HOOFDSTUK 1
... Als iemand het kan begrijpen, ben jij dat. Ik heb altijd respect gehad voor je intelligentie. Ik had hier veel te bieden. Ik had belangrijke dingen kunnen doen en uiteindelijk zou iedereen me daar dankbaar voor zijn geweest. Ja, zelfs de wolvenvachtdrager. Dat juist hij me die mogelijkheid heeft ontnomen, is extra zuur...
Deel van een brief
Op de dag dat Thorvalds moeder hem de brief gaf, werd alles anders. Creidhe zat te weven; haar handen vlogen over het weefgetouw, de spoel schoot heen en weer, en voor haar nam een fraai patroon in blauwe en paarse tinten langzaam vorm aan - het bewijs dat tante Margaret het haar goed had geleerd. Ze zat zo stil en ijverig te werken dat niemand op haar lette, terwijl je zou verwachten dat iemand die een ander zoiets hachelijks als die brief wilde geven, zou wachten tot ze met die persoon alleen was. Tante Margaret praatte zacht met haar zoon, bij de haard in het grote rechthoekige woonvertrek. Door de deuropening van de weefkamer zag Creidhe hen zitten. Ze maakten geen ruzie. In dit ordentelijke gezin werd zelden met stemverheffing gesproken. Maar even later hoorde Creidhe de voordeur opengaan en zag ze Thorvald de drie treden afspringen en, alsof hij door duivels op de hielen werd gezeten, over het erf en de voorjaarsakkers verdwijnen. Ze had zijn bleke, verbeten gezicht ook gezien. En hoewel ze het toen nog niet wist, was dat het moment waarop het leven van Thorvald en van haarzelf een andere wending nam.
Creidhe kende Thorvald beter dan wie ook. Als kind hadden ze met elkaar gespeeld en nu waren ze dikke vrienden. Thorvald had niet veel vrienden, ze waren makkelijk op de vingers van één hand te tellen. Misschien had hij er maar twee bij wie hij zichzelf was en die hem echt goed kenden: zijzelf en Sam, de visser op wiens boot hij soms meehielp. Creidhe begreep Thorvald; ze verdroeg zijn sombere buien en zijn zwijgzame perioden, ze luisterde naar hem wanneer hij weer eens een briljant plan had bedacht en de zeldzame keren dat hij openhartig praatte. Ze hield van hem, ondanks zijn fouten, en ze wist absoluut zeker dat ze op een dag met elkaar zouden trouwen. Hij was geen echte neef van haar, net zomin als Margaret een echte tante was. De band tussen hen was die van oude vriendschap, geen verwantschap. Als het nog niet tot Thorvald doorgedrongen was dat hij en Creidhe altijd samen zouden blijven, zou dat binnen afzienbare tijd gebeuren. Ze hoefde alleen maar te wachten. De weefspoel kwam tot stilstand. Creidhe ging in de deuropening staan en keek naar het landschap vol schapen en pasgeboren lammeren. Vanuit tante Margarets huis kon je in de verte de westelijke oceaan zien liggen, daar waar kale kliffen de grens aangaven tussen het land en de zee. Al een heel eind weg zag Creidhe Thorvald als een donker figuurtje de andere kant op rennen. Ze had een vreselijke, nieuwe blik in zijn ogen gezien. 'Klaar?'
Creidhe schrok. Margaret was geluidloos naast haar komen staan. 'N-nee, maar misschien kan ik beter naar huis gaan. Vader komt zo terug van Zandeiland en ik moet helpen...' Creidhe zweeg. Tante Margaret had tranen in haar ogen, wat heel zelden voorkwam. Haar tante was het toonbeeld van fatsoen en zelfbeheersing, ze had zichzelf altijd in de hand.
In deze huishouding, die werd bestierd door Margarets oude bediende Ash, onder toezicht van Margaret zelf, werd een strikte dagindeling aangehouden, waardoor nauwelijks iets verkeerd kon gaan. Dat was ook te zien aan Margaret zelf. Ze was een knappe vrouw van een jaar of zesendertig met glanzend kastanjebruin haar, dat ze netjes gevlochten verstopte onder een sneeuwwitte kanten muts. Haar linnen onderkleed was in onberispelijke plooien gestreken, haar wollen overkleed was vastgemaakt met twee dezelfde spelden van bewerkt zilver, die glansden als de maan. Ze droeg altijd de benodigdheden van een goede huisvrouw bij zich: een mes, een schaar en sleutels, aan een ketting. Margaret was een bekwame vrouw; sommigen vonden haar zelfs een beetje afschrikwekkend. Nadat haar man was gestorven, binnen een jaar nadat de Noormannen zich op de Eilanden van het Licht hadden gevestigd en voor de geboorte van Thorvald, was ze niet hertrouwd. Creidhe was absoluut niet bang voor haar tante, ze hadden een band. Weliswaar had Creidhe niet de gaven van een priesteres, zoals haar zuster Eanna, en was ze niet mooi op de manier van de andere meisjes van het eiland - slank, donker en sierlijk - maar zij had andere talenten. Ze was de beste vroedvrouw van Hrossey en nog maar kort nadat ze de al aanwezige vroedvrouw was gaan helpen, werd ze bekwaam genoeg gevonden om de helft van haar taken over te nemen. De vrouwen hadden vertrouwen in Creidhes vaardige handen en kalme houding, en ze vonden haar jeugdige leeftijd geen bezwaar. Met dezelfde handigheid hanteerde ze het spinnewiel, het weefgetouw en de borduurnaald. Margaret waardeerde haar talenten en had er al jaren plezier in het mollige, blonde meisje van alles te leren.
Als Thorvald er nooit toe komt om met me te trouwen, dacht Creidhe soms een beetje wrang, dan zal ik heus wel door een ander worden gevraagd, al was het alleen maar omdat hij dan kan zeggen dat zijn vrouw de beste weefster op Hrossey is.
Niet dat niemand belangstelling voor haar had. Op een dansfeest was Creidhe nooit een muurbloempje. Sam had een kam van walvisbeen voor haar gemaakt, waarop zeedieren waren uitgesneden. Egil had een vers voor haar geschreven en dit blozend voorgedragen. Brude had haar, toen niemand keek, achter de koeienstal gekust. Het probleem was dat ze geen belangstelling had voor de goedmoedige Sam, de leergierige Egil of de knappe Brude met zijn vrolijke blauwe ogen. Ze wilde alleen Thorvald. Thorvalds ogen waren zo donker als de nacht en zijn haar was glad en kastanjebruin, net als dat van zijn moeder. Ze hield van zijn intelligentie en zijn scherpzinnigheid, en van de manier waarop hij haar altijd weer kon verbazen. Ze hield van zijn vriendelijkheid, ook al gaf hij daar niet vaak blijk van. Soms wilde ze dat hij wat minder afstandelijk was, want andere meisjes vonden hem arrogant en dat vond ze niet leuk. Maar hij was echt een eenling; ze bofte dat hij haar als een vriendin beschouwde. Creidhe zuchtte. Het duurde wel erg lang voordat Thorvald besefte dat ze meer dan een vriendin voor hem kon zijn. Ze was zestien, dus een vrouw en oud genoeg om te trouwen. Al bijna te oud, dacht ze soms. Als Thorvald niet gauw een besluit nam, zou haar vader enkele geschikte mannen voor haar uitkiezen en wat moest ze dan doen? Als dochter van haar moeder moest ze trouwen en kinderen krijgen, en het zou niet lang meer duren voordat Eyvind voorzichtig druk zou gaan uitoefenen. 'Creidhe?'