HOOFDSTUK 1

De overvolle verhuisdoos wiebelde gevaarlijk in mijn armen toen ik een stap opzijzette en met mijn heup de deur van mijn auto dicht beukte. Ik hield mijn adem in, bewegingloos op de parkeerplaats, naast een enorme motorfiets. De inhoud van de doos begon al te schuiven.

Eén. Twee. Drie. Vier. Vijf…

De doos hield eindelijk op met bewegen en schudden toen ik bij zes was, en ik ademde opgelucht uit. Wat er in die doos zat was te waardevol om te laten vallen. Iets waar ik waarschijnlijk aan had moeten denken voordat ik de doos volpropte met nog een miljard andere dingen.

Nu was het daar te laat voor.

Zuchtend keek ik over de kartonnen rand naar de stoep en de entree van mijn nieuwe appartement. Vervolgens begon ik te lopen, vastbesloten om tijdens dat proces de doos niet te laten vallen en niet mijn nek te breken. Godzijdank lag mijn appartement op de begane grond.

Ik hoopte echt dat ik nu een hele tijd niet meer zou hoeven verhuizen. Ook al hoefde ik niet zo veel spullen mee te slepen, het was nog steeds een verschrikkelijke klus. Gelukkig waren de grote dingen – het bed, de bank en het andere meubilair – al verhuisd. Ik had geen idee dat ik zo veel spullen had verzameld in een piepklein studentenkamertje.

Ik was op de stoep aangekomen, vlak bij het grote trappenhuis naar de bovenste verdiepingen, en mijn armspieren begonnen steeds harder te branden. De doos raakte weer aan het schudden en ik uitte een krachtterm waarop mijn vader en opa trots zouden zijn geweest.

Nog een paar stappen, hield ik mezelf voor, nog een paar stappen en ik…

De doos gleed uit mijn handen. Ik ging snel op mijn knieën in een poging de val te breken, maar het was al te laat.

‘Verdomme, fucking shitzooi!’

De doos stopte ineens met vallen, een halve meter boven de grond. Ik schrok zo erg dat ik plotsklaps stopte met schelden. Ik voelde het gewicht van de doos ineens niet meer, en mijn overduidelijk zwakke armspieren slaakten een zucht van verlichting. Ik vroeg me af of ik ineens superkrachten gekregen had, maar toen zag ik twee ontzettend grote handen, die niet van mij waren, aan weerskanten van de doos.

‘Ik heb bewondering voor iemand die de woorden “fucking shitzooi” zo elegant in een zin kan verwerken.’

Mijn ogen werden groter toen ik die ongelooflijk diepe stem hoorde. Ik bloosde zelden. Eigenlijk nooit. Sterker nog, meestal maakte ik andere mensen aan het blozen. Maar nu bloosde ik zelf. Mijn gezicht werd zo warm, het leek wel of ik mijn wangen tegen de zon gedrukt had. Ik staarde een poosje naar zijn handen. Zijn vingers waren lang en elegant, zijn nagels waren netjes gevijld, zijn huidskleur was een paar tinten donkerder dan de mijne.

De doos bewoog omhoog. Ik kwam weer overeind, keek over de doos heen en zag een paar brede schouders en vervolgens de bron van dat stemgeluid.

Kanonne…

Voor me stond de belichaming van tall, dark and handsome. Ik had al veel sexy mannen gezien, maar deze sloeg werkelijk alles. Misschien had het met zijn kleur te maken. Zijn haar, dat aan de zijkanten opgeschoren was en aan de bovenkant redelijk lang, was prachtig donkerbruin. Hij had sterke, hoge jukbeenderen en een gespierde, hoekige kaaklijn. Zijn huid had een olijfkleurige teint. Misschien Latijns-Amerikaans? Ik kon het niet met zekerheid zeggen. Mijn overgrootvader was Cubaans en ik droeg daar ook nog enkele sporen van.

Hij had dikke, volle wimpers, en zijn ogen waren bijzonder. Rondom de pupillen waren ze lichtgroen, dat haast leek door te lopen in een blauwe kleur. Ik wist dat het een optische illusie moest zijn, maar ze zagen er prachtig uit.

