HOOFDSTUK 9

Ik ben het, Nick.

Toen ik niet reageerde omdat ik het te druk had met mijn telefoon met een glazige blik aanstaren, trilde hij weer.

Ik heb Roxy zover gekregen dat ze me jouw telefoonnummer gaf.

Mijn ogen werden groter.

Vlak daarna volgde nog een berichtje. Vooral omdat ik dacht dat je vroeg of laat het mijne wel zou willen hebben. Ik heb je wat moeite bespaard. ;-)

Godsamme nog aan toe, zijn arrogantie kende geen grenzen. Ik wilde zijn telefoonnummer helemaal niet hebben. Oké, misschien had ik wel eventjes die wens gehad, maar ik had besloten dat het beter was van niet. Ja, ik voelde me zeker tot Nick aangetrokken en hij tot mij, maar ik wist niet of ik wel bevriend met hem kon zijn als ik op hem geilde, en ik had zo’n vermoeden dat voor hem hetzelfde gold.

Er kwam een vierde berichtje binnen. Wees alsjeblieft niet boos op Roxy. Ze vindt je aardig. Maar mij ook.

Ik trok mijn wenkbrauwen op. Even voelde ik irritatie, maar het was minimaal. Ik had Roxy en Katie afgelopen zondag weer gezien voor het ontbijt. Dit keer hadden we het niet over Nick gehad. Maar eigenlijk verbaasde het me niet eens zo heel erg dat ze hem mijn nummer had gegeven.

Ik hoop dat je niet boos bent.

Ik stopte mijn malende gedachten, pakte mijn telefoon en stuurde terug: Dat ben ik niet. En dat was ik ook echt niet. Het was niet zo dat ik Roxy de indruk wilde geven dat ik keihard zou flippen omdat ze mijn telefoonnummer had doorgegeven. Al had ze het wel eerst aan me mogen vragen, maar daar was het nu een beetje laat voor.

Mooi, stuurde hij terug.

Er gingen een paar seconden voorbij voor er nog een berichtje binnenkwam. Heb je mijn nummer opgeslagen?

Mijn mondhoeken krulden omhoog. Ik stuurde terug: Nee.

Toen ontving ik een fronsend gezichtje, gevolgd door: Je breekt mijn hart, Stephanie. Ik heb het jouwe wel opgeslagen.

Ongetwijfeld, was mijn reactie. Ik sloeg snel zijn telefoonnummer op en keek toen op omdat ik iemand een paar kantoorhokjes verderop hoorde lachen.

Er gingen een paar seconden voorbij en Nick stuurde me weer een bericht. Je hebt mijn telefoonnummer opgeslagen, of niet soms?

Ik slikte een lach weg en schudde mijn hoofd. Ja, nu wel.

Ik wist het. Er verschenen drie puntjes onder het tekstballonnetje en ik wachtte. Maar even over de reden waarom ik contact met je opneem.

Ik perste mijn lippen op elkaar en typte: Vertel.

Reece geeft vanavond een feestje bij hem thuis. Een kleintje maar. Roxy moet werken, maar ik dacht dat jij het misschien wel leuk zou vinden om te komen?

Mijn maag maakte een sprongetje in plaats van dat hij draaide. Ik wist niet of ik dat nou wel zo’n fijn gevoel vond. Ik twijfelde, iets wat ik niet gewend was. Normaal gesproken wist ik altijd wat ik wilde doen, maar voor het eerst sinds heel lange tijd voelde ik me onzeker.

Bijtend op mijn onderlip keek ik op en door de kantoorruimte. Alsof het antwoord op wat ik moest doen verscholen was in de lampen aan het plafond. Ik keek weer naar mijn telefoon en begon een berichtje te typen.

Ik voel me de laatste tijd niet zo fit. Dat was geen leugen. Maar als ik me vanavond goed voel

Waar was ik in godsnaam mee bezig? Ik wist het niet, maar ik deed het, ik deed het vol overgave.

dan kan ik wel komen. Hoe laat begint het?

Er verschenen weer drie puntjes in beeld. Tegen 8 uur. Gaat het wel?

