HOOFDSTUK 28
Nick was vertrokken, maar hij had me niet in de steek gelaten, ontdekte ik even later. Hij had Roxy gebeld en was op de parkeerplaats blijven wachten totdat ze vijftien minuten later op kwam dagen.
Toen ze op mijn voordeur klopte, hoorde ik dat hij zijn motor startte.
Roxy liep naar binnen voordat ik de kans kreeg om ook maar een woord te zeggen. ‘Ik weet wat er gebeurd is, en Nick wil niet dat je op dit moment alleen bent. Jíj moet niet eens alleen willen zijn.’
‘Het gaat…’
‘Ja. Het gaat prima met je. Hij zei al dat je dat steeds zei.’ Roxy trok haar jas uit. ‘Je kunt ook maar beter meteen de deur dichtdoen, want ik ga nergens heen.’
Ik wilde heel graag tegen haar zeggen dat ze weer kon vertrekken, maar opeens had ik geen puf meer om ertegen in te gaan. Ik was doodmoe, sloot de deur en liep om haar heen, naar de bank. Ik ging zitten, pakte een dekentje, trok het over me heen en stopte het onder mijn kin.
Roxy hing haar jas over de rugleuning van de keukenstoel en liep naar me toe. Ze ging stilzwijgend zitten aan de andere kant van de bank, maar ik keek niet naar haar. Ik staarde naar het televisiescherm zonder iets te zien.
‘Ik wil je nu graag een knuffel geven,’ zei ze, en mijn rug verstijfde. ‘Maar je kijkt uit je ogen alsof je me een stomp gaat verkopen als ik dat doe.’
Langzaam schudde ik mijn hoofd. Ik wist niet zo goed of ze daar gelijk in had of niet.
Ze ademde zachtjes uit. ‘Ik weet niet wat ik moet zeggen, Steph, behalve dat ik het heel erg voor je vind.’
Ik sloot mijn ogen omdat ze begonnen te branden en greep de rand van het dekentje. Ik had weer kramp in mijn buik en dat deed zeer, maar het was niets vergeleken met de verslagenheid die ik voelde. ‘Ik begrijp het niet,’ zei ik na een poosje.
‘Wat begrijp je niet?’ vroeg ze zachtjes.
Ik wist niet zo goed wat ik ermee wilde bereiken, maar mijn tong bewoog al en de woorden klampten zich vast aan de pijn die in me opborrelde. ‘Ik begrijp niet waarom het zo veel pijn doet. Het is niet eens dat ik zo ver in de zwangerschap was, snap je? Ik had het mijn baas zelfs nog niet eens verteld. Misschien had ik het wel aan niemand moeten vertellen. Ik bedoel, ik ging net het tweede trimester in.’ Ik voelde een pijnscheut. ‘En eigenlijk was dat zelfs nog niet eens het geval. De dokter in het ziekenhuis zei tegen me dat de baby… dat het vruchtje waarschijnlijk meer dan een week geleden gestopt was met groeien.’
Nu ik dat hardop had gezegd, begon alles ineens duidelijk te worden. De vermoeidheid. Alle kilo’s die er spontaan weer af waren gevlogen. ‘Er waren wel tekenen,’ zei ik. Ik begon witte vlekjes achter mijn gesloten oogleden te zien. ‘Tekenen dat ik… het kwijtraakte. Maar ik schonk daar geen aandacht aan. Ik dacht dat het normaal was.’
‘Hoe kon jij dat weten? Dat kon je niet,’ zei Roxy. ‘En ik weet dat een miskraam regelmatig voorkomt, Steph. Het gebeurt gewoon, daar heeft niemand schuld aan.’
Niemand? Daar was ik niet zo zeker van. Misschien had ik de zwangerschap niet serieus genoeg genomen. Ik wist dat ik een keertje vergeten was om extra vitamines te slikken. Mijn eetgewoontes hadden ook wel wat gezonder gekund. En wat als ik bij die eerste pijnscheut al aan de bel had getrokken, had deze miskraam dan voorkomen kunnen worden?
Ik werd misselijk van die gedachten. Het voelde net… alsof ik dit verdiende. Alsof ik ergens voor gestraft werd. Ik had het verknald en ik wist niet eens waarom.
Roxy kwam dichterbij en legde haar hand op mijn schouder. ‘Dit is jouw schuld niet.’
Ik opende mijn vermoeide ogen.
‘Het gebeurt nou eenmaal,’ ging ze op fluistertoon verder. ‘Ik weet dat het op het moment zinloos klinkt en dat je er geen steek mee verder komt, maar het gebeurt nou eenmaal, Steph, en daar is niemand schuldig aan.’