Ik was onder de indruk.

‘Al helemaal als een mooi meisje het zo zegt,’ zei hij, en zijn mondhoeken krulden omhoog.

Ik sloeg mezelf uit mijn roes voordat ik een slabbetje nodig zou hebben om mijn kwijl op te vangen. ‘Dank je wel. Ik had die doos zelf nooit meer kunnen redden.’

‘Geen dank.’ Hij bekeek mijn gezicht en liet zijn blik vervolgens naar beneden glijden, waarbij hij op sommige plekjes iets langer bleef hangen. Omdat ik druk bezig was met sjouwen en constant heen en weer aan het rennen was, droeg ik slechts een sportbroekje en een strak T-shirt, ondanks dat het aardig fris was buiten. En het sportbroekje was amper een broekje te noemen. ‘Voel je vrij om die zin af te maken,’ zei hij. ‘Ik ben benieuwd met welke woordcombinaties je nog meer op de proppen komt.’

Ik glimlachte. ‘Het was vast een ontzettend gave zin geworden, maar dat moment is nu wel een beetje voorbij.’

‘Jammer.’ Hij zette een stap opzij, met de doos nog steeds in zijn handen. We stonden naast elkaar, en al was ik best lang voor een meisje, hij was een kop groter dan ik. ‘Waar moet deze doos naartoe?’

‘O, ik red me wel.’ Ik greep naar de doos.

Hij trok zijn donkere wenkbrauwen op. ‘Ik vind het niet erg om te sjouwen. Tenzij je weer van plan bent te gaan vloeken, misschien heb ik er dan geen zin meer in.’

Ik lachte en kneep mijn ogen een beetje samen terwijl ik hem verder in me opnam. Hij droeg een leren jack, maar ik wilde al mijn spaargeld er wel om verwedden dat daaronder een stel heel mooie, goedgevormde spieren zaten. ‘Goed dan. Dat is mijn appartement.’

‘Gaat u maar voor, mevrouw.’

Ik grijnsde naar hem en zwiepte mijn lange paardenstaart over mijn schouder terwijl ik naar de deur liep. ‘Ik had het bijna gered zonder die doos te laten vallen,’ zei ik tegen hem toen ik de deur opendeed. ‘Echt bijna.’

‘Maar niet helemaal,’ zei hij, en hij knipoogde toen ik hem vuil aankeek.

Ik hield de deur voor hem open. ‘Tja.’

Hij volgde me naar binnen en bleef ineens staan. Het was nogal een rommeltje. De spullen die ik al had uitgepakt, lagen verspreid over de bank en de hardhouten vloer. ‘Wil je deze doos nog op een specifieke plek hebben?’

‘Daar kun je hem wel neerzetten.’ Ik wees naar de enige vrije ruimte naast de bank.

Hij liep ernaartoe en zette de doos voorzichtig op de vloer, en ik kon niet anders dan naar zijn fraaie billen kijken terwijl hij vooroverboog. Toen hij weer rechtop stond en zich naar me omdraaide, glimlachte ik en vouwde mijn handen samen.

‘Ben je hier net komen wonen?’ vroeg hij, om zich heen kijkend. Er stonden ook nog dozen opgestapeld bij de open keuken en op de kleine eettafel.

Ik lachte toen ik zijn grijns weer zag. ‘Ik ben hier gisteren ingetrokken.’

‘Je hebt nog wel aardig wat werk te doen, zo te zien.’ Hij liep naar me toe en stak zijn hand uit. ‘Ik ben Nick, trouwens.’

Ik pakte zijn hand. Hij voelde warm en zijn grip was stevig. ‘Ik ben Stephanie, maar bijna iedereen noemt me Steph.’

‘Leuk je te ontmoeten.’ Hij hield mijn hand nog steeds vast terwijl hij zijn blik liet zakken. ‘Héél leuk je te ontmoeten, Stephanie.’

Ik kreeg kriebels in mijn buik door de manier waarop hij mijn naam uitsprak. ‘Insgelijks,’ mompelde ik, en ik keek hem aan. ‘Als jij me niet had geholpen, stond ik waarschijnlijk nog steeds buiten te vloeken.’