Jawel, alleen wat gedoe met mijn buik. Iets waar hij het fijne niet van hoefde te weten. Ik stuur je later nog wel een berichtje om het te laten weten.

Oké. Ik hoop dat je je gauw beter voelt.

Dank je wel.

Daarna kwamen er geen berichtjes meer, en toen de seconden minuten werden en de minuten uren, wist ik nog steeds niet waar ik mee bezig was.

En ik wist ook niet of ik dat gevoel nou verafschuwde of dat ik er een beetje van genoot.

Iets over halfzes was ik thuis en trok ik een spijkerbroek en een losse trui aan van een soort zachte, fluweelachtige stof. Ik was zo gek op die trui dat ik ermee wilde knuffelen, maar dat zou buitengewoon raar zijn.

Op mijn blote voeten liep ik de keuken in en ik deed mijn voorraadkast open. Ik stond daar een paar minuten te staren naar een blikje tonijn, om vervolgens te kijken naar de pakjes rijst. In beide had ik geen interesse, dus ik sjokte maar naar de koelkast. Bacon voor in de magnetron zag er aantrekkelijk uit, maar voorgesneden ham en Zwitserse kaas zouden beter vullen. Toch kreeg ik er geen trek van. Ik sloot de koelkastdeur en trok de vriezer open. Er lag een pakje gehakt en een steak, stijf bevroren, en ontdooien in de magnetron vond ik maar niks, dus dat werd ’m ook niet. Zuchtend sloeg ik de diepvriesdeur dicht. Ik had honger en toch ook weer niet. Mijn maag voelde zich alweer beter, maar mijn eetlust was nogal maf.

Ik trok de la bij mijn fornuis open en bladerde de afhaalmenukaarten door die ik had verzameld sinds ik hier woonde. Chinees. Pizza. Italiaans. Broodjes. Het zag er allemaal goed uit, maar nergens werd ik echt blij van, wat wel het geval had moeten zijn.

Ik keek naar de klok toen ik de afhaalmenukaart van de chinees in mijn handen had en voelde dat mijn buik zich aanspande in een mix van opgewondenheid en verwarring, wat nogal een rare combinatie was. Iedereen die naar Reece’ feestje ging, zou daar binnen een uur of zo zijn. Nick ook.

Nick.

Verdomme.

Ik wist nog steeds niet of ik naar Reece moest gaan of wat ik er nou daadwerkelijk van vond dat Nick mijn telefoonnummer had, me een berichtje stuurde en me uitnodigde om af te spreken bij een vriend van hem.

Als hij iets vrijblijvends wilde, was die uitnodiging niet heel erg raar. Dat gebeurde wel vaker. Maar ik kon moeilijk geloven dat hij echt dacht dat er zo snel alweer iets tussen ons zou gebeuren na die ene avond in de bar.

Ik keek naar de menukaart, zuchtte hard en legde hem terug op het aanrecht. Er lag een grote zak chocoladekoekjes op. Zou het ook als avondeten tellen als ik die alle negen opat?

Best aannemelijk.

Ik pakte een stevig haarspeldje, draaide mijn haar in een knot en drukte de haarspeld erin. Ik stond op het punt de menukaarten weer te pakken toen ik opeens geklop op mijn deur hoorde. Mijn hart sloeg over toen ik de lade dichtschoof. Met een steeds sneller kloppend hart liep ik naar de deur en ik keek door het spionnetje, al had ik wel een vermoeden wie het kon zijn.

Ik had gelijk.

Nick stond op de galerij voor mijn appartement. Ik haalde de deur van het slot en opende hem. Hij draaide zich naar me om en ik kreeg een soort drukkend gevoel op mijn borstkas. Het voelde niet zozeer vervelend, maar wel… onbekend.

Zijn haar was klam, er lagen een paar donkere krullen over zijn voorhoofd. Hij had regendruppels op zijn brede schouders. Wanneer was het gaan regenen? God, ik had alleen maar oog gehad voor die afhaalmenukaarten.

‘Hoi,’ zei ik, en ik keek naar de plastic tas in zijn hand.

‘Hallo,’ zei hij langzaam.

Mijn blik ging langzaam naar boven. Hij zag er goed uit, maar dat was geen nieuws. Volgens mij zag hij er altijd goed uit, vanaf het moment dat hij wakker werd totdat hij weer zijn bed in dook.