Ik keek naar de kerstboom en dacht weer aan die dag dat ik die boom samen met Nick had uitgezocht. Hoe we de babyafdeling afstruinden en alle dingen bekeken die…
Ik kapte die gedachten af en haalde scherp adem, maar ik kon mijn blik niet van de boom afhouden. God, was dat nog maar twee weken geleden? Leefde de baby toen nog wel?
Roxy gaf een kneepje in mijn schouder. ‘Kan ik iets voor je betekenen?’
‘Nee, niets,’ fluisterde ik.
‘Denk je dat je iets kunt eten?’ vroeg ze.
Ik schudde mijn hoofd.
‘Iets te drinken misschien? Of iets tegen de pijn?’ Toen ik geen antwoord gaf, liet ze haar hand zakken. ‘Ik ga niet weg, dus je kunt er maar beter gebruik van maken dat ik bij je ben.’
Ik perste mijn lippen op elkaar. ‘Op het moment wil ik helemaal niets.’
Er ging een tijdje voorbij. ‘Volgens mij klopt dat niet. Je hebt Nick nodig.’
Ik haalde scherp adem en verstijfde.
‘En hij heeft jou nodig,’ voegde ze eraan toe.
Ik schudde mijn hoofd weer. ‘Hij… hij heeft me niet nodig.’
‘Het klonk daarnet alsof hij niet wist waar hij het zoeken moest.’ Ze keek me aan toen ik naar haar keek. ‘Misschien wil je dat nu wel helemaal niet horen, maar ik heb Nick nog nooit overstuur gezien. Nog nooit. En hij was erg overstuur.’
‘Ik wil niet dat hij overstuur raakt,’ zei ik met een hese stem. ‘Hem kwetsen is wel het laatste wat ik wil. Hij is al zo veel kwijtgeraakt…’ Ik stopte met praten, deels omdat ik zijn persoonlijke dingen niet wilde delen en deels omdat Katies woorden weer door mijn hoofd gingen.
Je zult zijn hart breken.
Mijn lippen gingen langzaam van elkaar. Shit. Katie en haar strippershelderziendheid hadden het bij het juiste eind. Ik vond het nogal vreemd, om duidelijke redenen, en omdat ik er nooit bij stil had gestaan dat ik Nicks hart daadwerkelijk kon breken. Maar dat had ik wel gedaan. Het kwam door de baby, besefte ik – het verlies van de baby. Het klonk maf, maar Katie had wel gelijk.
‘Wat is er eigenlijk met Nick gebeurd?’ vroeg Roxy voorzichtig.
Ik haalde bevend adem. ‘Ik… heb zijn hart gebroken.’
De donderdagmiddag liep over in de avond.
Op een bepaald moment was ik van de bank naar mijn slaapkamer verplaatst, maar ik sliep niet. Ik kon de slaap niet vatten. Ik dacht aan alle dingen die ik gedaan had en niet gedaan had in de tijd dat ik zwanger was, de hele tijd op zoek naar die ene cruciale misstap.
Roxy ging niet weg, maar ze gaf me wel de ruimte. Ze kwam alleen mijn slaapkamer in om me lastig te vallen met kippensoep waarvan ik geen idee had waar ze die vandaan had, want ik had dat niet in huis, maar die soep deed me aan Nick denken.
En daardoor kwam de pijn ook weer naar boven.
Ik dacht dat ik Reece’ stem donderdagavond hoorde, en later meende ik Calla ook nog. Eerst dacht ik dat ik hallucineerde, maar toen besefte ik vaag dat Calla inderdaad in Plymouth was. Het eerste semester op Shepherd zat erop. Ik bad dat ze mijn slaapkamer niet binnen zou komen, en dat deed ze ook niet.
Ik lag de hele nacht wakker zonder te huilen. Er was een grote leegte in mijn hoofd. Ik kon het niet uitzetten, zoals ik woensdagnacht bij de spoedeisende hulp wel gedaan had. Ik wilde gewoon dat het voorbij was – de fysieke pijn én de diepere, hevigere emotionele pijn.
Ergens in de vroege uurtjes kwam ik tot het besef dat ik deze baby meer wilde dan ik had gedacht. Het leek wel een beetje op dat afgezaagde gezegde ‘je weet pas wat je had als je het kwijt bent’, en dat klonk ook zo verdomd waar. Ik voelde mijn keel en ogen branden.
Ik rolde me op tot een bal en trok mijn benen op. Het was niet eerlijk. Niets van dit alles was eerlijk, en ik had niet zo’n pijn gevoeld sinds er twee mariniers bij de voordeur stonden toen ik vijftien was.