Nick grinnikte, een heerlijk geluid. ‘Misschien niet de beste manier om nieuwe mensen te leren kennen.’

‘Ik kreeg niet het idee dat je er een probleem mee had.’

Zijn halve grijns werd langzaam breder. Ik dacht al dat hij knap was, maar dat moest ik herzien. Wauw. Hij was net zo adembenemend mooi als hij behulpzaam was. ‘Ik zal je een geheimpje vertellen,’ zei hij, en hij gaf een kneepje in mijn hand voordat hij losliet. ‘Er is niet veel nodig om mij voor je te winnen.’

Mijn oren spitsten zich meteen. Wat een flirt. ‘Dat is… goed om te weten.’ Ik stapte op hem af en kantelde mijn hoofd een beetje. Ik rook zijn frisse geurtje. ‘Hé, Nick, woon jij ook in dit appartementencomplex?’

Een plukje van zijn donkere haar viel over zijn voorhoofd toen hij zijn hoofd schudde. ‘Ik woon aan de andere kant van de stad. Ik hang hier gewoon wat rond, te wachten op mooie vrouwen die hulp nodig hebben met dozen sjouwen.’

‘Balen.’

Zijn ogen lichtten op, de lichtgroene irissen werden donkerder. Er ging een poosje voorbij terwijl we elkaar aankeken, en toen gingen zijn lippen van elkaar. ‘Dat is het zeker.’ Hij stak zijn hand weer omhoog en ik was stomverbaasd toen hij mijn wang aanraakte. Hij streek met zijn duim langs mijn mondhoek. ‘Je had daar wat viezigheid zitten. Nu is het weg.’

Mijn hart ging sneller bonzen en toen ik hem aankeek, was ik voor het eerst in mijn leven met stomheid geslagen. Ik had lef. Sterker nog, mijn vader zei dat ik ‘stalen kloten’ had. Niet echt een fraai beeld, maar het klopte wel. Als ik iets wilde, dan deed ik er mijn stinkende best voor. Die mentaliteit had ik van kinds af aan al. Toetsen. Cheerleaden. Jongens. Diploma. Carrière. Ik had me nooit uit het veld laten slaan. Maar deze man drukte op knopjes die me van slag maakten.

Interessant.

‘Ik moet gaan,’ zei Nick. Hij liet zijn hand zakken. De glimlach op zijn gezicht, die scheve grijns, gaf aan dat hij doorhad wat voor effect hij op me had. Hij liep naar de deur en keek achterom. ‘Trouwens, ik sta achter de bar bij een tent hier vlakbij. Mona’s. Als je je verveelt… of als je nog eens een reeks vloekwoorden aan elkaar wilt knopen, kom dan maar langs.’

Ik wist wel hoe ik mannen moest lezen. Die vaardigheid had ik goed ontwikkeld. En hij nodigde me uit. Gewoon zomaar, recht voor z’n raap. Leuk. Ik glimlachte een beetje op dezelfde manier als hij. ‘Ik zal het in mijn achterhoofd houden, Nick.’

Ik had een laagje stof op mijn armen toen ik een stap achteruitzette van de plek waar ik de laatste gebutste dozen had neergezet. Ik kon nog net op tijd mijn handen voor mijn gezicht slaan toen ik zo hard nieste dat mijn paardenstaart over mijn hoofd vloog en bijna in mijn gezicht sloeg.

Ik stond voorovergebogen en wachtte een paar seconden. Ik kreeg het gevoel dat ik nog een keer moest niezen, en ik had gelijk. Ik nieste weer, zo hard dat het me verbaasde dat ik de stapel dozen niet omverblies.

Ik ging weer rechtop staan, gooide mijn staart terug over mijn schouder en liet alles even bezinken, dwars door het stoflaagje en mijn huid heen, tot op het bot. Ik had het eindelijk voor elkaar.

Ik was verhuisd.