‘Ik heb iets voor je meegenomen.’

Ik keek verbaasd en zette een stap achteruit. ‘Is dat zo?

‘Ja. Mag ik binnenkomen?’

Ik knikte en zag hoe hij naar binnen liep en de deur achter zich dichtdeed. Hij zette de tas op het bistrotafeltje in mijn eethoek. Ik was met stomheid geslagen toen hij begon te praten.

‘Als ik me vroeger niet goed voelde, maakte mijn moeder kippensoep voor me.’ Nick haalde een plastic bakje tevoorschijn en keek me aan. ‘Dit is een stuk beter dan dat spul uit blik. Ze gooide er altijd kruiden bij waarvan je maag rustiger werd en die meteen zorgden voor een goede smaak, minder saai.’ Hij liep naar de keuken. ‘Waar staan je kommen?’

‘Kastje linksboven.’ Ik was compleet verstijfd.

Hij pakte een kommetje, zette het op het aanrecht en trok het deksel van het plastic bakje. Heel voorzichtig schonk hij de kippensoep in het kommetje. ‘Het is nog een beetje warm, maar het kan warmer. Is het goed als ik het in de magnetron doe?’

Mijn lippen gingen langzaam van elkaar. Het was te zien dat het geen blikvoer was. ‘Ja, je mag het wel opwarmen in de magnetron.’ Ik liep traag naar de keuken. ‘Heeft je moeder dat gemaakt?’

‘Nee.’ Nick zette het kommetje in de magnetron. Er klonken een paar piepjes tijdens de stilte. Hij legde zijn handen op het aanrecht voor de magnetron en hield zijn rug naar me toe. ‘Mijn moeder is drie jaar geleden overleden.’

‘O.’ Ik legde mijn hand op mijn borst. ‘Wat erg voor je.’

Hij knikte, met een gespannen rug en gekromde schouders. Ik opende mijn mond omdat ik wist hoe het voelde om een ouder kwijt te zijn, maar op de dingen na die ik al gezegd had, kon ik niet de juiste woorden vinden. Het was niet iets waar ik graag over praatte.

De magnetron piepte en hij haalde het kommetje eruit. Het rook heerlijk, mijn maag knorde tevreden. Nick pakte een lepel en nam het kommetje mee naar de tafel. Hij keek me aan met zijn groenblauwe ogen.

Ik haalde bevend adem. ‘Heb jij die soep gemaakt?’

Nick knikte weer.

‘O. Ik…’ Ik kon niet geloven dat hij soep voor me meegenomen had, laat staan dat hij die zelf gemaakt had. Dit was zo ongelooflijk lief en onverwacht; ik kon geen stom woord uitbrengen. Ik stond daar maar, hem als een idioot aan te gapen.

De kuiltjes onder zijn hoge jukbeenderen werden rood. ‘Zo moeilijk is het niet.’

‘Ik zou het niet weten, ik heb nog nooit kippensoep gemaakt.’

Er verscheen een glimlach op zijn sprekende gezicht. ‘Misschien leer ik het je nog wel een keertje.’

‘Je hebt echt soep voor me gemaakt.’

Zijn glimlach werd breder terwijl hij zijn kin liet zakken. ‘Ja, dat heb ik echt gedaan. Ga je nog zitten en hem opeten? Ik beloof je dat je maag daarna een stuk beter voelt.’

Verdwaasd schuifelde ik naar de tafel. Mijn maag draaide zich weer om, maar dat had niks te maken met de misselijkheid van eerder. Ik ging aan de tafel zitten en dacht al niet eens meer aan zijn lompe gedrag in de bar.

‘Dank je wel,’ zei ik met een vreemd hese stem. ‘Dat meen ik echt. Dank je wel.’

‘Geen probleem.’ Hij gaf me een lepel. ‘Eet maar op.’

Mijn vingers raakten de zijne toen ik de lepel van hem aannam. Ik kon de rilling die over mijn arm liep moeilijk negeren toen ik de lepel in het kommetje stak en er wat vermicelli, bouillon en een homp kip uit viste. Mijn smaakpapillen kwamen spontaan klaar. ‘Het is heerlijk.’ Ik keek met grote ogen op. ‘Ik proef iets muntachtigs.’