Diep vanbinnen wist ik dat ik hier niet in moest blijven hangen. Ik moest opstaan, het van me afschudden en verdergaan met mijn leven. Zo deed ik het altijd en dat moest ik weer doen. Maar ik had niet alleen een baby verloren.
Ik had ook een toekomst verloren.
Roxy probeerde me vrijdagochtend te laten ontbijten. Ik vond dat ze er net zo slecht uitzag als ik me voelde toen ze mijn slaapkamer uit liep, met haar bruine haar in een slordig knotje op haar hoofd. Ik wilde zeggen dat ze niet hoefde te blijven. Ze had een eigen leven. Ik redde me wel.
Ik redde me altijd wel.
Een paar minuten voor elf ’s ochtends hoorde ik de deur opengaan. Ik verwachtte Roxy te zien, maar het was Katie die mijn slaapkamer binnenkwam, al herkende ik haar eerst bijna niet. Ze droeg geen make-up en ze had een paardenstaart in haar haar, en ze was gekleed in de minst flamboyante outfit waar ik haar ooit in had gezien. Een blauwe spijkerbroek en een witte wollen trui. Ik had haar nog nooit zo… onopvallend gezien.
Katie liep naar mijn bed en ging op de rand zitten. Ze had helblauwe ogen zonder oogschaduw of eyeliner eromheen. ‘Roxy moest naar huis.’
Mijn keel was droog toen ik zei: ‘Je had niet hoeven komen. Ik doe het gewoon… rustig aan.’
‘Nogal lastig om het rustig aan te doen nadat je je baby bent kwijtgeraakt.’
Ik haalde oppervlakkig adem. Kennelijk was ze nog altijd zo direct als voorheen. Ik wist niet wat ik moest zeggen.
‘Je voelt je vast ziek,’ zei ze, en ze sloeg haar benen over elkaar. ‘Ik weet dat als iemand een miskraam krijgt, ze zich de eerste paar dagen erna flink brak voelt. En niet alleen geestelijk. Roxy zei dat je niet ontbeten hebt.’
‘Ik heb geen honger,’ zei ik.
Ze vouwde haar handen in haar schoot. ‘Misschien is het beter als je iets eet.’
Ik antwoordde niet, maar woelde onder het dekbed. Ik had het ineens benauwd. Ik was in verlegenheid gebracht door al die aandacht – het feit dat mijn vrienden dachten dat ik een babysitter nodig had, terwijl het enige wat ik nodig had was…
Ik maakte die gedachte niet af.
‘Het gaat prima,’ zei ik. Het voelde alsof mijn kussen aan mijn wang zat vastgeplakt.
Ze trok een wenkbrauw op. ‘Ik had je gewaarschuwd.’
Ik ademde langzamer.
Katie schudde langzaam en droevig haar hoofd. ‘Ik kreeg gewoon zo’n gevoel, snap je? Ik wist dat je zijn hart zou breken. En daar ben je nu mee bezig.’
Ik kneep mijn ogen dicht. Was dit soms een straf van God? Dit kon ik nu echt niet gebruiken.
‘Maar ik had nooit gedacht dat je zo… dom zou zijn.’
Mijn ogen schoten open. ‘Pardon?’
‘Ik bedoel, je bent een zelfverzekerde, intelligente en sexy vrouw. Je kunt elke man op zijn knieën krijgen als je wilt. En nu gedraag je je zo dom als een zak aardappels.’ Ze keek me aan. ‘Roxy zei dat je Nick praktisch je appartement uit gemieterd had… nadat je hem verteld had dat je de baby had verloren. Je weet wel, dat kindje dat jullie samen gemaakt hadden.’
Ik voelde iets ongemakkelijks branden diep vanbinnen. ‘Ik weet hoe het kindje tot stand is gekomen, Katie. Dank je. En ik weet dat ik zijn hart gebroken heb door het te verliezen, dus daar hoef ik op het moment even niet aan herinnerd te worden.’
Katie negeerde mijn boze toon. ‘Ze zei ook dat hij er pas achter kwam nadat je bij het ziekenhuis geweest was. Wat dacht je wel niet?’
Mijn mond viel open terwijl ik overmand werd door schuldgevoelens.
‘Weet je, ik begrijp dat je bepaalde angsten en zorgen hebt over wat Nick voor je voelt, maar je moet wel zo dom als het achtereind van een varken zijn dat je de waarheid niet ziet.’
‘Oké,’ zei ik na een seconde. ‘Dat is nu al de tweede of derde keer dat je me dom noemt, en volgens mij heb ik op het moment het geduld niet om dit gesprek te voeren.’