Niet naar een appartement in de stad waarin ik was opgegroeid en had gestudeerd, maar in een heel andere staat, en voor het eerst in drieëntwintig jaar woonde ik ergens waar ik niet binnen twintig minuten bij mijn moeder kon zijn. Zelfs toen ik studeerde, woonde ik in een studentenkamer op een steenworp afstand van haar huis. Het was moeilijk om zo ver weg te zijn – moeilijker dan ik had gedacht. Sinds mijn vijftiende waren mijn moeder en ik altijd samen geweest. Haar achterlaten, ook al wilde ze dat graag, was zwaar. Er waren tranen gevloeid, en dat zegt wat. Ik huilde zelden. Ik was gewoon niet zo’n… emotioneel type.

Behalve als er een reclame op tv kwam van de Dierenbescherming, met zo’n sneu liedje erachter. Bah. Het leek dan net of er kabouters uien aan het pellen waren onder mijn ogen. Huftertjes.

Na twee volle dagen uitpakken was ik klaar, en toen ik om me heen keek, voelde ik me verdomd goed over wat ik bereikt had.

Het tweekamerappartement was erg mooi, ook al had ik liever een extra slaapkamer gehad. Maar ik moest toch eens een keer verstandig doen in mijn leven, en door het bij een tweekamerappartement te houden, bespaarde ik een klap geld. De woonkamer en slaapkamer waren ruim en ik had een geweldige open keuken, met roestvrijstalen keukenapparatuur en een gasfornuis – dat ik waarschijnlijk nooit ging gebruiken vanwege de irrationele angst mezelf op te blazen.

Ik had ook het idee dat er een politieagent in het appartementencomplex woonde, want er stond regelmatig een politiewagen op de parkeerplaats.

En iemand die hier woonde had een behoorlijk leuke vriend met de naam Nick.

Jackpot.

Ik liep naar het aanrecht, waarop ik een ingelijste foto had laten staan, veegde mijn handen af aan mijn shorts en pakte hem op. Ik haalde het bubbeltjesplastic er voorzichtig af, en de foto die er veilig onder verscholen zat kwam langzaam tevoorschijn. Ik perste mijn lippen op elkaar en streelde met mijn duim over het zilveren lijstje.

Een man van middelbare leeftijd, gekleed in een beige legeruniform, glimlachte naar me. De eindeloze gouden woestijn lag op de achtergrond. In het zwart stond er een boodschap bij gekrabbeld.

Lang niet zo mooi als jij, Stephanie.

Ik beet op de binnenkant van mijn wang en liep met de foto in mijn hand naar mijn slaapkamer. De grijze bedsprei en het witte, brocante meubilair waren cadeaus van mijn moeder en grootouders. Ze gaven een knusse, huiselijke sfeer aan de kamer.

Ik liep naar de plank die ik vlak boven de televisie, die midden op het dressoir stond, aan de muur had geschroefd. Daar gaf ik de foto een plekje naast een andere bijzondere foto waarop ik stond met mijn studievriendinnen, tijdens onze laatste spring break in Cancun. Onwillekeurig begon ik te grijnzen.

De zwarte bikini die ik droeg bedekte mijn borsten amper. Net zomin als mijn kont, als ik het me goed herinnerde. En dat was eigenlijk alles wat ik nog wist van die vakantie. Nou ja, dat, en die tweeling uit Texas…

Alles was zonder meer een stuk groter in Texas.

Aan weerszijden van de foto’s stonden grijze kaarsen, en ik vond het er allemaal goed uitzien.

Alsof ze daar hoorden te staan.

Ik stapte achteruit en keek een paar seconden naar de foto’s, waarna ik me met een diepe zucht omdraaide. De wekker op mijn nachtkastje zei dat het nog veel te vroeg was om te gaan slapen, en ondanks al het uitpakwerk was ik nog niet moe. Mijn gedachten dwaalden af naar Nick en wat hij had gezegd over de bar waar hij werkte. Toen ik gisteravond nog wat boodschappen had gehaald, had ik de bar gezien.

