich tot Margaret. ‘Die keer met de zwerver was ik erbij. Ik zag hem over Chloe heen kruipen...’

‘Daar twijfel ik niet aan, maar ik vrees dat jullie het slachtoffer zijn geworden van een wrede truc. Er zijn leden van de Edison-groep die veel belang hebben bij dit experiment en dolgraag de indruk willen wekken dat de krachten van de proefpersonen enorm zijn toegenomen als gevolg van de genetische manipulatie. Kennelijk wilde een van de necromancers die bij hen in dienst is de rest van de groep laten geloven dat Chloe de doden tot leven kon wekken. Dat is natuurlijk absurd. Daar heb je niet alleen jaren van training voor nodig, maar ook bepaalde rituelen en ingrediënten die je niet tot je beschikking hebt.’

‘Maar ik heb die zwerver opgewekt toen we al waren ontsnapt.’

‘Dat wilden ze je graag doen geloven. Ze waren jullie overduidelijk op het spoor, en zo zijn ze erin geslaagd jullie bij Andrews huis te onderscheppen. En zelfs al kun je de doden tot leven wekken,’ – haar lippen trilden; ze zei het duidelijk om mij een plezier te doen – ‘ik ben erbij en ik zorg ervoor dat we de juiste voorzorgsmaatregelen nemen. Leren je krachten te beheersen is de beste manier om je angst te overwinnen.’

Toen ik opnieuw wilde protesteren vroeg Tori of we even onder vier ogen mochten praten. We stapten uit de auto en ze nam me mee naar een plekje onder een esdoorn. Telkens wanneer ik een glimp opving van de grafstenen keerde mijn maag zich om, want ik stelde me al voor dat ik per ongeluk geesten terugduwde in de lijken die eronder begraven lagen.

Ik hoefde maar één blik op de muur rondom het kerkhof te werpen om Dereks boze gezicht te zien en hem te horen snauwen: ‘Waag het niet om daar te gaan oefenen, Chloe.’

‘Ze is gewoon jaloers,’ zei Tori.

‘Hè?’

‘Jij kunt de doden tot leven wekken. Als zij dat toegeeft, dan moet ze ook toegeven dat jij een betere necromancer bent dan zij.’

‘Ik geloof niet dat iemand béter is als hij de doden kan opwekken.’

‘In hun wereld wel, want het betekent dat je krachtiger bent. Iedereen wil krachtiger zijn.’ Ze liet haar blik afwezig over de begraafplaats gaan. ‘Het doet er niet toe of die kracht goed is of slecht. Ik heb lang genoeg bij mijn moeder gewoond om dat te weten. Waarschijnlijk wil Margaret helemaal geen doden tot leven wekken, maar ze wil het wel graag kunnen, en ze wil niet dat een of ander grietje er beter in is dan zij. Dus maakt ze zichzelf wijs dat jij het niet kunt.’

‘Oké, maar ik wil liever niet haar ongelijk bewijzen.’

Tori tuitte haar lippen. ‘Nou...’

‘Echt niet. Ik ben niet van plan zo’n arme geest terug te sturen naar zijn rottende...’

‘Het zou maar tijdelijk zijn.’

Ik keek haar doordringend aan.

Ze zuchtte. ‘Ook goed. Maar wat voor complexen dat mens ook heeft, het is haar taak om jou op te leiden, en jij kunt alle hulp gebruiken. Wij allemaal, trouwens. Er kan niet veel misgaan zolang je het rustig aan doet, toch?’

Dat was zo. Onwillekeurig moest ik denken aan Dereks vermoeden dat Tori ons had verraden, maar ik zag niet in welk snood doel het kon dienen om mij aan te moedigen de doden tot leven te wekken.

‘Je moet gewoon doen wat je zelf wilt,’ zei ze. ‘Ik steun je wel. Ik weet dat het afgezaagd klinkt, maar we zitten in hetzelfde schuitje. Jij, ik en de jongens. Niet bepaald het groepje dat ik zou uitkiezen – niet vervelend bedoeld – maar...’

‘Je zit met ons opgescheept.’

‘Mijn advies? Accepteer haar hulp en wees voorzichtig.’

Ik probeerde me voor te stellen wat Derek zou zeggen. Hij zou niet blij zijn met de situatie, maar ik dacht dat hij uiteindelijk wel zou toegeven.

Ik ging terug naar Margaret en zei dat ik er klaar voor was.