‘Jammer dan,’ antwoordde ze. ‘Er is namelijk iets wat je niet begrijpt.’
Ik draaide me op mijn rug en klemde mijn kaken op elkaar. ‘Volgens mij begrijp ik het wel.’
‘Nee.’ Ze wachtte totdat ik haar aankeek. ‘Maar dat komt nog wel.’
Ik zuchtte en moest grote moeite doen om niet mijn geduld te verliezen. ‘Ik ben echt moe. Volgens mij moet ik…’
‘Erover praten hoe oneerlijk het is dat je een miskraam hebt gehad? Of hoeveel pijn het doet?’ vulde ze in. ‘We kunnen erover praten.’
‘Ik hoef daar niet over te praten.’
Ze trok beide wenkbrauwen op. ‘Dat is niet waar. Het gaat helemaal niet goed met je. Praten is belangrijk. Gooi je emoties eruit.’ Ze pauzeerde. ‘Of als je je beter voelt, ga dan aan een paal hangen. Dat is nog eens een lekkere work-out en een goede manier om alle boosheid te ventileren.’
Ik was met stomheid geslagen en kon alleen nog maar voor me uit staren. ‘Ben je helderziend én een therapeut?’
‘Is dat niet hetzelfde?’
‘Wat de…?’ Ik drukte mijn hand tegen mijn voorhoofd. ‘Ik kan dit nu echt niet hebben.’
‘Niemand verwacht dat je het kunt hebben. Dit is tragisch, meid. Het gebeurt vaker, het overkomt mensen over de hele wereld, maar dat maakt het niet minder klote. En dat houdt ook niet in dat jouw pijn er niet toe doet. Het gaat helemaal niet prima met je.’
Mijn adem stokte in mijn keel. ‘Het gaat prima met me.’
Katie schudde haar hoofd. ‘Nee.’
Ik kneep mijn ogen tot spleetjes. ‘Jawel.’
‘Hou jezelf dat maar voor.’
Ik ging rechtop zitten en keek haar aan. ‘Wat maak je me nou? Ik zei toch dat het prima gaat. Het gaat godverdomme gewoon prima.’
Ze sloeg haar slanke armen om haar middel. ‘Dat mag je blijven zeggen, maar ik weet wel beter. Iedereen weet wel beter.’
‘Iedereen weet…’ Ik schudde mijn hoofd, me er volledig van bewust dat mijn losse haarlokken tegen mijn wangen sloegen. Op dat moment was er niemand op de wereld die ik meer haatte dan Katie. ‘Ik kan dit nu echt niet hebben,’ herhaalde ik, en ik balde een vuist.
Katie hield haar hoofd schuin. ‘Natuurlijk niet. Wie kan dit nu wel hebben?’
Ik had geen woorden meer, want mijn hemel, we praatten in een debiel cirkeltje.
Ik voelde boosheid omhoogkomen toen ik het dekbed vastgreep. Mijn hand beefde toen ik het van mijn benen af gooide. Ik stond op en veegde met een panische beweging het haar uit mijn gezicht. ‘Het gaat prima met me.’
Katie zei niets.
De rillingen liepen over mijn vingers en omhoog over mijn armen. ‘Het gaat prima met me,’ zei ik. Ineens werd ik overspoeld door emoties, alsof er een dijk doorbrak. ‘Het gaat prima met me.’ Ik stapte achteruit en raakte de muur. ‘Het gaat prima met me!’
Ze kwam overeind en fluisterde: ‘Het is al goed.’
Nee.
Dat was het ’m nou net. Het ging helemaal niet prima. Mijn god, niets van dit alles was prima.
Er knapte iets diep vanbinnen. Ik kon niet meer vechten tegen het brandende gevoel in mijn keel en achter mijn ogen. Katie werd wazig voor mijn ogen, en ergens schreeuwde iemand die paar woorden keer op keer, en het was een grove leugen. Het was een enorme, grove leugen.
Ik had het verkloot. Ik wist dat dat het geval was, op meerdere vlakken zelfs, en dat was niet goed. En ik wist niet hoe ik het goed kon maken of waar ik ook maar moest beginnen. Er was geen handleiding voor, ik kon er niet op googelen.
De tranen liepen over mijn gezicht terwijl mijn borstkas door het gesnik op en neer ging. Katie sloeg haar armen stevig om me heen en ik zakte op mijn hurken en gleed langs de muur naar beneden, Katie meenemend in mijn langzame val. Mijn hoofd landde op haar schouder. ‘Het gaat niet,’ fluisterde ik. ‘Het gaat niet prima.’