Ik beet op mijn lip en verplaatste mijn gewicht van het ene been naar het andere. Waarom zou ik niet even langsgaan en een drankje doen? Een drankje kon leiden tot iets leuks. Ik was een groot voorstander van vrijblijvend geflikflooi. Ik begreep niet, en dat zou ik nooit doen, dat er een dubbele standaard was. Het was prima dat mannen dat deden, maar vrouwen?

In mijn wereld was dat verschil totale onzin.

Mocht Nick vanavond werken en mocht hij net zo flirterig doen als gisteren, dan zou het vanavond… Nou, dan kon het vanavond nog weleens interessant worden.

Ik ging Nick dus écht wel mee naar huis nemen vanavond en allerlei vieze dingen met hem doen – naakte dingen waarvan ik knalrode oren kreeg.

Ik zou me moeten schamen dat ik aan zulke dingen dacht in een openbare gelegenheid.

Maar ik schaamde me niet.

Totaal niet.

Ik was geil. Ik voelde me enorm tot hem aangetrokken en ik was vrouw genoeg om dat toe te durven geven.

Die groenblauwe ogen keken me weer aan. Volle wimpers sloegen naar beneden en schermden die uitzonderlijk mooie kijkers af. God, ik had altijd al een zwak gehad voor mannen met donker haar en lichte ogen. Dat schrikbarende contrast deed ongezonde dingen met mijn gevoelige plekjes. Ik had nog nooit iemand gezien met zulke ogen. Ze waren groen, maar als hij wegliep vanonder de felle barverlichting het duister in, leken ze te veranderen in lichtblauw.

Zijn ogen waren goed voor een flink aantal bonuspunten.

‘Ik wil niet nieuwsgierig zijn, maar ik moet het gewoon vragen. Wat brengt jou in godsnaam naar Plymouth Meeting, Steph?’

Toen ik die bekende stem hoorde, draaide ik me om op mijn barkruk en keek omhoog, in de blauwe ogen van Cameron Hamilton. Toen ik Mona’s binnenstapte had ik geschrokken geconstateerd dat ik een paar mensen hier kende van de universiteit. Ik was nog steeds verbaasd dat Cam en zijn vrienden hier waren, een paar uur rijden van Shepherd University.

Ik had hen gedag gezegd en vervolgens snel mijn kont aan de bar geparkeerd, ook al zag ik wel dat ze talloze vragen voor me hadden. Eerlijk gezegd raakte ik van slag toen ik hen zag. Ik verwachtte geen bekenden tegen te komen, en al helemaal niet twee jongens met wie ik… nou ja, weleens heel close was geweest.

Het was gewoon ongemakkelijk. Ik wist nooit precies wat voor houding ik moest aannemen tegenover de vriendin van Cam en die van Jase Winstead. Ik wist al geruime tijd dat veel vrouwen niet dol waren op de vrouwen die in het verleden wat met hun vriendjes hadden gehad, ongeacht hoe serieus die relatie was geweest. Niet elke vrouw was zo, maar de meesten… ja, de meesten waren wel zo.

Dat was iets waarvan ik vond dat… Ik vond het ontzettend kortzichtig.

Bijna iedereen was wel iemands ex. Dus ze hadden voornamelijk een hekel aan zichzelf.

Ik probeerde uit hun buurt te blijven toen we op Shepherd zaten, en dat ging prima, tot die ene avond dat ik Teresa tegenkwam – Jase’ vriendin en Cams zusje – hysterisch schreeuwend nadat ze het lichaam van haar kamergenootje had aangetroffen. Sinds die tijd was Teresa vastbesloten om een vriendin van me te worden, ook al had ik in het verleden wat met Jase gevoosd. Ik vond het maar maf. Het deed me denken aan een meisje met wie ik als eerstejaars op Shepherd bevriend was geraakt, Lauren Leonard.

Bah. Alleen al bij het denken aan haar naam wil ik mijn drankje in iemands gezicht gooien. Ze deed alsof ze vriendinnen met me wilde zijn, terwijl ze in werkelijkheid een bloedhekel aan me had omdat ze met een jongen ging die mij een jaar voordat Lauren en ik elkaar leerden kennen had gekust.

Zo veel stelde die kus niet voor; zeker niet genoeg om het drama dat Lauren uit de kast trok te rechtvaardigen.