Nick sloeg zijn armen over elkaar. ‘Je doet wel heel verbaasd. Ik ben een verdomd goede kok.’

‘Daar twijfel ik niet meer aan.’ Ik slikte nog een mondvol weg en onderdrukte een kreun.

Zijn wimpers gingen naar beneden en schermden zijn ogen af. ‘Ik dacht, ik breng het snel bij je langs voordat ik naar Reece ga. Ik ben te vroeg op zijn feestje, maar daar heeft hij vast geen probleem mee…’

‘Je hoeft niet te gaan,’ zei ik snel, en meteen voelde ik de puntjes van mijn oren branden. ‘Ik bedoel, als je hier nog even wilt blijven, mag dat wel.’

Nick keek me aan en vervolgens naar beneden. Toen ging hij op de stoel tegenover me zitten. Hij legde zijn armen op de tafel. ‘Hoe voel je je?’

‘Beter. De misselijkheid was vanmiddag al weg, maar deze soep helpt echt.’ Ik schoof de soep naar binnen alsof ik dagen niet gegeten had. ‘Heb je niks voor jezelf meegenomen?’

‘Dit is voor jou. Ik heb al gegeten.’ Hij leunde achterover op de kleine eetkamerstoel en ademde zachtjes uit. ‘Ik ben blij dat je je beter voelt.’

Ik wachtte net lang genoeg om te glimlachen en daarna at ik het kommetje leeg. Ik stond op en bracht het naar de gootsteen, spoelde het af en zette het in de vaatwasser. Ik draaide me om en mijn adem stokte meteen.

Nick was ook opgestaan en was achter me aan gelopen, zo zachtjes dat ik hem niet gehoord had. Hij stond slechts een halve meter van me af, en als ik een klein stapje naar rechts zou zetten, stonden we op precies dezelfde manier als die ene nacht.

Ik kreeg een hol gevoel in mijn buik. Ik moest echt ophouden om daar steeds weer aan blijven te denken, maar nu ik dat eenmaal deed, gingen mijn hersens op de loop. Mijn borstkas kwam omhoog. Ik kon praktisch zijn handen in mijn zij voelen, op mijn heupen… tussen mijn benen. Was het hier nou ineens zo warm of hoe zat het? Ik trok aan de kraag van mijn trui. Ik moest mijn hormonen echt in toom houden. Dit werd belachelijk.

Maar toen ik opkeek, keken we in elkaars ogen en kon ik niet wegkijken. Ik kreeg het er warm van, en mijn overactieve hersenen stuurden beelden door van die keer dat hij tegen mijn rug aan duwde, zich in me drong en me oprekte.

Nick kantelde zijn hoofd en keek me zwoel aan terwijl hij anders ging staan, met zijn benen uit elkaar. ‘Kijk eens niet zo naar me,’ zei hij met een rauwe stem.

Ik knipperde met mijn ogen. ‘Ik kijk niet naar je.’

Zijn mondhoeken gingen omhoog. ‘Jawel. Je kijkt me recht aan, en met een rare blik.’

Er was al wat warmte weggestroomd, maar nog lang niet genoeg. ‘Wat voor blik is dat dan?’

‘Alsof je hetzelfde wilt als die ene nacht.’

Verdomme. Spijker op z’n kop. Ik zei niets terwijl ik mijn armen over elkaar heen sloeg, maar ik verstijfde toen hij een stap vooruit zette. Er was nu nog maar amper tien centimeter tussen ons in.

‘En je moet daar echt mee ophouden,’ zei hij weer, met een lage stem. Hij stak zijn hand uit, pakte een losse haarlok en stak die achter mijn oor. Zijn knokkels veegden langs mijn wang. ‘Want ik probeer me in te houden.’ Hij liet zijn hand zakken. ‘Ik ben iets anders aan het proberen.’

‘Wat dan?’ vroeg ik.

Die prachtige wimpers van hem gingen weer omhoog en zijn blik doorboorde me. ‘Ik probeer vrienden met je te zijn.’