‘Ik kan jou wel hetzelfde vragen,’ zei ik eindelijk, en ik pakte mijn glas.

Cam grijnsde terwijl hij tegen de bar leunde. Hij hield zijn armen losjes over elkaar voor zijn borstkas. ‘Je kent Calla Fritz wel, toch?’

‘Ik weet wie het is, maar ik ken haar niet.’ Ik keek naar de mooie blondine met haar arm om het middel van een man die eruitzag alsof hij in het leger zat. Ik kon het weten. Mijn vader had ook die uitstraling. Die uitstraling die zei: ‘Ik weet hoe ik elk bot in je lichaam kan breken, maar ik hou me aan een strikte morele code die me ervan weerhoudt dat te doen… tenzij je een van mijn dierbaren bedreigt.’ De man met het golvende, roodbruine haar straalde dat uit.

‘Haar vriend, Jax, is de eigenaar van deze bar. Vroeger was die van haar moeder, maar dat is een lang verhaal.’ Cam pauzeerde. ‘Hoe dan ook, Teresa is bevriend met Calla, dus als zij hierheen gaat om haar een bezoekje te brengen, gaan we vaak mee. En omdat het zo dicht bij Philly is, is het een leuke trip om te maken.’

‘O,’ mompelde ik. Klein wereldje. ‘Ik heb net werk gevonden bij de Lima Academy en ik huur een appartementje hier niet ver vandaan.’

‘Meen je dat?’ zei Nick, en bij het horen van zijn stem haalde mijn maag onmiddellijk een gekke manoeuvre uit. ‘Werk jij voor de trainer van Brock “het Beest” Mitchell?’

Ik moest een glimlach onderdrukken omdat aan Nicks toon duidelijk te horen was dat hij het gaaf vond. Altijd als iemand Brocks naam zei, ging het zo. Brock was een aanstormend talent in de mixed martial arts en hij kwam hier uit de buurt. Iedereen leek hem te aanbidden. ‘Ja. Maar ik heb het Beest nog niet ontmoet. Hij zit nu in Brazilië, voor zover ik begrepen heb.’

Nick legde zijn ellebogen op de bar, hij probeerde me onbeschaamd te lezen. ‘Dus, zit jij dan ook in de mixed martial arts?’

Ik kantelde mijn hoofd achterover en lachte. ‘Eh, nee. Ik heb een kantoorbaantje. Ik ondersteun de leidinggevende.’

‘Leuk,’ zei Cam. ‘Dat was je hoofdvak, toch? Business management?’

Ik knikte; ik wist niet of ik verbaasd moest zijn dat hij dat onthouden had. We waren vrienden en Cam was een prima gozer. Jase ook. Over Jase gesproken… Ik keek naar de menigte bij een pooltafel en het leek erop dat Jase Teresa… in de houdgreep had?

Oké.

Ik grijnsde.

‘Hoelang blijven jullie hier?’ vroeg ik. Ik nam een slok van mijn drankje toen een barvrouw met een roze montuur langs Nick heen schoot. Ze keek hem aan met een blik die ik niet helemaal kon plaatsen.

Nick negeerde die blik.

‘We gaan zondag terug.’ Cam zette zich af van de bar. ‘Doe niet zo achterlijk,’ zei hij, en hij grijnsde toen ik mijn ogen ten hemel sloeg. ‘Kom van die kruk af en kom met ons mee, oké?’ Toen ik weer knikte, keek hij naar Nick. ‘Jij gaat morgenavond ook naar Jax, toch?’

‘Dat ligt eraan hoe laat ik vrij ben, maar ik zal het proberen.’

Interessant. Dus Cam en Nick waren bevriend. Wat een opluchting. Cam kon mensen goed inschatten, en ik wist al dat Nick een charmeur was, maar nu wist ik tenminste dat hij geen seriemoordenaar was.

Ik hield mijn drankje in mijn hand toen Cam terugliep naar de pooltafels. Ik wist nog niet helemaal zeker of ik met hen moest optrekken. Misschien wel. Misschien niet.

‘Wil je nog een rum-cola?’

Mijn lippen krulden omhoog bij het horen van Nicks volle, diepe stem. We praatten al de hele tijd sinds ik hier zat. Hij leek blij te zijn dat ik er was.

Die man verdiende echt stapels bonuspunten.

‘Nee, maar toch bedankt.’ Dronken worden was het laatste wat ik wilde. Ik glimlachte naar hem, en het voelde aangenaam toen hij weer naar me keek met zijn verleidelijke blik. ‘Hebben jullie het ’s weekends altijd zo druk?’

Ik merkte dat Nick heel bedreven was in babbelen, wat ook wel logisch was gezien zijn beroep. Vrouwen kwamen in hordes naar hem toe. De barvrouw, die met de roze bril, leek zich erbij neer te leggen.

‘Ik weet niet of je dit al druk vindt, maar op zaterdagen is het meestal nog drukker.’ Hij keek naar de bar voordat hij verderging. ‘Dus je hebt met die lui gestudeerd?’ vroeg hij, en hij gebaarde met zijn kin naar Cam en de anderen.

‘Ja.’ Ik leunde voorover en legde mijn ellebogen op de bar. ‘Ik had geen idee dat ze hier mensen kenden. Totaal onverwacht.’

‘Klein wereldje,’ sprak hij mijn eerdere gedachte uit. ‘Maar je bent niet echt close met ze.’

Het klonk als een mededeling, geen vraag. ‘Hoezo denk je dat?’

‘Nou, als dat wel het geval was, dan was je wel naar ze toe gegaan. Of…’

Nick kon goed observeren. ‘Hm?’

Eén kant van zijn mond krulde op terwijl hij zijn armen over elkaar sloeg. De handeling trok mijn aandacht. Ik was ook zo visueel ingesteld. Niet dat iemand me dat nu kwalijk kon nemen. Zijn zwarte shirt stond strak over zijn goedgevormde biceps. ‘Of je bent liever bij mij.’

Het knijpende gevoel in mijn buik nam toe. ‘Ben ik zo doorzichtig?’

‘Op een goede manier.’ Hij pakte een fles. ‘Ik ben blij dat je bent langsgekomen. Gisteren keek ik elke keer naar de deur toen die openging, in de hoop dat jij het zou zijn.’

‘Is dat zo?’

‘Ik spreek de waarheid,’ zei hij met een luie glimlach. ‘Ben je al klaar met uitpakken?’

‘Yep.’

‘Heb je nog meer shitzooicombinaties gecreëerd?’

Ik lachte. ‘Nog wel een paar, ja.’

‘Jammer dat ik dat gemist heb.’

‘Er is altijd een volgende keer.’ Ik speelde met mijn glas en bleef hem aankijken. ‘Hé Nick, heb jij ook een achternaam?’

‘Blanco,’ zei hij na een kort twijfelmomentje. ‘En jij?’

‘Keith.’ Ik grijnsde toen hij zijn armen van elkaar haalde. ‘Ik heb nog een vraag voor je.’

Hij leunde naar voren en legde zijn handen op de bar. ‘Vraag maar raak.’

‘Heb je een vriendin?’ Mijn adem stokte toen hij plots nog verder voorover leunde. Onze monden waren zo dicht bij elkaar dat we dezelfde zuurstof hapten. ‘Of een vriend?’

Nick keek niet eens raar op. ‘Nee, beide niet. En jij?’

Bonuspuntenjackpot!

‘Nee,’ zei ik. Ik verwelkomde het tintelende gevoel dat over mijn ruggengraat liep toen zijn adem mijn lippen verwarmde.

Hij kantelde zijn hoofd opzij en bracht zijn mond op gelijke hoogte met de mijne, met slechts enkele centimeters tussen ons in. Ik voelde dat ik rood aanliep. ‘Heb je vanavond plannen, Stephanie Keith?’ vroeg hij, zijn stem lager en ruiger.

Ik schudde mijn hoofd terwijl mijn hart een dansje deed.

Nicks grijns veranderde in het soort glimlach waar hij alle vrouwen mee kon krijgen. ‘Nu wel.’